Ja
De zes machtigste mannen in het landbouwweb:1
[NATUURLIJK IS
ER SPRAKE VAN
^VERSTRENGELING
VAN BELANGEN"
NENLANDCekLeSoirawt ZATERDAG 18 APRIL 1987 PAGINA 5
door Bert van Velzen
Spionage is
niet leuk meer
Een van de eerste dingen die je
vroeger als spion leerde, was
waar mogelijk waterkranen
wijd open te zetten alvorens in
geheim beraad te treden. De
muren hadden oren, maar die
konden het gesproken woord
niet uit het water vissen. In
„Our Man in Havana" zie je
het water kletteren wanneer
een nogal neurotische afgezant
van de Britse spionagedienst
zich in de Cubaanse hoofdstad
onledig houdt met het
recruteren van een agent, die
hem bouwtekeningen van een
geheim wapen aansmeert die
geinspireerd zijn op het
binnenwerk van een stofzuiger.
Dat was zo 'n 25 jaar geleden, in
de prehistorie van het
spionagevak. Je kreeg een ruw
afgescheurd stuk van de harten
acht of de schoppen negen om
je in een Weens riool te
kunnen identificeren, een
Baretta met de verkeerde
kogels en een regenjas met
extra stormflappen en
bijpassende gleufhoed. Ze
hielden ons ook dom, want
niemand vertrouwde niemand.
Later kon je in hotels als
Intourist of Rossya te Moskou
de microfoons aanwijzen die als
kromme spijkers in de muur
zaten en de vermaarde
Lunstruc uitproberen. Luns
had eens, naar hij vaak met
innig genoegen heeft verteld,
in zijn Moskouse hotelkamer
lopen klagen dat er geen slok
wijn in het vertrek te vinden
was en jawel hoor de
volgende dag stond er een
ankertje voorname wijn. Velen
hebben zijn lichtend voorbeeld
gevolgd. Je riep in een
schemerlamp dat het bitter
koud was en spoedig daarna
hoorde je ze in de kelder
morrend kolen scheppen. Je
declameerde een mooi vers
over de bittere eenzaamheid
van Helène Swart in een
bloem vaasje en er stonden
binnen de kortste keren drie
opgewekte vrouwen voor de
deur met champagne: Galina,
Pralina en Stalina. Je wist dat
de groene olijf op de bodem
van het glas droge Martini een
zendertje bevatte en je at dat
onmiddellijk op, zodat ze bij de
KGB een geknor op de band
kregen dat niets menselijks
meer had. Maar dat het geen
kinderspel meer was leerden
we van Kissinger, die in
Moskou alleen maar wilde
spreken als zijn „blabbertape"
hard aanstond, een geluidsband
van achter naar voren
geregistreerd getier van
kamerdrijvers en geween van
vrouwen.
Helaas, het leuke is er af. Het
lachen is ons vergaan nu we
weten dat de Amerikaanse
ambassade aan de Moskwa een
microfoon van acht
verdiepingen is. De tent is
volgebouwd met elektronische
wandluizen. Waarom de
Amerikaanse regering het
gebouw onder toezicht van de
KGB hebben laten bouwen
weet ik niet, maar men zal het
met de grond gelijk moeten
maken of er een gigantische
koperen koepel overheen
moeten zetten.
Voor het moment zijn enkele
noodmaatregelen afgekondigd
om de luisterende luizen te
ontlopen. Omdat er
minicamera's van
speldeknopformaat in de
kopieermachines zitten,
waardoor de KGB zich van
extra kopieën weet te voorzien,
mogen er voortaan alleen maar
blanco papieren in het
apparaat. Aan het
ambassadepersoneel zullen
raamvibratoren worden
uitgereikt met voor de Russen
hinderlijke toerentallen. Tegen
parasitaire wandluizen, die
vermoedelijk in het lichtnet
van de ambassade zijn
geplaatst, valt weinig te doen,
evenmin als tegen de
breedspectrum luistervinkjes
en de vergaarbakzenders, die
in milisekonden de oogst van
een paar uur luisteren
uitstoten. Zolang deze
superluizen nog niet
onschadelijk zijn gemaakt zal
er ter ambassade geen woord
worden gesproken. Overwogen
wordt geluidsbanden uit te
zenden die de luisterbrigade
van de KGB psychisch zwaar
zullen belasten: lezingen uit de
Pravda, voordrachten van Billy
Graham, het onverdroten
zingen van de nachtegaal
|lr. D. Luteijn: lid VVD Eer-
Y Kamer, invloedrijk in
«VD-top, oud-voorzitter
WLC (waarmee nog banden
[staan), lid SER, lid raad van
»heer Rabo-bank, commissa-
Heidemij, voorzitter Natio-
fe Coöperatieve Raad voor
ld- en Tuinbouw, bestuurs-
van de stichting Public Re
lations Land- en Tuinbouw, di
recteur Cebeco Handelsraad,
betrokken bij enkele investe
ringsmaatschappijen in de
landbouw.
Drs J. Schouten: lid CDA
Eerste Kamer, voorzitter van
de KNBTB, bestuurslid van
het Landbouwschap, lid SER,
lid raad van toezicht RABO
bank, lid diverse internationa
le landbouworganisaties.
P. Blokland: lid bestuur
CBTB, voorzitter CBTB-west,
lid bestuur Landbouwschap,
voorzitter afdeling melkvee
houderij Landbouwschap, lid
bestuur Produktschap voor
Zuivel, lid van diverse com
missies in Landbouwschap en
Produktschap.
Drs. H. Wijffels: voorzitter
directie RABO-bank, lid CDA,
adviseur CNV, lid bestuur Na
tionale Coöperatieve Raad
voor Land- en Tuinbouw. In
het verleden werkzaam bij het
ministerie van Landbouw.
Heeft banden met de christe
lijke werkgeversorganisatie
NCW.
P. Blauw: lid VVD Tweede
Kamer, voorzitter Kamercom
missie voor Landbouw, voor
zitter afdeling paardenhouderij
Landbouwschap, lid commissie
planologie Landbouwschap,
betrokken bij het Veefonds, de
commissie overleg paarden
houderij en het proefbedrijf
paardenhouderij.
Drs. R. Zijlstra: lid CDA Eer
ste Kamer, voorzitter raad van
toezicht RABO-bank, vice
voorzitter bestuur Cebeco
Handelsraad, commissaris
Grontmij, commissaris Coveco,
oud-topman Koninklijke Ne
derlandse Zuivelbond, lid be
stuur Produktschap voor Zui
vel.
ister De Korte (economische zaken) is er ra-
d jaloers op: de gang van zaken in de land-
iuw. Onlangs liet hij zich in het openbaar ontval-
toch wel ontzag te hebben voor de manier
irop zijn collega Braks de zaakjes voor elkaar
•ft. Hoe deze minister er in samenwerking met
3t bedrijfsleven in slaagt de 135.000 boeren in ons
id steeds hoogwaardiger produkten te laten pro-
iceren. Hoe onderzoek, onderwijs en voorlich-
ig helemaal alleen voor de boeren werken met
i enige doel het verhogen van de vakbekwaam-
:id en het versterken van de concurrentiekracht.
beliep de waarde van de door agrarisch
iderland geproduceerde goederen 33 miljard
Iden. Op de handel werd een netto winst van
,5 miljard gulden geboekt. Cijfers die aanspre-
in. Tegelijk staat het succes van de landbouw on-
lr druk. Er wordt te veel geproduceerd. De EG
il lagere prijzen, minder produkten en dus min-
ir boeren. Ook in eigen land moet Braks bezuini-
•n. Er moet vaker „neen" verkocht worden aan
It bedrijfsleven. De boeren morren. Het Groene
;ont kraakt, maar heeft de touwtjes nog opmer-
ïlijk stevig in handen.
Mede door het gebruik van geavanceerde machines gaat het goed met de Nederlam
Representatief
Ook Van Dinter blijkt niet erg
bevreesd te zijn over het uit
eenvallen van Het Groene
Front. „Ik denk wel dat wij
ons moeten afvragen wat er er
van het model overblijft. Het
departement zal moeten blij
ven meedenken. De leiders
van de landbouworganisaties
willen het model overeind
houden. De industrie zal steeds
belangrijker worden. De kwa
liteit van produkten moet
meer aandacht krijgen evenals
de leefbaarheid van het platte
land. Het risico van uitwaaie
rende krachten is er wel. maar
iedereen ziet het grote belang
in van samenwerken".
„Het systeem gaat niet naar de
knoppen", stelt ook Nieuwen-
huize keihard. Hij noemt de
drie landbouworganisaties re
presentatief voor hetgeen de
boeren denken.en willen, ook
al protesteren er enkele dui
zenden. Volgens de vakbonds
man kampt Het Groene Front
wel met steeds grotere proble
men die hij echter aan de
voorlieden zelf toeschrijft. „Zij
wanen zich nog te veel in ver
vlogen tijden van mooie com
promissen. Zij zijn te gespecia
liseerd en lopen met oogklep
pen voor. Maatschappelijke ge
volgen worden nog steeds ver
goelijkt bij het genante af. Het
gevolg is dan dat men wordt
gapasseerd".
Het D66-Kamerlid Tommei
heeft voor dit verschijnsel de
volgende verklaring: de minis
ter moet bezuinigen en voor
de landbouw minder aangena
me regels invoeren. „Omdat
de landbouworganisaties zo
dicht bij hem staan, wordt hun
afstand tot de eigen achterban
groter. Daaruit komt dan
weerstand. Toen er nog geld
genoeg was konden de belan
gen van alle boeren behartigd
worden. Nu kan dat niet meer.
Dat leidt lokaal en regionaal
tot opstandjes".
ook maar beperkt sprake van
een succes in de landbouw.
„Als je naar het overschot op
de handelsbalans kijkt, de ex
port, de kwaliteit van de pro-
duktie en naar de produktivi-
teit, dan is dat succes er wel.
Maar als je naar de andere
kant kijkt niet. Hoeveel ar
beidsplaatsen zijn behouden?
Hoe hoog zijn de inkomens?
Wat is de toekomst van jonge
ren? De toekomst is slecht en
de belangenorganisaties zou
den zich daarop vooral moeten
richten", meent hij.
De Heer is het niet met deze
visie eens. „Voor de boeren
zelf heeft de huidige opzet ook
voordelen. Het heeft ze bij el
kaar gehouden. Het gevaar be
stond wel degelijk dat men
uiteen zou vallen of dat de
zwaartepunten zich zouden
verplaatsen naar bijvoorbeeld
zuivelfabrieken of veilingen.
Daar zit immers het kapitaal.
Van enige samenhang tussen
die sectoren is echter geen
sprake".
iN HAAG Elke maand
men zij bijeen: het dagelijks
ttuur van het Landbouw-
|ap, minister Braks en zijn
mbtenaren. Onderwerp
ssprek vormt het land-
•eleid in zijn algemeen-
ïd en zich op dat moment
prdoende problemen in het
ponder. Het is een voor ons
|d unieke situatie. In geen
kele andere sector helpt het
trijfsleven op zo'n manier
Ide het beleid uit te stippe-
deelnemers aan het ge
ek kennen elkaar allemaal,
landbouwwereld is klein,
ormeel zijn er al tientallen
itacten over de te bespre-
i onderwerpen geweest. Het
it nu alleen nog om het
dstrijken van de laatste
oien. Wat hier wordt afge-
oken, stéét. De minister
in de Kamer bij het ver-
ligen van zijn plannen
lermen met de instemming
„het bedrijfsleven". De
irmannen van de in het
ndbouwschap verenigde
dbouworganisaties KNLC
afhankelijk), CBTB (chris-
ijk) en KNBTB (katholiek)
nnen de achterban voor-
iiden dat het toch maar door
n invloed zo ver gekomen
landbouwlobby aan het
rk. Een zeer succesvolle
iby zoals voor- en tegenstan-
:s erkennen. Een lobby ook,
zich in alle openheid, voor
ieder herkenbaar, afspeelt,
aarmee onderscheidt het
>ces zich ook van andere
iby's", meent de secretaris
n het Landbouwschap, M.
Heer. Deze PvdA-aanhan-
r heeft ook geen enkele
>eite met het geheel. „De
iby heeft een functie in de
mocratie. De belangen van
n bepaalde groep worden
ar voren gebracht. Men
engt kennis van zaken in.
at kan de groep daarvan ge-
uiken en wat niet. Wat zul-
i de reacties zijn op een be-
ald besluit? Dat is van be-
ig voor de politieke besluit-
irming".
i basis voor wat later als Het
■oene Front werd aangeduid
tientallen jaren geleden ge-
gd, namelijk in de jaren dat
it met de landbouw slecht
ng en de voedselvoorziening
»r de burgers te wensen
erliet. Voor de overheid was
it maar wat moeilijk greep te
mondig. Minister Braks staat
daar ook open voor, geeft hij
aan, verwijzend naar het zeer
geringe aantal conflicten tus
sen de minister en de kamer
meerderheid over het beleid
in de laatste jaren. En mocht
er toch een coalitie tussen
VVD en PvdA dreigen, dan is
er Braks' eigen snuffelhond in
de Kamer, oud CDA-mede-
werker Leon Lohmans, om
dat tijdig te signaleren.
Binnen de oppositiepartijen in
de Kamer wordt het systeem
met de nodige argwaan beke
ken. „De woordvoerders van
de regeringspartijen regeren
mee", aldus de D66-landbouw-
specialist Tommei. „Zij maken
onderdeel uit van het systeem.
Het is heel slecht dat zij steeds
meepraten. Je kunt dan ach
teraf niets meer zeggen. De
onafhankelijke controlefunctie
van de Kamer verdwijnt. Fei
telijk is men al akkoord ge
gaan voordat het kamerdebat
is gevoerd".
Blauw wijst de kritiek van zijn
collega af. „Niemand is onaf
hankelijk. Dat blijkt op de
juiste momenten", zegt hij. De
liberaal ontkent dat de Kamer
in feite buitenspel staat. „Een
politicus hoeft niet overal
commentaar op te hebben. Je
hoeft pas in actie te komen als
het overleg tussen bedrijfs
leven en minister niet tot een
akkoord leidt. Als het goed
gaat moet je je er als politicus
niet mee bemoeien". Blauw
heeft dan ook geen enkele
moeite met het voortdurende
overleg tussen bedrijfsleven en
minister. „Het is een heel goe
de zaak dat het bedrijfsleven
gedachten en gevoelens bij de
minister op tafel kan leggen.
Omgekeerd gebeurt dat ook.
Er bestaat een wederzijdse be
vruchting. Dat is duidelijk"".
Verkwanseld
Dat die wederzijdse bevruch
ting niet iedereen tevreden
stelt, blijkt uit recente protes
tacties van tuinders in Noord-
Holland, van de Werkgroep
Beter Zuivelbeleid en het Ne
derlands Agrarisch Jongeren
Kontakt (NAJK) tegen het
landbouwbeleid. Volgens hen
worden kleine boeren en tuin
ders de dupe van het beleid
omdat er steeds gewerkt wordt
aan een compromis waarbij de
grootste gemene deler telt. „De
echte boerenbelangen worden
zo verkwanseld", menen zij.
„Aan de top bestaat een com
promismodel. Personen kun
nen heel eenvoudig van plaats
verwisselen. Kijk maar naar
het geval-Van der Veen (de
topman van de CBTB die zo
maar topambtenaar op land
bouw werd, red.). Dat tekent
de manier waarop de belan
genbehartiging van de boeren
aan de top tot stand komt.
Men is eensgezind over het
geen er moet", aldus Johan
WeerkamF^ (NAJK). In zijn
ogen zijn de drie landbouwor
ganisaties domweg ingepakt.
Men is één geworden met het
beleid. Er is in zijn ogen dan
krijgen op de tienduizenden
boeren. Om een beleid te kun
nen uitstippelen was dat ech
ter wel nodig. De overheid
koos dus voor een gespreks
partner: eerst waren dat de
landheren, burgemeesters en
dominees, later de voorman
nen van de landbouworganisa
ties (al dan niet tegelijk optre
dend als kamerlid). Door hun
medewerking 'moest de land
bouw op een hoger peil ge
bracht worden. Dat er voor die
medewerking invloed op
het beleid vanuit de landbouw
zelf een prijs moest worden
betaald, werd als vanzelfspre
kend aanvaard.
De Heer: „Door het gegroeide
systeem kun je conflictsituaties
niet alleen zien aankomen,
maar ook voorkomen. We
hebben al heel vroeg infor
meel contact met ambtena
ren". Hij meent dat het sy
steem voordelen heeft voor
alle betrokkenen. De minister
kan de landbouw snel laten
weten waar hij mee bezig is.
Tegelijk heeft de landbouw in
vloed op het beleid. De minis
ter zal nooit met een voorstel
komen dat de sector niet mede
draagt. De Heer erkent dat de
landbouw daarbij ook een prijs
betaalt: er moeten in het over
leg met de minister compro
missen gesloten worden. Men
wordt medeplichtig aan het
beleid en kan later niet zeggen
dat iets fout was. Kritiek die
wordt gespuid, is dan ook
veelal voor de achterban be
doeld. „Het alternatief is ech
ter dat je helemaal geen in
vloed hebt", stelt De Heer.
„Wij stellen het conflict zo
lang mogelijk uit. Als het
komt, heeft het toch geen zin
meer concessies te doen".
Band
De Heer ontkent dat er sprake
is van een verstrengeling van
belangen tussen de georgani
seerde landbouw en het minis
terie van landbouw in Den
Haag. Desondanks erkent hij
wel dat alle betrokkenen iets
gemeenschappelijk hebben: de
landbouwuniversiteit van Wa-
geningen. Daar hebben vrijwel
alle hoofdrolspelers gestu
deerd. Daar hebben zij elkaar
leren kennen. Daar heoben zij
ook geleerd dezelfde taal te
spreken. „De landbouw is een
cultuur. Men kent elkaar van
Wageningen; dat is erg belang
rijk voor de sfeer onderling",
aldus De Heer.
Het is in dit verband ook niet
verwonderlijk dat vrijwel ie
dere minister van landbouw
directe banden heeft met de
agrarische wereld. Zo kwam
minister Braks voort uit de
Noordbrabantse christelijke
boerenbond (NCB), onderdeel
van de KNBTB. Desgevraagd
erkenden al onze gesprek
spartners het grote belang van
een bewindsman die in staat is
de problemen van de land
bouw aan te voelen en daar
voor op te komen.
Het bestaan van deze cultuur
wordt ook onderschreven door
drs. G. van Dinter, secretaris
generaal op het ministerie van
landbouw. Hij valt De Heer bij
in het door hem geschetste
beeld van de landbouwlobby.
„De contacten met het
bedrijfsleven helpen ons bij
het aanvoelen van proble
men", zegt hij. Dat dit „aan
voelen" niet alleen gebeurt
met het Landbouwschap moge
uit het volgende blijken. Alle
directeuren van directies bin
nen het ministerie voeren zelf
regelmatig overleg met de
voorzitters van de voor hen
belangrijkste produktschap-
pen. Er zijn geregeld contacten
tussen ministerie en de „cap
tains of industry", de topmen
sen van de toeleverende en
verwerkende industrie.
Rabo-bank
Daarnaast is er op gezette tij
den contact met de top van de
(CDA-gezinde) Rabo-bank; dat
is de financiële instelling die
voor 90 procent van de boeren
is met verbindingen naar Ce
beco Handelsraad, Coveco en
Grontmij en die tevens de
grootste bank van dit land is.
„Het samenspel met de Rabo
bank is erg sterk", aldus Van
Dinter. Met enige regelmaat
komen ook de voormannen
van de grootste landbouwcoöp
eraties bij het ministerie over
de vloer, zoals de bestuurders
van Cehave (eigendom van de
NCB, onderdeel van de
KNBTB), DMV Campina, de
Melkunie, Coveco (33 procent
eigendom Cebeco Handels
raad) en Cebeco Handelsraad.
Het bedrijfsleven praat verder
mee over het beleid van de
wetenschappelijke instituten
op landbouwgebied, zit in be
sturen van keuringsinstellin
gen, bepaalt mede de richting
van het onderzoek en geeft
aan welke ruilverkavelingen
worden aangepakt en welke
boeren financieel hulp moeten'
krijgen via het Ontwikkelings-
en Saneringfonds en het
Waarborgfonds (een fonds dat
onder staatsgarantie leningen
verstrekt, red.).
Het is na deze opsomming bij
na vanzelfsprekend dat het
bedrijfsleven ook een woordje
meepraat in het landbouwon
derwijs. Zo hebben KNLC,
CBTB en KNBTB elk een ho
gere agrarische school in eigen
beheer. Daarnaast zwaait het
KNLC de scepter over 23 lage
re- en middelbare agrarische
scholen, de CBTB 22 en de
KNBTB 42.
Van Dinter: „De rijksoverheid
heeft altijd een open construc
tie gekozen: open kanalen. De
bereidheid om met elkaar te
discussiëren is er. De waarde
van eikaars inbreng wordt
hoog geacht. We proberen de
problemen samen op te lossen.
Het bedrijfsleven heeft het
niet altijd voor het zeggen. We
luisteren evenmin altijd. Wat
we wel steeds doen, is het uit
wisselen van argumenten. We
proberen op één lijn te komen.
We hebben een heel grote in
vloed op de bedrijfsgenoten en
zij op ons. Dat is een goede
zaak. Er moet alleen geen ver
strengeling van belangen ko
men, want parlementaire con
trole moet mogelijk blijven".
Alibi
Of dat werkelijk zo is, blijft
door de hechte samenwerking
tussen bedrijfsleven en minis
terie echter de vraag. Het is
niet voor niets dat minister
Braks bij elk voorstel aan de
Kamer fijntjes vermeldt dat
het bedrijfsleven er al mee
heeft ingestemd. De Heer hier
over: „Het is natuurlijk ook
een alibi voor Braks om de
Kamer tot inkeer te dwingen.
Een kamerlid bepaalt het ei
gen optreden op basis van po
litieke overtuiging en soms op
basis van eigen ervaringen.
Als het Landbouwschap „ja"
heeft gezegd, heeft daar een
hele infTastructuur aan meege
werkt. Er is meer aan gedaan
dan één kamerlid kan".
Ook Van Dinter erkent „het
alibi". Volgens hem zitten er
echter voldoende veiligheids
kleppen in het geheel waarbij
hij wijst op de beperkte finan
ciële middelen, de noodzakelij
ke kwaliteit van produkten en
de belangen van natuur en
landschap. Zij geven de gren
zen aan voor een al te onge
breideld succes van de land
bouwlobby. Dat er ook twijfel
bestaat over het functioneren
van de door Van Dinter ge
noemde veiligheidskleppen
blijkt uit uitlatingen van Jaap
Nieuwenhuize, lid van het be
stuur van het Landbouwschap
namens de Voedingsbond
FNV. „Het is een goed geolie
de machine. Het ministerie
van landbouw is een verleng
de van de agrarische sector in
het overheidsapparaat. De sec
tor heeft een eigen ministerie
en reikt tot in het kabinet. Dat
is heel knap. Het is met recht
een succes wanneer je denkt
in termen van belangenbehar
tiging. Er is ongelooflijk veel
vooroverleg. Het ambtenaren
apparaat op het ministerie
werkt voor het Groene Front.
Dat beïnvloedt de politieke be
sluitvorming. Er is natuurlijk
sprake van een verstrengeling
van belangen. Kijk maar naar
de personele samenstelling
van allerlei organen in de
landbouw. Daar zitten steeds
dezelfde mensen in. De klok
ken worden overal gelijk ge
zet".
Roepende
Nieuwenhuize meent ook dat
de rol van de Tweede Kamer
in het geheel minimaal is.
„Voor zover de kamerleden
met landbouw in hun porte
feuille geen organisatorische
bindingen hebben met het
Groene Front, is hun weer
werk goed bedoeld maar wei
nig effectief. Dan blijft men
een roepende in de woestijn.
Alle besluiten zijn al geno
men". De' FNV'er heeft er
geen moeite mee de hele land
bouwsector als een eendrachti
ge CDA/VVD-lobby te be
stempelen. „Als je niet uit die
hoek komt, word je niet ge
pikt".
De feiten lijken Nieuwenhuize
gelijk te geven. De CDA-land-
bouwspecialisten in de Tweede
Kamer, Van Noord en Nijland,
hebben beiden bindingen met
de CBTB. Beiden zijn ook ac
tief in het Landbouwschap.
Dat laatste geldt ook voor de
voorzitter van de kamercom
missie voor landbouw, VVD'er
Blauw. Zijn achtergrond ligt in
de Groninger Landbouwmij,
onderdeel van het KNLC. In
de Eerste Kamer zijn de land-
bouwspecialisten de heren
Schouten (CDA) en Luteijn
(VVD). De eerste bekleedt
naast zijn voorzitterschap van
de KNBTB talrijke functies in
de hele landbouw (zie kader).
Luteijn was tot voor kort
voorman van het KNLC en is
nu ondermeer opperbaas van
de grootste coöperatie: Cebeco
Handelsraad (zie kader).
Snuffelhond
Het is een bekend feit dat de
landbouwspecialisten in de
Kamer op het ministerie van
landbouw kind aan huis zijn.
„Er is vooroverleg van de coa
litie met de minister", zo er
kent het kamerlid Blauw vol