Docent tolitieke /orming kan jok speels Minister werpt confessioneel onderwijs de handschoen toe I onderurtjs dan hel eigen k^ra^ter te laten blijken Dtt-' eeh vak,tils diënstendei^yy s -off uit '_bijvóé1 kerst wjj<Jih|eB. „Natuu rl5j k"$teit i voor afscha'ffifc» Van tet* go^KErt Dr, Meesters, ^oorïfêèn *d?rectftfrVa afdeling ha^cr-vwo van hei 'Chra^I Pedagogisch Studiecentrum^ -(CRK) Hoevelaken' viri^t darwet efeméssto onderwijs «e kans moet gfjjpen, ZATERDAG 17 JANUARI 1987 j 3?i VAP^*' - K.*d "Jö - W „Het is ongelooflijk te horen wat voor conservatieve denkbeelden er in deze tijd nog heersen ten aan zien van de toekomstmogelijkhe den voor meisjes. Ze worden nog steeds gezien als toekomstige huis moeders, dus waarom zouden ze dan wiskunde leren?". Free-lance journaliste Ingrid Kluvers zegt dit naar aanleiding van een onder zoek dat ze in opdracht van het ministe rie van onderwijs heeft uitgevoerd naar de voor- en nadelen van het werken met aparte meisjesgroepen in het onderwijs in exacte vakken. Zij heeft voor haar on derzoek verschillende interviews gehou den met mensen uit het onderwijs en uit het bedrijfsleven. Ingrid Kluvers: „Het is al lang geen nieuws meer dat in het voortgezet on derwijs meisjes minder vaak dan jon gens exacte vakken in hun pakket opne men. Het gevolg is dat ze hierdoor een heleboel toekomstmogelijkheden voor zichzelf afsluiten. Voor veel studierich tingen is namelijk wiskunde vereist". De vraag of het idee om aparte meisjes- groepen te vormen niet in tegenspraak is met de huidige normen voor emancipa tie van vrouwen, beantwoordt ze fel. „Vorming van aparte meisjesgroepen heeft niets te maken met onvrijheid voor meisjes. Het is juist ter bescher ming van hun toekomst, ter bevordering van hun emancipatie. De ondervertegen woordiging van meisjes in het onderwijs in exacte vakken is een van de proble men die ten grondslag liggen aan de maatschappelijke ongelijkheid van man nen en vrouwen". „Uit het onderzoek komen twee argu menten naar voren voor het apart ne men van meisjes voor de exacte vakken. In de eerste plaats worden meisjesgroe pen nodig geacht om meisjes in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs te be schermen tegen het conflict tussen pres taties in de exacte vakken en vrouwelijk heid. Ingrid Kluvers: „Een aantrekkelij ke wiskundelerares zou dan ook wonde ren doen. Leerlingen willen zich graag identificeren met de leraar of lerares. Een aantrekkelijk persoon voor de klas zou ongetwijfeld het aantal leerlingen met wiskunde in het pakket ten goede komen". Het tweede argument is dat in een ge mengde klas jongens meer aandacht krij gen dan meisjes. In meisjesgroepen zou den meisjes meer aandacht krijgen en rustiger kunnen werken. Mannenvak Ingrid Kluvers: „Uit het onderzoek blijkt dat iedereen het erover eens is dat de ondervertegenwoordiging van meisjes in de exacte vakken bestreden moet wor den. Maar hoe? Hoe maak je wiskunde aantrekkelijk voor meisjes?". De vorming van aparte meisjesgroepen is zeker niet het enige antwoord op deze vraag. In Nederland is deze manier van werken in het onderwijs overigens nau welijks bekend. „Dat neemt echter niet weg", zegt Ingrid Kluvers, „dat de geïn terviewden er zeker niet afwijzend tegen over staan. Het merendeel vindt het op doen van ervaringen met het werken met aparte meisjesgroepen het proberen waard". De houding van de docent en de inhoud van het vak spelen beide een belangrijke rol. „Als de docenten meisjes evenveel zouden stimuleren als jongens en als het imago van 'mannenvak' afgebroken zou worden door de leefwereld van alle leer lingen in de leerstof te verwerken, zou den de meisjes veel vaker kiezen voor wiskunde. Een actieve keuzebegeleiding die uitgaat van de individuele capacitei ten van meisjes hangt hiermee nauw sa men", aldus Ingrid Kluvers. Een andere oplossing zou kunnen zijn het verplicht stellen van wiskunde (voor meisjes) zoals staatssecretaris van onder wijs, mevrouw Ginjaar-Maas, onlangs heeft voorgesteld. Gelijke verwachting Dat niet de hele onderwijswereld positief staat tegenover het vormen van aparte meisjesgroepen voor het onderwijs in exacte vakken, blijkt uit een gesprek met de heer J.W. Maassen, wiskundeleraar aan het St.-Janscollege te Den Haag. „Ik zie geen enkele reden om meisjes apart te nemen voor de exacte vakken. Dat zou naar mijn idee eerder in tegen spraak zijn met het emancipatieproces in het onderwijs dan dit te bevorderen". Hij is het er wel mee eens dat de hou ding van de docent erg belangrijk is voor het stimuleren van de (meisjes-)leerlm- gen. „Die houding is op het St.-Janscol lege er§ positief. De sohool heeft van de mogelijkheden en capaciteiten van meis jes en jongens gelijke verwachtingen en er is een goede pakketkeuzebegeleiding". Verplicht Hoewel hij niet gelooft dat de vorming van aparte meisjesgroepen invloed zal hebben op het aantal meisjes dat wis kunde kiest, is hij er echter van over tuigd dat verandering van de inhoud van het vak wiskunde dat aantal wel de gelijk-'-beïnvloedt. „De inhouê vfifi h'et vak js/deliaatste jay-en erg veranderd, Th 19&! i$ pïèril)£gg>nnén iiwkf^ig- van een nie^wé' wjskü Voc^r "36 rbovehbgofv het d&HeW^ wiskuhëe^:^fei^kaYellrt^£üflde^^Bp& Wlstade^ÉOT^ ^eejn§Mv{Ite& .m£*\ thode iim öe^t^ .wt^ib^Al ékr* - - - voteert dfcdn>W§Küride kunde .-A - ^aa^hijnlij^e^reJKiBii! w toegepaste'analyse en algebrate'dm- sch rij ven Sis toegepaste ydsküftfjè 'op niet-wiskundige problemen:; Wiskunde^ is te vergelijken met de vroegere wisWn-: T de I waaraan ruinrtèmeet kunde is Jdegor}? voegd in plakte van sfirti$ti^k,yh^g\s4iai*"'^ Hewet was aanvartkelïjk een ex] VJ Een voorbeeld van kansberekening toegepaste wiskunde uit de Hewet- methode: een cijferslot met vier schijven op een fiets; elke schijf telt tien cijfers. De vraag is hoeveel mogelijkheden zijn er als wel de vier cijfers, maar niet de volgorde bekend zijn. werden in verhouding meer voldoendes /gescoord dan voor wiskunde I en II". VOfr de vraag of hij het eens is met ver- ;-'-pU$ht stellen van wiskunde, antwoordt «MLpositief. „Het verplicht stellen van i^jnwkündë is nu echter nog niet mogelijk. ^Dat kan pas als ook in de bovenbouw |j j het havo en in de onderbouw (hier- ^öijsder vallen ook mavo en beroepson- -oèrwijs) alle vernieuwingen zijn doorge roerd. Voor de bovenbouw van het sclkjlënH methode is bet vak wiskunde'toeganke lijk te maken- .voor iedereénk Dgt -'tóSI' lijkt voorlopig gentjg ptocenj ran dé lééfbrifeir^^ m*V: wiskunde in zijnpakket, terwijl dat vroeger "maSjkzestig k ^éiveptjg 'bropenL k was. Qofc landelijk:gezien isrmejft é$$rgr tevreden mee; voor wiskundfc ABj - i' hnvp zal dat niet zo lang meer duren; de Onderwijsraad heeft het voorlopig rap port hierover in augustus 1986 goedge keurd. Het experiment is echter nog niet gestart. De onderbouw vormt echter een *£roter probleem want naast de oprich- mènt maar nu Wordt; de -methode pp allé,. 'ting van een werkgroep die zich met de töegeplast. Hèt 4&è(: uèiii'Vernieuwingen moet gaan bezighouden n>^s er n0g niets concreets gebeurd", aldus Maassen. Het blijkt duidelijk dat de Hewet-metho- j. de een stap jn de goede richting is die rimiSscbien zólfs het verplicht stellen van v wiskunde en het vormen van aparte irneisjesgró^pen overbodig zal maken. JEANNETTE VOORBIJ •MMmm DR. MEESTERS: BASISVORMING KANS EN UITDAGING „De minister en de staatssecretaris werpen het confessioneel onderwijs de handschoen toe. We krijgen met de basisvorming in het voortgezet onderwijs de kans om hard te ma ken wat we bedoelen met confes sioneel onderwijs". Dat zegt dr. J.H. Meesters, voorziner van de Adviesraad Voortgezet Onder wijs eerste fase (ARVO 1). „Ik doel met in de eerste plaats op die twintig procent vrije ruimte die het wetsvoorstel biedt. Dc kansen liggen in wat wordt genoemd het inzichtelijke aspect dat bij elk vak aan dc orde moet komen. Volgens de toelichting op het wetsontwerp zijn er per vak drie elementen te onderschei den: het pure kennisaspect (cognitieve kennis), de praktische en creatieve kant van het vak en als derde het inzicht in de rol die het vak speelt in de samenle ving. En juist daarin liggen kans en uit daging voor het christelijk onderwijs. Christenen belijden altijd dat zij niet willen blijven steken in de liberale op vatting van kennis - kennis is macht - het gaat hun om de bijbelse opvatting van het begrip kennis. Die omvat veel meer. die heeft te maken met inzicht in wat het leven bevordert en wat het af breekt, wat het leven ten goede komt en wat ten kwade. Kennis in bijbelse zin herinnen aan de opdracht in het para- dijsverhaal: de aarde bouwen en bewa ren. Welnu, de ruimte om bij elk vak dat aspect als het ware te benutten, die wordt geboden door de minister en de staatssecretans". „Het is nog sterker; in de Memorie van Toelichting wordt het onderwijsveld ^uit genodigd tot inspraak om die *lne ele menten van elk vak vorm te geven. En, met de nodige voorzichtigheid in ver band met de vrijheid van onderwijs, wil de ovérheid in nauw overleg met het on derwijs, straks die aspecten in de eind termen, dus als onderdeel van de em<J- beoordeling, opnemen". „Ik vind het een geweldige kans", con cludeert de ARVO-voorzitter, „De pre tenties van het confessioneel onderwijs worden door de overheid volmondig er kend, tot in de eindtermen toe". Uitdaging Hij meent dat deze concretisering van identiteit meer eigen is aan confessioneel ;katv Maar dit is iets nieuws waarmee we' kunnen laten zien waar we staan. We v^wordén uitgedaagd, heel concreet. En daar wil ik op ingaan" itéhvU Hij erkent dat de-lijst van veertien vak- rtriaf/; - kén voor de basisvorming trekken ver dat een fc^Jtoofiiitsllriteifpf aam Kat A'SdrVjU toont yan een opleiding die primair ge- *^'?i!r :-"ériöht is op cognitieve kennis, op zaken r waarmee .je iets kunt in de wereld". m. - „Inderdaad, we missen vakken als maat- schappij leer en verzorging. En we moe- T^ten er attent op zijn die zaken niet te y vergoten. Maar daarvoor zou je een deel van die twintig procent ruimte kunnen gébruiken". 'j vrije ruimte v, Wat hem betreft wordt die vrije ruimte die elke school in het lesrooster heeft. Vivat kleinér, wordt er dus meer ingevuld. „Ik ben io bang dat die ruimte - die necricomt op een dag per week - wordt c|' ingekleürd door het vervolgonderwijs '-f^fcfaraan de school voor basisvorming is gekoppeld. Ik denk dus dat in de basis- ^•H^pleiding verbonden aan bijvoorbeeld eei\ gymnasium die vrije ruimte gebruikt wordt om alvast Latijn te geven. Of dat *een lts, die overigens gereduceerd js tot alleen het vierde jaar. alvast wat extra techniek gaat geven tijdens de basisop- .Jetding. En het is voorspelbaar dat van de basisopleidingen verbonden aan scho- (ri4en voor vwo een geweldige zuigkracht MJ uitgaan, ten koste van andere". Dfcarmee geeft dr. Meesters aan dat hij betreurt dat de regering de regenng de keuzemogelijkheden van de Weten schappelijke Raad voor het Regenngsbe- leid (WRR) om op termijn en op be hoedzame wijze de structuur van het f voortgezet ondtywijs aan te passen aan eisen van integratie, niet heeft overgeno men. Zoals bekend js het wetsvoorstel [s. grotendeels overgenomen uit de voor- As^pHen van de WRR. „Ik betreur het dat vldé-PQhtiek die weg van de WRR niet is ^VJlen opgaan. Niet omdat ik als voor- stander van middenschool-onderwijs francuneüs ben over deze politieke keuze, >maaf omdat ik voorzie dat het efTect van 5 jyidtf huidige structuur van het voortgezet t onderwijs zo groot is, dat je verschillen- de; soorten basisvorming zult krijgen. Ik geloof er niet in dat je de inhoud van het onderwijs echt verandert zonder de «tructuur erbij te betrekken". LÜTSEN KOOISTRA 'CeidaeSouAOtit' De Stichting Burgerschapskunde/Nederlands centrum voor politieke vorming wordt bestuurd door vertegenwoordigers van bijna alle poli tieke. partijen. Voorwaarde is dat de partij vertegenwoordigd moei lijn in de Tweede Kamer, daar bovendien meer dan één regeerperiode tertegeawoordigd li en een vormingsinstituut heeft. Daardoor ont breken momenteel bijvoorbeeld zowel CPN als Centrumpartij. Uit gangspunt van de stichting, die zetelt in leiden, is bet bevorderen wn belangstelling, kennis en inzicht in het politieke stelsel, ia dat •ader biedt de Stichting Burgerschapskunde onder meer lesmateriaal oor hei vak maatschappijleer. ueel srlinget ng nod »n naai gen op ndria in net laan 1 n de Graaf en Chrisje Duyvis: De doelstelling was het doorbreken van rdelen. Bijvoorbeeld: criminelen kun je herkennen aan hun uiterlijk. Of: meisjes van nature een betere moraal dan jongens. jaren zeventig kenden aangrijpende en maatschappijleer; in een boek- |kje als „Lydia en Frans grijpen hun is" ontmoetten twee mensen elkaar :ns de bezetting van een fabriek. Dat mc wat, verliefd worden en meteen politiek bewust ook. De jaren tach- 'zijn anders, oude waarden keren te en overdracht van kennis staat voor- Met dien verstande, dat de bele- jswereld van de leerlingen meestal uitgangspunt dient. „Niet geinteres- in het vreemdelingenbeleid? Maar 'indt het wel gemeen dat je Turkse irman het land uit moet?". Bij de Uiting Burgerschapskunde weten ze hoe je politiek aan de man brengt bij lingen in het voortgezet onderwijs, ir Jochum dc Graaf, redacteur en irlichter van de stichting, geldt de po- jstische aanpak als afgedaan. Bewust- ping klinkt hem veel te boodschap je. het gaat er om leerlingen politiek be.zljDrmen, te laten inzien hoe belangrijk 's|tiek is en hoe die verweven zit in het fclijks leven. Dat behoor je, vindt hij, [oen met objectieve, neutrale infor- ie. Maar het is zo goed als zinloos op een formele manier over te bren- [dus maak je de feiten toegankelijk choopteressant door er een goede en aan rende vorm voor te bedenken. Draaf werkt momenteel aan een vi- presentatie over de Provinciale Sta- een onderwerp dat in de les maat- jppijleer kan worden behandeld als herkiezingen voor dit lichaam op pt zijn. „Dat kun je heel droog doen, Iallc feiten op te sommen, maar dan iedereen af. Wij hebben daarom nleg van een recreatiepark als uit- punt genomen. Die kan voor een ïreniging heel belangrijk zijn, om- e zoveel leden hebben dat ze een t plas nodig hebben. De boeren die omgeving wonen zijn daar op te- omdat er dan een weg moet worden felegd die over hun erf gaat. Dan i er misschien wel grond worden jgend. En zo kom je langzaam maar f op het eigenlijke onderwerp: wat de Provinciale Staten, wat doen ze karom. Het thema is een ingang om ble kennis over te dragen", jtichting Burgerschapskunde snijdt anvra^atig politieke thema's aan, die de [ten maatschappijleer in de klas <n behandelen. Dat gebeurt onder via het blad Politieke en Sociale ling, dat achtergrondartikelen, les- pties en concreet lesmateriaal -biedt, lal afkomstig uit de praktijk. Eind- teur Chrisje Duyvis benadrukt dat yeel mogelijk voor actuele thema's gekozen. Hoe dichter je de poli- tij de leerling brengt, hoe groter de dat die er iets van opsteekt. OOR tisch voor jongens? SCN'J0 van k'ass'ka'e lessen uit de .zestig, waar de kennis er in werd lipt. is voorbij", weet ze zeker. „En g voone bewustwording uit dé jaren ze- irtgezé heeft zijn tijd gehad. Tegenwoor- mstrelordt langzaam maar zeker de for- kennisoverdracht weer belangrijk, nj je er dan wel voor moet zorgen l sluiten bij de belevingswereld en Irokkenheid van de leerlingen. Dan ie ook, dat ze wel degelijk interesse litiek hebben. Scholieren willen iweten hoe dingen in elkaar zitten, bis je dat op een droge manier gaat chap f vertellen, door allemaal feitjes op te sommen, dan haken ze af'. Ze verduidelijkt dat aan de hand van een recent thema: meisjes en criminali teit. „De doelstelling daarvan 'was het doorbreken van vooroordelen. Dat heb ben we geprobeerd te bereiken met een stellingenspel, waarbij leerlingen moes ten aangeven of ze het met een bepaalde stelling eens of oneens waren. Bijvoor beeld: criminelen kun je herkennen aan hun uiterlijk. Of: meisjes hebben van na ture een betere moraal dan jongens. Daarmee worden de oorzaken van de criminaliteit aan de orde gesteld (aanleg, milieu). Bij een andere lessuggestie werd een aantal misdrijven beschreven. De leerlingen moesten dan zeggen of ze dat typisch iets voor meisjes dan wel voor jongens vonden en uitleggen waarom ze dat vonden. Ze werden op die manier als vanzelf gedwongen na te gaan waar om ze de ene vorm van criminaliteit nou zo mannelijk vonden en een andere vorm weer vrouwelijk en of dat dan an dere soorten criminaliteit zijn". „Wat ook heel goed werkt, is leerlingen zich laten verplaatsen in de situatie van de ouders: hoe reageer je erop als je hoort dat je dochter iets in een winkel heeft gestolen? Of een talkshow, waarin een aantal leerlingen ex-gedetineerden spelen en de gespreksleider moet probe ren begrip te kweken en de vooroordelen te achterhalen. Daarna wordt er dan ge discussieerd over wat criminaliteit te maken heeft met milieu, opvoeding, sek se en wat je daarvan in het dagelijks le ven terugziet. Je probeert ideeën te ach terhalen en dan kun je beginnen over wetgeving. Zo kom je uiteindelijk aan de formele kant van het onderwerp, maar dan is iedereen al geboeid. Je merkt dan dai kinderen na dergelijke lessen anders op zo'n onderwerp reageren, er beter over nadenken. Als de leraar tenminste de gave heeft het onderwerp pakkend te brengen". Stemmen Is het dan zo belangrijk politiek ge vormd van school te komen? Zeker wel, vindt Jochum de Graaf, want we leven in een parlementaire democratie; dat is al de moeite waard en bovendien heeft politiek met alles te maken. „Je ziet dat de politiek veel mensen boven het hoofd groeit, dat mensen zeggen: ik ga niet stemmen. Ons gaat het erom waarom mensen wel of niet gaan stemmen, waar om ze een bepaalde keuze maken. En dat kun je nu eenmaal beter doen als je inzicht hebt. Voor scholieren, de stem mers van morgen, moet je dus aangeven dat al of niet stemmen iets uitmaakt, voor je eigen leven en dat van anderen, dat politiek consequenties heeft". Chrisje Duyvis: „Daarvoor moet je de apathische houding doorbreken. Als je scholieren vraagt of ze geïnteresseerd zijn in politiek, zeggen ze steevast: „Nee, ik heb wel iets anders aan mijn hoofd". Maar geef je ze open vragen, dan blijkt het met die interesse best mee te vallen. Je kunt ze op hun eigen school ook ver kiezingen laten houden of met een for- matiespel aan de hand van gefingeerde partijen een kabinet laten formeren. Dat vinden ze leuk. Daarna kun je de pro gramma's van de echte partijen gaan vergelijken. Zo ga je stapsgewijs steeds verder en kom je precies waar je zijn wilt". DICK HOFLAND

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 33