945: Nederland pakt
le draad weer op
erbrandy overwoog staatsgreep wegens „verkwanselen van Indië"
BINNENLAND
CeidócSouoont
DONDERDAG 28 APRIL 1988 PAGINA 7
IlIANA DREIGDE HET AFTREDEN BIJ EXECUTIE WILLY LAGES
heeft er vijftien jaar lang opge-
en dat de Tweede Wereldoclog
geschiedenis in zou gaan alssen
torisch incident. Nederland Ikte
wonden, ruimde de puinhoen
pakte de draad van voor 940
er op. Van de idealen over ?en
nieuwd Nederland, gekoestrd
de oorlog, bleef al gauw rets
ér over. De oude partijen en tm-
pverenigingen keerden teug,
jguit in een nieuw jasje. De rem
i verzetshelden ging teloor dor
w altjes van machtsmisbruik en or-
>tie van leden van de Binnn-
dse Strijdkrachten. In dit vere
volledige overzicht kunien
chts een paar punten woren
igeroerd.
deel 12 van Het Koninkrijk
[anden in de Tweede Wereldoong,
processen die tegen Mussert, tegen n-
e vooraanstaande NSB'ers en tepn
raders als Anton van der Waals ver-
gevoerd werden met intense >e-
itelling gevolgd, maar daaraan ag
ts één factor ten grondslag: de >e-
:fte dat de betrokkenen zouden woren
traft voor het kwaad wat zij haden
gericht. Na elk proces, na elk vorais,
g men over tot de orde van de dag.
parool werd: vooruit zien, niet achsr-
meldt dat een Amsterdamse boekwn-
in 1947 verzetsliteratuur met 50 po-
t afprijsde. 'Het Achterhuis' van A:ne
ink werd in 1946 door drie uitgever^en
veigerd voordat een vierde er voorz:h-
1500 exemplaren van liet drukken ze
ren pas na acht jaar uitverkocht. De
egere directeur van de Nederladse
bijsterd zijn. De oorlogsgeneratie zelf zal
moeite hebben uit te leggen waarom zij,
onmiddellijk na de oorlog, zoveel steken
heeft laten vallen. De Jong verklaart dat
de maatschappij sinds 1960 ingrijpend is
veranderd.
Hij steekt zijn eigen rol daarbij trouwens
niet onder stoelen of banken. Na een ver
wijzing naar de opkomst van de neo-na-
zistische NPD in de Bondsrepubliek, de
rechtzaak tegen Adolf Eichmann en de
grote publieke belangstelling voor docu
mentaire bioscoopfilms over de nazi-gru
welen wijst hij op het enorme publiek dat
in de jaren 1960-'65 zijn eigen serie 'De
Bezetting' volgde via de televisie (een bij
gewerkte versie wordt in 1990 vertoond).
Inderdaad staat sindsdien de oorlog in het
middelpunt van de belangstelling.
Toch bieden de twee banden van deel 12
niet veel echt nieuws. Het werk geeft een
uitvoerig overzicht van de nasleep van de
Tweede Wereldoorlog. Noodzakelijk, om
dat er illusies leefden die niet werden
waargemaakt; omdat oorlogsmisdadigers,
foute elementen en meelopers al dan niet
voor het gerecht verschenen en in elk ge
val de hand van de overwinnaar voelden;
omdat er orde op zaken moest worden ge
steld en puinhopen werden geruimd. Ook
De Jong vernietigend
over zuiveringsbeleid
het laatste deel "van De Jong biedt de na
tie weinig om echt trots op te zijn.
uitzending had bevorderd van Neer-
dse landbouwers naar door de Duiters
ie Sovjetunie veroverde gebieden, ;on
1951 tot 1959 ongestoord minister ran
ensie zijn in vier verschillende kbi-
ten. Tegen de benoeming in 1959 ran
f.dr. J.E. de Quay, in 1940 lid vanhet
iemanschap van de Nederlandse
ie die aanpassing aan het Derde tijk
gepredikt, tot minister-president te
lde alleen de historicus prof.dr. P. (eyl
itest aan, in Vrij Nederland. Niemnd
;1 hem bij. Het lijkt op het ogenblil al-
naal volmaakt onbegrijpelijk.
>rbijstering
20.80 dat licht bezien biedt de epiloog vai dr.
154.50 de Jong tal van opmerkelijke voorëel-
i. Vooral de jongere generatie, waavan
I ouderen weieens veronderstellen dat
iriode 1940-'45 hun net zoveel zakeg-
als de Tachtigjarige Oorlog, zal/er-
40 Executies
De VPRO-radio maakte zich afgelopen
vrijdag meester van het meest opmerkelij- Zuivering
ke nieuwtje: de (inmiddels) 'Twee van
Breda' danken hun levenslange gevange
nisstraf aan koningin Juliana. Zij weiger
de sinds begin 1951 nog langer akkoord te
gaan met de executie van oorlogsmisdadi
gers, al zwichtte ze nog voor drie geval
len. Volgens haar hadden de betrokkenen,
zo ze werden doodgeschoten, wel heel
lang op hun executie moeten wachten.
ders - en had zich erop beroemd de gelei
delijke vernietiging van het joodse volks
deel in Nederland zo veel mogelijk te heb
ben bevorderd. Volgens de ministerraad
was „een werkelijk gegronde en overtui
gende motivering voor gratiebetoon aan
Lages, met name in vergelijking tot ande
re gevallen waarin de doodstraf reeds
werd geëxecuteerd, niet te geven", maar
Juliana gaf te kennen dat zij, als van haar
ondertekening van de afwijzing van het
gratieverzoek geëist zou worden, afstand
zou doen van de troon.
„Een sterke troef!", constateert De Jong.
„Kroonprinses Beatrix was pas veertien
jaar en er zou dus, vond de troonsafstand
plaats, een regent of regentes moeten
worden benoemd. Maar hoe kon het nieu
we kabinet(-Drees) jegens parlement en
publieke opinie rechtvaardigen dat het de
troonsafstand van Juliana had aanvaard
louter terwille van de executie van één,,
zij het zeer beruchte, Duitse oorlogsmisda
diger?" De regering ging uiteindelijk door
de bocht; „na ampele discussie (meer ver
melden de notulen niet)", aldus De Jong.
In totaal werden in Nederland na de
Tweede Wereldoorlog 152 doodvonnissen
uitgesproken. Elf veroordeelden waren
voortvluchtig, één pleegde zelfmoord en
honderd kregen gratie. Ter dood gebracht
werden 39 mannen en één vrouw. Het
waren vijf Duitsers (waaronder Rauter),
vier Nederlandse verraders (onder wie
Van der Waals), drie Nederlanders die
niet rechtstreeks bij moorden of mishan
delingen betrokken waren (Mussert, Blok
zijl en Julius Herdtmann die bij de invasie
in mei 1940 met een groep verraders in
Nederlandse uniformen overvallen pleeg
de op bruggen in Zuidoost-Nederland),
één burgemeester, 24 politiefunctionaris
sen, jodenjagers, moordenaars en land-
wachters en één vrouw, Ans van Dijk,
een jodin die minstens honderd joden, on
der wie haar broer, zijn vrouw en hun
kind, in handen van de SD had gespeeld.
De leider van de NSB, ir. Anton Mussert voor het Haags Bijzonder Gerechtshof.
Wilhelmina bang
voor „ouderdoms-
stommiteiten"
Nog net werd door de VPRO het feit ver
zwegen dat de vorstin er zó zwaar aan til
de dat ze heeft gedreigd met aftreden. Dat
gebeurde naar aanleiding van het gratie
verzoek van Willy Lages. Hij werd gezien
als een nog aanzienlijk grotere schurk dan
de andere drie. Hij was schuldig bevonden
aan het bevorderen van de Silbertanne-
moorden - het doden van verzetsstrijders
uit wraak voor de liquidatie van verra-
ringsbeleid van het kabinet-Schermer-
horn, het eerste van na de oorlog. Het had
tot doel 'foute' elementen uit maatschap
pelijke posities te verwijderen, maar daar
kwam weinig van terecht. Integendeel, de
verzetskrant Het Parool constateerde in
januari 1947 dat het maatschappelijk ge
zien 'een bedenkelijke zaak was geworden
aan het verzet te hebben meegedaan'. De
Jong signaleert het optreden van vooral
'katholieke-geïnspireerde' lobbies, die de
doofpot hanteerden. Diverse (katholieke)
ministers van binnenlandse zaken deden
de zaken binnenskamers af.
Volgens de historicus heeft het kabinet-
Schermerhorn „er in belangrijke mate toe
bijgedragen dat velen vrij spoedig het ver
trouwen in de zuivering verloren". Oor
zaak waren volgens hem Schermerhorns
eigen terminologie (hij duidde de zuive
ringscommissie aan als: het kankerge
zwel); voorts het goedkeuren van de ver
schijning van de Nationale Rotterdamse
Courant (de Nieuwe Rotterdamse Courant
was, als 'fout', verboden); de afkeuring
van het beleid van de Hoge Raad tijdens
de bezetting zonder daarop een zuivering
te laten volgen; het opheffen van de 'sta
king' van voormalige overheidsdienaren,
op enkele zeer ernstige gevallen na, en toe
te staan dat nog niet gezuiverde figuren
als Vogt en Speet weer leidende functies
in het omroepbestel gingen innemen.
Politieke gevangenen die 'fout' waren ge
weest, waren overigens aan de heidenen
overgeleverd. In de Scheveningse strafge
vangenis - waar veel verzetsstrijders hun
laatste nacht doorbrachten vóór hun exe
cutie op de Waalsdorpervlakte - waren na
afloop van de oorlog „ernstige mishande
lingen van meet af aan schering en inslag.
De gevangenen werden er afgeranseld en
menigmaal des avonds spiernaakt onder
stokslagen naar de 'Centrale' gevoerd
waar zij ten pleziere van de BS'ers, de ma
rechaussees en door dezen uitgenodigde
vrouwen en meisjes moesten rondhuppe
len en het Wilhelmus en andere liederen
zingen; deden ze dat niet goed, dan volg
den nieuwe ranselpartijen".
De Jong windt er geen doekjes om: de or
ganisatie van het na-oorlogse Nederland
was hoogst bedenkelijk. Corruptie en
machtsmisbruik waren aan de orde van
de dag. Bij een zuivering van BS'ers in
Den Haag - de Binnenlandse Strijdkrach
ten die als eersten het naoorlogse gezag
moesten handhaven - bleven van 11.000
leden slechts 2000 over.
En ook keerden onmiddellijk vormen van
antisemitisme terug. Statenloze joden die
vanuit de kampen naar Nederland terug
keerden, zijn samen met leden van de
Waffen-SS in een werkkamp gestopt. In
juli 1945 al kreeg een joodse vrouw in een
winkel te horen: „Jammer dat er nog zo
veel zijn teruggekomen", en niemand te
kende protest aan.
Wilhelmina
Het ontging ook koningin Wilhelmina
niet. Op oudejaarsavond 1946 hield zij een
Ook Epiloog biedt
weinig om
trots op te zijn
radiotoespraak waarin zij bitter consta
teerde dat de herinneringen aan wat in de
bezettingstijd geleden en gestreden was,
nauwelijks werkelijkheid was gebleken.
Twee weken later kregen haar ministers
een persoonlijke brief die, zegt De Jong,
„van begin tot eind een klacht was over
de geest des tijds en het falen van het ka-
binet-Beel om betere impulsen te geven
aan de samenleving". Als voorbeelden
noemde zij onder meer dat in het radiobe-
stel „personen die tijdens de bezetting
geen juiste vaderlandse houding hebben
aangenomen" werden gehandhaafd en dat
De Telegraaf weer zou verschijnen (wat
nog 2,5 jaar zou duren).
In 1948, toen ze 68 jaar werd en haar vijf
tigjarig jubileum als koningin der Neder
landen zou vieren, besloot ze af te treden
ten gunste van prinses Juliana. De Jong
onthult een uitlating van haar secretaris
Thijs Booy: „Ze had in 1948 het gevoel dat
zij een goede naam had en dat zij, te lang
aanblijvend, misschien die naam zou ver
liezen".
De Jong wijst verder op het feit dat het op
dat moment verre van denkbeeldig was
dat de wereld in een derde mondiale oor
log zou worden meegesleept: in Praag had
een communistische staatsgreep plaatsge
vonden; in Berlijn liepen de spanningen
op. „In zulk een oorlog", schrijft De Jong,
„zou Nederland een sterke koningin nodig
hebben - 'dat ben ik niet meer', zei zij te
gen Booy jegens wie zij ook erkende dat
zij ontzettend bang was voor 'ouderdoms-
stommiteiten'."
Er restte nog één probleem: haar afscheid
stoespraak. Ze wilde hem aan premier
Beel laten lezen, op voorwaarde dat er
niets in zou worden veranderd. Beel had
echter een aanmerking op één zin „die
voor tweeërlei uitleg vatbaar was en dat
moest ze wat duidelijker formuleren".
„Vijftig jaar woede op de ministers kwam
eruit", vertelde haar directeur van het ka
binet, Marie-Anne Tellegen, aan De Jong.
„Dan spreek ik helemaal niet, zei ze. Pats.
Telefoon op de haak". Uiteindelijk sprak
ze toch. „Ik ken die toespraak uit mijn
hoofd, dus ik kan me eenvoudig niet op
het standpunt stellen dat ze niet moet
doorgaan".
In de toespraak vertrouwde Wilhelmina
„het grote gezin, dat het Nederlandse volk
is" aan Juliana toe. De Jong: „Wilhelmina
ten voeten uit: zij had zich leidster ge
voeld, moederlijk leidster, van 'het grote
gezin dat het Nederlandse volk is'."
ANDRÉ HORLINGS
Dr. L. de Jong: Epiloog, deel 12 van Het
Koninkrijk der Nederlanden in de
Tweede Wereldoorlog, 1248 pagina's
waarvan 96 fotopagina's, twee banden.
SDU-uitgeverij, prijs ƒ79,90.
„worsfeling met de
publiek Indonesië"
jeft in Nederland geleid
plannen voor een
Jatsgreep. Mr. Pieter S.
jrbrandy, minister-pre
nt van de Nederlandse
gering in ballingschap
Londen, meende dat
i kabinet-Beel het ko-
tikrijk verkwanselde en
jënteerde zich op de
bgelijkheid van een
atsgreep. Dat onthult
L. de Jong in het laat-
f deel van „Het Konink-
der Nederlanden in
Tweede Wereldoor-
betreffende hoofdstuk 7
it inderdaad, zoals De Jong
rdag al aankondigde in
interview met deze krant,
end te zijn gewijzigd,
eschuldiging in het con-
18 7/8 |t, dat Nederlandse troepen
in Indië aan „oorlogsmis-
jven" schuldig zouden heb-
gemaakt, is rigoureus ver
men. Niettemin kon één
zijn terzakekündige
lezers", luitenant-gene-
I b.d. F. van der Veen, zich
met de uiteindelijke ver-
55 5/8 [verenigen. De Jong stelde
in staat - een unicum in
geschiedschrijving - zijn
ijkende visie te verwoor-
in een bijlage, achterin het
ste deel.
Jong vindt dat de onafhan-
jkheidsstrijd van Indonesië
tfjn werk niet mag ontbre-
omdat „de volledige ont-
igding van Nederlands
lotste overzeese gebiedsdeel
llicht het belangrijkste ge-
g is dat de Tweede Wereld-
Vlel log voor het Koninkrijk
ad"
Miister-president Drees spreekt tijdens de souvereiniteitsoverdracht op 15 december 1949 In het
Kciinklijk Paleis te Amsterdam. foto: anp
24,6 kilo boek
Volgens de Staatsuitge
verij in Den Haag zijn er
ongeveer 74.000 Nederlan
ders die alle tot nu toe
verschenen delen van Het
Koninkrijk der Nederlan
den in de Tweede Wereld
oorlog bezitten. De gemid
delde oplage van alle de
len door de jaren heen lag
rond de 85.000. Het eerste
deel, Voorspel, werd het
best verkocht. Met de ne
gende druk werd in 1987
de oplage van 200.000 be
reikt. Er was een kleine
drie miljoen kilo papier
nodig om de totale uitga
ve te drukken. De twaalf
delen tellen samen bijna
15.000 pagina's. Dat is 24,6
kilo boek. Wie elke avond
een uurtje uittrekt voor
het lezen van het werk
kan, aldus de Staatsuitge
verij, het gehele werk in
een jaar tot zich nemen.
Een patrouille van de Mariniersbrigade in een I
op Oost-Java.
Nederlanden heeft gehad".
wil daarmee niet beweren
P het anders niet zo ver zou
n sc p-m gekomen, maar: de procla
im Bi van RepUbliek Indo-
>ië op 17 augustus 1945, twee
;en na de Japanse capitula-
„hing onder meer samen
Nederlands door de
'eede Wereldoorlog geac-
n. /^rptueerde zwakheid. Anders
zien t< teg^. ^et -s j-g -pweetje We-
11 doorlog geweest die Indië's
°Pnl ledige ontvoogding heeft
een sneld".
werd
?;£>PdJati
de wat1 387 pagina s gaat De Jong
t met voer'g in °P tel van aspec-
op f van de confrontatie tussen
^g^ ^derland en Indonesië. De
I ternationale wil ontbrak om
on: land in staat te stellen het
geag in de naar onafhanke-
lijheid strevende staat te her
stelen. Pemoeda's - fanatieke
ioigeren - ontketenden een
bledige terreur tegen Neder-
lariers, Indische Nederlan-
des en Ambonezen. Een con-
feentie op de Hoge Veluwe,
tusen Nederland en Indone
sia eindigde in april 1946 zon
de resultaten. Er werden oor-
lopvrijwilligers naar Indië ge-
Zolden, later gevolgd door
dinstplichtige militairen. Zeer
veen tegen hun zin, getuige
he feit dat uiteindelijk 2600
„dserteurs" tot veelal vier
vi' jaar gevangenisstraf wer-
da veroordeeld - ze doken
orier toen het bevel tot in-
scieping kwam.
D> gewelddadige confrontatie
lek in november 1946 te kun-
nei worden voorkomen toen
ofeen conferentie in Linggad-
jal op Java in principe over-
eqistemming werd bereikt
o^er de vorming van een Ne-
delands-Indonesische Unie
mt de koning der Nederlan-
dti als hoofd. De Nederlandse
rqering erkende daarbij het
geag van de regering van de
Vrenigde Staten van Indone-
sii over Java, Madoera en Su-
mtra. De bijzonderheden van
het verdrag zouden nog
worden uitgewerkt. Koningin
Wilhelmina kon zich zo
vermeldt De Jong elders in
deel 12 ermee verenigen.
Staatsgreep
De overeenkomst stuitte in
Nederland en in Indonesië op
felle kritiek. Oud-premier
Gerbrandy meende, schrijft
De Jong, dat „de regering het
koninkrijk verkwanselde,
zulks met medewerking van
een parlement dat, zo zag hij
het, goeddeels uit personen be
stond die eenvoudig niet besef
ten wat op het spel stond".
Volgens Gerbrandy was het
daarom „zowel de plicht als
het recht van een vastberaden
minderheid om die regering
ten val te brengen en het roer
te wenden".
Volgens De Jong benaderde
Gerbrandy begin 1947 de
Utrechtse hoogleraar F.C.
Gerretson met de vraag of een
staatsgreep principieel geoor
loofd was. Gerretson vond van
wel, maar alleen „tegen een
revolutionaire regering", dus
niet in Nederland. Verder -
De Jong blijft vaag -
„schijnt" het dat Gerbrandy
„later in april contact opnam
of liet opnemen met allerlei
organisaties van oud-militai
ren, wellicht ook uit de rech
ter sector van de vroegere ille
galiteit".
Het gonsde van de geruchten.
Burgemeester d'Ailly van Am-
steraam had al een proclama
tie geschreven waarin hij zijn
stadsgenoten liet weten dat
„op dit ogenblik misdadige re
actionaire elementen het wet
tig gezag opzij trachten te
schuiven". PvdA en NVV wa
ren klaar voor een algemene
staking.
Uiteindelijk liet het Comité
Rijkseenheid van Gerbrandy
het bij een smeekschrift, on
dertekend door 240.000 men
sen, en werd een verzoek
schrift aan de Tweede Kamer
gericht om de leden van het
kabinet-Beel te laten vervol
gen wegens schending van de
Grondwet. Dat werd voor
kennisgeving aangenomen. En
toen Gerbrandy in juli, tijdens
de Eerste Politionele Actie, via
de radio de kabinetten Scher-
merhorn en Beel nogmaals be
schuldigde van ongrondwettig
handelen kreeg hij voor twee
maanden een spreekverbod
via de radio.
Acties
Het vervolg van de onderhan
delingen met Indonesië ver
liep echter steeds moeizamer.
De Republiek reageerde ont
wijkend op Nederlandse voor
stellen voor de nadere uitwer
king van het akkoord. Tegelijk
probeerde een Indonesische
delegatie erkenning te krijgen
in andere landen. Er kwam
geen duidelijk antwoord op
een op 8 juni gesteld ultima
tum. Na een periode van oplo
pende spanning, waarin nota's
over en weer vlogen en Lon
den en Washington probeer
den een gewapend conflict te
voorkomen, begon op 20 juli
1947 de Eerste Politionele Ac-
Het leger onder Nederlands
opperbevel wist zijn controle
oveF Indië aanzienlijk uit te
breiden en slaagde daarin nog
maals anderhalf jaar later,
toen op 19 december 1948 de
tweede actie begon. Maar eind
januari 1949 kondigde de Vei
ligheidsraad van de nog alom
gerespecteerde Verenigde Na
ties een resolutie af waarin on
der meer stond dat Nederland
vóór 1 januari 1950 de .soeve
reiniteit aan Indonesië diende
over te dragen. Beel trad af,
generaal Spoor overleed en op
28 december 1949 liet Soekar-
no, de president van de op die
dag onafhankelijk verklaarde
republiek Indonesië, weten dat
Irian (Nieuw-Guinea) vóór het
einde van 1951 een onderdeel
van zijn land zou zijn.
Excessen
De discussie binnenskamers
naar aanleiding van het eind
vorig jaar uitgelekte concept
over „Oorlogsmisdrijven",
moet heftig zijn geweest. Het
betreffende onderdeel heet nu
„Excessen". De verwijzing
naar de ordonnantie op grond
waarvan De Jong meende be
paalde gewelddaden aan Ne
derlandse kant als „oorlogs
misdrijf" te kunnen omschrij
ven, is verdwenen. De tekst is
aanzienlijk afgezwakt. De
priemende vinger heeft plaats
femaakt voor uitleg, met meer
egrip voor verzachtende om
standigheden en voor juridi
sche argumenten.
Een passage, naar aanleiding
van een wraakactie van een
onderluitenant van Wester
ling, die 364 bewoners van een
kampong liet doodschieten na
dat daar drie militairen waren
gesneuveld, luidde oorspron
kelijk: „Heeft het bericht om
trent dit gebeuren ertoe bijge
dragen dat de hoogste autori
teiten in Batavia tot bezinning
kwamen?" De zin werd gewij
zigd in: tot het inzicht
kwamen dat de zaak op Zuid-
Celebes geheel uit de hand
liep?" dat er een eind
moest komen aan de moord
partijen" werd: aan de
contra-terreur". blijkens
hun officiële rapporten ver
moordden de Nederlandse mi
litairen (volgen aantallen)"
werd: schoten Nederland
se militairen dood" en
„Het Depot Speciale Troepen
heeft dus minder gemoord dan
de andere eenheden van het
Knil" werd: heeft dus
minder slachtoffers gemaakt".
Ondanks de argumentatie
doen de wijzigingen toch den
ken aan het bombardement
van Rotterdam, dat in de oor
log eufemistisch werd om
schreven als „de grote brand
in Rotterdam".
Argumenten
De Jong wil overigens de term
„oorlogsmisdrijven" niet ge
heel laten vervallen. „Er be
staat nu eenmaal een alge
meen begrip oorlogsmisdrijf in
de zin van: daden, in een oor
logssituatie gepleegd, die in
strijd zijn met de algemene
menselijkheid, en dat algeme
ne begrip kan, menen wij, niet
zomaar terzijde worden ge
schoven".
Een „belangrijk argument" in
de discussie acht hij echter de
opinie „dat de term „oorlogs
misdrijf" niet op zijn plaats is
omdat de Republikeinse strijd
krachten zich in zulk een mate
niet hielden aan de bepalingen
van het oorlogsrecht dat er
aan Nederlandse kant geen
enkele verplichting meer was
zich daar wél aan te houden".
Hij wijst in dat verband echter
op het standpunt van generaal
Spoor, de leider van de politio
nele acties, dat represailles
nimmer gerechtvaardigd kon
den worden door provocaties.
Uiteindelijk stelt De Jong ech
ter vast dat het aangeven van
wat wél en niet als oorlogsmis
drijf kan worden genoemd'
niet alleen onuitvoerbaar was,
maar ook, onbillijk en onjuist
„Onbillijk, omdat het beschik
bare feitenmateriaal vol lacu
nes steekt, en onjuist, omdat
wij dan de aandacht concen
treren op bepaalde excessen en
dus op bepaalde bedrijvers er
van".
Luitenant-generaal b.d. Van
der Veen legt in zijn beschou
wing de nadruk op de omstan-
digheden waarin de Neder-
landse militairen in Indië hun
werk moesten doen. „De door
de Republikeinen gepleegde
rassenvervolgingen, het welo
verwogen liquideren van dui
zenden Indonesische bestuur
sambtenaren en dorpshoofden
en het martelen, verminken
en vermoorden van Neder
landse militairen die in han
den van de Republikeinen vie
len, hebben emotioneel ver
klaarbare reacties gehad,
waardoor het kon voorkomen
dat bij enkele Nederlandse
eenheden, waar de troepen
commandanten de troep on
voldoende in de hand hadden,
ongeoorloofde geweldsontspo-
ringen konden plaatsvinden".
Hij wijst er verder op dat de
Nederlandse beslissing om bij
de Eerste Politionele Actie
niét over te gaan tot bezetting
van Djokjakarta, de zetel van
Republikeinse regering en op
perbevel - de regering vrees
de dat dat internationaal be
schouwd zou worden als „het
optreden van een koloniale
mogendheid in de ergste zin
van het woord" - „tot gevolg
heeft gehad dat bij de Neder
landse troepen veel meer do
den en gewonden waren te be
treuren".
ANDRÉ HORLINGS