945: Nederland pakt le draad weer op erbrandy overwoog staatsgreep wegens „verkwanselen van Indië" BINNENLAND CeidócSouoont DONDERDAG 28 APRIL 1988 PAGINA 7 IlIANA DREIGDE HET AFTREDEN BIJ EXECUTIE WILLY LAGES heeft er vijftien jaar lang opge- en dat de Tweede Wereldoclog geschiedenis in zou gaan alssen torisch incident. Nederland Ikte wonden, ruimde de puinhoen pakte de draad van voor 940 er op. Van de idealen over ?en nieuwd Nederland, gekoestrd de oorlog, bleef al gauw rets ér over. De oude partijen en tm- pverenigingen keerden teug, jguit in een nieuw jasje. De rem i verzetshelden ging teloor dor w altjes van machtsmisbruik en or- >tie van leden van de Binnn- dse Strijdkrachten. In dit vere volledige overzicht kunien chts een paar punten woren igeroerd. deel 12 van Het Koninkrijk [anden in de Tweede Wereldoong, processen die tegen Mussert, tegen n- e vooraanstaande NSB'ers en tepn raders als Anton van der Waals ver- gevoerd werden met intense >e- itelling gevolgd, maar daaraan ag ts één factor ten grondslag: de >e- :fte dat de betrokkenen zouden woren traft voor het kwaad wat zij haden gericht. Na elk proces, na elk vorais, g men over tot de orde van de dag. parool werd: vooruit zien, niet achsr- meldt dat een Amsterdamse boekwn- in 1947 verzetsliteratuur met 50 po- t afprijsde. 'Het Achterhuis' van A:ne ink werd in 1946 door drie uitgever^en veigerd voordat een vierde er voorz:h- 1500 exemplaren van liet drukken ze ren pas na acht jaar uitverkocht. De egere directeur van de Nederladse bijsterd zijn. De oorlogsgeneratie zelf zal moeite hebben uit te leggen waarom zij, onmiddellijk na de oorlog, zoveel steken heeft laten vallen. De Jong verklaart dat de maatschappij sinds 1960 ingrijpend is veranderd. Hij steekt zijn eigen rol daarbij trouwens niet onder stoelen of banken. Na een ver wijzing naar de opkomst van de neo-na- zistische NPD in de Bondsrepubliek, de rechtzaak tegen Adolf Eichmann en de grote publieke belangstelling voor docu mentaire bioscoopfilms over de nazi-gru welen wijst hij op het enorme publiek dat in de jaren 1960-'65 zijn eigen serie 'De Bezetting' volgde via de televisie (een bij gewerkte versie wordt in 1990 vertoond). Inderdaad staat sindsdien de oorlog in het middelpunt van de belangstelling. Toch bieden de twee banden van deel 12 niet veel echt nieuws. Het werk geeft een uitvoerig overzicht van de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Noodzakelijk, om dat er illusies leefden die niet werden waargemaakt; omdat oorlogsmisdadigers, foute elementen en meelopers al dan niet voor het gerecht verschenen en in elk ge val de hand van de overwinnaar voelden; omdat er orde op zaken moest worden ge steld en puinhopen werden geruimd. Ook De Jong vernietigend over zuiveringsbeleid het laatste deel "van De Jong biedt de na tie weinig om echt trots op te zijn. uitzending had bevorderd van Neer- dse landbouwers naar door de Duiters ie Sovjetunie veroverde gebieden, ;on 1951 tot 1959 ongestoord minister ran ensie zijn in vier verschillende kbi- ten. Tegen de benoeming in 1959 ran f.dr. J.E. de Quay, in 1940 lid vanhet iemanschap van de Nederlandse ie die aanpassing aan het Derde tijk gepredikt, tot minister-president te lde alleen de historicus prof.dr. P. (eyl itest aan, in Vrij Nederland. Niemnd ;1 hem bij. Het lijkt op het ogenblil al- naal volmaakt onbegrijpelijk. >rbijstering 20.80 dat licht bezien biedt de epiloog vai dr. 154.50 de Jong tal van opmerkelijke voorëel- i. Vooral de jongere generatie, waavan I ouderen weieens veronderstellen dat iriode 1940-'45 hun net zoveel zakeg- als de Tachtigjarige Oorlog, zal/er- 40 Executies De VPRO-radio maakte zich afgelopen vrijdag meester van het meest opmerkelij- Zuivering ke nieuwtje: de (inmiddels) 'Twee van Breda' danken hun levenslange gevange nisstraf aan koningin Juliana. Zij weiger de sinds begin 1951 nog langer akkoord te gaan met de executie van oorlogsmisdadi gers, al zwichtte ze nog voor drie geval len. Volgens haar hadden de betrokkenen, zo ze werden doodgeschoten, wel heel lang op hun executie moeten wachten. ders - en had zich erop beroemd de gelei delijke vernietiging van het joodse volks deel in Nederland zo veel mogelijk te heb ben bevorderd. Volgens de ministerraad was „een werkelijk gegronde en overtui gende motivering voor gratiebetoon aan Lages, met name in vergelijking tot ande re gevallen waarin de doodstraf reeds werd geëxecuteerd, niet te geven", maar Juliana gaf te kennen dat zij, als van haar ondertekening van de afwijzing van het gratieverzoek geëist zou worden, afstand zou doen van de troon. „Een sterke troef!", constateert De Jong. „Kroonprinses Beatrix was pas veertien jaar en er zou dus, vond de troonsafstand plaats, een regent of regentes moeten worden benoemd. Maar hoe kon het nieu we kabinet(-Drees) jegens parlement en publieke opinie rechtvaardigen dat het de troonsafstand van Juliana had aanvaard louter terwille van de executie van één,, zij het zeer beruchte, Duitse oorlogsmisda diger?" De regering ging uiteindelijk door de bocht; „na ampele discussie (meer ver melden de notulen niet)", aldus De Jong. In totaal werden in Nederland na de Tweede Wereldoorlog 152 doodvonnissen uitgesproken. Elf veroordeelden waren voortvluchtig, één pleegde zelfmoord en honderd kregen gratie. Ter dood gebracht werden 39 mannen en één vrouw. Het waren vijf Duitsers (waaronder Rauter), vier Nederlandse verraders (onder wie Van der Waals), drie Nederlanders die niet rechtstreeks bij moorden of mishan delingen betrokken waren (Mussert, Blok zijl en Julius Herdtmann die bij de invasie in mei 1940 met een groep verraders in Nederlandse uniformen overvallen pleeg de op bruggen in Zuidoost-Nederland), één burgemeester, 24 politiefunctionaris sen, jodenjagers, moordenaars en land- wachters en één vrouw, Ans van Dijk, een jodin die minstens honderd joden, on der wie haar broer, zijn vrouw en hun kind, in handen van de SD had gespeeld. De leider van de NSB, ir. Anton Mussert voor het Haags Bijzonder Gerechtshof. Wilhelmina bang voor „ouderdoms- stommiteiten" Nog net werd door de VPRO het feit ver zwegen dat de vorstin er zó zwaar aan til de dat ze heeft gedreigd met aftreden. Dat gebeurde naar aanleiding van het gratie verzoek van Willy Lages. Hij werd gezien als een nog aanzienlijk grotere schurk dan de andere drie. Hij was schuldig bevonden aan het bevorderen van de Silbertanne- moorden - het doden van verzetsstrijders uit wraak voor de liquidatie van verra- ringsbeleid van het kabinet-Schermer- horn, het eerste van na de oorlog. Het had tot doel 'foute' elementen uit maatschap pelijke posities te verwijderen, maar daar kwam weinig van terecht. Integendeel, de verzetskrant Het Parool constateerde in januari 1947 dat het maatschappelijk ge zien 'een bedenkelijke zaak was geworden aan het verzet te hebben meegedaan'. De Jong signaleert het optreden van vooral 'katholieke-geïnspireerde' lobbies, die de doofpot hanteerden. Diverse (katholieke) ministers van binnenlandse zaken deden de zaken binnenskamers af. Volgens de historicus heeft het kabinet- Schermerhorn „er in belangrijke mate toe bijgedragen dat velen vrij spoedig het ver trouwen in de zuivering verloren". Oor zaak waren volgens hem Schermerhorns eigen terminologie (hij duidde de zuive ringscommissie aan als: het kankerge zwel); voorts het goedkeuren van de ver schijning van de Nationale Rotterdamse Courant (de Nieuwe Rotterdamse Courant was, als 'fout', verboden); de afkeuring van het beleid van de Hoge Raad tijdens de bezetting zonder daarop een zuivering te laten volgen; het opheffen van de 'sta king' van voormalige overheidsdienaren, op enkele zeer ernstige gevallen na, en toe te staan dat nog niet gezuiverde figuren als Vogt en Speet weer leidende functies in het omroepbestel gingen innemen. Politieke gevangenen die 'fout' waren ge weest, waren overigens aan de heidenen overgeleverd. In de Scheveningse strafge vangenis - waar veel verzetsstrijders hun laatste nacht doorbrachten vóór hun exe cutie op de Waalsdorpervlakte - waren na afloop van de oorlog „ernstige mishande lingen van meet af aan schering en inslag. De gevangenen werden er afgeranseld en menigmaal des avonds spiernaakt onder stokslagen naar de 'Centrale' gevoerd waar zij ten pleziere van de BS'ers, de ma rechaussees en door dezen uitgenodigde vrouwen en meisjes moesten rondhuppe len en het Wilhelmus en andere liederen zingen; deden ze dat niet goed, dan volg den nieuwe ranselpartijen". De Jong windt er geen doekjes om: de or ganisatie van het na-oorlogse Nederland was hoogst bedenkelijk. Corruptie en machtsmisbruik waren aan de orde van de dag. Bij een zuivering van BS'ers in Den Haag - de Binnenlandse Strijdkrach ten die als eersten het naoorlogse gezag moesten handhaven - bleven van 11.000 leden slechts 2000 over. En ook keerden onmiddellijk vormen van antisemitisme terug. Statenloze joden die vanuit de kampen naar Nederland terug keerden, zijn samen met leden van de Waffen-SS in een werkkamp gestopt. In juli 1945 al kreeg een joodse vrouw in een winkel te horen: „Jammer dat er nog zo veel zijn teruggekomen", en niemand te kende protest aan. Wilhelmina Het ontging ook koningin Wilhelmina niet. Op oudejaarsavond 1946 hield zij een Ook Epiloog biedt weinig om trots op te zijn radiotoespraak waarin zij bitter consta teerde dat de herinneringen aan wat in de bezettingstijd geleden en gestreden was, nauwelijks werkelijkheid was gebleken. Twee weken later kregen haar ministers een persoonlijke brief die, zegt De Jong, „van begin tot eind een klacht was over de geest des tijds en het falen van het ka- binet-Beel om betere impulsen te geven aan de samenleving". Als voorbeelden noemde zij onder meer dat in het radiobe- stel „personen die tijdens de bezetting geen juiste vaderlandse houding hebben aangenomen" werden gehandhaafd en dat De Telegraaf weer zou verschijnen (wat nog 2,5 jaar zou duren). In 1948, toen ze 68 jaar werd en haar vijf tigjarig jubileum als koningin der Neder landen zou vieren, besloot ze af te treden ten gunste van prinses Juliana. De Jong onthult een uitlating van haar secretaris Thijs Booy: „Ze had in 1948 het gevoel dat zij een goede naam had en dat zij, te lang aanblijvend, misschien die naam zou ver liezen". De Jong wijst verder op het feit dat het op dat moment verre van denkbeeldig was dat de wereld in een derde mondiale oor log zou worden meegesleept: in Praag had een communistische staatsgreep plaatsge vonden; in Berlijn liepen de spanningen op. „In zulk een oorlog", schrijft De Jong, „zou Nederland een sterke koningin nodig hebben - 'dat ben ik niet meer', zei zij te gen Booy jegens wie zij ook erkende dat zij ontzettend bang was voor 'ouderdoms- stommiteiten'." Er restte nog één probleem: haar afscheid stoespraak. Ze wilde hem aan premier Beel laten lezen, op voorwaarde dat er niets in zou worden veranderd. Beel had echter een aanmerking op één zin „die voor tweeërlei uitleg vatbaar was en dat moest ze wat duidelijker formuleren". „Vijftig jaar woede op de ministers kwam eruit", vertelde haar directeur van het ka binet, Marie-Anne Tellegen, aan De Jong. „Dan spreek ik helemaal niet, zei ze. Pats. Telefoon op de haak". Uiteindelijk sprak ze toch. „Ik ken die toespraak uit mijn hoofd, dus ik kan me eenvoudig niet op het standpunt stellen dat ze niet moet doorgaan". In de toespraak vertrouwde Wilhelmina „het grote gezin, dat het Nederlandse volk is" aan Juliana toe. De Jong: „Wilhelmina ten voeten uit: zij had zich leidster ge voeld, moederlijk leidster, van 'het grote gezin dat het Nederlandse volk is'." ANDRÉ HORLINGS Dr. L. de Jong: Epiloog, deel 12 van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, 1248 pagina's waarvan 96 fotopagina's, twee banden. SDU-uitgeverij, prijs ƒ79,90. „worsfeling met de publiek Indonesië" jeft in Nederland geleid plannen voor een Jatsgreep. Mr. Pieter S. jrbrandy, minister-pre nt van de Nederlandse gering in ballingschap Londen, meende dat i kabinet-Beel het ko- tikrijk verkwanselde en jënteerde zich op de bgelijkheid van een atsgreep. Dat onthult L. de Jong in het laat- f deel van „Het Konink- der Nederlanden in Tweede Wereldoor- betreffende hoofdstuk 7 it inderdaad, zoals De Jong rdag al aankondigde in interview met deze krant, end te zijn gewijzigd, eschuldiging in het con- 18 7/8 |t, dat Nederlandse troepen in Indië aan „oorlogsmis- jven" schuldig zouden heb- gemaakt, is rigoureus ver men. Niettemin kon één zijn terzakekündige lezers", luitenant-gene- I b.d. F. van der Veen, zich met de uiteindelijke ver- 55 5/8 [verenigen. De Jong stelde in staat - een unicum in geschiedschrijving - zijn ijkende visie te verwoor- in een bijlage, achterin het ste deel. Jong vindt dat de onafhan- jkheidsstrijd van Indonesië tfjn werk niet mag ontbre- omdat „de volledige ont- igding van Nederlands lotste overzeese gebiedsdeel llicht het belangrijkste ge- g is dat de Tweede Wereld- Vlel log voor het Koninkrijk ad" Miister-president Drees spreekt tijdens de souvereiniteitsoverdracht op 15 december 1949 In het Kciinklijk Paleis te Amsterdam. foto: anp 24,6 kilo boek Volgens de Staatsuitge verij in Den Haag zijn er ongeveer 74.000 Nederlan ders die alle tot nu toe verschenen delen van Het Koninkrijk der Nederlan den in de Tweede Wereld oorlog bezitten. De gemid delde oplage van alle de len door de jaren heen lag rond de 85.000. Het eerste deel, Voorspel, werd het best verkocht. Met de ne gende druk werd in 1987 de oplage van 200.000 be reikt. Er was een kleine drie miljoen kilo papier nodig om de totale uitga ve te drukken. De twaalf delen tellen samen bijna 15.000 pagina's. Dat is 24,6 kilo boek. Wie elke avond een uurtje uittrekt voor het lezen van het werk kan, aldus de Staatsuitge verij, het gehele werk in een jaar tot zich nemen. Een patrouille van de Mariniersbrigade in een I op Oost-Java. Nederlanden heeft gehad". wil daarmee niet beweren P het anders niet zo ver zou n sc p-m gekomen, maar: de procla im Bi van RepUbliek Indo- >ië op 17 augustus 1945, twee ;en na de Japanse capitula- „hing onder meer samen Nederlands door de 'eede Wereldoorlog geac- n. /^rptueerde zwakheid. Anders zien t< teg^. ^et -s j-g -pweetje We- 11 doorlog geweest die Indië's °Pnl ledige ontvoogding heeft een sneld". werd ?;£>PdJati de wat1 387 pagina s gaat De Jong t met voer'g in °P tel van aspec- op f van de confrontatie tussen ^g^ ^derland en Indonesië. De I ternationale wil ontbrak om on: land in staat te stellen het geag in de naar onafhanke- lijheid strevende staat te her stelen. Pemoeda's - fanatieke ioigeren - ontketenden een bledige terreur tegen Neder- lariers, Indische Nederlan- des en Ambonezen. Een con- feentie op de Hoge Veluwe, tusen Nederland en Indone sia eindigde in april 1946 zon de resultaten. Er werden oor- lopvrijwilligers naar Indië ge- Zolden, later gevolgd door dinstplichtige militairen. Zeer veen tegen hun zin, getuige he feit dat uiteindelijk 2600 „dserteurs" tot veelal vier vi' jaar gevangenisstraf wer- da veroordeeld - ze doken orier toen het bevel tot in- scieping kwam. D> gewelddadige confrontatie lek in november 1946 te kun- nei worden voorkomen toen ofeen conferentie in Linggad- jal op Java in principe over- eqistemming werd bereikt o^er de vorming van een Ne- delands-Indonesische Unie mt de koning der Nederlan- dti als hoofd. De Nederlandse rqering erkende daarbij het geag van de regering van de Vrenigde Staten van Indone- sii over Java, Madoera en Su- mtra. De bijzonderheden van het verdrag zouden nog worden uitgewerkt. Koningin Wilhelmina kon zich zo vermeldt De Jong elders in deel 12 ermee verenigen. Staatsgreep De overeenkomst stuitte in Nederland en in Indonesië op felle kritiek. Oud-premier Gerbrandy meende, schrijft De Jong, dat „de regering het koninkrijk verkwanselde, zulks met medewerking van een parlement dat, zo zag hij het, goeddeels uit personen be stond die eenvoudig niet besef ten wat op het spel stond". Volgens Gerbrandy was het daarom „zowel de plicht als het recht van een vastberaden minderheid om die regering ten val te brengen en het roer te wenden". Volgens De Jong benaderde Gerbrandy begin 1947 de Utrechtse hoogleraar F.C. Gerretson met de vraag of een staatsgreep principieel geoor loofd was. Gerretson vond van wel, maar alleen „tegen een revolutionaire regering", dus niet in Nederland. Verder - De Jong blijft vaag - „schijnt" het dat Gerbrandy „later in april contact opnam of liet opnemen met allerlei organisaties van oud-militai ren, wellicht ook uit de rech ter sector van de vroegere ille galiteit". Het gonsde van de geruchten. Burgemeester d'Ailly van Am- steraam had al een proclama tie geschreven waarin hij zijn stadsgenoten liet weten dat „op dit ogenblik misdadige re actionaire elementen het wet tig gezag opzij trachten te schuiven". PvdA en NVV wa ren klaar voor een algemene staking. Uiteindelijk liet het Comité Rijkseenheid van Gerbrandy het bij een smeekschrift, on dertekend door 240.000 men sen, en werd een verzoek schrift aan de Tweede Kamer gericht om de leden van het kabinet-Beel te laten vervol gen wegens schending van de Grondwet. Dat werd voor kennisgeving aangenomen. En toen Gerbrandy in juli, tijdens de Eerste Politionele Actie, via de radio de kabinetten Scher- merhorn en Beel nogmaals be schuldigde van ongrondwettig handelen kreeg hij voor twee maanden een spreekverbod via de radio. Acties Het vervolg van de onderhan delingen met Indonesië ver liep echter steeds moeizamer. De Republiek reageerde ont wijkend op Nederlandse voor stellen voor de nadere uitwer king van het akkoord. Tegelijk probeerde een Indonesische delegatie erkenning te krijgen in andere landen. Er kwam geen duidelijk antwoord op een op 8 juni gesteld ultima tum. Na een periode van oplo pende spanning, waarin nota's over en weer vlogen en Lon den en Washington probeer den een gewapend conflict te voorkomen, begon op 20 juli 1947 de Eerste Politionele Ac- Het leger onder Nederlands opperbevel wist zijn controle oveF Indië aanzienlijk uit te breiden en slaagde daarin nog maals anderhalf jaar later, toen op 19 december 1948 de tweede actie begon. Maar eind januari 1949 kondigde de Vei ligheidsraad van de nog alom gerespecteerde Verenigde Na ties een resolutie af waarin on der meer stond dat Nederland vóór 1 januari 1950 de .soeve reiniteit aan Indonesië diende over te dragen. Beel trad af, generaal Spoor overleed en op 28 december 1949 liet Soekar- no, de president van de op die dag onafhankelijk verklaarde republiek Indonesië, weten dat Irian (Nieuw-Guinea) vóór het einde van 1951 een onderdeel van zijn land zou zijn. Excessen De discussie binnenskamers naar aanleiding van het eind vorig jaar uitgelekte concept over „Oorlogsmisdrijven", moet heftig zijn geweest. Het betreffende onderdeel heet nu „Excessen". De verwijzing naar de ordonnantie op grond waarvan De Jong meende be paalde gewelddaden aan Ne derlandse kant als „oorlogs misdrijf" te kunnen omschrij ven, is verdwenen. De tekst is aanzienlijk afgezwakt. De priemende vinger heeft plaats femaakt voor uitleg, met meer egrip voor verzachtende om standigheden en voor juridi sche argumenten. Een passage, naar aanleiding van een wraakactie van een onderluitenant van Wester ling, die 364 bewoners van een kampong liet doodschieten na dat daar drie militairen waren gesneuveld, luidde oorspron kelijk: „Heeft het bericht om trent dit gebeuren ertoe bijge dragen dat de hoogste autori teiten in Batavia tot bezinning kwamen?" De zin werd gewij zigd in: tot het inzicht kwamen dat de zaak op Zuid- Celebes geheel uit de hand liep?" dat er een eind moest komen aan de moord partijen" werd: aan de contra-terreur". blijkens hun officiële rapporten ver moordden de Nederlandse mi litairen (volgen aantallen)" werd: schoten Nederland se militairen dood" en „Het Depot Speciale Troepen heeft dus minder gemoord dan de andere eenheden van het Knil" werd: heeft dus minder slachtoffers gemaakt". Ondanks de argumentatie doen de wijzigingen toch den ken aan het bombardement van Rotterdam, dat in de oor log eufemistisch werd om schreven als „de grote brand in Rotterdam". Argumenten De Jong wil overigens de term „oorlogsmisdrijven" niet ge heel laten vervallen. „Er be staat nu eenmaal een alge meen begrip oorlogsmisdrijf in de zin van: daden, in een oor logssituatie gepleegd, die in strijd zijn met de algemene menselijkheid, en dat algeme ne begrip kan, menen wij, niet zomaar terzijde worden ge schoven". Een „belangrijk argument" in de discussie acht hij echter de opinie „dat de term „oorlogs misdrijf" niet op zijn plaats is omdat de Republikeinse strijd krachten zich in zulk een mate niet hielden aan de bepalingen van het oorlogsrecht dat er aan Nederlandse kant geen enkele verplichting meer was zich daar wél aan te houden". Hij wijst in dat verband echter op het standpunt van generaal Spoor, de leider van de politio nele acties, dat represailles nimmer gerechtvaardigd kon den worden door provocaties. Uiteindelijk stelt De Jong ech ter vast dat het aangeven van wat wél en niet als oorlogsmis drijf kan worden genoemd' niet alleen onuitvoerbaar was, maar ook, onbillijk en onjuist „Onbillijk, omdat het beschik bare feitenmateriaal vol lacu nes steekt, en onjuist, omdat wij dan de aandacht concen treren op bepaalde excessen en dus op bepaalde bedrijvers er van". Luitenant-generaal b.d. Van der Veen legt in zijn beschou wing de nadruk op de omstan- digheden waarin de Neder- landse militairen in Indië hun werk moesten doen. „De door de Republikeinen gepleegde rassenvervolgingen, het welo verwogen liquideren van dui zenden Indonesische bestuur sambtenaren en dorpshoofden en het martelen, verminken en vermoorden van Neder landse militairen die in han den van de Republikeinen vie len, hebben emotioneel ver klaarbare reacties gehad, waardoor het kon voorkomen dat bij enkele Nederlandse eenheden, waar de troepen commandanten de troep on voldoende in de hand hadden, ongeoorloofde geweldsontspo- ringen konden plaatsvinden". Hij wijst er verder op dat de Nederlandse beslissing om bij de Eerste Politionele Actie niét over te gaan tot bezetting van Djokjakarta, de zetel van Republikeinse regering en op perbevel - de regering vrees de dat dat internationaal be schouwd zou worden als „het optreden van een koloniale mogendheid in de ergste zin van het woord" - „tot gevolg heeft gehad dat bij de Neder landse troepen veel meer do den en gewonden waren te be treuren". ANDRÉ HORLINGS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 7