DE VEILIGHEID
van een keurmerk
finali
Ceidóc Qowuvnt'
ZATERDAG 2 JANUARI 1988
Uiterlijk medio dit jaar moet de
Nederlandse wetgeving rond
produktaansprakelijkheid voldoen aan
de Europese richtlijnen.
Daarmee wordt de rechtspositie van de
gedupeerde consument aanzienlijk
versterkt, zo heet het. Maar is dat wel
zo? Directeur Rogmans van de Stichting
Consument en Veiligheid blijkt zijn
twijfels te hebben.
Voorlopig verwacht hij meer van het
veiligheidskeurmerk waarmee industrie
en handel op basis van vrijwilligheid aan
de slag willen gaan.
AMSTERDAM - Een actueel voorbeeld, ook al zijn de feestdagen net
achter de rug. Kleine Judith komt in haar mooiste nylon nachtjaponnetje
de woonkamer binnen om vader en moeder hun nachtzoen te brengen.
Onderweg schampt het kledingstuk langs de vlam van een kaars en veran
dert Judith in een levende fakkel. Van top tot teen overdekt met ijselijke
letsels wordt ze naar het Brandwondencentrum te Beverwijk overgebracht.
De prognose lijkt zorgelijk. Kleine Judith zal het halen, dat wel, maar het
herstel, gevolgd door de nodige revalidatie, zullen langdurig zijn en de ou
ders zullen er rekening mee dienen te houden dat het meisje haar leven
lang gehandicapt zal blijven. Een loopbaan als sportvrouw - „ze tenniste
al zo verschrikkelijk aardig" - of als mannequin - „dat wilde ze zelf het
allerliefst" - zit er niet in, nee.
Zal kleine Judith iets opschieten met het
feit dat de Nederlandse wetgeving rond
produktaansprakelijkheid uiterlijk me
dio volgend jaar moet voldoen aan de
Europese richtlijnen, aldus de rechtspo
sitie van gedupeerde consumenten aan
zienlijk versterkend? „Ik denk van wel",
zegt dr. W. Rogmans, directeur van de
te Amsterdam gevestigde Stichting Con
sument en Veiligheid. Afgelopen maand
werd er in het Utrechtse Jaarbeurs Con
grescentrum een studiedag aan deze ma
terie gewijd. Produktveiligheid en aan
sprakelijkheid, luidde de noemer. Ook
Rogmans bevond zich onder de keur
van sprekers die de organisatoren had
den uitgenodigd om de aanstaande wet
geving van alle kanten onder de loep te
nemen. Hij liet zijn licht schijnen over
de ongevallen die het meest voorkomen,
over de produkten die de grootste risi
co's opleveren, over het belang van een
snelle terugkoppeling uit de markt op de
nieuwe situatie en over de vraag hoe er
praktisch tot veiligheidseisen gekomen
kan worden.
Deze dr. Rogmans dus denkt dat geval
len als de kleine Judith in de toekomst
baat zullen vinden bij de nieuwe wetge
ving. „Zo'n nylon nachthemdje is duide
lijk een onveilig produkt". onderbouwt
hij zijn zienswijze. „De fabrikant of im
porteur had uit de vakliteratuur, uit de
media kunnen weten dat er nogal wat
ongelukken gebeuren als gevolg van de
brandbaarheid van kledingstukken. Hij
had kunnen weten welke schade erdoor
wordt aangericht, welk persoonlijk leed
ook. Hij had er dus voor dienen te waar
schuwen dat het betrokken nachtjapon
netje brandgevaarlijk was. En omdat hij
die waarschuwing heeft nagelaten, zal hij
aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Zo simpel ligt dat".
Directeur Rogmans van de Stichting Consument en Veiligheid: „Addertjes onder het gras van de nieuwe veiligheidswet geving".
FOTO: GER DIJKSTRA
Bij de les
Simpel? Een kind weet tegenwoordig
toch dat textiel van kunststof uiterst
brandgevaarlijk kan zijn? Mag van de
consument niet worden verwacht dat hij
een beetje bij de les is? Nee. antwoordt
Rogmans en ter verduidelijking haalt hij
er de elektrische grasmaaimachine bij.
„De praktijk wijst uit dat de gebruiker
het snoer van zo'n apparaat binnenshuis
in een stopcontact steekt. Vervolgens
gaat hij op zijn laarzen naar buiten om
het gazon te maaien. Wat gebeurt er bij
voorbeeld? De maaier raakt verstopt.
Hup, op zijn kant en het gras eruit. Ter
wijl alles nog onder spanning staat. Eén
verkeerde beweging en de gebruiker -is
twee vingers kwijt. Echt heel verschrik
kelijke ongelukken gebeuren er op die
manier. Het betekent dat er op elektri
sche grasmaaimachines een soort dode-
mansknop moet zitten die in voorko
mende gevallen de stroom meteen uit
schakelt. Meer algemeen gesteld: een
produkt moet niet alleen veilig gecon
strueerd zijn, maar bij de constructie
dient er ook nog rekening mee gehouden
te worden hoe de gebruiker mogelijker
wijs met een produkt omspringt. Welk
gedrag vertoont hij? Wat mag men in re
delijkheid van hem verwachten? Welnu,
men mag niet verwachten dat de bezitter
van een elektrische grasmaaier naar bin
nen gaat om de stekker uit het stopcon
tact te trekken. Dat is een praktijkgege-
ven. Moet een fabrikant of importeur
zich dus instellen op de domheid dan
wel luiheid van de consument? Het zijn
uw woorden, ik zelf zou ze niet gebrui
ken, maar als u het zo vraagt, zeg ik: ja,
een fabrikant of importeur dient met die
domheid dan wel luiheid rekening te
houden. Met name dit element vind ik
het goede van de nieuwe wetgeving zoals
die volgend jaar van kracht wordt".
Ondeugdelijk
Hoe ernstig is het vraagstuk? De organi
satoren beriepen zich op EG-statistieken
toen ze het belang van hun studiedag
onderstreepten. „Er blijkt uit", schreven
ze, „dat jaarlijks binnen de Gemeen
schap vijftig- tot tachtigduizend mensen
overlijden a3n ongelukken als gevolg
van ondeugdelijke produkten. En nog
eens ruim 45 miljoen consumenten lo
pen verwondingen op door de onveilig
heid van speelgoed, gereedschap, chemi
caliën, vervoermiddelen, huishoudelijke
artikelen of apparaten enzovoort". De
Nederlandse cijfers echter? Rogmans
komt op ruim twee miljoen ongevallen
per jaar in de privésfeer, waarvan twee
duizend met dodelijke afloop. „Maar
slechts in veertien procent van de geval
len is er sprake van meer of minder ern
stige onveiligheid bij het betrokken pro
dukt", relativeert hij. „En de gevallen
waarbij echt foute produkten in het ge
ding zijn, beperken zich tot vier procent.
Ik ben dan ook geneigd die geciteerde
EG-cijfers met een korreltje zout te ne
men. Zitten er geen ongevallen bij die
veroorzaakt zijn doordat de consument
zijn spulletjes slecht heeft onderhouden?
En nog een relativerend cijfer. Slechts
één op de tien consumenten in Neder
land gaat er momenteel toe over een fa
brikant of importeur aan te spreken we
gens de onveiligheid van een geleverd
produkt. We hoeven dus niet te ver
wachten dat de nieuwe richtlijnen een
grote toeloop zullen ontketenen".
Wat verandert er eigenlijk, behalve dan
dat produkten in de toekomst gewapend
behoren te zijn tegen de domheid en lui
heid van de consument? Het nylon
nachtjaponnetje van kleine Judith maar
weer. „Op het ogenblik", aldus Rog
mans, „dienen de ouders van Judith aan
te tonen dat de fabrikant of importeur
van het betrokken kledingstuk in gebre
ke is geweest. De bewijslast ligt bij de
ouders, bij de consument zelf Tegen
over het welles van de consument het
nietes van de producent en pas wanneer
partijen er niet uitkomen, wordt er naar
de rechter gestapt. Straks zouden de ou
ders van Judith onmiddellijk een proces
kunnen aanspannen. Ze krijgen de be
schikking over een belangrijk juridisch
middel waarmee ze de producent kun
nen dwingen aan te tonen: ik heb wel
degelijk zorgvuldig gehandeld. Anders
gezegd: de nieuwe wetgeving legt de be
wijslast bij de fabrikant of importeur".
Hier echter blijkt een addertje onder het
gras te schuilen dat door Rogmans met
lede ogen bekeken wordt. Wat zijn Stich
ting Consument en Veiligheid zou wil
len. is dat er ondubbelzinnige wettelijke
richtlijnen en normen zouden komen
die producenten of importeurs van pro
dukten precies vertellen waar ze zich aan
te houden hebben. Maar zulke richtlij
nen en normen ontbreken". Dus zal de
nieuwe wetgeving op zich niet al te veel
helpen, vrees ik. Het zal een papieren
tijger zijn. Met tijgereffecten, dat wel, in
zoverre dat industrie en handel erdoor
gestimuleerd zullen worden om extra
zorg te besteden aan de veiligheid van
hun produkten, om er wat dieper over
na te denken. Zeker. Maar het grote be
zwaar dat er nergens wordt aangegeven
wat veilig is en wat niet, blijft bestaan.
De nieuwe richtlijnen zijn te vaag, te al
gemeen. Ze zeggen louter: deze risico's
kunt gij, fabrikant, importeur, lopen.
Welnu, we weten allemaal dat er produ
centen bestaan die zulke risico's voor
lief nemen. Ze krijgen een stok achter de
deur, maar met te weinig slagkracht.
Daarvoor zou een specifieke wetgeving
nodig zijn, zodat iedereen weet waaraan
hij zich te houden heeft".
Ontsnapping
Dolgelukkig met de nieuwe wetgeving
inzake produktveiligheid is dr. Rogmans
duidelijk niet. Hij beziet de richtlijnen
met gemengde gevoelens. Er zal bijvoor
beeld geen bepaling in opgenomen zijn
aangaande ontwikkelingsrisico's, dat zijn
de risico's die een fabrikant nog onvol
doende kan overzien wanneer hij een zo
juist door hem ontvyikkeld produkt op
de markt brengt. „Het komt nogal eens
voor bij geneesmiddelen", zegt Rog
mans. „Denk aan de Softenon-affaire.
Zo'n ontwikkelingsrisico stuit bij indus
trie en handel op grote bezwaren, want
men moet zich er weer tegen indekken,
en daarom heeft de EG de invulling er
van overgelaten aan de lidstaten. Met
het gevolg dat er in Nederland helemaal
geen richtlijn aangaande ontwikkelings
risico's zal komen. Erg jammer. Zo ont
staat er toch weer een ontsnappingsmo
gelijkheid voor industrie en handel.
Want wie is bij machte om achteraf vast
te stellen of een bepaald risico al dan
niet bekend had kunnen zijn? Kwaad
willende fabrikanten kunnen er zelfs een
soort vrijbrief in zien". En nog een an
der vraagteken wenst Rogmans te plaat
sen, nu hij toch bezig is. Hoe zal het
straks gesteld zijn met de geneigdheid
van de consument om een proces aan te
spannen wanneer hij zich de dupe acht
van een onveilig produkt? „Ook al komt
de bewijslast nu bij de tegenpartij te lig
gen, toch zullen, vrees ik, de proceskos
ten een drempel vormen. Men kan na
tuurlijk voor steun aankloppen bij de
consumentenorganisaties, maar die zul
len niet in staat zijn elk geval te honore
ren. Die zullen zich beperken tot klach
ten waar duidelijk sprake is van nalatig
heid en waar bijgevolg de kans op succes
het grootst lijkt. Twijfelachtige gevallen
zullen buiten beschouwing blijven en die
zijn nu juist zo interessant. Was de fa
brikant wel of was hij niet nalatig? Daar
wordt de jurisprudentie geboren".
Vrijwilligheid
Een meer positieve toonzetting krijgt het
interview wanneer dr. Rogmans komt te
spreken over een andere ontwikkeling
die zich op het gebied van de veiligheid
aandient. Bij ontstentenis van ondubbel
zinnige wettelijke richtlijnen kan er een
alternatieve weg ingeslagen worden, op
pert hij. De weg van de vrijwilligheid.
Die kant ziet hij het opgaan. „Wanneer
je kijkt naar de wijze waarop er in het
huidige Nederland over nieuwe wetge
ving gedacht wordt - negatief; alle heil
moet komen van zelfregulering - ligt
het helemaal in de lijn dat industrie en
handel hun eigen veiligheidsnormen zul
len gaan opstellen. Dat ze op vrijwillige
basis een veiligheidscode voor zichzelf
zullen ontwikkelen, precies zoals de re
clamewereld al over een eigen fatsoens
code beschikt. Ik acht de kans groot dat
we zoiets krijgen. De bereidheid is er in
elk geval. Waarom? Omdat - en hier zie
je weer het goede van de nieuwe wetge
ving - industrie en handel zich nu extra
gesteld zien voor de taak om op de vei
ligheid te letten. Plus het feit dat onder
zulke omstandigheden een veiligheidsla-
beltje natuurlijk beter verkoopt. Je ziet
het in Duitsland aan het zogenaamde
GS-keurmerk dat ze daar hebben. Ge-
prühfte Sicherheit. Dat label is in Duits
land al jaren aangeslagen".
Iets dergelijks, een veiligheidsmerk,
komt naar Nederland overwaaien, voor
spelt Rogmans. Binnen een jaar al, te be
ginnen met kindermeubilair en brand
veilige huisraad. TNO, consumentenor
ganisaties, fabrikanten, het ministerie
van economische zaken, wie is er niet
mee bezig? „Dat stemt mij vrolijk. Een
hoopgevend succes, op zeer korte ter
mijn bereikt. Wat er vervolgens snel zou
dienen te komen, dat zijn veiligheids
normen voor elektrisch handgereed
schap, voor woning- en kledingtextiel en
voor beschermingsmiddelen in de sport
- ik denk aan beenbeschermers en ge
zichtsbeschermers; die zijn vaak werke
lijk van een laag gehalte. Maar eigenlijk
moeten we een veiligheidskeurmerk krij
gen voor alle roerende consumptiegoede
ren zoals ze het in Duitsland zo mooi
noemen. Invoering daarvan zou op het
gebied van de consumenteninformatie
een belangrijk winstpunt betekenen. Het
zou met name prachtig aansluiten bij het
besef dat je de consument niet moet
dwingen allerlei informatie in zich op te
nemen. Wie nu een tapijt gaat kopen,
ziet zich geconfronteerd met enorme la
bels boordevol uiteenlopende gegevens.
Na tien tapijten begint het je te duizelen.
Een veiligheidslabel daarentegen zie je
in één oogopslag. De consument kan be
slissen: ik bekijk alleen nog tapijten die
in elk geval het veiligheidskeurmerk,
hebben. Een mooie aanvulling op de
consumentenvoorlichting dus. Maar een
goede wetgeving, dat blijf ik het aller
mooiste vinden".
PIET SNOEREN
Wie zich van het noorden des lands naar
het zuiden begeeft en daartoe de A2 kiest,
steekt bij Zaltbommel de Waal over.
Martinus Nijhojf begaf zich erheen en
schreef naar aanleiding van de reis het
gedicht „De moeder de vrouw" dat
aanvangt met de zonderlinge zin: „Ik
ging naar Bommel om de brug te zien".
Die brug. Het boze vermoeden bestaat
dat hij door de ambtenaren van
neorealistische Neelie in vereniging met
de Rijkspolitie wordt misbruikt voor het
uitproberen van de allernieuwste
elektronische geniepigheden. Feit is dat
al wie het waagt ae daar geldende
maximumsnelheid van zeventig
kilometer te overschrijden, een acceptgiro
in de bus krijgt voordat hij goed en wel
thuis is. Bedreven automobilisten kennen
en vrezen het punt. Nergens wordt zo
beheerst gereden als op die brug bij
Bommel.
Alvorens in de elektronische val te lopen,
kan men naar links en naar rechts
afslaan. Links stuit men. mits de ogen
goed de kost gegeven wordt, op kasteel
Waardenburg - het echtste kasteel van
Nederland, want precies zoals een kasteel
behoort te zijn, half vervallen ten bate
van de vampieren en met de nagalpx van
een mooie legende die wil dat doctor
Faust er nog heeft gewoond. Ten bewijze
kan men op een vensterbank de indruk
aanschouwen die de duivel daar
achterliet met zijn vurige klauw toen hij
zijn hooggeleerde prooi kwam ophalen.
Een tip: vraag de lokale bevolking niet de
weg naar het kasteel, nee. vraag naar de
ouwe stomp zoals de burcht ter plaatse
oneerbiedig, maar raak bekend staat.
Neemt men de afslag naar rechts, dan
stuit men na enkele kilometers op een
restaurant waarvan de naam belooft dat
het uitzicht zal bieden over de Waal.
Eenmaal binnen, wordt men op
aangename wijze verrast door de manier
waarop de exploitant deze belofte ernstig
heeft genomen. Op de tafeltjes liggen,
naast het peper- en zoutslef en het
onvermijdelijke vaasje met de drie verse
anjers, verrekijkers voor het grijpen,
zulke sterke dal men er de schippers op
de passerende duwboten het shaggie mee
van de lippen kijkt. Van Russische
makelij zijn de kijkers; dat zegt
verslaafden aan de gluurlust genoeg. Een
attractie van niveau vormen ze.
Maar terug naar de brug. Kwade tongen
beweren dat neofilistische Neelie daar in
het geniep al bezig is met het uittesten
van de apparatuur die ze straks wil
gebruiken voor het heffen van haar
elektronische tot. Want zoveel staal vast:
het met meer onwettig vuurwerk dan ooit
uit geknalde 1987 zal de historie ingaan
als het jaar waarin Den Haag op ae
lumineuze gedachte van roaa pricing
kwam. Maar of het ook ooit echt iets zal
worden? Voorstanders zien ongekende
mogelijkheden, vooral wanneer men er
een draagbaar systeem van maakt dat ad
hoe kan worden opgesteld, daar waar
men een grote toestroom van
automobilisten mag verwachten. De eik
aan de voet waarvan het losgeld voor
Gerrit Jan Heijn moest worden
gedeponeerd. De dijk naar Marken
wanneer kruiende ijsschotsen de
vuurtoren aldaar weer eens dreigen te
vermorzelen. De brug over het
Groetkanaal als te Lutjewinkel door een
vliegende brand negen stolpboerderijen
in ae as zijn gelegd. Wat een melkkoe
zou Den Haag met zo'n verplaatsbaar
systeem in handen krijgen.
Tegenstanders daarentegen zijn
sceptisch. Zij wijzen erop dat het nu al
voor een beetje goochemerd een fluitje
van een cent is om in te breken in de
staatsgeheimen van de BVD of in, nog
geheimer, de boekhouding van Harry van
den Bergh. mocht die zich van een
personal computer bedienen teneinde het
oplopen van zijn speculatiewinsten bij te
kunnen houden. Dergelijke
slimmerikkenaldus de sceptici, zullen er
straks geen been in zien om de onder
hun nummerbord gemonteerde chip
dusdanig te verbouwen dat ze bij hel
passeren van de Hemtunnel niet hoeven
te betalen, maar integendeel van het Rijk
f 797,95 op hun rekening krijgen
bijgestort wegens de levering van een
partij computerhandboeken voor
beginners.
Het grootste bezwaar echter geldt de
privacy. Met elektronische tolheffing,
gispen de tegenstanders, komt de vrijheid
van de burger om ongecontroleerd en
onbespied te gaan en te staan waar hii
wil, ernstig in het gedrang. Een griezelig
idee. Nee, werpen de voorstanders tegen,
want voor degenen van wie niet geweten
mag worden waar ze uithangen, leggen
we speciale opritten naar de tolwegen
aan met slagbomen, hetgeen ze in staat
stelt anoniem hun tolplicht te vervullen.
Ha. Nu verschijnt de exploitant van het
uitzicht over ae Waal ten tonele. Hij
bouwt bij elk van die opritten een
restaurant en op alle tafeltjes legt hij zo'n
verrekijker van Russische makelij.
Grootschalige trefpunten van jaloerse
echtelieden zullen deze restaurants gaan
vormen. In rotten van vier zullen ze er
naar de slagbomen zitten gluren, het
woord „heterdaad" op de brandende
lippen. „Geen daad zo heet of u komt
hem aan de weet, mits u bij ons eet", zal
de exploitant straks adverteren. En in
navofging van die andere overbekende
horeca-keten zullen ook zijn restaurants
een vogel als beeldmerk voeren. Het
slagboompikkertje.