)k
e onzuivere bijklank van het eerste saluutschot
Belang van aanleggen watervoorraden onderschat"
I9Q<L.
iINNENLAND
ÊeicbcÊouaont
ZATERDAG 31 DECEMBER 1988 PAGINA 5
)ELFT Hoewel de Ro-
peinen de drinkwater-
oorziening in de gi^ote
teden al voor die tijd pri-
ia verzorgd hadden,
;órtte met de val van het
omeinse Imperium ook
ie voorziening in. Aqua-
ucten werden niet meer
nderhouden en brokkel
en af, het zelfde gold
oor leidingnetten. Om-
ingende rivieren, sloten,
rachten en het regenwa-
werden (weer) de
oornaamste bronnen.
elfs vóór de Romeinse tijd
•hter hadden de Egyptenaren
ontdekt dat zich in de bo
ni water bevond dat drink-
ar was. Tot op honderd me-
diepte werden putten ge-
gen. Deze ontdekking leid-
feite tot een, wat wij nu
i, gevarieërde
volkshuisves-
r de i
had i
voordat ontdekt werd
it-grondwater gewonnen en
•dronken kon worden, was
mens aangewezen op de ri-
eren, het zichtbare en tastba-
oppervlaktewater. De meest
ezenlijke betekenis die de ri-
drinkwaterbron. Vandaar ook
dat de eerste nederzettingen
langs de rivieren kwamen te
liggen en dat landinwaarts
nauwelijks werd gebouwd.
De waterwin- en verspreidng-
stechnieken van de Egyptena
ren en Romeinen werden na
derhand in Europa niet verder
ontwikkeld. Hoewel op het
platteland put en regenton ble-
dichtbevolkte gebieden aange
wezen op het water waarin
ook het afval verdween.
Slachtoffers
„De noodlottige vermenging
van drink- en afvalwater kon
ongestoord vele eeuwen blij
ven bestaan en ontelbare
slachtoffers vragen", zo laat
prof. dr ir L. Huisman in 1981
zijn Delftse studenten weten.
„Hevig en frequent traden be
smettelijke ziekten op, maar
de streng gelovige mens van
die tijd beschouwde dit als een
gerechte straf voor zijn vele
zonden, terwijl de officiële
kerk zich vijandig tegen elk
natuurwetenschappelijk on
derzoek opstelde".
Huisman, emeritus-hoogleraar
aan de Technische Universi
teit van Delft, geldt als een
groot deskundige op het ge
bied van de drinkwatervoor
ziening. Hij is ruim 20 jaar
verbonden geweest aan de
vakgroep Gezondheidstech
niek en Waterbeheersing met
als specialisatie het drinkwa
ter. Tevens heeft hij studies
gewijd aan de ontstaansge
schiedenis van de drinkwater
voorziening.
Pas in de Renaissance (15de en
16de eeuw) werd, aldus Huis
man, het belang van helder
water onderkend. Met eenvou
dige middelen werd het
gracht- of rivierwater gezui
verd. Zand,sponzen, gebroken
glas en vezels van katoen, lin
nen en zijde waren de hulp
middelen. Tegelijkertijd gin
gen onze voorouders op zoek
naar zuiver water, omdat lang
zaam was doorgedrongen dat
de vermenging van drink- en
afvalwater niet écht gezond
Amsterdam bij voorbeeld liet
met waterschepen water uit de
Vecht aanvoeren, Leiden ge
bruikte op dezelfde wijze het
Brasemermeer als bron. „Je
moest het met een emmertje
gaan halen", aldus Huisman,
„distributie met leidingen
kwam slechts op zeer beperkte
schaal voor, loden leidingen
Water onder
druk (7)
In een serie van verhalen gaat
onze krant in op de problemen
rond de
drinkwatervoorziening in ons
land. Een voorziening die
steeds meer onder druk komt
te staan.
Vandaag de zevende
aflevering waarin de Delftse
oud-hóogleraar dr ir L.
Huisman ingaat op verleden,
heden en toekomst van ons
drinkwater.
De vorige afleveringen
verschenen op 6,7,9,15,19 en 27
december.
3USKE EN WISKE DE KOMIEKE COCO
\otsdiitwi.ic/Hsscun
CJJRR/I HET IS TE IRRT. DRIE
PIST OHM KMRUEM TEGEl'JM
HOM OODEl'JHE IMH0U0
MRRR IRUBHf
waren te duur en houten en
gietijzeren leidingen te onbe
trouwbaar".
Industriële revolutie
De in Engeland begonnen In
dustriële Revolutie bracht deel
één van de ommekeer teweeg.
Door de komst van indus
trieën en omdat de bevol
kingsdichtheid toenam - de ar
beiders vestigden zich rond de
fabrieken - en derhalve het
waterverbruik, was een open
bare drinkwatervoorziening
door gesloten leidingen nood
zakelijk geworden. Een hele
verbetering.
Wat echter bleef was de om
standigheid dat het afvalwater
in dezelfde rivier terecht
kwam, waaruit een stad die
een paar kilometer stroomaf
waarts lag, haar drinkwater
haalde. Gevolg: vele darmin
fecties met typhus als meest
gevaarlijke.
De tweede stoot tot verande
ring kwam door catastrofale
cholera-epidemieën die na
1830 in Westeuropa uitbraken.
Oorspronkelijk afkomstig uit
het huidige Oost-Pakistan,
verspreidde de ziekte zich via
de scheeproutes naar dit deel
van de wereld en Amerika. De
Engelse medicus John Snow
één
i de
epidemie ih 1849 -
moedde dat de cholerabacil
zich via het (drink)water ver
spreidde. Nader onderzoek be
vestigde deze gedachte.
Deze ontdekking leidde tot
twee fundamentele wijzigin-
opper-
vlaktewater door langzame
zandfiltratie werd ingevoerd
en het grondwater werd he
rontdekt als grondstof voor
het drinkwater.
Amsterdam
In ons land had Amsterdam in
1853 de primeur van de drink
watervoorziening. De cholera-
epidemie van 1848 zorgde ook
hier voor de oprichting van
een drinkwaterbedrijf. De
grondstof werd gehaald uit het
moerassige duingebied en na
zandzuivering werd het water
via gietijzeren leidingen naar
de hoofdstad getransporteerd.
Daar kwam het in een fontein
nabij de Willemspoort. Voor
één cent per emmer werd het
verkocht. In de jaren daarna
werd successievelijk begonnen
met het aanleggen van distri
butieleidingen naar woningen.
In 1856 kreeg Den Helder zijn
eigen voorziening - ten behoe
ve van de vloot - en in 1874
steden als Rotterdam en Den
Haag. Huisman: „Daarna ging
het in een vlot tempo door,
vooral omdat het een lucratie
ve bezigheid was. Er werd
geld mee verdiend, het was
een goede belegging. Drink
waterbereiding was een heel
simpel vak: je sloeg een putje
in de grond en je ging met de
kwitantie rond".
Zuiveren
Het zuiveren van water is ove
rigens geen exponent van deze
tijd. Ook de Romeinen zuiver-
Prof dr ir L. Huisman: „Er werd geld mee verdiend, het was een goede belegging".
Daar bleef het een dag of wat
in staan, de troebel makende
stoffen zakten naar dé bodem
en het heldere water kon wor
den afgetapt. „Een redelijk ef
fectieve methode, maar echt
helder drinkwater kreeg je er
niet mee", aldus de Delftse
hoogleraar.
„In 1829 werd in Engeland
voor het eerst de langzame
zandfiltratie toegepast. Dit be
staat uit een ongeveer 1 meter
dik bed van fijn zand waar
door het water met geringe
snelheid omlaag zakt. Door de
kleine korrelgrootte dringen
de verontreinigingen slechts
enkele millimeters in het fil-
terbed door en kon het filter
wordem gereinigd door de bo
venste laag af te schrapen".
Mede omdat dit een zeer tij
drovend proces is, werd, onder
druk van de bevolkingstoena
me en een stijgende vraag
naar water, in Amerika rond
1885 een snelfiltersysteem ont
wikkeld. Helemaal betrouw
baar was dit niet en er moes
ten middelen als aluminium
sulfaat en chloorgas worden
toegevoegd. Nog later werd
het voorfiltreren ingevoerd
waardoor de 'ergste vervuilers'
uit het water gehaald konden
worden. Een methode die nog
steeds wordt gebruikt.
De drinkwatervoorziening
kreeg een steeds ruimere func
tie. Niet alleen ter consumptie
voor mens (en dier), maar ook
de industrie legde een voort
durend groter wordende claim
op schoon water voor het fa
bricageproces. Zo werd het
sloten leidingennet niet meer
alleen noodzakelijk om chole
ra en ander ongemak te voor
komen, maar om ook kerncen
trales van koelwater te voor
zien. (Koelwater overigens dat,
na gebruik en interne zuive
ring, ook weer op het opper
vlaktewater wordt geloosd).
Rijnvervuiling
In het begin van de vijftiger
jaren stak de Rijnvervuiling
de kop op. Voornamelijk door
industriële lozingen in West-
duitsland nam het zoutgehalte
toe en het zuurstofgehalte af.
Dat leidde uiteindelijk tot
steeds complexer zuiveringen.
Maar Huisman nuanceert: „Ei
genlijk halen we nu niet zo
veel uit het water. Het moet
helder zijn, dus halen we de
zwevende deeltjes eruit en het
moet hygiënisch zijn en dus
halen we de bacteriën en vi
russen eruit".
„Wat de Rijn betreft is er al
ontzettend veel gedaan. Voor
vele miljarden guldens hebben
Duitse bedrijven langs de Rijn
afvalzuiveringsinstallaties ge
bouwd. Mede daardoor is het
zuurstofgehalte, een parameter
voor de kwaliteit, weer geste
gen. Het is niet allemaal zo ne
gatief. Of de zalm er weer in
terugkomt? Dat ligt niet zo-_
zeer aan het zuurstofgehalte,
hoewel dat nu voor zalm nog
te laag is, maar aan de ver
dwenen broedplaatsen tussen
Basel en Karlsruhe door de
normalisatie van de Rijn".
„De kans op een catastrofale
verontreiniging blijft bestaan
en daarom is voorraadvorming
in open bekkens als bij voor
beeld in de BieSbos of in de
ondergrond van de Veluwe zo
belangrijk. Een paar jaar gele
den waren er plannen om een
tweede Uddelermeer te bou
wen voor die grondwateraan
vulling. Juist om milieurede
nen is dat niet doorgegaan.
Onbegrijpelijk"
GERARD CHEL
ie begint men een histori-
ïe roman? Zo bij voorbeeld,
p 16 november van het jaar
76 stegen witte kruitdampen
boven een turkooisblauwe
gevolgd door het geluid
n kanonschoten, afkomstig
een onaanzienlijk fort op
kleine Hollandse eilandje
iint-Eustatius in de Caribische
De kanonnen van dit fort
ranje beantwoordden daar-
de gebruikelijke rituele
(roet van een binnenlopend
chip van een andere natie, de
Amerikaanse Andrea Doria,
lat de rede naderde mét in de
hast de rood-witgestreepte
flag van het Continentaal
Congres. Met die saluutschoten
vas de zwakke stem van Sint-
Cus,tatius de eerste die officieel
Ie grootste gebeurtenis van de
ieu\y erkende: het toetreden
pt de gemeenschap der naties
fan een nieuwe Atlantische
laat die voorbestemd was de
[eschiedenis eep andere rich-
|ng te geven de Verenigde
Itaten van Amerika kortom".
j)e pil „Het eerste saluut-
chot", zojuist in een Neder-
andse vertaling verschenen,
fan Barbara W. Tuchman be-
jint op deze manier. Opgepast
ehter. Van een historische ro-
pan is geen sprake, eerder
'an een doorwrocht geschied
kundig werk. De kortstondige
ferwarring wordt gesticht
loor het feit dat Tuchman ge
hoon lekker schrijft, een ver-
lienste die haar tot twee maal
-be de veel begeerde Ameri
kaanse Pulitzer Prijs oplever-
fe. Vanwege die kwaliteit kon
Jerder haar „De waanzinnige
feertiende eeuw" ook in Ne-
lerland een bestseller worden.
Lndere historische werken
(an haar hand die dank zij de
uotte leesbaarheid hoog scoor-
len, zijn „De bijbel en het
waard" over de tweeslachtige
(erhouding tussen Engeland
ti Israël, „De kanonnen van
Lugustus" over het uitbreken
'an de eerste wereldoorlog,
toorts „De mars der dwaas-
leid" en „De trotse toren". Al-
fcmaal titels die verraden hoe-
ëër ze mikt op een brede po-
- iulariteit. Haar eigen oordeel
ver haar werk: „Ik zie mezelf
"Is een vertelster van verha-
fen, met dit verschil dat mijn
jerhalen echt gebeurd zijn".
laar laatste boek, „Het eerste
aluutschot" gaat over de
Amerikaanse vrijheidsstrijd,
laar en dat is het aardige
'oor het lezerspubliek hier
foor een niet onbelangrijk
jeel ook over Nederland, of
Iiever: over de toenmalige Rer
lubliek der Zeven Provinciën,
let volle pond krijgt dit kik
kerlandje van Tuchman toege-
Vleiende rol
Zonder de Hollanders zouden
de Verenigde Staten van Ame
rika hoogstwaarschijnlijk nooit
hebben bes.taan, daar komt het
op neer. Voorwaar een vleien
de rol. Het zal voortaan niet
meer voorkomen dat Brink
man, in Amerika op bezoek,
bij het houden van een spreek
beurt wordt aangekondigd als
„de Belgische minister van
cultuur", zoals onlangs is ge
beurd. Barbara Tuchman
kleurt Nederland markant in
op de Amerikaanse wereld
kaart. Waarvoor dank.
Hoewel? Vleiend? Zeker, daar
was de radicale baron Johan
Derek van der Capellen tot
den Pol, door Zwolle afgevaar
digd naar de Staten Generaal
te Den Haag. Ofschoon hij tot
een oud adelijk geslacht be
hoorde, had hij zich het 18de
eeuwse vrijheidsideaal geheel
eigen gemaakt, aldus Tuch
man. Hij sprak zich openlijk
uit ten gunste van de tegen de
Britse kroon rebellerende
Amerikaanse kolonisten. Hoe
de strijd aan gene zijde van de
oceaan ook zou aflopen, zei hij,
trots zou hij erop blijven dat
hij partij had gekozen in een
conflict dat hij als een zaak
van de hele mensheid be
schouwde. Het Amerikaanse
volk, hoe jong ook, was een
dappere natie die het respect
van heel de mensheid verdien
de omdat het de rechten ver
dedigde die het van God had
gekregen, niet van Engeland.
Maar nu het gekke. Vanwege
deze taal werd Van der Capel
len tot den Pol niet gehuldigd,
maar juist uit de Staten-Gene-
raal gestoten. En zelfs in zijn
eigen provincie viel zijn open
lijke omhelzing van de Ameri
kaanse opstandelingen niet in
goede aarde; ook de Overijssel
se Staten verwijderden hem
uit hun midden en zetten hem
uit zijn ambt.
Bloedbanden
Officieel was de Republiek in
het conflict tussen de Ameri
kaanse rebellen en het Britse
imperium neutraal, maar stad
houder Willem V koos vanwe
ge zijn bloedbanden met Enge
land duidelijk voor zijn te
Londen tronende verwanten.
Vandaar. Hoezo dan de Vere
nigde Staten van Amerika on
denkbaar zonder Hollandse
tussenkomst? Dat eerste sa
luutschot in de geschiedenis
ter begroeting van de nog naar
textielverf ruikende Ameri
kaanse vlag, afgevuurd door
het fort Oranje op Sint Eusta-
tius, precies. De wereld van
hebzucht en winstbejag die on
der de feestelijke kruitdamp
schuil ging. Herhaaldelijk ci
teert Barbara Tuchman in
haar boek de toenmalige Brit
se ambassadeur te Den Haag
sir Joseph Yorke. „De Ameri
kanen zouden hun revolutie al
lang hebben moeten opgevèn
als zij niet door de Hollandse
hebzucht waren geholpen",
rapporteerde hij aan Londen.
„Er. is hier van de vroegere
dynamische energie uit de
Gouden Eeuw niets meer over
dan de hartstocht van de men
sen voor het verdienen van
geld. Allemaal letterlijk koop
handelaren of geldmakers zijn
ze tegenwoordig. Woekeraars".
Gouverneur Johannes de
Graaff liet op 16 november
1776 als eerste ambtsdrager ter
wereld vanaf zijn piepkleine
Sint-Eustatius de Amerikaanse
vlag groeten omdat er aan de
opstandelingen goud te verdie
nen viel. Daar ging het om.
Wat wilde immers het geval?
De Amerikaanse kolonisten
hadden wel een onblusbare
vrijheidsdrang, maar niet de
wapens om die te verzilveren.
Hun tegenstanders, de Engel
sen, heersten over grote delen
van de wereldzeeën waar ze
zendingen geweren en munitie
onderschepten zoveel ze kon
den, ofwel ze buitten hun poli
tieke overmacht uit door ande
re regeringen een wapenem
bargo tegen de jonge Ameri
kaanse natie af te dwingen.
„In het eerste jaar van de op
stand", citeert Tuchman de va
der van de Amerikaanse onaf
hankelijkheid George Was
hington, „waren er in het hele
Amerikaanse kamp niet meer
dan negen patronen per man.
Wij zijn genoodzaakt ons aan
een bijna dagelijks bombarde
ment bloot te stellen, zonder
zelf een enkel kanonschot te
kunnen afvuren, gedwongen
door de schaarste aan kruit dat
wij moeten bewaren voor het
werk op kortere afstand, voor
het geval het de roodgerookte
heerschappen belieft uit hun
loopgraven te komen. In de
harde strijd om Bunker Hill in
juni 1775, toen onze kruitvoor-
raad bijna was uitgeput, dien
den onze soldaten het met de
kolf van hun musketten tegen
de Britten op te nemen".
Een akelige impasse, waren
daar niet de Hollanders ge
weest, de zakelijke belangen
groepen onder aanvoering van
Amsterdam met name. In die
kringen heerste de overtuiging
r werk: „Ik zie mezelf als een vertelster van verhalen, met dit verschil
dat het grote onbekende we
relddeel, eenmaal bevrijd van
de knellende Britse banden,
ongekende mogelijkheden zou
bieden voor de export van
Haarlemse textiel en Schie-
damse jenever, voor de import
van rijst, indigo, suiker, ka
toen, koffie en rum en voor de
financiering van Amerikaanse,
handelsondernemingen waar
mee de Britse overmacht op de
Atlantische Oceaan gebroken
zou kunnen worden. „Zoals
een Franse gezant te Den
Haag berichtte", schrijft Tuch
man, „dacht men dat de kan
sen zich zouden vermenigvul
digen als zand. En de Hollan
ders waren niet van plan zich
zulke prachtige vooruitzichten
Gouden bergen
Steun aan de Amerikaanse op
standelingen dus. Waarbij
kwam dat de wapenhandel op
zich al een interessant voor
schot betekende op de gouden
bergen die straks zouden wor
den binnengesleept. Slechts
Hollandse schepen, wist men
bij de West-Indische Compag
nie te Amsterdam, waren de
Britse te vlug of te slim af. En
met het voormalige zeerovers
nest Sint-Eustatius beschikten
de Hollanders over een vlak
bij Amerika gelegen, strate
gisch zeer geschikt punt om de
wapens voor de rebellen van
Washington op- en over te
slaan. Gouverneur Johannes
de Graaff zat op rozen en be
sloot, zoal niet geruggesteund
door de Staten-Generaal in het
verre Den Haag, dan toch door
het Amsterdamse koopmans
gilde, daarvan onbeschroomd
te profiteren.
„Vanaf het balkon van zijn
naar Amsterdams model ge
bouwde patriciërshuis op Sint
Eustatius", schrijft Tuchman,
„kon gouverneur De Graaff de
schepen af en aan zien varen
met de ladingen die hem, zoals
het gerucht wilde, een inko
men van bijna 100.000 gulden
per jaar bezorgden, voor die
tijd een ontzagwekkend be
drag". En elders: „Volgens de
registers die de Hollanders
nauwkeurig bijhielden, voeren
in dertien maanden tijd, ver
deeld over de jaren 1778-1779,
van Sint-Eustatius 3182 sche
pen uit, wat neerkomt op een
verbazend hoog gemiddelde
van zeven of acht per dag. Een
van deze schepen, door de
Britten aangehouden en door
zocht, vervoerde een lading
van 1750 vaten buskruit en 750
stuks wapentuig. In de ge
noemde periode brachten de
Amerikanen 12.000 okshoof
den tabak en 45.000 kilogram
indigo naar Sint-Eustatius om
de wapens te betalen".
Voor de opstandelingen met
hun lege musketten was Sint-
Eustatius de reddende hand,
aldus Tuchman. Maar voor de
Hollanders betekende het een
volle buidel. „Hoe winstge
vend de handel in munitie
was, kan afgeleid worden uit
de prijs van een pond kruit die
in Holland 8,5 stuivers bedroeg
en op Eustatius 46 stuivers,
ruim vijfmaal zoveel". Soms
vervoerde een schip wel 49.000
pond. Tel uit het profijt. Al cij
ferend komt Barbara Tuch
man tot de onvermijdelijke
slotsom: „In deze hele aangele
genheid waren de Hollanders
voornamelijk geïnteresseerd in
voortzetting van de winstge
vende handel, niet in de zaak
van de Amerikaanse vrijheid".
Het is een vaststelling die het
eerste saluutschot, door gou
verneur De Graaff gelost, een
nogal onzuivere bijklank geeft.
Val
En natuurlijk kwam deze
hoogmoed jegens het Britse
imperium voor de val. Uitvoe
rig beschrijft Tuchman hoe op
3 oktober 1779 de Amerikaan
se kaperskapitein John Paul
Jones met twee buitgemaakte
Engelse schepen afmeerde op
de rede van Texel en door de
toegestroomde menigte geest
driftig werd begroet. „Het
Hollandse volk staat achter
ons", noteerde Jones in zijn
scheepsjournaal. „Iedere dag
komen de gezegende vrouwen
in groten getale naar de sche
pen, moeders, dochters, kleine
meisjes zelfs, om onze gewón-
den al die talloze kleine blij
ken van steun te brengen die
de Hollandse woningen te bie
den hebben, een troost die
recht uit het hart van de men
sen komt en daardoor verre
uitstijgt boven de invloed van
alle staatsmanschap en diplo
matie die tegen ons in stelling
wordt gebracht".
Ongestraft mocht de kaper
zijn buit in Amsterdam verko
pen. Volksliedjes werden er
over hem gemaakt en op straat
werden balladen verkocht die
zijn aanwezigheid in de Repu
bliek bezongen, aldus Tuch
man. Hiermee was voor de ge
tergde Britten de maat vol.
Het duurde niet lang of de
Vierde Engelse Oorlog (1780-
1784) brak uit.
Daarin gingen talloze Holland
se koopvaardijschepen verlo
ren. Sint-Eustatius en de om
ringende archipel vielen in
Britse handen. De handel
stortte volledig in. En het
zwarte schaap was stadhouder
prins Willem V. Door alle
rampspoed in zijn schoenen te
schuiven, bliezen de patriotten
zichzelf de wind in de zeilen.
Niemand was rouwig toen de
stadhouder in 1795 door de
troepen van Napoleon op de
vlucht werd gejaagd. Zo kwam
er een einde aan de trotse Re
publiek der Zeven Provinciën.
Het eerste saluutschot ontpop
te zich postuum als een gena
deschot.
PIET SNOEREN
Barbara Tuchman: „Het eer
ste saluutschot". Uitgeverij
Fibula, Houten, Prijs 49,90.