De eenzame strijd van een koppige refusenik Nuchtere en levendige verhalen van Bouke Jagt Russen na 150 jaar nog in de rij voor Poesjkins werken BOEKEN/PLATEN £eidóe6ou/ia/nt Journalistiek werk van Marquez boeit 30 jaar later nog VRIJDAG 20 FEBRUARI 1987 PAGINAj£ Hoewel allerlei gebeurtenissen die zich afspeelden in de Tweede Wereldoorlog door Nederlandse roman- en verha lenschrijvers uitvoerig zijn be licht, lijkt het begin van de oorlog een veel geringer rol te spelen in de literaire weerslag van die periode. Afgezien van het belangrijke boek van Wil lem Frederik Hermans („Her inneringen van een engelbe waarder") doet de literatuur er hier ook een beetje het zwijgen toe. Het is daarom een kleine verrassing in de nieuwe ver halenbundel van Bouke Jagt een knappe novelle te vinden, die zich afspeelt in de drie hoek Den Haag, Rotterdam en Gouda, tijdens de meidagen van 1940. „Westlandse oorlog" is de titel ervan. Met vijf ande re verhalen vormt het een boeiende bundel, „De geur van traan", waarin met groot ge voel voor realiteit en met veel levendigheid een geslaagd ge heel wordt opgebouwd. De ik van het verhaal „West landse oorlog" zwerft als mili tair gedurende de eerste oor logsdagen rond. Hij moet naar Den Haag, later naar Rotter dam, waar hij van hot naar her gestuurd werd, als deelne mer aan volkomen onbegrijpe lijke en naar zich laat aanzien zinloze troepenbewegingen. Volkomen onverwacht over valt de soldaten het bombarde ment van Rotterdam, als ze richting Bergweg lopen: „We waren net onder het spoor wegviaduct door, toen hemel en aarde begonnen te trillen: een onweer begon". De ik vlucht een stoffenwinkel in, loopt met het winkelmeisje aan de achterkant de tuin in. Als hij zich weer op straat waagt, zijn de officieren niet meer te bekennen, met uitzon dering van een tonronde luite nant, die doodsbang onder de toonbank van een slagerswin kel ligt. Later komt de ik in Reeuwijk terecht, dan gaat het met de trein naar Den Haag, en van daar weer richting 's-Graven- zande, zijn woonplaats. „Wat keek ik op, toen ik daar aan kwam. Het was er overvol met Duitse cavaleristen. Ze lachten en praatten met de inwoners. Iedereen leek in z'n nopjes, geen vuiltje aan de lucht. Die tuinders weten maar al te best dat ze jaren veel verdienen aan het Ruhrgebied". Tot dus ver is dus ook deze Westlandse oorlog zinloos. Deze nuchterheid spreekt ook in andere verhalen uit deze bundel, die daardoor eveneens een aardige werking hebben. Vermakelijk is het relaas van de man die verzeild raakt in de onbegrijpelijke wereld van vliegtickets, vliegmaatschap- fiijen, de rampspoed van de uchtvaartreiziger, omkoperij, corruptie. En dat alles tot overmaat van ramp op Zande rij, het vliegveld van Surina me, zodat de vastgelopen reizi ger steeds op en neer naar Pa ramaribo moet, raison van een forse betaling aan de taxi chauffeurs. Aardig is het openingsverhaal van deze bundel, een korte pastorale, waarin een HBS-er met artistieke aspiraties een wat simpel dorpsmeisje ont moet, in wie hij maar niets aardigs kan ontdekken. Maar merkwaardig genoeg heeft uit geverij De Prom dit boekje uitgegeven met de niet weg te denken aanduiding „Roman" op het omslag. Het slotverhaal, dat de titel draagt van het bundeltje, is wat uitvoeriger, maar van een roman kun je natuurlijk niet spreken. JAN VERSTAPPEN Bouke Jagt: „De geur van een traan". Uitgeverij De Prom. Prijs ƒ27,50. Journalistieke verhalen die meer dan dertig jaar nadat ze in de krant verschenen nog steeds buitengewoon boeiend om te lezen zijn worden zelden geschreven, wie het lukt zijn journalistieke produkten die meerwaarde te geven, ver-' dient een prijs. Die prijs heeft de journalist- /schrijver Gabriel Garcia Mar quez in 1982 dan ook gekre gen. De jury van de Nobelprijs voor literatuur vond dat hij die prijs verdiende voor zijn overweldigende verteltrant en de manier waarop hij in zijn reportages en romans het le ven en de conflicten in de Zuidamerikaanse samenleving naar voren brengt. De krante-artikelen die hij vanaf zijn achttiende schreef waren bovendien heel vaak de aanzetten voor de romans die later kwamen. Marquez is in 1928 geboren in het Colombiaanse Aracataca dat in een van zijn belangrijk ste boeken „Honderd jaar een zaamheid" Maconda wordt ge noemd. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Bogota toen die gesloten werd na de moord op een liberale volks leider. Marquez ging terug naar zijn geboorteplaats en be gon onder pseudoniem stuk ken te schrijven voor een dag blad. Vanaf dat moment schreef hij reportages, nieuws- verhalen, analyses en strijdba re politieke geschriften. Na de vele romans en novellen die van zijn hand in het Neder lands vertaald zijn is er nu een uitgebreid overzicht gemaakt van zijn journalistiek werk. Dat bijna dertig jaar na het ontstaan inderdaad in zijn ge heel nog boeit. Enkele van de kortgeleden bij Meulenhoff verschenen zes journalistieke bundels waren al eerder vertaald. Een ervan is uitgebreid en vier boeken zijn nieuw. Het eerste deel van de serie heet Schetsen van de kust en de stukken versche nen oorspronkelijk tussen 1948 en 1950. In het tweede deel Schrijver in Bogota geeft Mar quez al een aantal voorvallen die later in zijn romans verder uitgediept worden. Die stuk ken stammen uit de jaren 1954-55 en werden geschreven voor El Espectador. Uit dezelf de tijd en voor dezelfde krant geschreven is het derde deel Kampioen van Colombia. De wielrenner Ramon Hoyos die drie maal achtereen kampioen werd van de ronde van Co lombia speelt er de hoofdrol in. Het verhaal van een schip breukeling, het vierde deel in de serie, is de directe aanlei ding geweest van een verschij ningsverbod van El Especta dor en het vertrek van Mar- Gabriel Garcia Marquez quez uit Colombia. Het verhaal geeft een schrijnend beeld van corruptie en bedrog van het regime van de toenmalige dic tator Rojas Pinilla. De afleve ringen van de serie verhalen in de krant wekten veel poli tieke opschudding. Kort daar op vond Marquez het verstan diger naar Parijs te vertrek ken. Zijn radicaal linkse op stelling bracht hem in botsing met verschillende rechtse dic taturen in Zuid Amerika. Vanuit Parijs maakte hij in de tweede helft van de jaren vijf tig verschillende reizen naar Oost Europa. Hij was onder meer in Polen en Tsjechslowa- kije en later in Oost Duitsland, Hongarije en de Sowjet Unie. De reportages die hij daarover schreef konden echter niet in Colombiaanse kranten afge drukt worden in verband met perscensuur. Pas na het succes van de Cubaanse revolutie en het vetrek van verschillende dictators in Zuid Amerika werden de verhalen gedrukt. Die zijn nu in het Nederlands vertaald in het vijfde deel van de serie met journalistiek werk van Marquez: Op reis achter het ijzeren gordijn. Voor Europeanen extra boei end omdat het dicht bij huis speelt en Marquez er bijvoor beeld een aangrijpende repor tage in schrijft over de aanlei ding van de Hongaarse op stand in oktober 1956. In het zesde en laatste deel van de reeks Toen ik nog gelukkig was en ongédocumenteerd zijn reportages van 1957 tot 59 te vinden. Onderwerpen: de Cu baanse revolutie die Marquez een warm hart toedraagt; Zuidamerikaanse folterkamers en Argentijnse gevangenissen. Het journalistieke werk van Marquez geeft in veel gevallen voorproefjes van zijn later ge schreven grote romans en lief hebbers van zijn werk mogen deze reportages dan ook niet missen. Meulenhoff brengt ze in een gelijke uitvoering als pakket van zes stuks voor een prijs van ƒ59,50. Anatoli Sjtsjaranski wandelde op 18 februari 1986, eergiste ren alweer een jaar geleden, over de Glenickebrug tussen Potsdam en West-Berlijn naar de vrijheid. Later op de avond, toen hij in Frankfurt werd herenigd met zijn vrouw A vital, zei hij laconiek: „Het spijt me, dat ik wat laat ben". Hun scheiding tegen wil en dank had ruim elf jaar ge duurd. De dag na hun huwe lijk op 4 juli 1974 was Avital naar Israël vertrokken. Sjtsja ranski zelf had toen geen uit reisvisum en moest in de Sov jetunie blijven. Hij werd op 15 maart 1977 gearresteerd en na een voorarrest van zestien maanden op 14 juli 1978 ver oordeeld tot dertien jaar, waarvan drie in de gevange nis en tien in een werkkamp. De aanklacht: verraad van het vaderland door spionage, het hulp verlenen aan een buitenlandse mogendheid bij haar vijandige activiteiten te gen de USSR en het voeren van antisovjet-agigatie en -propaganda. De „misdaad" van Sjtsjaranski was zijn inzet voor de refuse- niks; de joden in de Sovjetu nie die geen toestemming krijgen om naar Israël te ver trekken. Hij deed dat door bij voortduring aan te tonen dat de Sovjetunie haar eigen wet ten overtreedt. Hun aanvraag voor een uitreisvisum wordt - ook onder Gorbatsjov nog steeds - meestal „beloond" met ontslag, pesterijen en een voortdurende kans op gevan genschap. Tijdens zijn arresta tie was hij al één van de be kendste joodse activisten. Ter wijl hij in de gevangenis zat nam zijn bekendheid nog aan zienlijk toe, door de vele rei zen die Avital maakte om bij regeringsleiders, op conferen ties en in lezingen aandacht voor zijn zaak te vragen. In het boek „Sjtsjaranski - Strijder voor vrijheid" geeft Martin Gilbert een zeer uit voerig overzicht van het le ven en de strijd van Anatoli Sjtsjaranski, zijn activiteiten voor de refuseniks, het schijn proces waarin hij werd ver oordeeld, zijn behandeling tij dens gevangenschap en zijn daar voortgaande protestac ties. Soms te gedetailleerd. Vrijwel de complete corres pondentie met zijn familie is erin afgedrukt. De vele her halingen daarin - over het de onregelmatige ontvangst van post, de liefdesbetuigingen en over zijn gezondheid (waarbij Sjtsjaranski zich soms positie ver uitte dan hij zich in wer kelijkheid voelde) - leiden de aandacht af van zijn eenzame gevecht met de autoriteiten. Het eerste voorbeeld van ziin koppigheid gaf Sjtsjaranski toen hij zes jaar was. Op z'n fietsje kwam hij in aanrijding met een motorrijder en op het politiebureau weigerde hij ook maar iets te zeggen. Gil bert is summier over de ont wikkeling die hij doormaakte van briljant wiskundestudent tot voorvechter van de zaak van de refuseniks. Hij schetst de onzekere positie van de jo den in de Sovjetunie van na de oorlog, die werd geken merkt door antizionistische campagnes en schijnproces sen. Die gingen aanvankelijk aan Sjtsjaranski voorbij; bo vendien voelde hij zich „zo Russisch als maar kon". Als dè reden van zijn veranderde inzicht wordt aangevoerd dat een vriend hem een „smous" noemde. „Ik geloof dat ik toen tot de conclusie kwam dat ik hier niet langer kon blijven". Davidsster Anatoli leerde Avital kennen tijdens de Oktoberoorlog van 1973, toen honderden jonge jo den voor de synagoge in Mos kou wachtten op nieuws van het front. Sjtsjaranski had in tussen de aanvraag voor een uitreisvisum ingediend, maar die werd geweigerd. Hij on dertekende, met 20 anderen, een appèl, waarin werd vast gesteld dat zo'n aanvraag leid de tot verlies van werk en aangekondigd dat ze de Da vidsster zouden gaan dragen, „zoals die altijd gedragen is door onze broeders wanneer ze onderdrukt werden door ti rannie". Het leide tot een inti midatiecampagne van de ge heime dienst, de KGB. Anato li en Avital waren intussen samen gaan wonen en werden door de politie uit hun huis gezet omdat ze niet ingeschre ven zouden staan. In 1974 dienden beiden een verzoek in om naar Israël te mogen gaan. In juni werd Anatoli, met zeventien andere joden, opgepakt aan de voora vond van een bezoek van pre sident Nixon aan Moskou. Ze ven dagen later kreeg Avital toestemming voor vertrek - binnen tien dagen moest zé de Sovjetunie verlaten; Anatoli mocht niet mee. Terwijl Ana toli onwetend in de gevange nis zat, besloot Avital hun hu welijk voor te bereiden, dat moest worden voltrokken op 4 juli - één dag voor haar emi gratie. Op het laatste moment kwam hij vrij; twee uur later dan was toegestaan, want toen de bewaker hem kwam ver tellen dat hij mocht gaan bleef hij eerst nog in z'n cel met als argument: ik heb m'n boek nog niet uit. Protesten Sjtsjaranski ging een periode tegemoet van demonstraties, protestacties en pesterijen. Enige hoop werd geput uit het feit dat in Helsinki in septem ber 1975 de „Slotakkoorden" de kroon leken te zetten op de ontspanningspolitiek, maar het werd al gauw duidelijk dat de joden in de Sovjetunie daar geen rechten aan konden ontlenen - het aantal uitge reikte visa daalde van ruim 20.000 in 1974 tot rond de 14.000 in de volgende jaren. In 1976 ondertekende Sjtsja ranski een document waarin werd uiteengezet wat aanvra gers te wachten stond, ontslag of verwijdering van de uni versiteit, belemmeringen tij dens reizen, oproepen voor militaire dienst (waarbij de vervolgens opgedane kennis van „staatsgeheimen" nog eens een nieuwe barrière op wierp), huisarrest tijdens be zoeken van bekende politici, aframmelingen door „wille keurige" burgers op straat, pesterijen van kinderen op school, processen op grond van verzonnen aanklachten. Sindsdien werd Sjtsjaranski nadrukkelijk in de gaten ge houden. Aanvankelijk vier, later acht KGB-agenten volg den hem nadrukkelijk - „Als hij op straat ging lopen liepen er twee voor hem uit, twee volgden hem terwijl er zelfs nog vier aan weerszijden van hem liepen". Beelden van een ontmoeting van Sjtsjaranski met Israëlische sportlieden tij dens internationale wedstrij den in Moskou kwamen te recht in een antizionistische propagandafilm die op de tv werd vertoond. Op 15 maart 1977 volgde zijn arrestatie; volgens de autoriteiten omdat hij deel uitmaakte van „een groep joden die van plan wa ren informatie te verzamelen over geheime organisaties". Op 18 februari 1986 wandelde Anatoli Sjtsjaranski (links met muts) over de Glenickebrug naar West-Berlijn. Het boek gaat zeer uitvoerig - 80 pagina's - in op de gang van zaken tijdens het voorar rest, dat zestien maanden duurde, en het proces. Over tuigend wordt aangetoond dat de „bewijsstukken" letterlijk werden geconstrueerd, dat het weerwoord van Sjtsjaranski in de rechtszaal niet gold en dat het enige doel was een vooraanstaande refusenik aan de schandpaal te nagelen. Volgens het vonnis had hij „systematisch buitenlandse mogendheden geholpen bij het uitoefenen van hun vijan dige activiteiten tegen de USSR. Van 1976 tot aan zijn arrestatie was hij ook betrok ken geweest bij spionage an antisovjet-agitatie om de sov jetmacht te verzwakken en te ondergraven" - maar in geen enkel document was sprake geweest van militaire gehei men of welke militaire kwes tie dan ook. Het vonnis - der tien jaar - werd in de Pravda vermeld in een artikel dat te vens handelde over een ander proces, waarbij een 'echte' spion tot de kogel werd ver oordeeld. Daarmee werd nog maals een link gesuggereerd tussen Sjtsjaranski en volks- verraad. Avital begon een wereldwijde campagne om aandacht voor de zaak van haar echtgenoot te vragen. Acht jaren leek haar strijd uitzichtsloos - de Sovjet-autoriteiten bleven on verminderd vasthouden aan hun stelling dat er geen spra ke was van een strijder voor de mensenrechten, maar van een verachtelijke spion. Pas tijdens zijn vrijlating - een uitwisseling met twee Sovjet- spionnen - werd indirect toe gegeven dat die lezing niet correct was. Op eis van de Amerikanen werd hij het eerst en alleen naar de andere kant van de Glenickebrug overgebracht - normaal ont moeten uitgewisselde spion nen elkaar halverwege. Het boek over Sjtsjaranski biedt een uitstekend inzicht in de strijd van de refuseniks in de Sovjetunie. Het handelt niet over hem alleen - hij is de rode draad die loopt door de ervaringen van vele be kende en onbekende anderen. ANDRÉ HORLINGS Martin Gilbert: „Sjtsjarans ki - Strijder voor vrijheid". Uitgeverij Veen. Prijs ƒ49,50. De Sovjetunie herdacht deze week de Russische dichter Aleksandr Poesjkin, die 150 jaar geleden in een duel werd gedood. Zijn dood veroorzaak te een geweldig schandaal en leidde tot het overhaaste ver trek van de Nederlandse ge zant in St. Petersburg, wiens „aangenomen zoon" het fatale schot loste. Poesjkin geniet nog steeds een ongekende populariteit onder de Russische lezers. De bewon dering voor Poesjkin gaat zo ver dat men zelfs nu nog Rus sen kan aantreffen die met verrassende verontwaardiging spreken over de rol van Ne derland in de dood van hun geliefde dichter. Vrijwel iedere Rus kan wel enkele gedichten van Poesjkin uit zijn hoofd citeren. Dat Poesjkins werk nog niet ver ouderd is, blijkt ook uit het feit dat zijn werk voortdurend uitverkocht is. Voor de nieuwe driedelige editie van zijn ver zamelde werken, die ter gele genheid van zijn 150ste sterf dag wordt uitgegeven, hebben 11 miljoen mensen ingetekend. Hoewel zijn roem in het bui tenland kleiner is dan die van schrijvers als Tolstoj of Dosto- jevski geldt Poesjkin voor de Russen wegens zijn onopge smukte en heldere taalgebruik' als het hoogtepunt van de Rus sische literatuur. Een ander aspect dat tot zijn roem heeft bijgedragen vormt de vrij heidszin die uit zijn werk spreekt. Wegens zijn voortdu rende strijd met het tsaristi sche bewind hebben de Sovjet- autoriteiten hem ingelijfd bij de partij, terwijl anderen hem om dezelfde reden als een voorloper van de dissidente beweging zien. Onder curatele Bijna de helft van zijn leven heeft Poesjkin onder curatele van de autoriteiten gestaan. Zijn problemen met het gezag begonnen al meteen nadat hij zijn opleiding aan het exclusie ve lyceum in Tsarskoje Selo (het zomerverblijf van de tsaar buiten St. Petersburg) had af gesloten. In 1820 het jaar waarin Poesjkin zijn door braak maakte met in sprookje- strant geschreven verhalende gedicht „Roeslan en Ljoedmi- la" - liet tsaar Alexander I hem als ambtenaar overplaat sen als straf voor een aantal venijnige epigrammen op hoge functionarissen en ziin „oprui ende" ode „Vrijheid' Aanvankelijk zag het er naar uit dat de jonge dichter naar Siberië gestuurd zou worden. Op voorspraak van invloedrij ke vrienden stuurde de tsaar hem echter naar het zuiden, waar hem een veel aangena mer leven wachtte. Hij reisde door de Kaukasus, stortte zich in het society-leven, lokte het ene na het andere duel uit en deed inspiratie op voor zijn „Gevangene van de Kauka sus" en „De fontein van Bachtsjisaraj". Zijn werkzaam heden als overheidsdienaar namen maar weinig tijd in be slag en werden door Poesjkin ook niet erg serieus genomen. Volgens de overlevering bracht hij over een sprinkha nenplaag eens het beknopte verslag uit: „De sprinkhaan vloog, vloog/ Streek plots neer/ Zat daar watAt alles op/ En vloog weer weg". Atheïstisch In 1824 onderschepte de politie een brief van Poesjkin waarin hij blijk gaf van atheïstische denkbeelden. De dichter werd ontslagen uit overheidsdienst en woonde twee jaar onder huisarrest op Michajlovskoje, het landgoed van zijn familie bij Pskov. Met het aantreden van tsaar Nikolaas I brak een nieuwe fase in Poesjkins leven aan, die het beste omschreven kan worden als „hofarrest". Poesj kins verbanning werd opgehe ven, hoewel de autoriteiten hem ervan verdachten dat hij sympathiseerde met de „Deka- bristen", een groep liberale of ficieren die in december 1825 een mislukte opstand leidde. Poesjkin mocht weer naar de hoofdstad terugkeren, waarbij hem de twijfelachtige eer te beurt viel dat de tsaar zijn „persoonlijke" censor werd. In de praktijk betekende deze afspraak dat Poesikin er nog een censor had bijgekregen, naast de beroepslezers van de Derde Afdeling, de binnen landse veiligheidsdienst van de tsaar. Deze afdeling stond onder leiding van graaf Alek sandr Benckendori, de man die een andere lastige schrij ver eens uitlegde op welke manier de Russische geschie denis beschreven moest wor den: „Het verleden van Rus land is prachtig, het heden is meer dan luisterrijk en van de toekomst van Rusland kan zelfs een man met de stoutste verbeelding zich geen voor stelling maken". Achterdocht Het is dan ook geen wonder dat Poesjkin, met zijn losban dige levenswandel en zijn al even ongedwongen stijl van schrijven, voortdurend met de grootste achterdocht werd be jegend. Ook de tsaar vatte zijn belofte dat hij Poesjkins „eerste criti cus" zou zijn serieus op. Zo gaf hij de dichter na lezing van de tragedie „Boris Godoenov" het advies zijn „komedie te her schrijven tot een historische roman in de stijl van Walter Scott". Toen Poesjkin hier niet op inging, verbood Bencken- dorf de publikatie van de tra gedie. Het werk werd pas vijf jaar later uitgegeven. Andere werken, zoals het scabreuze en blasfemische gedicht „Gavrilij- ada" en de ode „Vrijheid" konden pas lang na Poesjkins dood verschijnen. In 1831 trouwde Poesjkin met Natalja Gontsjarova. „Mijn 113de liefde", meldt hij in een brief aan de vrouw van zijn vriend Vjazemski. Door het te genvallende succes van zijn roman in verzen „Jevgeni On- egin" en de „Verhalen van Belkin" en de uitbundige le vensstijl van het echtpaar, sta pelden Poesjkins schulden zich op. Ondanks zijn bedenkingen tegen de „vrijdenkerij" van Poesjkin benoemde de tsaar de dichter tot kamerjonker, waar mee Poesjkin een jaargeld van 5.000 roebel kreeg en de tsaar de gelegenheid diens mooie vrouw het hof te maken. Vol gens sommige bronnen zou tsaar Nikolaas een verhouding met haar hebben gehad, nadat Poesjkin bij het duel was om gekomen. De aanleiding tot het fatale duel vormden de betrekkin gen tussen Poesjkins vrouw en Georges d'Anthès, een Frans man die als officier in het Rus sische leger diende en door het leven ging als de „aangeno men zoon" van de toenmalige Nederlandse gezant in St. Pe tersburg, Jacob baron van Heeckeren. Eind 1836 ontving Poesjkin een brief met een „diploma" waarbij hij tot „plaatsvervangend grootmees ter" van de „orde der bedro gen echtgenoten" werd be noemd. Volgens Poesjkin was Van Heeckeren de afzender van het „diploma" (hoewel later is komen vast te staan dat dit niet het geval was). De zaak werd echter geschikt voor het tot een duel kwam: d'Anthès beloofde beterschap en trouw de met een zus van Poesjkins vrouw. Toen d'Anthès de vrouw van zijn zwager toch bleef belagen beklaagde Poesj kin zich bij de tsaar en stuurde hij Van Heeckeren een brief op poten. Omdat Van Heeckeren als di plomaat Poesjkin niet voor een duel kon uitdagen, nam d'An thès de honneurs waar. Bij het duel, dat plaatsvond op een veldje buiten St. Petersburg, raakte d'Anthès Poesjkin in de buik. De dichter stierf twee dagen later. Schandaal De dood van Poesjkin veroor zaakte een geweldig schan daal. Na het bekendworden van zijn overlijden verzamel den zich duizenden mensen voor het huis van de dichter, terwijl het voor de Nederland se ambassade tot opstooties kwam. Om te voorkomen dat zijn begrafenis zou uitlopen op een demonstratie tegen de au toriteiten, werd Poesjkin in al lerijl begraven op het land goed Michajlovskoje, vér bui ten St. Petersburg. Voor veel mensen was het dui delijk dat Poesjkins dood het gevolg was van machinaties van de autoriteiten de „be gerige menigte die rond de troon samendromt" en de „slachters van het genie en de vrijheid", zoals Michail Ler- montov schreef in een gedicht, waarvoor hij meteen naar de Kakausus verbannen werd. Maar de voornaamste boosdoe ner bleef toch de Nederlandse gezant Van Heeckeren, die haastig zijn koffers moest pak ken en nog steeds te boek staat als een perverse schurk die de dood van de grootste Russische dichter op zijn geweten heeft. std \ch s dc lord Jen ireri Beter in bont?fe 'c in Na een opwindende st^ter in de Londense punkw*501 reld met een acid-achfn en dus in zekere zin beslj psychedelisch geluid he>°' ben de Psychedelic Fir— verwoede pogingen jf"™" daan om van hun cultjp"* mago af te komen. EJ ging gepaard met eL^ koers-wijziging, waarlj het van oorsprong onhel spellende geluid aanm?* kelijk gepolijster en d| toegankelijker werd. Het leverde het trio hij en daar wat hitjes q maar geen uitzonderliU» succes. De band wisself 1 haast per elpee van prodl I eer, ook niet direkt een f J ken van tevredenhej maar met de nieuwe, vij de langspeler Midnight 1. Midnight (CBS 450 256^ lijkt er voor de Psychetjre lie Furs eindelijk wedpi eens reden voor voorzic|en tig optimisme. Onder leiding van prod, p eer Chris Kimsey (Marl, lion, Killing Joke, RolliPaÉ Stones) is op de nieuu C plaat weer gekozen voet een gedreven maar vooijfJ vol geluid, waarbij de ve schillende instrument» jf allemaal om een plaatsKC lijken te dringen, zond>sc dat het chaotisch wordt, loer De drie Furs hebben eft tamelijk stevige, maar to^ s ook melodieuze muur g metseld, die aardige nunBer mers als Heartbreak Bel-*- All Of The Law en Angqaai Don't Cry oplevert. Ver^co lijkingen met Lou Reed ^an Roxy Music liggen voL^g het oprapen, al zouden f j^a Psychedelic Furs die 'coj z currentieslag' nooit ku;'t n nen winnen door een n^cr iets te groot gebrek v variatie. Maar MidnigT^e To Midnight is een enq-e% me stap in de goede ricg tin6- heb Los Lobos k ragt Het was moeilijk om tweede album How The Wolf Survive nogp overtreffen en, om ma meteen met de deur huis te vallen, daar is 1 Lobos dan ook niet in i slaagd. Maar met het nie we album By The Lig Of The Moon (Slash/Lor don 828 033-1) consolidee' Mexicaans-Amef?" kaanse gezelschap moeif loos de hoge positie binnr*? de TexMex-stijl. Want o der aanvoering van (<L nieuw) T-Bone Burnrm werd weer een vrolijk C geïnspireerd klinkend ie h bum opgenomen, dat jadari mer genoeg gespeend blijage van al te veel diepgar.Ha De composities zijn soiijk wat al te voorspelbaar,i To< is dat bij deze stijl or op nauwelijks te voorkomet de Het vrolijke karakter blifloel in ieder geval gegar^^ deerd en All I Wanted Do Was Dance is d^, mijn favoriete voorbe/^ van. Merkwaardig is wi# dat de teksten vaak in nr neur zijn: gitarist Ces Rosas klaagt in twee liq jes zijn nood over het fi f dat z'n vriendin na jaar is weggelopen, ma wie de muziek hoort kf zich nauwelijks voorst len dat hij daar echt nl zit. Maar misschien zijn^"^ die liedjes op By T Light Of The Moon, wa. onder toch weer gencf]jj£ iuweeltjes, wel bedoeld <U7 hem op te vrolijken na t r veel drama. ,n is h Fatal Flowers ééi Met de single Younö Days is het AmsterdanH^f Fatal Flowers eindelFU® landelijk doorgebrokè z< Een op het eerste geziifere wat verrassende zaak, oig^ dat de invloeden van Fa"„ Flowers al beginnen in zestiger jaren. Maar recht is het wel: de twei elpee Younger Days (Wi 242 045-1) geproduce» door de Brit Vic Maile, w ook Claw Boys Claw het zadel hielp, is een v< P 1 vaderlandse begrip] zeer verrassende plaat, drukwekkende, si haast smerige rhythm blues en soul worden af] wisseld met meer meli cholieke pop en dat l beurt op een zeer overt? gende wijze. Het titelnuf mer mag dan een beschf den hitje zijn, het doet iT" teveel denken aan de hj pie-achtige Byrds-muzi( die Fatal Flowers eerti] maakte. Maar in Nowhere To Lay My H^®f let op het scheurenrff^ orgeltje komt Fatal wers pas goed los. Dit Jr rock n roll op z'n W r GERT MEUFfJ jn V ht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 8