Ja De zes machtigste mannen in het landbouwweb:1 [NATUURLIJK IS ER SPRAKE VAN ^VERSTRENGELING VAN BELANGEN" NENLANDCekLeSoirawt ZATERDAG 18 APRIL 1987 PAGINA 5 door Bert van Velzen Spionage is niet leuk meer Een van de eerste dingen die je vroeger als spion leerde, was waar mogelijk waterkranen wijd open te zetten alvorens in geheim beraad te treden. De muren hadden oren, maar die konden het gesproken woord niet uit het water vissen. In „Our Man in Havana" zie je het water kletteren wanneer een nogal neurotische afgezant van de Britse spionagedienst zich in de Cubaanse hoofdstad onledig houdt met het recruteren van een agent, die hem bouwtekeningen van een geheim wapen aansmeert die geinspireerd zijn op het binnenwerk van een stofzuiger. Dat was zo 'n 25 jaar geleden, in de prehistorie van het spionagevak. Je kreeg een ruw afgescheurd stuk van de harten acht of de schoppen negen om je in een Weens riool te kunnen identificeren, een Baretta met de verkeerde kogels en een regenjas met extra stormflappen en bijpassende gleufhoed. Ze hielden ons ook dom, want niemand vertrouwde niemand. Later kon je in hotels als Intourist of Rossya te Moskou de microfoons aanwijzen die als kromme spijkers in de muur zaten en de vermaarde Lunstruc uitproberen. Luns had eens, naar hij vaak met innig genoegen heeft verteld, in zijn Moskouse hotelkamer lopen klagen dat er geen slok wijn in het vertrek te vinden was en jawel hoor de volgende dag stond er een ankertje voorname wijn. Velen hebben zijn lichtend voorbeeld gevolgd. Je riep in een schemerlamp dat het bitter koud was en spoedig daarna hoorde je ze in de kelder morrend kolen scheppen. Je declameerde een mooi vers over de bittere eenzaamheid van Helène Swart in een bloem vaasje en er stonden binnen de kortste keren drie opgewekte vrouwen voor de deur met champagne: Galina, Pralina en Stalina. Je wist dat de groene olijf op de bodem van het glas droge Martini een zendertje bevatte en je at dat onmiddellijk op, zodat ze bij de KGB een geknor op de band kregen dat niets menselijks meer had. Maar dat het geen kinderspel meer was leerden we van Kissinger, die in Moskou alleen maar wilde spreken als zijn „blabbertape" hard aanstond, een geluidsband van achter naar voren geregistreerd getier van kamerdrijvers en geween van vrouwen. Helaas, het leuke is er af. Het lachen is ons vergaan nu we weten dat de Amerikaanse ambassade aan de Moskwa een microfoon van acht verdiepingen is. De tent is volgebouwd met elektronische wandluizen. Waarom de Amerikaanse regering het gebouw onder toezicht van de KGB hebben laten bouwen weet ik niet, maar men zal het met de grond gelijk moeten maken of er een gigantische koperen koepel overheen moeten zetten. Voor het moment zijn enkele noodmaatregelen afgekondigd om de luisterende luizen te ontlopen. Omdat er minicamera's van speldeknopformaat in de kopieermachines zitten, waardoor de KGB zich van extra kopieën weet te voorzien, mogen er voortaan alleen maar blanco papieren in het apparaat. Aan het ambassadepersoneel zullen raamvibratoren worden uitgereikt met voor de Russen hinderlijke toerentallen. Tegen parasitaire wandluizen, die vermoedelijk in het lichtnet van de ambassade zijn geplaatst, valt weinig te doen, evenmin als tegen de breedspectrum luistervinkjes en de vergaarbakzenders, die in milisekonden de oogst van een paar uur luisteren uitstoten. Zolang deze superluizen nog niet onschadelijk zijn gemaakt zal er ter ambassade geen woord worden gesproken. Overwogen wordt geluidsbanden uit te zenden die de luisterbrigade van de KGB psychisch zwaar zullen belasten: lezingen uit de Pravda, voordrachten van Billy Graham, het onverdroten zingen van de nachtegaal |lr. D. Luteijn: lid VVD Eer- Y Kamer, invloedrijk in «VD-top, oud-voorzitter WLC (waarmee nog banden [staan), lid SER, lid raad van »heer Rabo-bank, commissa- Heidemij, voorzitter Natio- fe Coöperatieve Raad voor ld- en Tuinbouw, bestuurs- van de stichting Public Re lations Land- en Tuinbouw, di recteur Cebeco Handelsraad, betrokken bij enkele investe ringsmaatschappijen in de landbouw. Drs J. Schouten: lid CDA Eerste Kamer, voorzitter van de KNBTB, bestuurslid van het Landbouwschap, lid SER, lid raad van toezicht RABO bank, lid diverse internationa le landbouworganisaties. P. Blokland: lid bestuur CBTB, voorzitter CBTB-west, lid bestuur Landbouwschap, voorzitter afdeling melkvee houderij Landbouwschap, lid bestuur Produktschap voor Zuivel, lid van diverse com missies in Landbouwschap en Produktschap. Drs. H. Wijffels: voorzitter directie RABO-bank, lid CDA, adviseur CNV, lid bestuur Na tionale Coöperatieve Raad voor Land- en Tuinbouw. In het verleden werkzaam bij het ministerie van Landbouw. Heeft banden met de christe lijke werkgeversorganisatie NCW. P. Blauw: lid VVD Tweede Kamer, voorzitter Kamercom missie voor Landbouw, voor zitter afdeling paardenhouderij Landbouwschap, lid commissie planologie Landbouwschap, betrokken bij het Veefonds, de commissie overleg paarden houderij en het proefbedrijf paardenhouderij. Drs. R. Zijlstra: lid CDA Eer ste Kamer, voorzitter raad van toezicht RABO-bank, vice voorzitter bestuur Cebeco Handelsraad, commissaris Grontmij, commissaris Coveco, oud-topman Koninklijke Ne derlandse Zuivelbond, lid be stuur Produktschap voor Zui vel. ister De Korte (economische zaken) is er ra- d jaloers op: de gang van zaken in de land- iuw. Onlangs liet hij zich in het openbaar ontval- toch wel ontzag te hebben voor de manier irop zijn collega Braks de zaakjes voor elkaar •ft. Hoe deze minister er in samenwerking met 3t bedrijfsleven in slaagt de 135.000 boeren in ons id steeds hoogwaardiger produkten te laten pro- iceren. Hoe onderzoek, onderwijs en voorlich- ig helemaal alleen voor de boeren werken met i enige doel het verhogen van de vakbekwaam- :id en het versterken van de concurrentiekracht. beliep de waarde van de door agrarisch iderland geproduceerde goederen 33 miljard Iden. Op de handel werd een netto winst van ,5 miljard gulden geboekt. Cijfers die aanspre- in. Tegelijk staat het succes van de landbouw on- lr druk. Er wordt te veel geproduceerd. De EG il lagere prijzen, minder produkten en dus min- ir boeren. Ook in eigen land moet Braks bezuini- •n. Er moet vaker „neen" verkocht worden aan It bedrijfsleven. De boeren morren. Het Groene ;ont kraakt, maar heeft de touwtjes nog opmer- ïlijk stevig in handen. Mede door het gebruik van geavanceerde machines gaat het goed met de Nederlam Representatief Ook Van Dinter blijkt niet erg bevreesd te zijn over het uit eenvallen van Het Groene Front. „Ik denk wel dat wij ons moeten afvragen wat er er van het model overblijft. Het departement zal moeten blij ven meedenken. De leiders van de landbouworganisaties willen het model overeind houden. De industrie zal steeds belangrijker worden. De kwa liteit van produkten moet meer aandacht krijgen evenals de leefbaarheid van het platte land. Het risico van uitwaaie rende krachten is er wel. maar iedereen ziet het grote belang in van samenwerken". „Het systeem gaat niet naar de knoppen", stelt ook Nieuwen- huize keihard. Hij noemt de drie landbouworganisaties re presentatief voor hetgeen de boeren denken.en willen, ook al protesteren er enkele dui zenden. Volgens de vakbonds man kampt Het Groene Front wel met steeds grotere proble men die hij echter aan de voorlieden zelf toeschrijft. „Zij wanen zich nog te veel in ver vlogen tijden van mooie com promissen. Zij zijn te gespecia liseerd en lopen met oogklep pen voor. Maatschappelijke ge volgen worden nog steeds ver goelijkt bij het genante af. Het gevolg is dan dat men wordt gapasseerd". Het D66-Kamerlid Tommei heeft voor dit verschijnsel de volgende verklaring: de minis ter moet bezuinigen en voor de landbouw minder aangena me regels invoeren. „Omdat de landbouworganisaties zo dicht bij hem staan, wordt hun afstand tot de eigen achterban groter. Daaruit komt dan weerstand. Toen er nog geld genoeg was konden de belan gen van alle boeren behartigd worden. Nu kan dat niet meer. Dat leidt lokaal en regionaal tot opstandjes". ook maar beperkt sprake van een succes in de landbouw. „Als je naar het overschot op de handelsbalans kijkt, de ex port, de kwaliteit van de pro- duktie en naar de produktivi- teit, dan is dat succes er wel. Maar als je naar de andere kant kijkt niet. Hoeveel ar beidsplaatsen zijn behouden? Hoe hoog zijn de inkomens? Wat is de toekomst van jonge ren? De toekomst is slecht en de belangenorganisaties zou den zich daarop vooral moeten richten", meent hij. De Heer is het niet met deze visie eens. „Voor de boeren zelf heeft de huidige opzet ook voordelen. Het heeft ze bij el kaar gehouden. Het gevaar be stond wel degelijk dat men uiteen zou vallen of dat de zwaartepunten zich zouden verplaatsen naar bijvoorbeeld zuivelfabrieken of veilingen. Daar zit immers het kapitaal. Van enige samenhang tussen die sectoren is echter geen sprake". iN HAAG Elke maand men zij bijeen: het dagelijks ttuur van het Landbouw- |ap, minister Braks en zijn mbtenaren. Onderwerp ssprek vormt het land- •eleid in zijn algemeen- ïd en zich op dat moment prdoende problemen in het ponder. Het is een voor ons |d unieke situatie. In geen kele andere sector helpt het trijfsleven op zo'n manier Ide het beleid uit te stippe- deelnemers aan het ge ek kennen elkaar allemaal, landbouwwereld is klein, ormeel zijn er al tientallen itacten over de te bespre- i onderwerpen geweest. Het it nu alleen nog om het dstrijken van de laatste oien. Wat hier wordt afge- oken, stéét. De minister in de Kamer bij het ver- ligen van zijn plannen lermen met de instemming „het bedrijfsleven". De irmannen van de in het ndbouwschap verenigde dbouworganisaties KNLC afhankelijk), CBTB (chris- ijk) en KNBTB (katholiek) nnen de achterban voor- iiden dat het toch maar door n invloed zo ver gekomen landbouwlobby aan het rk. Een zeer succesvolle iby zoals voor- en tegenstan- :s erkennen. Een lobby ook, zich in alle openheid, voor ieder herkenbaar, afspeelt, aarmee onderscheidt het >ces zich ook van andere iby's", meent de secretaris n het Landbouwschap, M. Heer. Deze PvdA-aanhan- r heeft ook geen enkele >eite met het geheel. „De iby heeft een functie in de mocratie. De belangen van n bepaalde groep worden ar voren gebracht. Men engt kennis van zaken in. at kan de groep daarvan ge- uiken en wat niet. Wat zul- i de reacties zijn op een be- ald besluit? Dat is van be- ig voor de politieke besluit- irming". i basis voor wat later als Het ■oene Front werd aangeduid tientallen jaren geleden ge- gd, namelijk in de jaren dat it met de landbouw slecht ng en de voedselvoorziening »r de burgers te wensen erliet. Voor de overheid was it maar wat moeilijk greep te mondig. Minister Braks staat daar ook open voor, geeft hij aan, verwijzend naar het zeer geringe aantal conflicten tus sen de minister en de kamer meerderheid over het beleid in de laatste jaren. En mocht er toch een coalitie tussen VVD en PvdA dreigen, dan is er Braks' eigen snuffelhond in de Kamer, oud CDA-mede- werker Leon Lohmans, om dat tijdig te signaleren. Binnen de oppositiepartijen in de Kamer wordt het systeem met de nodige argwaan beke ken. „De woordvoerders van de regeringspartijen regeren mee", aldus de D66-landbouw- specialist Tommei. „Zij maken onderdeel uit van het systeem. Het is heel slecht dat zij steeds meepraten. Je kunt dan ach teraf niets meer zeggen. De onafhankelijke controlefunctie van de Kamer verdwijnt. Fei telijk is men al akkoord ge gaan voordat het kamerdebat is gevoerd". Blauw wijst de kritiek van zijn collega af. „Niemand is onaf hankelijk. Dat blijkt op de juiste momenten", zegt hij. De liberaal ontkent dat de Kamer in feite buitenspel staat. „Een politicus hoeft niet overal commentaar op te hebben. Je hoeft pas in actie te komen als het overleg tussen bedrijfs leven en minister niet tot een akkoord leidt. Als het goed gaat moet je je er als politicus niet mee bemoeien". Blauw heeft dan ook geen enkele moeite met het voortdurende overleg tussen bedrijfsleven en minister. „Het is een heel goe de zaak dat het bedrijfsleven gedachten en gevoelens bij de minister op tafel kan leggen. Omgekeerd gebeurt dat ook. Er bestaat een wederzijdse be vruchting. Dat is duidelijk"". Verkwanseld Dat die wederzijdse bevruch ting niet iedereen tevreden stelt, blijkt uit recente protes tacties van tuinders in Noord- Holland, van de Werkgroep Beter Zuivelbeleid en het Ne derlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) tegen het landbouwbeleid. Volgens hen worden kleine boeren en tuin ders de dupe van het beleid omdat er steeds gewerkt wordt aan een compromis waarbij de grootste gemene deler telt. „De echte boerenbelangen worden zo verkwanseld", menen zij. „Aan de top bestaat een com promismodel. Personen kun nen heel eenvoudig van plaats verwisselen. Kijk maar naar het geval-Van der Veen (de topman van de CBTB die zo maar topambtenaar op land bouw werd, red.). Dat tekent de manier waarop de belan genbehartiging van de boeren aan de top tot stand komt. Men is eensgezind over het geen er moet", aldus Johan WeerkamF^ (NAJK). In zijn ogen zijn de drie landbouwor ganisaties domweg ingepakt. Men is één geworden met het beleid. Er is in zijn ogen dan krijgen op de tienduizenden boeren. Om een beleid te kun nen uitstippelen was dat ech ter wel nodig. De overheid koos dus voor een gespreks partner: eerst waren dat de landheren, burgemeesters en dominees, later de voorman nen van de landbouworganisa ties (al dan niet tegelijk optre dend als kamerlid). Door hun medewerking 'moest de land bouw op een hoger peil ge bracht worden. Dat er voor die medewerking invloed op het beleid vanuit de landbouw zelf een prijs moest worden betaald, werd als vanzelfspre kend aanvaard. De Heer: „Door het gegroeide systeem kun je conflictsituaties niet alleen zien aankomen, maar ook voorkomen. We hebben al heel vroeg infor meel contact met ambtena ren". Hij meent dat het sy steem voordelen heeft voor alle betrokkenen. De minister kan de landbouw snel laten weten waar hij mee bezig is. Tegelijk heeft de landbouw in vloed op het beleid. De minis ter zal nooit met een voorstel komen dat de sector niet mede draagt. De Heer erkent dat de landbouw daarbij ook een prijs betaalt: er moeten in het over leg met de minister compro missen gesloten worden. Men wordt medeplichtig aan het beleid en kan later niet zeggen dat iets fout was. Kritiek die wordt gespuid, is dan ook veelal voor de achterban be doeld. „Het alternatief is ech ter dat je helemaal geen in vloed hebt", stelt De Heer. „Wij stellen het conflict zo lang mogelijk uit. Als het komt, heeft het toch geen zin meer concessies te doen". Band De Heer ontkent dat er sprake is van een verstrengeling van belangen tussen de georgani seerde landbouw en het minis terie van landbouw in Den Haag. Desondanks erkent hij wel dat alle betrokkenen iets gemeenschappelijk hebben: de landbouwuniversiteit van Wa- geningen. Daar hebben vrijwel alle hoofdrolspelers gestu deerd. Daar hebben zij elkaar leren kennen. Daar heoben zij ook geleerd dezelfde taal te spreken. „De landbouw is een cultuur. Men kent elkaar van Wageningen; dat is erg belang rijk voor de sfeer onderling", aldus De Heer. Het is in dit verband ook niet verwonderlijk dat vrijwel ie dere minister van landbouw directe banden heeft met de agrarische wereld. Zo kwam minister Braks voort uit de Noordbrabantse christelijke boerenbond (NCB), onderdeel van de KNBTB. Desgevraagd erkenden al onze gesprek spartners het grote belang van een bewindsman die in staat is de problemen van de land bouw aan te voelen en daar voor op te komen. Het bestaan van deze cultuur wordt ook onderschreven door drs. G. van Dinter, secretaris generaal op het ministerie van landbouw. Hij valt De Heer bij in het door hem geschetste beeld van de landbouwlobby. „De contacten met het bedrijfsleven helpen ons bij het aanvoelen van proble men", zegt hij. Dat dit „aan voelen" niet alleen gebeurt met het Landbouwschap moge uit het volgende blijken. Alle directeuren van directies bin nen het ministerie voeren zelf regelmatig overleg met de voorzitters van de voor hen belangrijkste produktschap- pen. Er zijn geregeld contacten tussen ministerie en de „cap tains of industry", de topmen sen van de toeleverende en verwerkende industrie. Rabo-bank Daarnaast is er op gezette tij den contact met de top van de (CDA-gezinde) Rabo-bank; dat is de financiële instelling die voor 90 procent van de boeren is met verbindingen naar Ce beco Handelsraad, Coveco en Grontmij en die tevens de grootste bank van dit land is. „Het samenspel met de Rabo bank is erg sterk", aldus Van Dinter. Met enige regelmaat komen ook de voormannen van de grootste landbouwcoöp eraties bij het ministerie over de vloer, zoals de bestuurders van Cehave (eigendom van de NCB, onderdeel van de KNBTB), DMV Campina, de Melkunie, Coveco (33 procent eigendom Cebeco Handels raad) en Cebeco Handelsraad. Het bedrijfsleven praat verder mee over het beleid van de wetenschappelijke instituten op landbouwgebied, zit in be sturen van keuringsinstellin gen, bepaalt mede de richting van het onderzoek en geeft aan welke ruilverkavelingen worden aangepakt en welke boeren financieel hulp moeten' krijgen via het Ontwikkelings- en Saneringfonds en het Waarborgfonds (een fonds dat onder staatsgarantie leningen verstrekt, red.). Het is na deze opsomming bij na vanzelfsprekend dat het bedrijfsleven ook een woordje meepraat in het landbouwon derwijs. Zo hebben KNLC, CBTB en KNBTB elk een ho gere agrarische school in eigen beheer. Daarnaast zwaait het KNLC de scepter over 23 lage re- en middelbare agrarische scholen, de CBTB 22 en de KNBTB 42. Van Dinter: „De rijksoverheid heeft altijd een open construc tie gekozen: open kanalen. De bereidheid om met elkaar te discussiëren is er. De waarde van eikaars inbreng wordt hoog geacht. We proberen de problemen samen op te lossen. Het bedrijfsleven heeft het niet altijd voor het zeggen. We luisteren evenmin altijd. Wat we wel steeds doen, is het uit wisselen van argumenten. We proberen op één lijn te komen. We hebben een heel grote in vloed op de bedrijfsgenoten en zij op ons. Dat is een goede zaak. Er moet alleen geen ver strengeling van belangen ko men, want parlementaire con trole moet mogelijk blijven". Alibi Of dat werkelijk zo is, blijft door de hechte samenwerking tussen bedrijfsleven en minis terie echter de vraag. Het is niet voor niets dat minister Braks bij elk voorstel aan de Kamer fijntjes vermeldt dat het bedrijfsleven er al mee heeft ingestemd. De Heer hier over: „Het is natuurlijk ook een alibi voor Braks om de Kamer tot inkeer te dwingen. Een kamerlid bepaalt het ei gen optreden op basis van po litieke overtuiging en soms op basis van eigen ervaringen. Als het Landbouwschap „ja" heeft gezegd, heeft daar een hele infTastructuur aan meege werkt. Er is meer aan gedaan dan één kamerlid kan". Ook Van Dinter erkent „het alibi". Volgens hem zitten er echter voldoende veiligheids kleppen in het geheel waarbij hij wijst op de beperkte finan ciële middelen, de noodzakelij ke kwaliteit van produkten en de belangen van natuur en landschap. Zij geven de gren zen aan voor een al te onge breideld succes van de land bouwlobby. Dat er ook twijfel bestaat over het functioneren van de door Van Dinter ge noemde veiligheidskleppen blijkt uit uitlatingen van Jaap Nieuwenhuize, lid van het be stuur van het Landbouwschap namens de Voedingsbond FNV. „Het is een goed geolie de machine. Het ministerie van landbouw is een verleng de van de agrarische sector in het overheidsapparaat. De sec tor heeft een eigen ministerie en reikt tot in het kabinet. Dat is heel knap. Het is met recht een succes wanneer je denkt in termen van belangenbehar tiging. Er is ongelooflijk veel vooroverleg. Het ambtenaren apparaat op het ministerie werkt voor het Groene Front. Dat beïnvloedt de politieke be sluitvorming. Er is natuurlijk sprake van een verstrengeling van belangen. Kijk maar naar de personele samenstelling van allerlei organen in de landbouw. Daar zitten steeds dezelfde mensen in. De klok ken worden overal gelijk ge zet". Roepende Nieuwenhuize meent ook dat de rol van de Tweede Kamer in het geheel minimaal is. „Voor zover de kamerleden met landbouw in hun porte feuille geen organisatorische bindingen hebben met het Groene Front, is hun weer werk goed bedoeld maar wei nig effectief. Dan blijft men een roepende in de woestijn. Alle besluiten zijn al geno men". De' FNV'er heeft er geen moeite mee de hele land bouwsector als een eendrachti ge CDA/VVD-lobby te be stempelen. „Als je niet uit die hoek komt, word je niet ge pikt". De feiten lijken Nieuwenhuize gelijk te geven. De CDA-land- bouwspecialisten in de Tweede Kamer, Van Noord en Nijland, hebben beiden bindingen met de CBTB. Beiden zijn ook ac tief in het Landbouwschap. Dat laatste geldt ook voor de voorzitter van de kamercom missie voor landbouw, VVD'er Blauw. Zijn achtergrond ligt in de Groninger Landbouwmij, onderdeel van het KNLC. In de Eerste Kamer zijn de land- bouwspecialisten de heren Schouten (CDA) en Luteijn (VVD). De eerste bekleedt naast zijn voorzitterschap van de KNBTB talrijke functies in de hele landbouw (zie kader). Luteijn was tot voor kort voorman van het KNLC en is nu ondermeer opperbaas van de grootste coöperatie: Cebeco Handelsraad (zie kader). Snuffelhond Het is een bekend feit dat de landbouwspecialisten in de Kamer op het ministerie van landbouw kind aan huis zijn. „Er is vooroverleg van de coa litie met de minister", zo er kent het kamerlid Blauw vol

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 5