Het uit de hand gelopen etentje van de Franse Revolutie 1% imal Ie Toeval Landerig Republiek Gegoede Burgerlijk KRANT ZATERDAG 7 JANUARI 19 89 PAGINA 21 Dit jaar zal in niet geringe mate in het teken staan van de herdenking dat tweehonderd jaar geleden de Franse Revolutie uitbarstte. Nederland doet daaraan mee via tentoonstellingen te Den Haag, Amsterdam en Rotterdam en een uitvoering van het toneelstuk 1789" van Ariane Mnouchkine. Maar waarom barstte de Franse Revolutie uit? Een collage van geschiedkundige visies levert een verrassend, soms hilarisch beeld op, te beginnen met de surprise dat het niemands bedoeling was de Bastille te bestormen. In de Parijse wijk La Villette zal uit baksteen et onderdrukkingssymbool steen voor steen te slopen. PARIJS - „Alle menselijke harts tochten - machtsbegeerte, roem zucht, eigenbelang, wraakgierig heid, doch ook waarheidsdrang, eeuwige hunkering naar bevrijding en naar een betere wereld - werden ontvlamd in dat vuur. Daarmee ontvouwden de omwentelaars een historisch uitzicht en een opdracht voor heel de mensheid waaraan se dertdien niemand zich meer kon onttrekken: het uitzicht op een duurzame verbetering van deze we reld dank zij het menselijk vermo gen en zijn roeping om aan die op dracht gevolg te geven". De Duitse filosoof Immanuel Kant over de Grote, de Franse Revolutie.. De schrijver en historicus Jean d'Or- messon wist het nog mooier, maar dat was dan ook een Fransman. „De Franse Revolutie", oordeelde hij, „is de belangrijkste gebeurtenis in de wereld sinds de geboorte van Christus". natuurgetrouwe replica van de Bastille worden opgetrokken en iedere Fransman of Franaise, mits bereid al doende de Marseillaise te zingen, mag komen meehelpen c Die gaat dus herdacht worden, door heel het nieuwe jaar heen. Een toespraak van president Mitterrand en een ballet van honderd heteluchtballonnen luiclden op 1 januari de festiviteiten in, waarna, als men de lijst van cultuurminister Jack Lang mag geloven, een kettingreactie van wel twaalfhonderd evenementen ontketend werd om de tweehonderdste verjaardag van de Franse Reyolutie te vieren. Kosten: honderd miljoen gulden. Hoogtepunt: een nagespeelde bestorming van de Bastillé op 14 juli, Frankrijks na tionale feestdag. Daartoe zal in de Parij- se wijk La Villette uit baksteen een na tuurgetrouwe replica van dit onderdruk kingssymbool worden opgetrokken en ie dere Fransman of Franaise, mits bereid al doende de Marseillaise te zingen, mag komen meehelpen om hem steen voor steen te slopen. In het algemeen wordt de Franse Revo lutie beschouwd'als een monumentale drempel in de tijd, scheiden als hij doet de 18-de eeuw (adellijke overheersing, Verlichting, rococo, pruikenmode) van de 19e: de eeuw waarin heel onze mo derne wereld van industrialisatie en stadsleven, van een gepolitiseerde mas samaatschappij die in een oneindige be weging verkeert, gaandeweg zichtbaar werd (een beschrijving van de Utrechtse historicus prof. H. von der Dunk). Maar er zijn ook geschiedkundigen die het an ders bekijken. De intelligentste van hen, een socioloog eigenlijk al toen dat begrip nog moest worden uitgevonden, is wel licht graaf Alexis de Tocqueville (1805- 1859). Deze poneerde de stelling dat 1789 louter een symptoom was van een algehele, onophoudelijke, bijna natuur- wetmatige verandering die lang vóór de Franse Revolutie begon en tot diep in de twintigste eeuw zou doorwerken. Hij noemde dit de „democratische revolu tie", de geleidelijke vervanging van aris tocratische bestaansvoorwaarden door democratische. Zo bezien zou de Franse Revolutie slechts een knooppunt zijn in een veel groter samenweefsel dat zich via de Russische Revolutie, via het Stu- dentenoproer, via de perestrojka van Gorbatsjov misschien, uitstrekt, ja, qaar wat? En dan is er nog de historicus Georges Lefebvre die in 1939 ter gelegenheid van de honderdvijftigste verjaardag van de Franse Revolutie het boek „Quatre- vingt-neuf' deed verschijnen. De grote omwenteling, laat hij daarin zien, be stond welbeschouwd uit een reeks klei nere revoluties die lang niet allemaal BESTORMING BASTILLE TWEE EEUWEN GELEDEN met elkaar spoorden en waartussen aller lei gebeurtenissen plaatsvonden die ronduit absurd waren. Bovendien toont Lefebvre aan hoe groot de rol van het toeval en het menselijk blunderen in de Franse Revolutie is geweest; hoezeer, met andere woorden, alles net zo goed geheel anders had kunnen uitpakken, hoe weinig natuurwetmatig alles verlo pen is (een karakteristiek van de Rotter damse hoogleraar sociologie prof. A. Zij- derveld). Twee voorbeelden: de bestor ming van de Bastille zelf op 14 juli 1789 en het uitbreken van de Boerenrevolutie vijf dagen later. Het begon ermee dat koning Lodewijk XVI op 12 juli zijn minister van finan ciën Jaques Necker de laan uitstuurde wegens de economische puinhoop in zijn land (de gigantische begrotingstekor ten waren overigens niet veroorzaakt door het hoeren en snoeren van de hoge adel aan het Hof, zoals vaak wordt ge meend, maar door de Franse inmenging in de Amerikaanse Vrijheidsstrijd). Deze Necker nu was zeer geliefd bij brede la gen van de bevolking en het nieuws van zijn val deed de koersen op de beurs van Parijs kelderen. Radicale elementen (het giste al lang in Frankrijk) namen de gele genheid te baat om de burgerij op te roe pen zich te bewapenen tegen het leger van huursoldaten dat de koning had op getrommeld. Maar hoe aan wapens te komen? Ha, in de Bastille, het oude fort dat dienst deed als staatsgevangenis en waar op dat moment zeven Verdachten van economische delicten vastzaten, moest zich een grote voorraad geweren en kruit bevinden. Op naar de Bastille dus. Niet óm dit zin nebeeld van tirannie te bestormen, want dat was het niet, maar om de gouver neur van de gevangenis, ene Markies de Launay, te verzoeken de wapens en mu nitie onder zijn beheer aan het volk ter beschikking te stellen. Tegen het mid daguur, aldus Lefebvre,. werden drie af gevaardigden van de samengestroomde burgerij allervriendelijkst door De Lau nay ontvangen. De gouverneur bood hun zelfs een lunch aan en allen zetten zich welgemutst aan tafel. Tja, hoe gaat dat in Frankrijk? Het tafelen liep enigs zins uit en onder de wachtende menigte verspreidde zich het gerucht („deze on misbare factor in beroeringen en woelin gen", aldus prof. Zijderveld) dat de afge vaardigden gevangen waren genomen. De Launay liet de ophaalbrug nog zak ken om te tonen dat er niets aan de hand was, maar de ongeruste massa drong op, een nerveuze bewaker loste een schot, er ontspon zich een vuurge vecht waarbij 98 doden vielen en voor dat gouverneur De Launay goed wist wat er gebeurde, werd zijn hoofd, met een slagersmes van de romp gescheiden, op een staak door Parijs gedragen. Vraag van historicus Lefebvre: wat zou er zijn gebeurd als de afgevaardigden van de burgerij wat minder uitbundig m arme De Launay hadden getafeld? 19 juli 1789 vervolgens. Een landerige zondag op het platteland rond Vesoul. De boeren besluiten hun verveling te verdrijven door op de val van de Bastil le, vijf dagen eerder, te klinken en bege ven zich daartoe naar het kasteel Quin- cey waarvan de heer afwezig is maar de huisbewaarder gastvrij de poorten opent. „Nadat de wijn de hele dag rijkelijk had gevloeid", schrijft Lefebvre, „ging één der slempers op verkenning uit in de kelders. Daar stak hij per ongeluk, wat beneveld, een kruitvat in brand en de re sulterende ontploffing doodde een aantal drinkebroers. „Al snel verbreidde zich het gerucht (daar heb je het weer) dat het opzet van adellijke zijde betrof. De volgende dag gingen dertig belendende landgoederen in vlammen op en de rest van de maand raasde de boerenrevolutie als een lopend vuur door heel agrarisch Frankrijk. Alweer: wat zou er zijn ge beurd als die ene boer gewoon stom dronken van zijn stoel zou zijn gevallen in plaats van door de kelders van het kasteel te gaan zwalken? Zo werd de Grote, de Franse Revolutie een feit. Toch verliep hij ook daarna veel minder explosief dan menigeen met een gemiddelde kennis van de geschiede nis denkt. 14 juli 1790: de eerste veijaar- dag van de bestorming van de Bastille. In de Notre-Dame draagt bisschop Tal leyrand, omstuwd door vierhonderd in het wit geklede koorknapen, een. plechti ge feestmis op. En wie zitten er op de eerste rij? Koning Lodewijk XVI en zijn gezin. 14 september 1791: ruim twee jaar na de bestorming van de Bastille krijgt Frankrijk zijn eerste democrati sche grondwet, met daarin verankerd de vrijheid, de gelijkheid en de broeder schap voor iedereen. En wie legt als eer ste de eed op deze grondwet af? Koning Lodewijk XVI. Pas een jaar later, op 10 augustus 1792, zou hij gevangen worden genomen. Pas toen ook zou voor het eerst de Marseillaise door Parijs schal len, van oorsprong een marslied, lang na de val van de Bastille voor het Franse Rijnleger geschreven door de garni- zipenscommandant van Straatsburg, ka pitein Rouget de Lisle, een trouwe ko ningsgezinde nota bene. Maar daarna ging het hard. 22 septem ber 1792: uitroeping van de republiek Frankrijk. 21 januari 1793: Lodewijk XVI onthoofd. 2 juni 1793: de radicale Jacobijnen, die vooral de kleinere burge rij vertegenwoordigen, aan de macht. Daarna begon de revolutie in een vlaag van bloeddorstige gekte zijn eigen kinde ren op te eten, met als toetje, op 28 juli 1794, Robespierre zelf, de aanstichter van de gekte. Maandenlang had het ge middelde aantal onthoofdingen per dag in Parijs met behulp van de guillotine op dertig gelegen. Nu ebde de terreur weg en kon Napoleon aan zijn onstuit bare politieke carrière beginnen, be kroond op 2 december 1804, de dag dat hij zichzelf tot keizer kroonde. De Gro te, de Franse Revolutie was terug bij af, zo niet erger, en de balans kon worden opgemaakt. Prof. Von der Dunk doet dat in zijn bijdrage aan het onlangs ver schenen boek „Opstand der burgerij" al dus: „Wat de Franse Revolutie zo uniek maakt, is het samentreffen van idealis me en bloed, van rede en duivelachtig- heid, hemelbestorming en hellevaart. Nooit heeft een revolutie op een derge lijke schaal en in een dergelijk tempo haar kinderen verslonden en nooit wer den alle spelers en medespelers dermate overrompeld en meegesleept door de dy namiek van hun eigen wensen en moge lijkheden". Daarmee is echter allerminst verklaard hoe het allemaal zo ver kon komen. Het is deze vraag die vooral Britse geschied kundigen de laatste tijd heeft bezigge houden. Zo bestnjdt prof. Alfred Cob ban de gevestigde visie als zou de Franse Revolutie wortelen in de diepe kloof die er gaapte tussen een lanterfantende, geldverkwistende top in het Frankrijk van Lodewijk XVI en een basis van 25- miljoen uitgehongerde sloebers. Veeleer moet aan de omwenteling een zekere welvaart onder de burgerij ten grondslag hebben gelegen, immers: wie een revolu tie wil beginnen, dient daartoe de mid delen te hebben - enige financiële arm slag, de nodige vrije tijd en een zekere mate van geestelijke bagage. „De echte revolutie wordt niet uit nooddruft, maar uit voorspoed geboren; het is de top van een golfbeweging, veroorzaakt door de opkomst van een zelfbewuste burgerij". burgerij Deze tegendraadse visie vindt steun bij een andere hedendaagse Britse histori cus, prof. Colin Lucas. Kijk eens goed naar die eerste democratische grondwet van Frankrijk uit 1791, adviseert hij. Wie kregen er kiesrecht krachtens die eerste democratische grondwet? Dat wa ren wat genoemd werd „de actieve bur gers". mannen met een inkomen boven een bepaald minimum, 60 procent slechts van alle Franse mannen, zeg maar: het gegoede electoraat. Aan deze bezittende klasse was het voorbehouden om de volksvertegenwoordigers op alle niveaus te kiezen, alle ambtenaren, alle leden van de rechterlijke macht. En uit sluitend uit deze klasse kon gekozen worden. De adel zag zich door deze grondwet dus niet buitenspel gezet, maar kreeg gewoon een plaats binnen de nieu we electorale orde, hetgeen volgens Lu cas de algemene opinie ontzenuwt als 'Zou de Franse Revolutie tegen de adel gericht zijn geweest. Veeleer was de om wenteling bedoeld om een maatschappe lijk kader te scheppen waarbinnen het niet langer geboden was tot de adelstand te behoren, wilde men aan de bak ko men. Aan de bak komen kon voortaan iedereen die de vereiste pecunia of bezit tingen had, ongeacht zijn afkomst en de herkomst van zijn welstand. Waarom er dan toch zoveel adellijke koppen rolden in de mand aan de voet van de guillotine? Daarvoor heeft de ge schiedkundige Patrice Higonnet (alweer een Brit; Britten zijn per traditie goed in geschiedenis) een verklaring gevonden. De burgerlijke architecten van de nieu we orde, betoogt hij, moesten met een rechtvaardiging, liefst een morele, óp de proppen komen voor de omverwerping van het oude, door God gegeven stelsel. Die vonden ze in het uitroepen van een communitaire staat waarin de mensen rechten waren gewaarborgd, de beginse len van vrijheid, gelijkheid en broeder schap voor eeuwig vastgelegd. Maar het was een rechtvaardiging die totaal mank ging, gezien de ontstuitbare onderstroom van persoonlijk* winstbejag waardoor Frankrijk, lang voor 1789, van een stan denmaatschappij aan het veranderen was in een klassemaatschappij. Welke lippendienst de burgerlijke leiders van de revolutie ook bewezen aan het gelijk heidsprincipe, hun belustheid op aan zien via bezit logenstrafte hun nobele leuzen. Wat ze dus nodig hadden, was een zondebok om de woestijn in te stu ren, en die zondebok werd de adel. De vervolging daarvan had slechts tot doel de man in de straat en de tere gewetens van burgerlijke idealisten ervan te over tuigen dat er een zedelijk hoogstaand be stel op handen was, zoal niet daadwerke lijk in gang gezet. Wat ten slotte blijkt de Franse Revolutie 200 jaar na dato opgeleverd te hebben? De Rotterdamse hoogleraar staats- en bestuursrecht prof. S. Couwenberg daar over in de bundel Opstand der Burgers: „Een burgerlijke cultuur die er tot dus ver steeds in geslaagd is alle antiburger lijke opstandigheid te absorberen en daardoor onschadelijk te maken. Met zijn principiële openheid voor kritiek en oppositie en haar soepele verwerking daarvan heeft deze cultuur een bijzonder vermogen ontwikkeld om te overleven. Zodoende heeft hij tot nu toe alle crises en antiburgerlijke stormlopen doorstaan en dienstbaar weten te maken aan zijn eigen ontwikkeling. Allerlei oorspronke lijk antiburgerlijk gezinde stromingen, groepen en instituties (het socialisme, de arbeidersklasse, het fascisme, het anar chisme, de tegencultuur van de jaren zestig, de kerken) heeft hij min of meer van zijn burgerlijke geest weten te door dringen. Met name de burgerlijke cul tuur in Nederland vormt hiervan een zeer opvallend voorbeeld. Wat de leiders van het maatschappelijk oproer in de ja ren zestig hekelden als repressieve tole rantie van het burgerlijk etablissement, is in Nederland al eeuwenlang een ge slaagde strategie gebleken". „Echter", zo besluit Couwenberg, „voor die soepele aanpassing en verwerking heeft de burgerlijke cultuur wel een prijs moeten betalen. Hij is zo doordrenkt ge raakt van tegenstrijdige elementen, krachten en stromingen dat de veelvor mige aard ervan steeds sterker en de in nerlijke samenhang navenant zwakker is geworden. Ondanks een toenemend stre ven naar ordening en beheersing maakt de samenleving dan ook een nogal chao tische indruk". PIET SNOEREN wÈÈÉÉtÊm door Piel Snoeren De zachte troost van schemer over alle dingen. Eerste geestrijke kelkje binnen handbereik. Een plaat met het donkerbruine Concerto in a klein voor contrabas van Domenico Dragonetli op de draaitafel. Het mooiste moment van deze korte, weinig belovende dagen. Zo 'n moment gebeid om ten volle The European te savoureren, het alweer enige tijd geleden verschenen proefnummer, in 7 miljoen exemplaren verspreid, van de eerste pan-Europese krant, na 9 mei definitief en dagelijks bij alle kiosken te koop. „Het opwindende, in kleur fedrukte dagblad van de toekomst waar eel ons werelddeel op zit te wachten", had Robert Maxwell in het vooruitzicht gesteld, men weet wel, de Britse mediamagnaat die zo hebberig is dat hij zelfs de Rottumeroogse Nieuwsblik op wil kopen, als de benarde geruchten onder journalisten geloofd mogen worden. Het is met een dergelijke belofte als met een gegeven paard. Niet gelijk in de bek kijken, nee. treuzelen, uitstellen, de verwachting zich laten opbouwen totdat hij hoog genoeg is. En deze periode van blijde verwachting opvullen met speculeren over de vraag: wat zou The European kunnen betekenen voor Nederland? Liefst 1 miljoen kranten van zijn proefnummer immers had Maxwell ten onzent uitgezet en zo'n magnaat gooit zijn goeie geld niet over de balk, die wil natuurlijk dat in 1992 na het wegvallen van de grenzen alle 06- babbellijnen op Europees niveau gaan adverteren totdat het noodzakelijk wordt in Straatsburg een Europees Instituut voor Hulpverlening aan 06-Verslaafden te stichten waarover hij in The European dan weer een diepte-interview kan laten afdrukken, want zo werken die dingen. Vol verwachting klopte dus dit hart. Zou Maxwell bijvoorbeeld in The European iets aan de rehabilitatie van Nederland gaan doen? Een poging ondernemen tot integratie van de minderheidsgroep die als de Chinezen van Europa aoor het leven moet? Mensenkinderen, wat zijn dit volk en het flintertje land waarop het in de Rijndelta ronddobbert, van oudsher door de grote Europese broedervolkeren fediscrimineerd. En laat niemand omen aansputteren met de Gouden Eeuw? Lees wat de Britse dichter Andrew Marveil uil die dagen ervan vond. Holland dat amper de naam verdient van land, hoogstens enig weggespoeld Engels zand. het onverteerde braaksel van de zee". (Een smalende variant hierop is afkomstig van Napoleon, die Nederland beschreef als „alleen maar slib, afgezet door enige der belangrijkste rivieren van mijn rijk"). Lees deze uitspraak van de diplomaat Samuel Johnson, die gniffelend van hel ene Europese hof aan het andere werd doorgegeven: „Een Nederlander is een vraatzuchtige, vette kaasworm op twee benen. Een schepsel dat zo verslaa fd is aan het eten van boter, aan het drinken van vette drank en aan schaatsen dat hij in de hele wereld bekend staat als een glibberige ventGeen grenzen van fatsoen of matiging kent dit schelden op Europese schaal, dit schimpen, dit schamperen, dit schofferen, dit onder schoffelen. „Holland is het totale moeras, het achterwerk van de wereld, vol aderen en bloed, maar zonder botten". En: „Deslangekuil waarin men iedere duivel mag zijn die men maar wil. zolang men de staat niet met de horens treft". Of: „Nederlanders zijn als schadelijk ongedierte dat zich over de aarde zal verspreiden als het giftigste onkruid". En: „De schaamluizen van Europa zijn hel die zullen blijven zitten totdat ze alles hebben leeggezogen". Probeer zoiets op de dag van heden eens over een Turk of Marokkaan te beweren. Zou Maxwell dit alles in de zeven miljoen nulnummers van ziin The European gaan rechtzetten: Inclusief het schimpscheut ie van het kleine broedervolk der Belgen dat in de persoon van Louis Paul Boon doodleuk opperde: „Een Hollander, dat is een Engelsman die rechts rijdt?" Of zou hij voor de strategie van het positieve tegemoet treden kiezen? De benadering van Amerika 's eerste ambassadeur te Den Haag. John Adams? Die schreef in 1780 aan zijn vrouw: Het land waarin ik ben aangekomen, is de grootste bezienswaardigheid ter wereld. Een uniek land, zonder weerga. Dat is allemaal het gevolg van de nijverheid en de uitwerking van de kunst. Toch is deze natie nergens gekend, zelfs niet door haar naburen. De Engelsen zijn een grote natie en zij minachten de Hollanders ornaat die kleiner zijn. De Fransen zijn een nog grotere natie en bijgevolg is hun minachting evenredig dieper. Maar ik betwijfel zeer of enige natie in Europa achtenswaardiger is dan de Hollandse, in verhouding tol haar grootte". Ging Maxwell het over deze boeg gooien? Pagina 1: een verslag van hoe Priseylta Beentjes en Joseph Zyp elkaar het ja woord gaven in het Amsterdamse stadhuis. „De bruid droeg een boeket rode plastic tulpen". Pagina 2: een stukje over de Sinterklaasfolklore. „In december hebben Nederlandse moeders geen probleem met het onder de duim houden van hun kroost". Pagina 8: uittrekseltjes uit commentaren in de Telegraaf en de Volkskrant. Pagina 10': negen regels over het politietekort. Lamp aan. fles leeg, Dragonetti uitgedraaid. Nooit kopen, The European. £eidóc0otncmt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 21