WIM KIEFT
finale
Cricket
jeugd
moet meer
spelen"
Boter
Kieft denkt eraan voor altijd in Italië te blijven: „Laten we eerlijk zijn, ik heb toch een wereldleven"
TURIJN - Heldendom en vergui
zing liggen in het Italiaanse voetbal
dicht bij elkaar. Wim Kieft, de Ne
derlandse spits van AC Torino, kan
er van meepraten. „In het begin
van de competitie was ik de grote
"^man en stond ik samen met Alto-
z/o belli van Inter Milan bovenaan de
i n topscorerslijst. Ik werd bejubeld als
de nieuwe grote spits van Torino,
)c% waar de club jaren naar had uitge-
77 keken. Nu het niet meer zo lukt
77 word ik elke week afgemaakt".
Wim Kieft haalt de schouders op. In de
tal vier jaar dat hij een goedbelegde boter
en/ham in Italië verdient, heeft hij te veel
elij gezien om zich druk te maken. Drie jaar
m Pisa en nu zijn eerste seizoen bij Torino.
vel Kieft heeft eelt op zijn ziel gekregen.
'fl/jOok Gullit en Van Basten zullen straks
ah bij AC Milan een harde leerschool moe-
>0» ten doorlopen. Maar Kieft, nu nog de
'oé enige Nederlander in de hoogste Itali-
'/eiaanse afdeling, is er van overtuigd dat
ht beide landgenoten het gaan maken,
vo „Gullit heeft de uitstraling en het karak-
ijn ter van een echte ster. Dat spreekt hier
i ij erg aan. Als je dan ook nog de kwalitei-
ec\ ten hebt, en die heeft Gullit, kun je een
llè van de heel groten worden. Gullit zal
hier een- absolute ster van het wereld-
11 voetbal worden. Van Basten trouwens
W ook. Persoonlijk schat ik Van Basten
aa nog hoger in dan Gullit. Marco is een
k fantastische, complete voetballer. Maar
zijn positie in het veld brengt met zich
aa mee dat hij sterk afhankelijk is van zijn'
medespelers. Dat kan wel problemen ge-
ei ven", weet Kieft als geen ander,
i di
e Snotneuzen
„Ik denk dat Gullit het hier moeilijker
v0 krijgt dan Van Basten. Het enorme be-
m drag dat Berlusconi voor hem betaald
inj heeft, legt verplichtingen op. De ver-
elf wachtingen zijn zeer hoog gespannen.
j Hij wordt hier in één adem genoemd
'e! met Maradona. Dat is eigenlijk onvoor-
f\ stelbaar als je bedenkt dat een half jaar
geleden hier nog nooit iémand van hem
w had gehoord. Berluscopi had Gullit in
Barcelona één keer zien voetballen. Hij
- is net een klein kind dat een mooie Bar-
1 1 bie-pop of een speelgoedtijgertje heeft
gezien en het meteen moet hebben. Met
^een enorme publiciteitscampagne rond
00 Gullit heeft Berlusconi iedereen in Mi-
laan helemaal gek gemaakt. Hij verkoopt
01 straks zo tienduizend vaste seizoenkaar
ten extra. Je ziet nu ineens ook allerlei
wedstrijden van Ajax en het Nederlands
elftal op de televisie. In Nederland is
trouwens veel gezegd over die zeventien
DEN HAAG - Een gebrek aan
d zwem- en turnvaardigheid hield
vii Peter Entrop destijds buiten de
poorten van de Haagse Academie
voor Lichamelijke Opvoeding. Nu,
elf jaar later, heeft de cricket- en
po voetbalfreak toch zijn zin. „Ik
bij denk dat ik heel goed kan functio-
"i neren. Vooral met jongere men-
f sen", oordeelt hij zelf. Als bonds-
J coach van Neerlands cricketjeugd
kan Entrop zich naar hartelust uit-
oo leven. „Het vreet tijd, maar ik vind
nc het een prachtige uitdaging".
Met de aanstelling van de Hagenaar („Ik
P0 ben dertig, maar ik zie er uit als veer-
tig") ontstaat bij de Koninklijke Neder-
landse Cricket Bond een op het oog
7& kromme situatie. Het Nederlands elftal,
lJ° het troetelkind dat afgelopen zomer bij-
f na doordrong tot 's werelds hoogste
?n klasse, kent al enige jaren geen bonds-
7- coach meer. Omdat de man van het ge-
i wenste kaliber te fors inhakt op het bud-
ns get. Maar voor een jeugd-bondscoach
7 wenst de KNCB nu ineens wel in de bui-
del te tasten. „De jeugdopleiding lag op
z'n gat", aldus Entrop, wiens eenjarige
?n' aanstelling de afgelopen week werd be-
0f. kend gemaakt. „Ik volg eigenlijk Steven
HA Lubbers op. Die is er drie jaar geleden
mee gestopt".
m En sindsdien werd de jeugdselectie voor
al op ad-hoc-basis bepaald. „Het hing er
een beetje van af of de clubs de namen
van goeie spelertjes wilden doorgeven.
I Dat moet nu gaan veranderen. We heb-
ia ben sinds januari al zo'n 125 jongens
w voor de voorselectie gehad. Er is in Ne
derland enorm veel talent. Misschien
wel één op de acht, terwijl dat bij het
voetbal misschien één op de honderd
nl is".
Geworteld
*1 Vooral het behouden van de jeugd voor
yj de cricketsport staat hoog in het vaandel
l van Entrop. Ter illustratie van de pro-
j blematiek keert hij terug naar z'n eigen
jeugdjaren, die hij doorbracht in Den
Haag. „Ik ben een ras-Hagenaar. Sinds
J mijn achtste jaar ben ik geworteld in de
A voetballerij". De kleine Entrop kwam te-
recht bij HW, de roemrijke Haagse
Voetbal Vereniging, die onder de naam
HCC ook een belangrijke cricket-tak her-
(p, bergt. „Cricket was het eerste jaar gratis,
dus dat ben ik maar eens gaan proberen.
Een maffe sport, zeker voor jonge jonge
tjes. Vroeger gold: uit is uit en dat kon
miljoen. Maar hier lees je daar absoluut
niets over".
Clubgebouw is een veel te denigrerende
benaming voor de riante huisvesting van
AC Torino, midden in het hart van Tu
rijn. Een statige villa met kroonluchters
aan de plafonds. Hier en daar vitrines
met bekers en trofeeën. In het restaurant
schuiven obers in witte jassen met wa
gentjes vol heerlijk voedsel. Aan de ta
feltjes niet de clubbestuurders of de spe
lers van het eerste elftal, maar snotneu
zen van nauwelijks veertien, vijftien
jaar. De jongens worden bediend als wa
ren zij VIP's. De jeugd is altijd de trots
geweest van Torino. Kieft: „De jeugdo
pleiding is hier ontzettend goed. Daar
wordt ontzettend veel aandacht aan be
steed. Van het eerste elftal dat nu in het
veld staat, komen er acht uit de eigen
jeugd. Dat zie je nergens anders. Elk jaar
wint de jeugd van Torino het landskam
pioenschap en de belangrijkste toernooi
en".
De jeugd mag goed zijn, het eerste elftal
van Torino draait niet. Het elftal dat in
Turijn toch al in de schaduw van het
grote Juventus opereert, is dit jaar diep
weggezakt. Laag op de ranglijst, uitge-
schakejd in de UEFA Cup en als klap op
de vuurpijl de volkomen onverwachte
•uitschakeling in de strijd om de Italiaan
se beker. Torino werd op eigen terrein
uit de strijd gewipt door het bescheiden
Cagliari, de hekkesluiter van de tweede
divisie. Omdat hij de laatste maanden
BONDSCOACH
PETER ENTROP:
betekenen dat je in een weekeinde maar
één keer kon batten en dan weer een
week moest wachten. Niet erg aantrekke
lijk dus. Dat is bij het mini-cricket nu
gelukkig anders. Ze spelen acht tegen
acht en mogen doorgaan met batten. Zo
leren ze spelenderwijs. Vanaf twaalf jaar
kun je ze gaan maken voor cricket".
In zijn eigen sportloopbaan kreeg Entrop
rond die leeftijd voor het eerst te maken
met het „overlappen" van zijn beide fa
voriete sporten. „Op mijn vijftiende
speelde ik in het eerste van HCC en een
jaar later in het eerste van HW. Dat
niet zo goed draait, zat Kieft bij dat duel
voor het eerst op de reservebank. Pas in
de tweede helft mocht hij invallen. Na
de wedstrijd ontlaadde het ongenoegen
van de „tifosi" zich op bestuur en spe
lers. Ruiten sneuvelden, de auto van
trainer Radice werd beschadigd en de
supporters belegerden een tijdlang de
Torino-villa. Maar Kieft vertoont geen
spoor van een crisis. De trammelant na
de wedstrijd heeft ook zijn goede kant
gehad. „Door die rellen is er vrijwel niet
over geschreven dat ik voor het eerst re
serve was", lacht hij. Kieft straalt de ze
kerheid uit van de man die weet dat het
straks wel weer beter gaat. Toen hij voor
kerstdagen aan de top van de topscorers-
lijst stond, wist hij dat ook te relative
ren. Italiaanse verslaggevers zei hij laco
niek dat als hij een paar weken niet zou
scoren, hij gegarandeerd als een „broc-
co", een niksnut, afgeschilderd zou wor
den. Een voorspelling die prompt is uit
gekomen. „Ik heb in Italië alles meege
maakt, wat er mee te maken valt. Het
eerste jaar bij Pisa was ook heel moei
lijk. Ik draaide niet goed en intern bij de
club klopte er niets van. We zijn toen
ook gedegradeerd. Ik ben nu na mijn
blessure misschien weer wat te snel be
gonnen. Een spits krijgt altijd een scher
pe mandekking. Daar komt nog bij dat
het niveau hier veel hoger ligt dan in
Nederland. Dat ik op de reserve-bank
moest was voor mij dan ook geen ver
rassing. Ik ben nog niet zo goed in vorpi
was wel steeds passen en meten. Ik heb
vaak de voorbereiding van het voetbal
seizoen gemist, maar na een wedstrijd of
twee stelde de trainer me meestal toch
weer op. Het keuze-probleem kom ik nu
als bondscoach ook tegen. Ik heb het al
tijd alle twee gedaan, maar als ik echt
moet kiezen, wordt, het cricket. Want dat
is op topniveau".
Peter Entrop debuteerde al rap in het
Nederlands elftal. Het cricketelftal, wel
te verstaan. „Ik ben wel eens uitgeno
digd voor een gewestelijk voetbalteam.
,maar daar lagen toch niet echt de ambi-
en een spits die niet scoort, wordt altijd
wat onzekerder. Dat is normaal".
Wereldleven
Toen Kieft naar Italië ging was hij twin
tig jaar jong, zijn vrouw Silvia net acht
tien. „Te jong? Nee hoor. Ik ben hier
heel zelfstandig geworden. Ik heb hier ei
genlijk mijn vorming gehad. In Neder
land woonde ik bij mijn ouders. Het is
beter heel jong te komen dan op dertig
jarige leeftijd. Dan heb je kinderen en
pas je je niet meer zo makkelik aan.
Gullit en Van Basten hebben een goeie
leeftijd. Bovendien is AC Milan een gro
te internationale club. Daar zal een goe
de opvang zijn, mensen die de talen
spreken. Bij Pisa, een klein provinciaal
clubje sprak geen mens Engels, Duits of
Frans. Zelfs niet in het ziekenhuis. Je
kon tegenover niemand je hart eens
luchten. Alleen tegen je vrouw, maar
daar kun je natuurlijk niet de hele tijd
mee over voetbal praten".
„Ik denk er wel eens over om voor altijd
hier te blijven. We hebben het hier erg
naar onze zin. Laten we eerlijk zijn, ik
heb toch een wereldleven. Straks heb ik
een training van een uurtje en vanavond
zitten we met een aantal spelers in een
restaurant. Dat is toch een goed leven.
Ook Silvia vindt het prima, ze spreekt
beter Italiaans dan ik. Natuurlijk, ik zit
hier ook omdat ik goed verdien. Maar
ties", aldus Entrop die nog steeds de
kleuren van het inmiddels naar de vier
de klasse van de KNVB afgezakte HW
1 verdedigt.
Domper
„Al het moois dat ik in het cricketteam
heb meegemaakt vormt onderhand een
waslijst", verhaalt de (naar verwachting)
captain van Oranje. „Ik heb tussen de
vijftig en zestig interlands gespeeld. Het
record ligt rond de negentig. Daar ga ik
als ik het niet naar mijn zin had, zou ik
niet blijven, ook al kreeg ik een aanbie
ding van twee of drie miljoen per jaar.
Wat ik hier verdien? Dat zeg ik liever
niet. De vorige keer stond er een leuke
kop in NRC Handelsblad: 'De miljonair
Kieft'. Ik verdien hier heel goed. Genoeg
om na mijn voetbalcarrière goed te le
ven".
Terwijl de Italiaanse voetballers vaak
emotioneel reageren, lijkt Kieft in het
veld de rust zelve. „Ik ben er natuurlijk
ook bij betrokken en schreeuw en be
weeg net als de anderen. Maar het zal
mij niet zo gauw overkomen dat de
stopRen doorslaan", vertelt Kieft, die
zijne rode kaart na een paar minuten
Belgiè-Nederland gemakshalve maar
vergeet.
„Onze UEFA Cup-wedstrijd tegen Inns
bruck Tirol was een vreselijke schoppar-
tij. Het voetbal is hier niet harder of ge
mener dan in Nederland, maar soms
hebben ze zich niet meer in de hand.
Toen onlangs een speler een goal maak
te, rende hij direct naar de tribunes.
Maar dat is hier verboden en het wordt
onverbiddelijk met een gele kaart be
straft. Maar wat gebeurt er? Het hele elf
tal rent in dolle blijdschap achter die
jongen aan. Iedereen een gele kaart. Ik
dacht, ik ga toch niet, ik blijf mooi aan
de lijn wachten tot hij terug is en dan-
geef ik hem een hand".
GERARD KESSELS
zeker nog achteraan. Ik wil ook door
gaan tot 1990 of nog later. Dat haal ik
wel". Toch was het in Entrops cricket
carrière niet allemaal rozegeur en mane
schijn. „Dat we vorig jaar in Londen
niet wonnen van Zimbabwe was een
reuze domper. Het was dé kans om het
wereldkampioenschap, dit jaar in Pakis
tan, te bereiken". In de Engelse hoofd
stad verspeelde Nederland de promotie
naar de A-groep. „Door eigen falen",
weet Entrop. „Maar als Nederlands team
zijn we de kleine landen duidelijk ont
groeid. Het is niet meer zo dat de test
teams die tegen ons spelen dronken het
veld in kunnen lopen".
De verantwoording voor Nederlands
groeiende reputatie op cricket-gebied is
volgens de nieuwe jeugdbondscoach, die
bezig is met het opstellen van een vijfja
renplan, haast volledig te danken aan
Klaas van Velde. De huidige voorzitter
van de commissie topcricket nam aan
het eind van de jaren zeventig de beste
cricketers op sleeptouw door de wereld.
„Dat heeft enorm veel ervaring opgele
verd", zegt Entrop. In samenwerking
met Wim van der Sloot begeleidt Van
Velde thans het vlaggeschip van de
KNCB. „Het heeft geen zin voor het Ne
derlands elftal een bondscoach aan te
trekken", aldus Entrop. „Wil zo iemand
boven de groep staan, dan moet-ie op
testniveau spelen en om zoveel geld uit
te geven is onverantwoord. Alleen als we
naar een WK gaan, heeft het zin een
tijdje een topper in te huren".
Bij de jeugd ligt dat anders. „Ze moeten
bij de clubs merken dat er een bonds
coach is. Men moet bewust worden ge
maakt dat er moet worden samenge
werkt. In Den Haag gaat dat nu redelijk
met HCC, HBS, Quick en Klein Zwitser
land. Als er, bijvoorbeeld door vakan
ties, teams incompleet staan, wordt er
onderling aangevuld. Die jongetjes moe
ten spelen. Zoveel mogelijk. Het Neder
landse cricket dreigt kapot te gaan aan te
weinig spelen. Daarom wil ik de jeugd
ook veel laten toeren. Binnen nu en vijf
jaar moet het nieuwe jeugdplan een vast
patroon opleveren. Zodat er ook iets
staat als ik er eventueel mee stop. Ge
lukkig gaat er een positieve invloed uit
van het cricket op de Engelse televisie.
Sinds de BBC in Den Haag glashelder is
te ontvangen, komen er bij het bondsbu-
reau steeds meer telefoontjes met vragen
over de sport. Ik betwijfel alleen of het
al ledenwinst oplevert. Er is nog altijd
sprake van schroom. Maar ik zie het
toch de goede kant opgaan. Soms zie ik
op schoolpleinen dat jongetjes aan het
cricketen zijn".
ROB LANGEVELD
door Frank Werkman
Zelfs als ik behoorde tot die categorie
van de bevolking die goedgelovigheid
koestert als een deugd (en ik prijs me
gelukkig dat ik dat niet doe), dan nog
zou ik geen liefhebber zijn van
wielrennen.
Je moet namelijk wel een ongekend grote
portie kinderlijk vertrouwen in de
medemens hebben om geen argwaan te
voelen als je een paar professionele
pedaleurs aan het eind van een koers niet
tégen elkaar ziet rijden maar mét elkaar
pralen. Vroeger kon ik me al nooit
voorstellen dat de heren na soms een
paar honderd kilometer te hebben getrapt
eens gezellig gingen kouten over het weer
of over de vraag wat de pot die avond zou
schaften. Die argwaan is gegroeid
naarmate ik nadrukkelijker via
rechtstreekse televisiereportages werd
geconfronteerd met het koersverloop
gedurende de laatste loodjes.
Parijs-Roubaix heeft wat dat betreft weer
een fraai hoofdstuk toegevoegd aan de
toch al bezoedelde reputatie van het
beroepsmatig beoefende wielrennen. Een
métier, dat keihard heet te zijn, maar
dan één waarin niet het recht van de
sterkste geldt doch de macht van het
geld.
In veel disciplines van het sportieve
spectrum komt wel eens een affaire voor,
waarbij je als volger de wenkbrauwen
fronst. Een toptennisser, die door een
minkukel wordt uitgeschakeld: een
voetballer die een bal onder de voet laat
doorgaan waardoor de met degradatie
bedreigde tegenpartij nog net het vege lijf
kan redden: andere voorbeelden kunt u
invullen.
Tennis, voetbal en dergelijke zijn evenwel
activiteiten, waarbij oorzaak en gevolg
niet zo direct zichtbaar zijn. Bij
wielrennen ligt dat - hoe zeer de
betrokkenen dat waarschijnlijk ook
betreuren - anders. Tot de beslissende
ontsnapping is gedaan, is namelijk niets
te regelen. Welke personen aan het
eventuele overleg deelnemen blijft dan
ook tot de slotfase onbekend. Maar dat is
zo langzamerhand hei enige verrassende
dat een wielerkoers nog kan opleveren,
lijkt het Nel.
Want je kunt er zo langzamerhand vergif
op in nemen dat er zaken worden gedaan
als in een belangrijke wedstrijd een al of
niet vermeende topcoureur met een paar
kleine jongens de finale in gaat. Ook
mindere goden kunnen een goede dag
hebben tenslotte en de vedette maakt dan
liever even een paar afspraken voor het
geval de tube leeg loopt of de accu leeg is.
De (afrekening wordt later wel
gepresenteerd.
Ondertussen komt het professionele
wielrennen (toch al geteisterd door
talloze doping-affaires) in een.steeds
kwalijker daglicht te staan. En de
uitspraak van Jan Raas van vorige week
in deze krant dat een outsider geen kans
zou maken in Parijs-Roubaix getuigde
dan ook niet alleen van visie maar tevens
van kennis van zaken. Want de
tegenwoordig als ploegleider opererende
Zeeuw kent het klappen van de zweep als
geen ander. Raas was namelijk de man
die als renner net zo goed met de mond
overweg kon als met ae benen. En als hij
een keer slechte kuiten had. was hij zo
mogelijk nóg beter van de tongriem
gesneden.
Bewijzen ontbreken natuurlijk, maar het
aantal keren dat Raas op dubieuze wijze
bezig was is legio. En is er nu echt
verschil tussen een renner die zich via de
zadelstang van collega's een heuvel op
laat sjorren of een coureur die in een
tijdrit kilometers lang aan een auto gaat
hangen? Raas en Vanderaerden
presteerden dal.
De huidige ploegleider deed het slim
genoeg om er niet voor te worden
gestraft, waardoor hij in die race zelfs
nog wereldkampioen kon worden.
Vanderaerden werd niet betrapt, maar
achteraf gerapporteerd en aan de
schandpaal genageld.
Pleegden Raas en Vanderaerden beiden
fenoemde vergrijpen min of meer op
edekte wijze, de manier waarop de Belg
in Parijs-Roubaix aan de gang was lijkt
een nieuw chapiter in te luiden van dit
onfrisse wielerboek. Onder het oog van
de camera en zichtbaar voor miljoenen
ging de toch al van een bedenkelijke roep
voorziene Vlaming aan de
onderhandelingstafel zitten. En geen
official die er een woord aan vuil
maakte. Er viel niets te bewijzen, susten
die zich in slaap.
Vanderaerden vertelde na zijn opzichtige
conversatie doodleuk dat hij met zijn
collega had gesproken over het nieuwe
négligé van zijn vrouw. En de
medevluchters meldden
doodgemoedereerd dat de kwaliteit van
de kasseien van die dag onderwerp van
gesprek was geweest. Allemaal boter op
net hoofd en dan maar geloven dat Jan
Publiek het doorzichtige spel niet in de
gaten heeft. En straks weer de hellingen
van de Mont Ventoux en de Alpe d'Huez
massaal bevolkt om de heren coureurs
een hart onder de riem te steken.
Het wielrennen kon zich de afgelopen
jaren al niet verheugen in een stijgende
belangstelling van ae toeschouwers. Hel
profftetsen gedijde in zekere zin nog.
omdat het een televisiegenieke bezigheid
is. Maar nóg een paar van dit soort
onsmakelijke vertoningen van
zogenaamde sterren en de populariteit
van de trappende reclamezuilen zal
zienderogen nog verder afnemen.
Waarbij de archaïsche situatie van de
meester en de knecht ruim honderd jaar
na de afschaffing van de slavernij al
evenmin een pluspunt kan worden
genoemd.
Op deze manier graaft het beroepsfietsen
zijn eigen graf. Waarbij ik, als het zo ver
komt, in elk geval sta te juichen.
Peter Entrop, jeugdcoach van de cricketbond: „De samenwerking tussen de clubs moet
beter worden wil het Nederlandse cricket niet kapot gaan". Foto: CEES VERKERK.
'Ccidóc (Boma/nt'