Israël is tijdelijk gebaat bij kampoorlog Libanon Hema-fans zijn met de feestdagen 1 thuis voordeligst uit HEMA BUITENLAND QeidóaQowuwt MAANDAG 22 DECEMBER 1986 PAGffl JERUZALEM De bloe dige strijd in Libanon, tus sen Palestijnen en Sji'iten is ten minste twee partijen niet onwelgevallig: Israël en het door de Israëli's op de been gehouden Zuidli- banese leger hebben sinds het begin van de strijd rond de vluchtelingen kampen aanzienlijk min der aanvallen te verwer ken gekregen. Het aantal infiltratiepogingen in de door Israël ingestelde „veiligheidszone" in het uiter ste zuiden van Libanon, is drastisch verminderd. De fre quentie van de raketbeschie tingen is teruggelopen en een heden van het Zuidlibanese le ger en Israëlische militairen kunnen vrijwel ongehinderd in de bufferzone patrouilleren. Israël en zijn Zuidlibanese bondgenoot hebben echter al leen op de korte termijn baat bij de strijd die zich verder naar het noorden afspeelt. Op het moment dat de strijdende partijen door bemiddeling van Iran, Syrië of welke andere partij ook een bestand sluiten, zullen ze de confrontatie met Israël immers weer aangaan. Israëlische militaire deskundi gen zijn wat teleurgesteld door het zwakke optreden van de numeriek veel sterkere sji'iti- sche Amal-militie. De Palestij nen, moeten ze constateren, buiten hun veel grotere mili- taire ervaring ten volle uit. En als de PLO 'er uiteindelijk in zou slagen een soortgelijk machtscentrum in Zuid-Liba- non te stichten als ze daar vóór 1982 had, zou Israël niet werkloos kunnen toezien. Bloedvergieten Vlak voor de Israëlische inva sie van juni 1982 waren er in Libanon ongeveer 20.000 Pale stijnse strijders. Volgens Israë lische schattingen bedroeg hun aantal na de terugtrekking van Israël, in 1985, nog 1.500 2.000. Dat zijn de mannen die de harde kern vormen in de vluchtelingenkampen bij Bei roet en in het zuiden. Zij vormden de basis voor de nieuwe militaire structuur, waarbinnen de strijders die de afgelopen Libanon bereikten, konden worden ingepast. De bitterheid in Israël valt licht te raden. Vier jaar gele den was er massaal protest in de wereld tegen de moord op honderden Palestijnen in het vluchtelingenkamp Chatila nabij Beiroet. Dat bloedbad onder de Palestijnen is aange richt door leden van dezelfde Falangistische militie die in de afgelopen maanden de PLO naar Sidon heeft geloodst. In dertijd kreeg Israël de hele wereld op zijn dak omdat het niets zou hebben gedaan om de moorden te voorkomen. Maar nu in de kampoorlog Chatila opnieuw het toneel is van massaal bloedvergieten (er zijn berichten dat zeventig procent van het kamp is ver woest), is er nauwelijks protest hoorbaar, zo klagen Israëlische commentatoren. Het is een klacht die van harte gedeeld wordt door de Palestij nen, terwijl de Arabische we reld als geheel zich wat gege neerd afwendt. Een van de weinige uitzonderingen vormt een recent hoofdartikel in het Koeweitse dagblad Al-Rai el- Am. Daarin wordt opgemerkt dat tijdens de gevechten om de kampen in Libanon meer Pa lestijnen door Arabieren zijn gedood dan er ooit als slachtof fers zijn gevallen in de strijd tegen Israël. De opmerking van Arafat over een Palestijnse overwin ning is dus wat voorbarig, maar de PLO kan de laatste weken bogen op militaire suc cessen. Niettegenstaande de grote verwoestingen en het aanzienlijk verlies aan men senlevens, hebben de Palestij nen acht maal een aanval op Chatila afgeslagen. Ook in de andere kampen is de Amal- militie niet weten binnen te dringen. Een maandenlange belegering van Rashadiyeh en twee kleinere kampen bij Ti- rus, zo'n twintig kilometer van de Israëlische grens, heeft Amal evenmin winst bezorgd. Onderwerping En in de buurt van Sidon, hal verwege Tirus en Beiroet, brak de PLO uit de kampen en wist het hooggelegen stadje Magdoucheh na hevige strijd op de Sji'ieten te veroveren. Ook een aantal omliggende dorpen is in Palestijnse han den, waardoor de PLO nu de belangrijke kustweg naar het zuiden beheerst. De felheid waarmee de strijd wordt gestreden, laat zich ver klaren uit de omstandigheid dat geen van beide partijen een eerder meegemaakte toe stand herhaald wil zien. Voor de Palestijnen is het zuiden van Libanon het laatste toe vluchtsoord. Voor alles willen ze voorkomen dat ze opnieuw gedwongen worden de wijk te nemen. Libanon biedt de enige mogelijkheid tot militaire con frontatie met Israël en die confrontatie telt ook mee als het gaat om het verwerven van fondsen bij Arabische lan den. Ontwapening van de kampbewoners, waar het de Sji'ieten om gaat, zou de kam pen buitengewoon kwetsbaar maken voor aanvallen van welke Libanese groepering ook. De Amal aan de anderjd is een jonge emancipati^ ging, in de jaren zevenji gericht door de later spij™ verdwenen immam Sadr. Deze geestelijk heeft de Sji'ieten steeds gehouden dat zij, als g| groep in Libanon, eer| moesten maken aan ht) derworpen positie en d derwerping was in d mede te wijten aan de Als bemiddelaar neeri laatste tijd Iran een steej tere rol voor har rekent heran probeert hardj een staakt-het-vuren te 1 ken in de kampoorlog, rj doel alle inspanningen Israël te richten. Is <)i dank voor de Israëlisch penhulp? i n

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 6