1 mal Ie «Gelo,otin4sSeSeest" van de me BERG 'CeidócSouoatit' ZATERDAG 5 MAART 19£ door Piet Snoeren Als gevolg van pech en andere tegenslag werd pas laat aan het zoeken van een hotel toegekomen In Thorn was dat, het stadje aan de Maas dat zo on-Nederlands wit ligt te luieren aan de voet van zijn Stijtskerk. Een bed kon nog, maar een maal bleef de uitgehongerde reiziger ontzegd. Keuken gesloten. Voor het recupereren verwees de waard geeuwend naar de pinda-automaat. De tijd dat reizen van ongewisheden aan elkaar hing en uitbaters hun diensten daarop afstemden, heeft het veld geruimd voor de dictatuur van de klok. Dit is niet alleen in Nederland zo. In een sterrenhotel te Beaufort moest ooit de dageraad worden afgewacht op een dieet van bitterkoekjes omdat het aanschouwen van een apocalyptische zonsondergang boven de Mont Blanc enige vertraging had veroorzaakt, hetgeen de kok worst bleek te wezen, en nabij Boza op Sardinië deinsde een motel, behorende tot een internationale keten niet terug voor doorverwijzing naar een groezelig truckerscafé toen het ophalen van een in Or osei vergeten schoudertas met alle reispapieren - helemaal aan de andere kust; een vertwijfelde rit - niet binnen de limiet van de keukenklok was gelukt. Het is maar een greep. Een aardige bijkomstigheid van reizen en trekken blijft echter dat in al die hotels de plaatselijke krant voorhanden is zodat althans de informatiehonger gestild kan worden. Zulke lokale bladen bieden een menigte aan gemengde berichten die men in de landelijke pers node mist. „Kater Woody keert niet terug bij zijn baas", viel in Thorn aan de voet van die pinda-automaat te lezen. „De vice- president van de Roermondse rechtbank acht het aannemelijk dat de man het dier cadeau heeft gedaan aan het zoontje van zijn vriendin toen hij na het stuklopen van de relatie haar woning verliet. Zijn eis tot teruggave van Woody is niet ontvankelijk, het joch mag de kater houden en om hem niet in spanning te laten, heeft de rechtbank zijn uitspraak een week vervroegd". Zalig een land met zulke rechters. Hetgeen tot de overweging leidt dat rechtbanken eigenlijk ook de bevoegdheid zouden dienen te hebben om te beslissen over bergen. Dit is even een sprong, maar slaat op Saas Grund. Of liever op de Fletschhorn in het Zwitserse kanton Wallis aan de voet waarvan Saas Grund voortaan gedoemd lijkt tot luieren. Dat komt-zo. Bij een meting in 1930 was deze Alpenreus nog 4001 meter hoog en reikte hij net tot boven de magische 4000-me'ergrens waardoor alpinisten worden aangelokt. De meetmethoden echter zijn tegenwoordig dank zij de tussenkomst van satellieten een stuk nauwkeuriger dan toen en bijgevolg is de Fletschhorn op de jongste kaarten tot 3996 meter gekrompen. Uit de eredivisie gestoten. Gedegradeerd. Geen hona wenst hem meer te beklimmen, hetgeen een ramp betekent voor de hotellerie ter plaatse. Vertwijfeling. Vanwaar deze aandacht voor Saas Grund en zijn gedeklasseerde berg? Een zwerftocht alweer, jaren geleden. Het oude liedje. Te laat werd aan het zoeken van logies toegekomen. Visioenen van de zoveelste nacht, doorwaakt met geknabbel op soepstengels. Maar gastvrij zwaaide de deur open en uitnodigend was de geur die de vermoeide reiziger tegemoet sloeg. Centraal in de gelagkamer stond een fornuis met een dampende stoofpot. Die stond er altijd, glom de waard, want in de bergen wist je maar nooit. Een variant op de Sint Bernhard met zijn brandewijn zogezegd. En wat het wel mocht zijn dat daar zo uitnodigend stond te pruttelen? Leporiaa, glom de waard. Een kruising tussen haas en konijn, jazeker. De wetenschap heeft lang gemeend dat beide langoren niet te kruisen waren. Te veel wederzijdse antipathie. Het konijn is een losbandige nachtbraker, de haas een dromerig dagdier. Daar groeit niets moois tussen. Waar konijnen komen, poetsen hazen de plaat. Maar door twee worpen van elk meteen na de geboorte in een donker hok samen te brengen, merken de diertjes het geringe verschil tussen beide soorten niet. En wanneer zich vervolgens de noden van de liefde voordoen, blijken een konijnemoer en een hazerammelaar veel vreugde aan elkaar te kunnen beleven. Het resultaat stond dus in die stoofpot te pruttelen. Leporida. Mooi blank vlees, maar met een krachtige wildsmaak. Specialiteit van de streek, glom de waard. En nu aan tafel. Kijk, een bevolking, zo vindingrijk en gastvrij, verdient geen gekrompen berg. Dat vinden ze in Saas Grund zelf ook. Vandaar hun stellige voornemen om de gedegradeerde Fletschhorn enkele trieters op te hogen. Ervaren bergbeklimmers genoeg die het benodigde gesteente omhoog willen brengen, aldus de plaatselijke krant. Een heidens karwei evengoed. Zou dal niet mooi zijn. een vice-president van een rechtbank die de hoogte van de Fletschhorn voor eeuwig en altijd vaststelt op 4001 meter? Paton, Zuidafrikaan, ooit voorzitter van de liberale partij en oppositieleider, een gematigd man die het beste voor had met zijn land, gestraft met een „ban". Toen. Vijfendertig jaar geleden. Ik kom het boek weer tegen omdat de titel van Richard Attenboroughs film „Cry Free dom" me aan de titel van Patons (trou wens ook verfilmde) werk doet denken. Zoals je voortdurend Zuid-Afrika tegen komt. Of je wilt of niet. Tony Bennett zingt tijdens een concert in Schevenin- gen j.l. zondag „Lost in the stars" uit de musical gebaseered op Patons boek. Een Engelse krant van diezelfde dag meldt dat MP's van alle partijen aan Foreign Secretary Sir Geoffry Howe zullen vra gen te eisen dat de Union Jack uit de vlag van Zuid-Afrika wordt verwijderd. Men wil niet te kijk staan op de witte baan van „een nationaal embleem van een gehaat, totalitair en fascistisch re giem" (tekst van Tory Robert Adley). Wat, vraag je je af, zou Nederland dan wel niet moeten eisen? Zowel het rood, wit en blauw als het oranje-blanje-bleu zijn verenigd in het Zuidafrikaanse dun doek. Ik struikel erover door mijn bezigheid met dit artikel over „Cry Freedom", een film die volgende week in de Nederland se bioscopen te zien zal zijn. Een film die veel losmaakt en nog los zal maken. Ter linker- en ter rechterzijde, als je daarvan kunt spreken als het om Apart heid gaat. „Cry Freedom" is het verhaal van de leider van de „Black Conscious- ness"-beweging, Steve Biko. Opgepakt in 1977, opgesloten en in zijn cel gestorven. „Biko's dood laat me koud", zei de Zuidafrikaanse minister van justitie Kruger destijds nonchalant op een bij eenkomst van de Afrikaner Nationale Partij. „Hij is gestorven na een honger staking". Een aantal anti-apartheidsacti visten geloofden hem niet. Een illegaal onderzoek van Biko's lijk in het politie- mortuarium waarbij foto's werden geno men bewees dat de zwarte leider omge komen was na zware mishandelingen. ..Cry Freedom" is voor de helft zijn ver haal. Gezien vanuit de optiek van een blanke liberale Zuidafrikaanse journa list, Donald Woods. Zwarte racist Donald Woods, een Zuidafrikaner van de vijfde generatie, was redacteur van een veelgelezen en uiterst repectabele krant, de Daily Dispatch. Enkele jaren daarvoor had Woods, die tegen apart heid was, in hoofdredactionele artikelen Steve Biko hevig bekritiseerd. Noemde hem zelfs een zwarte racist. Daarop kreeg hij bezoek van een vrouwelijke zwarte medestander van Biko, Dr. Mamphela Ramphele. Via haar kreeg Woods contact met Biko, toen al een „banned person". Na een lange reeks il legale gesprekken met Biko en confron taties met het leven en de problematiek in de zwarte Zuidafrikaanse gemeen schappen, raakte Woods bevriend met Biko. De dood van Biko zette Woods aan tot het schrijven van een boek over de werkelijkheid, de feiten. Een boek waarvan hij wist dat het hem duur zou komen te staan. Hij was toen 43 jaar oud, kon er trots op zijn een riant en rustig bestaan voor zijn familie en zich zelf te hebben opgebouwd. Daar zou verandering in komen. Ook Woods kreeg een „ban". Mocht zijn huis niet meer verlaten, werd dag en nacht geob serveerd door politiemensen voor de deur. Zijn vrouw kreeg obscene telefoon tjes aan te horen en zijn dochtertje werd zelfs veiTast met een vergiftigd T-shirt. Wilde hij zijn boek publiceren dan zou dat in het buitenland moeten. Ondanks wrijving binnen de familie besloot Woods te vluchten. Zijn vrouw en kin deren via een zogenaamde vakantie bij zijn schoonouders, hijzelf in vermom ming als priester via Lesotho. De ont snapping lukte. Het boek kwam. Eerst „Biko", het verhaal van de zwarte anti- apartheidsactivist, daarna „Looking for trouble", het verhaal van Woods' eigen gegroeide betrokkenheid en zijn vlucht. Die twee boeken liggen ten grondslag aan Richard Attenboroughs „Cry Free dom". Oplossing Sir Richard Attenborough, maker van het veelgeprezen epos over de Mahatma Ghandi, was al eerder met Zuid-Afrika en apartheid bezig geweest als onder werp voor een film. „God is a Bad Poli ceman" was de werktitel voor dat pro ject. „Ik denk niet dat die titel en die film toen een erg opwindend resultaat zouden hebben opgeleverd", zegt Atten borough nu. Toen kwam „Ghandi", de doorbraak van de ex-acteur als regisseur van grootschalige films. Weer dook Zuid-Afrika op, omdat Ghandi er als jongeman een tijd gewoond had. Atten borough stuurde alleen zijn „art direc tors" naar Zuid-Afrika omdat die het aanzien van dat land moesten herschep pen op de filmlokaties in India. Attenbo rough kreeg te horen dat zijn film in Zuid-Afrika in première zou gaan voor een niet-gesegregeerd publiek. Attenbo rough ging zelf niet omdat adviezen van onder anderen Beijers Naudé hem'deden twijfelen of de Zuidafrikaanse regering zijn aanwezigheid niet zou misbruiken voor haar propaganda. Toen kwam „Cry Freedom". Altnans, een brief van jour nalist Donald Woods, nu in Londen ge vestigd, niet de vraag of Attenborough wat in zijn twee boeken zag. Attenbo rough: „Ik was ervan overtuigd dat er een film in zat. Maar ik wilde geen wan- hoopsfilm maken. Steve Biko's dood was een tragedie. Maar hij had bewezen dat zwart en blank in harmonie samen kunnen leven zodra de zwarte Zuidafri kaan zijn rechtmatige plek in de maat schappij zou kunnen innemen. En ik ge loof hartstochtelijk dat je je toeschou wers niet uit een film moet sturen met de overtuiging dat een ramp onont koombaar is. Elke anti-apartheidsfilm die ik zou maken moest onherroepelijk zijn in z'n veroordeling van die apart heid. Maar ik wilde demonstreren dat er een oplossing mogelijk was". Winnie mandela Dat waren de uitgangspunten van Atten borough, die toen moest gaan proberen de financiering van dat idee rond te krij gen. Dat kon via Frank Price, de man die bij Columbia Pictures achter „Ghan di" was gaan staan, inmiddels produk- tiehoofd was bij Universal Pictures, en die ook daar zei: „Kom maar op met je film". Andere verhalen zeggen dat hij eerst de kapitale musical „Chorus line" - waar de filmmaatschappij mee in z'n maag zat - moest maken om uiteinde lijk „Cry Freedom" te kunnen verfil men. Attenborough: „Op dat moment was het belangrijkste dat me te doen stond, toestemming te krijgen van de weduwe van Biko, Ntsiki". Incognito BERLIJN/AMSTERDAM - Het knipsel zit in een tweedehands exemplaar van Alan Patons „Cry the beloved country". Stukgevouwen en gescheurd aan de binnenkant van de omslag geplakt. Datum waarschijnlijk 1952. Een vertaald artikel van Paton zeifin een Nederlandse krant. Citaat: „De nationalisten zullen misschien de wet ter onderdrukking van het communisme gebruiken om nog meer tegenstanders de mond te snoeren. Zij zullen veel strengere maatregelen nemen tegen hen die passief verzet plegen en ophitsers die de „volkswil" negeren. Dergelijke acties zullen nog meer verzet provoceren en de kloof tussen blank en niet- blank nog verbreden. Bestaat er hoop dat een nieuwe wind van gezond verstand en redelijkheid over ons land zal blazen, of moeten wij eerst gekastijd worden door geweld en terreur?". gezin Woods de filmvertelling draagt, dat Steve Biko halverwege vermoord wordt en alleen nog in flashbacks terug komt, vertaalt Corliss als aansluitend bij het Zuidafrikaanse credo „blanke levens betekenen meer dan zwarte". Mary poppins Donald Woods zei eerder in een artikel in een Britse krant dat de film gemaakt is voor een blank publiek op het noorde lijk halfrond dat niet te veel weet over Zuid-Afrika en dat zich eerder zal identi ficeren met een blanke familie in de hoofdrol. „Wat mij interesseert als regis seur", stelde Attenborough „is een „sta tement" te doen, een „verklaring" af te leggen. Ik wil daarmee een publiek win nen dat te weinig weet of dat onverschil lig is". „Ja maar, zegt de kritiek" (ik ci teer Hitchens weer als voorbeeld), „we wéten dat zwarten het daar bar slecht hebben. Wanneer je dat al weet als je de film binnengaat, ben je niet veel wijzer wanneer je er uitkomt". „Ik ben een mannelijke Mary Poppins-op-leeftijd" zegt Attenborough. „Ik geloof hartstoch telijk in de overwinning van de mense lijke geest". Het lijkt duidelijk dat kritiek en filmma ker twee verschillende talen spreken. Er vallen best opmerkingen te maken over de structuur van Attenboroughs film, de balans tussen de verhaalelementen rond Biko en Woods, maar Attenborough is toch maar de eerst blanke regisseur die op een grootschalig niveau voor een breed blank publiek dit thema durft aan te pakken. Uniek, wanneer je daarbij nog even bedenkt hoe moeilijk onze Fons Rademakers het heeft om in Ame rika een blanke actrice te vinden die de liefdesverhouding wil spelen in zijn pro ject „Instant in the wind" (naar het boek van de Zuidafrikaanse schrijver Coet- zee). Misschien willen de actrcies wel, maar het is slecht voor hun carrière, ver telde Lilly Rademakers nog onlangs. „Cry Freedom" op z'n best geeft je een gevoel van verontwaardiging, woede, van medeleven. Goed, verteld voor dat brede publiek dat het makkelijk moet kunnen verwerken. Maar Attenborough maakte geen documentaire. Hij maakte een speelfilm. En volgens het woord van velen die Zuid-Afrika verdedigen - je moet er geweest zijn om er over te kun nen praten. (Een opdracht die overigens nauwelijks uitvoerbaar is in een tijd dat je ook „zwart" gemaakt wordt als je er werkelijk heengaat). Richard Attenbo roughs „Cry Freedom" brengt je er even heen. Via de bioscoop. Thuis kun je de naslagwerken nog wel vinden om er méér over te te weten te komen. BERT JANSMA „Cry Freedom" is het verhaal van de anti- apartheidsacti vist Steve Biko (gespeeld door Denzei Washington) verteld door de Zuidafrikaanse verbannen journalist Donald Woods. Attenborough ging Attenborough naar Zuid-Afrika, praatte met diverse opponenten van het apartheidsregiem. Van Zijl Slabbert, He len Suzman, en ontmoette Ntsiki Biko. Ze zei ja. Haar antwoord valt na te lezen in het riante fotoboek over de produktie van de film, „Richard Attenborough's Cry Freedom" (The Bodley Head, Lon den). „Om twee redenen',' zei Ntsiki. „Ten eerste omdat jullie de moeite heb ben genomen ons erover op te zoeken (ook het contact met haar was illegaal. BJ) en omdat Donald een van Steve's beste vrienden was". Attenborough kreeg ook een gesprek met Winnie Man dela. De Zuidafrikaanse pers kreeg er lucht van, tv-journalist Freek Swart filmde het, maar toen Attenborough het resultaat op de tv zag, kreeg hij de schrik van zijn leven. Winnie Mandela was „eruit geknipt", omdat „banned per sons" met geciteerd mogen worden in de pers, en hijzelf werd ervan beschuldigd Winnie Mandela naar geheime adressen gevraagd te hebben waarheen vanuit Londen documenten opgezonden zou den kunnen worden, en een film te gaan maken om het imago van het ANC (A- fncan National Congress) in het buiten land te verbeteren. Attenborough: „Ik had na die uitzending de indruk dat heel wat blanke Zuidafrikanen ons het liefst het land uit wilden hebben". In een toi let van een benzinestation onderweg kwam het zelfs tot een bedreiging door enkele Afrikaans sprekende mannen. At tenborough: „Ze blokkeerden eerst de uitgang voor me en volgden me naar de auto. Wat ze uitkraamden was afschuwe lijk. En de insinuaties die ze deden over mij en Winnie waren ongelooflijk grof'. Filmster De film kwam, al had Attenborough gro te moeite een geschikte acteur te vinden voor de rol van Biko. „Ik heb tegen de honderd Zuidafrikaanse acteurs voor die rol geïnterviewd", herrinnert Attenbo rough zich. „Een vreselijk moeilijke rol om te bezetten, aangezien Steve Biko nog goed in de herinnering aanwezig is, 'er prima uitzag, intelligent en dynamisch was en de charismatische uitstraling van een filmster had. Ik heb zelfs Westindi- sche acteurs overwogen ondanks het ver schil in uiterlijk. Uiteindelijk werd mijn aandacht getrokken door de zwarte Amerikaanse acteur Denzei Washington, die ik in de film „A Soldier's Story" zag. Ik heb hem nog bekeken in de tv-sene „St. Elsewhere" en hem toen de rol aan geboden". „Cry Freedom" kon in pro duktie. Twaalf weken in Zimbabwe, dat als Zuid-Afrika „dienst doet", twee da gen in Kenya voor de strandscène waar in het echtpaar Woods ruzie heeft over de toekomstplannen van Donald en vier weken in de studio's van Shepperton. Het eindprodukt dat 20 miljoen dollar kostte draait inmiddels in Engeland en Amerika. In Londen is de film een suc ces. In Amerika gaat het stukken min der. En de kritieken zijn verdeeld. „At tenborough heeft de neiging goede trouw met authenticiteit te verwarren", schrijft bijvoorbeeld Christopher Hitchens in „American Film". De punten waarop hij Attenborough aanvalt zijn: de manier waarop hij Steve Biko portretteert, „half onttrokken aan onze ogen door een straal puur zonlicht, als Jezus in „Ben Hur". Blijde boodschap Biko's overtuiging, schrijft Hitchens, wordt weergegeven als „de blijde bood schap". Attenborough geeft de indruk dat Biko de vonk was die het vuur in Soweto aanstak, „het morele equivalent van Dr. Martin Luther King Jr", schrijft hij en stelt daarbij dat het ANC en ande re bewegingen geen enkele rol spelen in de film. „Men vergeet dat apartheid niet een een-dimensionaal systeem is van wit op zwart, maar een door blanken ge stuurd systeem van verdeel en heers tus sen zwart en bruin en groepen van ge mengd ras. Niets van die variëteit en complexiteit is te zien in de film, die net zo monochromatisch is in z'n politiek als in z'n karaktertekening". Het vuur dat op de protesterende schoolkinderen van Soweto wordt geopend door de Zuidafrikaanse politie wordt, zegt Hit chens, trouw neergezet, maar niet waar heidsgetrouw: „Attenborough laat dat geweervuur openen door een schietgrage blanke politieagent. Alle politiemensen in deze scènes zijn blank, terwijl ieder een die in Soweto geweest is, of de tv- beelden ervan gezien heeft, weet dat er een hoop zwarte politieagenten bij wa ren. Waarom laat Attenborough dit cru ciale aspect van apartheid - het gebrui ken van stamverschillen, ongeschoold heid en verdeeldheid - weg?". Hitchens noemt blanke opposanten van het apart heidsregiem, die ook moeten wijken voor Woods. Engels zowel als Afrikaans sprekend. Breytenbach, André Brink. J.M. Coetzee, Nadine Gordimer, Joe Slovo, Alan Paton. Richard Corliss in „Time" vat het slot van „Cry Freedom" samen als - met een referentie aan een bekende tv-serie - „de Brady-bunch ontvlucht Apartheid". Het feit dat het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 23