1
Centraal akkoord uit wanhoop geboren
f
ELANGRIJKE DOORBRAAK OF ALLEEN ZEEPBELLEN?
INNENLAND/BUITENLAND
£eidóc(3ouoant
Politiek
Partij
Parlement
ZATERDAG 6 JUNI 1987 PAGINA 5
IEN HAAG Maandenlang was
r gespeculeerd over de uitkomsten
an het afgelopen dinsdag gehou-
>n Voorjaarsoverleg. Niemand ge-
ifde dat werkgevers, vakbewe-
ig en kabinet het op hoofdpunten
ens zouden worden over het te
oeren sociaal-economisch beleid.
[et ging immers weer bergafwaarts
■it 's lands economie en de eisen
zowel werkgevers als vakbewe-
jg op voorhand op tafel hadden
Eegd waren door het kabinet on
er het motto „geen geld" reeds
^rworpen.
pet kan verkeren", wist Bredero al en zo
on het dus gebeuren dat de bijeenkomst
I het gebouw van de Sociaal- Economi-
e Raad in Den Haag van meet af aan
j heel andere kant uitging dan was
iorzien door de buitenwacht. Later zou
tijken dat de hele zaak grondig was
voorgekookt". Dat was het resultaat van
•formele ontmoetingen tussen de hoofd-
'lspelers die in de weken vóór 2 juni in
jet diepste geheim hadden plaats gevon-
|en. In het openbaar bleven werkgevers
[1 werknemers echter tot het laatste mo
ment verklaren dat het overleg eigenlijk
al bij voorbaat was mislukt: het kabinet
zou immers nooit kunnen voldoen aan de
gestelde eisen!
Dat vreemde gedoe was nodig om te voor
komen dat er verwachtingen gewekt zou
den worden. Daardoor zou immers het al
in het geheim gesloten centraal akkoord
in gevaar kunnen komen. Een terechte
vrees, want wie het gezamenlijke stuk
analyseert komt tot de ontdekking dat het
nauwelijks de naam „akkoord" verdient.
CNV-voorzitter Henk Hofstede mag van
„een belangrijke politieke doorbraak"
spreken, er schuilt meer waarheid in de
opmerking van ambtenarenvoorman Jaap
van de Scheur die het resultaat vergeleek
met „zeepbellen".
Tevredenheid
Vanwaar dan toch die tevredenheid bij
alle deelnemers aan het Voorjaarsoverleg?
Goed, er zijn afspraken gemaakt dat de
werkloosheid doelmatiger wordt bestre
den. Er zal de komende maanden op wor
den gestudeerd en in september zal moe
ten blijken in hoeverre er werkelijk spra
ke van overeenstemming was. Maar de
echte reden van alle optimisme was een
andere. Geen van de drie partijen kon
zich permitteren dwars te liggen! De stok
paardjes moesten deze keer op stal blijven.
De vakbeweging wist dat ze met arbeids
tijdverkorting niet meer bij de werkge
vers hoefde aan te komen en de werkge
vers waren zich zeer wel bewust van het
feit dat hun verhalen over het te hoge mi
nimumloon niet zouden worden overge
nomen. Het kabinet tenslotte had even
min belang bij het mislukken van het
centraal overleg. Lubbers' enige kans om
zijn doelstelling van 200.000 minder werk
lozen in 1990 te verwezenlijken is gelegen
in het verwerven van de steun van werk
nemers en werkgevers.
Dus toonde de vakbeweging zich tevreden
met een „gelijkwaardige behandeling van
alle inkomensgroepen" en beloofde zij in
ruil daarvoor te streven naar loonmati
ging. Daardoor konden ook de werkge
vers en het kabinet een blij gezicht opzet
ten. De bedrijven krijgen minder loonkos
ten en het kabinet is minder kwijt aan sa
larissen voor ambtenaren en aan sociale
uitkeringen.
Althans in theorie. Want de tijd dat de lo
nen in het gareel konden worden gehou
den door middel van loonmaatregelen zijn
echter voorbij. De PvdA zit in de opposi
tie.
Koppeling
Het kabinet-Lubbers kan alleen maar hó-
pen dat werkgevers en vakbeweging de
lonen laag houden. Vandaar die belofte
van Lubbers en De Koning (sociale zaken)
dat bij „goed gedrag" de koppeling tussen
de lonen enerzijds en uitkeringen en amb
tenarensalarissen anderzijds hersteld zal
worden. Het liefst heeft Lubbers dat er in
de komende cao-onderhandelingen geen
cent extra loonsverhoging wordt afgespro
ken. Dan kost een herstel van de koppe
ling ook niets.
Maar al bij een stijging van de lonen met
één procent wordt het kabinet met een
extra uitgave van miljarden opgezadeld.
En dat geld heeft de minister van finan
ciën niet. Beter gezegd, hij heeft het wel
maar hij wil het anders besteden: om de
door hem verwachte tegenvallers mee op
te vangen. Dat roept tevens de vraag op
wie er uiteindelijk op Prinsjesdag gelijk
gaat krijgen, Ruding of Lubbers. De één
wil nog meer bezuinigen in 1988 dan in de
nacht vóór Koninginnedag in het kabinet
is afgesproken; de ander belooft alles te
doen om de loonmatiging wat te verge
makkelijken.
Tot nu toe lijkt Ruding, gehoord de reac
ties uit eigen en oppositiekamp, alleen te
staan. Maar ook nu kan de schijn bedrie
gen. Want wat is eigenlijk „loonmati
ging"? Er zijn nogal wat verschillende de
finities van dat begrip mogeliik. Jaar in
jaar uit kan men netto hetzelfde salaris
verdienen, terwijl er toch in het ene jaar
sprake is van een inkomensachteruitgang
en in het andere jaar van een vooruit
gang.
Hoe dat kan? Daarvoor moet een onder
scheid worden gemaakt tussen nominale
en reële loonstijgingen. Nominaal wil zeg
gen: een toename in geld zonder dat reke
ning wordt gehouden met geldontwaar
ding. Rekent men dat wel mee, dan blijkt
pas echt of het reëel beschikbare inkomen
ofwel de koopkracht is gestegen. Nu is dit
jaar het geld niet minder maar juist méér
waard geworden, deflatie in plaats van in
flatie. Dus alléén al het gelijk houden van
de salarissen kost de bedrijven geld!
Tegenstrijdig
Die deflatie is het gevolg van de „hard
heid" van de gulden en de koersval van
de dollar. Er kan meer met een gulden
worden gedaan en dus neemt de koop
kracht van alle Nederlanders toe zonder
dat de mensen meer geld in handen krij
gen.
In de cao-onderhandelingen wordt echter
alleen uitgegaan van de zogeheten be
schikbare loonruimte. Het dinsdag geslo
ten centraal akkoord wil het overgrote
deel van die ruimte besteden aan zaken
als herverdeling van arbeid en scholing
en niet aan loonsverbeteringen. Daarom
kan Lubbers de sociale partners prijzen
omdat ze sinds een aantal jaren de lonen
zo prachtig in toom houden. Maar daarbij
laat hij de dit jaar door de deflatie opge
treden loonstijging buiten beschouwing.
En daarom kan zijn collega Ruding, die
dat niet doet, zeggen dat de reële loonstij
ging van dit moment de grootste is sinds
1974. Beide ministers hebben dus gelijk.
Lubbers heeft het over het loon dat de
mensen in handen krijgen, terwijl zijn
penningmeester liever de totaalkosten
aanhoudt.
Ruding heeft in zoverre gelijk dat inder
daad het gevaar bestaat dat de program
ma's voor scholing, vut, pensioenen, kort
om het hele scala aan arbeidsvoorwaar
den, de werkgevers meer gaat kosten dan
gezien de produktiviteitsontwikkeling
aanvaardbaar is. Dat kan vervolgens lei
den tot een verslechterde positie van het
bedrijfsleven met alle gevolgen voor de
werkgelegenheid, die men nu juist door
die maatregelen uit wil breiden.
Echte loonmatiging zou in deze tijd in fei
te betekenen dat iedereen er netto op ach
teruit gaat. Maar niemand behoeft te ver
wachten dat de vakbeweging daar ooit,
ondanks alle verhalen over solidariteit
met de uitkeringstrekkers, mee akkoord
gaat. Een centraal akkoord dus? Nee,
meer een overeenkomst die uit wanhoop
is geboren.
MARGA RIJERSE
EEDS MINDER NOODZAAK, STEEDS MEER VERZET
in Nederland
geen haalbare
zaak meer
DEN HAAG Ruim zes
tien jaar geleden, in fe-
iri 1971, werd in Ne-
Ierland de tot nu toe laat-
volkstelling gehouden,
ïiddels lijkt het erop
|at het tevens de éller-
latste was. „Zoiets is poli-
lek en maatschappelijk
haalbaar meer",
kt het uit monden van
nerleden, statistici en
;egenwoordigers van
Stichting Waakzaam-
[eid Persoonsregistratie,
ivendien menen de des-
indigen dat je eigenlijk
volkstelling meer
dig hebt om een goed
eld van de samenleving
krijgen. Met de moder-
iie steekproefmethoden
kom je immers ook al een
keel eind.
(Vat is het nut van een volk
telling? Is zo'n monster-en-
iuête eigenlijk nog wel nodig?
Bn zou er in ons land ooit nog
jen behoorlijke telling kunnen
korden gehouden zonder dat
len groot percentage van de
|evolking om wat voor reden
ook elke medewerking
sigert? Vragen als deze ston-
u vorige week weer even in
actualiteit, want toen werd
onze oosterburen voor het
rst sinds 1970 weer een alge-
tene volkstelling gehouden,
xuisloos verliep die operatie
irminst. Aan het definitieve
luit om de telling te organi-
n zijn felle politieke en
itschappelijke discussies
rafgegaan, maar uiteinde-
ijk won de Duitse hang naa
pünktliche overheidsad
listratie het toch van dt
rees voor aantasting van de
irivacy en misbruik van per
soonlijke gegevens. De drie
jrote partijen CDU/CSU, SPD
en FDP verklaarden zich vóór
le volkstelling. Alleen de
Jrünen waren en bleven fali-
kant tegen. Het aantal West
duitsers dat de telling heeft ge
boycot is nog niet bekend,
maar er wordt vanuit gegaan
dat het tussen de één en drie
niljoen ligt.
Nederland maakte dit soort
broblemen al in 1971 mee. De
toen gehouden volkstelling
ging bepaald niet van een lei
en dakje, zoals tot dan toe (on
geveer eens in de tien jaar) ge
bruikelijk was. Circa 250.000
Nederlanders weigerden de
kaarten met vragen in te vul
len, daarmee een in het voor
uitzicht gestelde boeté van
vijfhonderd gulden voor lief
nemend. Duizenden anderen
bleken met opzet onjuiste of
onvolledige gegevens te heb
ben ingevuld, hetgeen even
eens strafbaar was. Overigens
hadden de boycotters mazzel,
want tot het daadwerkelijk op
leggen van boetes is het nooit
gekomen.
Emotioneel geladen
Volkstellingen zijn in Neder
land in een wet geregeld: de
Volkstellingenwet. Daarin
staat dat er iedere tien a elf
jaar een volkstelling dient te
worden gehouden. Letterlijk
zegt de wet dat een dergelijk
grootscheeps onderzoek tel
kens dient plaats te vinden „in
een jaar dat op een 0 of een 1
eindigt". Na de telling van
1971 had er dus in 1980 of 1981
opnieuw één moeten worden
georganiseerd. Dat is er niet
van gekomen.
In 1980 diende de toenmalige
minister van economische za
ken, Van Aardenne, bij de
Tweede Kamer een voorstel in
om van de geplande volkstel
ling van 1980/1981 af te zien.
De reden: volgens de ver
wachtingen zou circa een
kwart van de bevolking niet
aan een nieuwe volkstelling
deelnemen. Dat was gebleken
uit enkele „proeftellingen"
van het Centraal Bureau voor
de Statistiek. In de grote ste
den zou de zogeheten „non-
response" zelfs in de buurt van
de 50 procent komen! „Het be
grip volkstelling is sterk emo
tioneel geladen doordat het ge
associeerd wordt met per
soonsregisters", schreef Van
Aardenne aan de Kamer. „Dit
blijkt aanleiding te geven tot
angst- en onlustgevoelens".
De minister hield overigens
wel de mogelijkheid open dat
de regering halverwege de ja
ren tachtig alsnog een telling
kon afkondigen. Daar voelde
de Tweede Kamer echter niets
voor. Tijdens een debat in iuni
1981 werd het kabinet door
een vrijwel unanieme Kamer
te verstaan gegeven dat het al
dan niet organiseren van een
nieuwe volkstelling pas weer
aan de orde zou moeten ko
men als de negentiger jaren
aanbreken. Rustig aan dus.
Eerst moest er maar eens een
goede wet komen ter bescher
ming van de persoonlijke le
venssfeer. Daardoor zouden
wellicht die „angst- en onlust
gevoelens" onder de bevolking
grotendeels kunnen worden
weggenomen. Zonder zo'n pri-
vacy-wet, met bepalingen die
de anonimiteit van persoons
gegevens waarborgen en mis
bruik moeten voorkomen, zou
een volkstelling zeker nooit
meer kunnen worden gehou
den, zo luidde de opinie van de
Kamer.
Drie keer bedenken
IntusSën zijn we alweer zes
jaar verder. Wie nu tegenover
kamerleden het woord „volk
stelling" laat vallen, wordt ge
confronteerd met gefronste
wenkbrauwen en bedenkelijke
gelaatstrekken. Kees Zijlstra
(PvdA), die in 1981 nog ver
klaarde dat zijn fractie in prin
cipe niets tegen een volkstel
ling heeft als er tenminste
maar een goede privacy-wet
is, zegt nu: „Ik denk dat we er
maar helemaal niet meer aan
moeten beginnen. Die wet ter
bescherming van de persoon
lijke levenssfeer is na vele ja
ren van voorbereiding nog
steeds niet van kracht, maar
zelfs als die binnenkort zal
worden ingevoerd blijf ik hele
grote vraagtekens zetten bij de
maatschappelijke haalbaarheid
van een telling".
Het CDA-kamerlid Marius
van Amelsvoort (CDA), oud
staatssecretaris van binnen
landse zaken: „Ik zou me wel
drie keer bedenken eer ik als
bewindsman zou besluiten op
nieuw een volkstelling te hou
den. Je haalt er zoveel mee
overhoop in de samenleving!
Is het dat allemaal wel waard?
Bovendien heeft het weinig
zin meer, want de steekproe
ven van het Centraal Bureau
voor de Statistiek zijn tegen
woordig heel goed". In dezelf
de bewoordingen spreekt
Benk Korthals van de VVD.
„Er worden al genoeg onder
zoeken gedaan waarvan de
uitkomst zeer representatief is.
Eerlijk gezegd neb ik beslist
Een ambtenaar deelt koffertjes met formulieren uit aan volkstellers. In 1971 gebeurde dat voor het laatst.
geen behoefte meer aan een
volkstelling. Zo'n operatie is
echt niet meer nodig, en nog
afgezien daarvan vermoed ik
dat je enorme protesten en ac
ties onder de bevolking te
weegbrengt als je weer met
zo'n plan komt aanzetten. Ik
sta er dus niet om te sprin
gen".
Nut betwijfeld
Het nut van een volkstelling
wordt de laatste jaren ook
door de statistici zelf steeds
meer betwijfeld. In vroeger tij
den werd zo'n onderzoek on
der alle huishoudens in Neder
land gebruikt als basis voor
het regeringsbeleid of het be
leid van gemeente- en provin
ciebesturen. Ook konden be
paalde gegevens van groot nut
zijn voor het bedrijfsleven,
voor wetenschappers of parti
culiere instellingen en organi
saties van uiteenlopende aard.
Aan de hand van de onder
zoeksresultaten konden amb
tenaren van ministeries onder
meer bepalen hoeveel wonin
gen, scholen, parkeergarages
en ziekenhuizen er nog ge
bouwd zouden moeten worden
en hoeveel de staat over pak
weg vijftien jaar kwijt zou zijn
aan de aow. Dank zij de volk
stelling wist men bijvoorbeeld
ook hoeveel huishoudens het
EB1DH4G WEET It
ZEKES1 I l|c KErjG
WOOVT wiete %EU
WKKt
nog moesten stellen met een
toilet dat buiten de woning lag
(Vraag: „Waar is het privaat
gelegen?"), hoeveel forensen
er waren, hoe de verdeling in
kerkelijke gezindten was, tot
welke inkomensgroep ieder
een behoorde, welke bedragen
er aan huur werden betaald,
enzovoorts.
„Tegenwoordig hebben we
zo'n grootscheeps onderzoek
nauwelijks meer nodig", zegt
drs. H.K. van Tuinen, direc
teur Sociale Statistiek van het
CBS. „Op zichzelf is een volk
stelling natuurlijk een zéér in
teressante vorm van onder
zoek, vooropgesteld uiteraard
dat iedereen mee zou doen en
de deelnemers alles naar
waarheid zouden invullen. Je
hebt dan immers een mooie,
zuivere momentopname van
allerlei facetten in onze sa
menleving, uitgedrukt in abso
lute cijfers: zoveel miljoen van
dit en zoveel duizend van dat.
Maar de huidige steekproef-
methodes, waarbij hooguit een
paar duizend mensen worden
ondervraagd, zijn zó goed dat
ie op die manier ook een rede
lijk tot zeer betrouwbaar beeld
kunt krijgen. Die methodes en
ook de manieren waarop je de
gegevens kunt interpreteren
worden trouwens nog steeds
verbeterd".
Het Centraal Bureau voor de
Statistiek houdt het hele jaar
door enquêtes van allerlei
aard. De overheid en vele an
deren maken daar dankbaar
gebruik van. Stuit het CBS bij
dit soort enquêtes ook veelvul
dig op weigeraars? Drs. Van
Tuinen: „O ja, dat loopt soms
wel in de tientallen procenten,
maar zoiets levert voor ons
nauwelijks problemen op. Dat
trekken we gewoon recht door
weer andere personen aan het
steekproefbestand toe te voe
gen. We zorgen er daarbij na
tuurlijk wél voor dat het on
derzoek representatief blijft.
Dus als er bijvoorbeeld veel
jongeren weigeren, wat nogal
eens voorkomt, dan moeten
we daarvoor in de plaats óók
weer jongeren nemen".
Verwerkingstijd
Steekproeven hebben volgens
drs. Van Tuinen twee zeer
grote voordelen boven volk
stellingen: ten eerste kosten ze
aanzienlijk minder geld en ten
tweede ziin de gegevens veel
eerder beschikbaar. „Zo'n
volkstelling heeft een flinke
verwerkingstijd nodig. De re
sultaten van de volkstelling
van 1971 kwamen grotendeels
pas beschikbaar tussen 1975 en
1980. Toen had het materiaal
uiteraard al aanzienlijk aan ac
tueel belang ingeboet. Het had
voornamelijk nog historische
waarde. Nee hoor, wat mii be
treft hoeft er geen volkstelling
meer te worden gehouden".
Niettemin geeft de CBS-top-
man toe, dat de steekproeven
over wonen, werken, wel
stand, werkloosheid en noem
maar op in één opzicht tekort
schieten. De enquetes leveren
weliswaar een vrij waarheids
getrouw beeld op van de Ne
derlandse samenleving in haar
geheel, maar regionale uit
splitsingen zijn een stuk min
der nauwkeurig. Hoe staat het
precies met de levensstan
daard in Twente en hoe ver
houdt die zich tot het welzijn
in Oost-Groningen? Dit soort
vragen kan het CBS niet pre
cies beantwoorden. Volgens
Van Tuinen zou je in die ge
vallen eigenlijk alle inwoners
in Twente en Oost-Groningen
moeten interviewen, maar dat
lijkt alweer verdacht veel op
een volkstelling en bovendien
is zoiets een kostbare en tijdro
vende zaak.
Volgens de heer R. Verhoef,
die op het CBS leiding geeft
aan de afdeling Bevolkingssta
tistieken, moet er soms wel
„enig kunst- en vliegwerk"
aan te pas komen om via
steekproeven gegevens boven
tafel te krijgen die je bij een
volkstelling vrij gemakkelijk
zou kunnen vergaren. „Het is
vaak een kwestie van inter
preteren en vergelijkingen
maken met andere statistie
ken. Dat geldt niet alleen voor
fijnmazige regionale kwesties,
maar ook voor enkele groot
schalige zaken. Hoe kerkelijk
zijn de Nederlanders eigenlijk
nog? Dat weten we alleen bij
benadering. Hoeveel onge
huwd samenwonenden zijn er?
Hoe zit het met het forensen
verkeer tussen de plaatsen X,
Y en Z? Daar kun je niet echt
achter komen als je geen volk
stelling houdt, maar ja, ook wij
beseffen natuurlijk dat zaken
als kerkelijkheid en samenwo
nen nu juist heel gevoelige
kwesties zijn waar veel men
sen niet makkelijk over pra
ten. Een echte volkstelling zal
er volgens mij dan ook nooit
meer komen. Ik maak me daar
geen zorgen over, hoor. We
redden ons best".
Waakzaamheid
Ten tijde van de volkstelling
van 1971 richtte een groep
verontruste burgers het Comi
té Waakzaamheid Volkstelling
op. Deze actiegroep is inmid
dels uitgegroeid tot de Stich
ting Waakzaamheid Persoons
registraties. De stichting heeft
een eigen bureau in Amster
dam en beschikt over enkele
full-time werkkrachten. Eén
van hen is de heer J. Timmer
mans. Ook hij beschouwt het
massa-onderzoek van 1971 als
het allerlaatste in de rij van 14
volkstellingen die sinds 1829
zijn gehouden. „Ook al zou die
langverwachte privacy-wet er
komen, dan nog blijft volgens
mij bij zeer veel mensen de
vraag hangen: wat wordt er
met mijn gegevens gedaan?
Dat gevoel van vrees en onze
kerheid is in dit computertijd
perk nauwelijks meer uit te
roeien".
Timmermans meent dat een
volkstelling volslagen zinloos
is geworden, en niet alleen
omdat steekproeven een goede
vervanging zijn. „Het kost
handen vol geld, de respons
valt ongetwijfeld tegen en bo
vendien neemt de verwerking
van de gegevens ontzettend
veel tijd in beslag. Het is toch
bespottelijk dat er nog tot in
de jaren tachtig resultaten be
kend werden gemaakt van de
telling van 1971?" Lachend
voegt hij eraan toe: „Die ver
traging had trouwens voor een
deel te maken met het vastlo
pen van verwerkingsmachi
nes. De ponskaarten waarop
allerlei gegevens stonden, ble
ken aan de randen wat lijm te
hebben. Die lijm heeft comple
te machines in de soep laten
draaien".
Volgens Timmermans kan het
kabinet, dat zich in 1989 of
1990 buigt over de vraag of er
toch maar weer een volkstel
ling moet worden gehouden,
na zorgvuldige afweging tot
geen ander besluit komen dan:
niet doen. „Men moet gewoon
het voorbeeld van Denemar
ken volgen. Daar is al in de ja
ren zeventig besloten om nooit
meer een volkstelling te hou
den. We hopen en verwachten
dat ook de Nederlandse rege
ring over enkele jaren zal zeg
gen: daar beginnen we niet
meer aan".
DICK VAN RIETSCHOTEN