1
II
mal
lë
Lopen met
de Romeinen
Santa Claus
■£eidóc Souxant'
ZATERDAG 20 DECEMBER 1986
Een weldaad
/oor psyche
m papillen
loe benijdenswaardig is
icl mensenkind, journa-
kf geheten, dat in naam
hn de lezers mag neuzen
C welgevulde glazen en
Wvolgens de huig mag
Men met vineus vocht,
lij of zij dient aan het
nderhavige onderwerp
tel is waar de nodige nuc fi
bre regels te wijden, maar
iet zich nochtans aan het
ind van de maand nog
maals beloond als de
\erkgever ook nog een be-
vagje op de bank bij
schrijft als blijk van waar
dering voor de verrichte
nt ros pec tie.
Ichter bijzonder bevoor-
\cht is wel de beroepsma-
he proever, als de dame
f heer in kwestie wordt
mgenodigd in de streek
five edele Champagne te
avoureren in gerede hoe-
celheden, omlijst met een
fiir aan voorname spij-
vn. En al zijn er heel wat
lekken in Frankrijk aan
I wijzen waar wijlen Na-
Ueon met het zitvlak ooit
fn zetel zou hebben be-
perd, zelfs de professione
el eter en drinker over
komt het niet elke dag het
\as te mogen heffen in
fn speciaal voor desbe-
\effende keizer gebouwd
jileisje in Epernay. Voeg
uarbij het uitzicht op een
hèriek verlicht tuinpavil-
fen mét spuitende fontei-
en a la Versailles, lakei-
li in livrei en alle ingre
diënten voor volmaakt ge-
ot zijn aanwezig,
let idee de voetsporen
art Bonaparte te drukken,
Vmogen eten en drinken
in dezelfde tafel, doet de
•nvoudige wijnjournahst
ch toch even de kale ko-
ng Karei wanen. Zeker
s de inhoud van presti-
euze magnums Moét et
handon Dom Perignon
1969 de in een krokante
korst verpakte snoek mag
vergezellen op weg naar
een zich reeds verkneuke
lende maag. Nadien geser
veerd delicieus lamsvlees
doet de journalist defini
tief afzien van een verma
geringskuur en zich ver
zoenen met de levensstijl
die hem voor die avond
een allengs knellender kol-
bert opdringt. Voor Cham
pagne moet je iets over
hebben.
Want er mogen dan jaar
lijks tweehonderd miljoen
flessen Champagne over
de toonbank gaan, meer
dan andere wijnen leeft
deze godendrank bij de
gratie van de glitter en bij
de mare van de mythe. Zo
was het al toen de wijn uit
de heuvels rond Reims en
Epernay het nog zonder
die monkelende mousse
van belletjes moest stellen.
Sla er de Franse schrijver
Charles Etienne op na, in
1554 vertrouwde hij de
volgende volzinnen aan
het perkament toe: ,,De
wijnen uit Av zijn klaar,
geelbruin, subtiel, delicaat
en hebben een verrassende
aangename smaak; eigen
schappen die deze wijnen
tot een drank maken voor
koningen, prinsen en edel
lieden".
Meer twijfelachtige overle
vering wil dat zelfs vor
stinnen in Champagne
baadden, terwijl het voet
volk notabene om water
en een bete brood bad.
Placht de pompeuze ma
dame Pompadour het sap
met bijzonder te waarde
ren. vanwege de gunstige
uitwerking op haar albas
ten teint waar zij alle an
dere alcoholische versna
peringen verwierp? Juist
het overmatige gebruik
aan de hoven van Europa,
tot in het Rusland van
Raspoetin en het Brittanié
van kroonprins Bertie toe,
heeft bijgedragen aan de
elitaire roep, die tot op he
den doorklinkt.
regelmatig het beeld
ga van exclusiviteit
Zo was het en zo zal het
altijd wel blijven. En al
voegt de drank zich tegen-
bij het vaderland-
(zweet des aan-
schijns na het behalen van
een met een banale bokaal
bekroond kampioenschap,
in de moderne meaia
wordt
bevestigt
in het gebruik. Wekt dit
juist niet de beoogde be
geerte op? In literatuur,
films, maar ook in de vi
suele journalistieke waar
neming dringen pregnante
voorbeelden zich op.
Is Champagne niet de ge
droomde drug voor de
dandy om de doem van de
dag te verdrijven of het
middel voor de verlopen
vedette om veine te vein
zen? Is het niet de hartver
sterker voor de grijsaard
die in de schelp van de
oester op zoek is naar de
parel van de jeugd? De
drank die de tijdelijke
overwinning op de dood
moet bekronen als de cou
reur op hel erepodium de
vrees van zich afschudt of
het levenswater dat hol op
de huid van een schip de
behouden vaart beklinkt?
Nog geldt Champagne als
dé weldaad voor psyche en
papillen, de bevorderaar
van lichamelijk en geeste
lijk welzijn. Als de voile,
die de naakte waarheid
verhult in het voze twee-
duister van een dure disco.
Maar ook een wijn, die
gepopulariseerd en geac
cepteerd door het gemene
volk, in onze tijd feeste
lijkheden luister bijzet.
Zeker rond de jaarwisse
ling als in menig Holland
se huiskamer het geluid
van de knallende kurk
zich met het oorverdovend
vuurwerk in de straten ver
mengt. Tegen de achter
grond van nog nauwelijks
verteerde en lang nawal-
mende oliebollen een wel
zeer specifiek gebruik, ove
rigens.
stelling, maar toch: Zou
kiene keldermeester van de abdij van
jutvillers Dom Pierre Perignon in de
[ventiende eeuw niet als eerste het ge-
im van de tweede gisting, die wonder-
larlijke vermenigvuldiging van kool-
urbelletjes in een reeds gevulde fles
ijn hebben ontsluierd, de moderne
lens zou misschien wel nooit gehoord
fcbben van Champagne,
forsers elders in het land van Marianne,
bals in de Saumur of Alsace, zouden
kn het loon van die vroege inventiviteit
bbben geoogst en zijn gaan strijken met
er en roem. Want dat de Champagne-
oeren met hun door de natuur geschon-
fcn grondstof, niet bewerkte wijn dus, in,
i huidige tijd wereldwijde bekendheid
•mden kunnen oogsten lijkt zeer on-
jaarschijnlijk. Immers, in een stille, niet
iousserende wijn uit de Champagne
bit, alle moderne wijntechnologie ten
iiijt, niet veel meer te ontdekken dan
fn simpele, bovendien peperdure,, dage-
jkse dorstlesser. En daarvan zijn er in
jankrijk meer dan genoeg en dan nog
fn een beduidend hogere smaakorde.
iteraard worden in andere Franse stre-
en, als de Loire, Languedoc, Dröme en
[lsace min of meer vergelijkbare mous-
frende wijnen gemaakt volgens de zoge-
èten methode champenoise. Om nog
»aar niet te spreken over inderdaad il-
istere produkten uit Italië, Spanje en
luitsland. Objectief of beter blind ge
toefd kunnen sommige van deze wij-
en reiken tot de hoogte van Champag-
C. al blijft de, mogelijk suggestieve, ver-
peking van een allerhoogste Champag-
je Grand Cru onbetwist. Wie het eerst
haalt
De essentie van de Champagne, schuilt
Inder andere in de sinds de tijd van
Dom Perignon mateloos geperfectioneer-
e produktiemethoden. Allereerst het
rincipe dat het geheel de som der delen
h. de eveneens door Perignon ontwik-
lelde en nog steeds nagevolgde metho-
liek wijnen van diverse percelen en van
kvee (soms drie) druiverassen te mengen
lot een aangenaam en homogeen meng
el. Meer nog dan deze, overigens uiterst
belangrijke assemblage, vormt de toe-
foeging nadien van een suiker- en gisto
plossing het borrelende geheim van een
jodendrank waar de wereld naar smacht
n waarvan eigenlijk nooit genoeg is.
podem
Het verschil met andere bruiswijn zit in
Ie afwijkende bodemgesteldheid van de
Champagne en in de rassen Pinot Noir,
Pinot Meunier en Chardonnay. Geleer-
Jen willen dat de uit de fossiele resten
pan zeedieren opgebouwde krijtlaag de
Champagne haar onvergelijkelijk licht
larakter verschaft. De combinatie van
ren unieke bodem, de uitzonderlijke, in
tammige opzichten gunstige noordelijke
ligging en het gebruik van superieure
rassen, gepaard aan een in eeuwen opge
bouwde vakkennis en gedrevenheid,
loet de concurrentie vooralsnog, al of
liet terecht, naar het tweede plan verwij
len.
Hoezeer de huizen en boeren gesteld zijn
lip het handhaven van blijvende kwali
teit en afzet, moge blijken uit de wel zeer
lorgvuldige wijze waarop met de drui-
of hoe een simpele
witte wijn verandert
in een godendrank
ven wordt omge
sprongen. Overi
gens op dwingend
voorschrift van een
in dit deel van
Frankrijk zeer
streng opererend
Comité Interprofes-
sionnel. Dat begint
al bij de voorge
schreven snoeiwijze
en andere in de
gaard te verrichten
handelingen, maar
vooral bij de oogst
die nog volledig
met de hand moet
geschieden om de
tere druiven te spa
ren voor beschadi
ging. Even omzich
tig verloopt de per
sing, waarbij men
er zich voor hoedt
de rode Pinot Noir
zwaar te kwetsen en
ook maar een uj
spoortje kleur af te
laten geven aan de 21
most. Iets simpeler S«
verloopt dat bij de 3
persing van de wit- Q
te Chardonnay, 3
maar ook hier een Jg
en al voorzichtig-
heid. Opmerkelijk g
element in dit pro-
ces is ook de onder-
verdeling in de di- sj
verse persingen,
waarbij een hiërar
chiek systeem in
kwaliteit en prijs
wordt gehanteerd.
Alhoewel het aantal zelfoogstende en -
verwerkende boeren nog toeneemt, be
palen de grote namen als Moët et Chan-
don, Lanson, Heidsieck, Pol Roger,
Mumm, Taittinger, Krug en andere toch
het beeld. Op basis van hun in de loop
der jaren opgebouwde reserves zijn zij in
staat de meest verfijnde mengsels samen
te stellen. De kleinere wijnboer moet
Het merendeel van de Champagne wordt gewonnen van de rode Pinot Noir, die hier volrijp, enkele dagen voor de oogst 1986,
wacht om te worden geplukt.
komstig goed is voor een topprijs.
De oogst in de Champagne moge dan
„ouderwets" geschieden door duizenden
nijvere handen, minder archaïsch verlo
pen toch de werkzaamheden in de overi
gens unieke, uit krijt gehouwen eeuwe
noude kelders. Waar vroeger eiken vaten
schouder aan schouder het gewicht van
de diverse oogsten torsten, staan nu
door computers bewaakte tot de nok toe
gevulde stalen tanks. Volledig geautoma
tiseerde bottelijnen vervolmaken het
beeld van de voortschrijdende nieuwe
tijd.
Vernieuwing
Nog maken speciaal opgeleide vaklieden
het bij de tweede gisting ontstane be
zinksel in de fles los met een razendsnel
le handbeweging, tot zo'n dertigduizend
maal per dag per persoon toe. Maar ook
hier dient de vernieuwing zich aan. Bij
voorkeur nog onttrokken aan het oog
van pottekijkers, gaan meer en meer
huizen over op het gebruik van machi
nes die in een gemechaniseerde klap vijf
honderd flessen in de gewenste stand
draaien. En ook het dompelen in een ijs
koud pekelbad om het naar de hals van
de fles geleide bezinksel te verwijderen,
is een proces geworden waarbij de mens
een louter inspecterende rol vervult.
Een beeld dat overigens bevestigd wordt
bij een bezoek aan kelders in andere
produktiegebieden. De rustieke en ro
mantische sfeer die wijnmaken altijd al
heeft omgegeven maar stilaan versterft,
lijkt zich steeds meer te verplaatsen naar
de lokatie van de gebruiker. Waar het
opperste wijngenot vroeger was voorbe
houden aan de zogenaamde rijken, doet
vandaag de dag de modale man zich ge
lukkig ook te goed aan de met wijn ge
vulde kelk van Bacchus. Maar is het dan
ook niet heerlijk decadent om eens een
zondagse brunch te besproeien met enige
glazen aan het Franse krijt ontrokken
elixer? Of anderzins een zwoele zomera
vond eindeloos te rekken met, noem
eens wat. Champagne?
CHARLES BELS
In de bottelhal van een willekeurig Champagnehuis is de romantiek ver te zoeken. Slechts indien de techniek
eens faalt mag de mens ingrijpen. En dat gebeurt maar zelden.
het, omwille van de kapitaalkracht, vaak
stellen met het resultaat van maar een
paar oogsten. Een doorsnee Champagne
is namelijk opgebouwd uit wijnen van
diverse jaargangen, waarbij vooral in
een matig jaar een groot aandeel van
veredelde reserves nodig is om de stan
daardkwaliteit te kunnen halen.
Anders ligt het met Champagne uit een
gezegend jaar. In die helaas te zeldzame
zonnjke jaren verheugt de handel zich
bij voorbaat al op Champagnes van één
jaargang, zogenaamde millésimes. En als
zo'n wijn dan ook nog is samengesteld
uit louter witte druiven uit één gemeen
te, een Blanc de Blancs, is men verze
kerd van een wijn die met de jaren aan
finesse kan winnen en die dienovereen-
Toeristen kennen alleen maar de Villa
Borghese met zijn dierentuin. Maar
Rome heeft parken die oneindig veel
mooier zijn en waar je geen toerist tegen
komt. Het park Villa Doria Pamphili bij
voorbeeld, waar ik zo'n vier, vijf keer in
de week te vinden ben voor een uurtje
hardlopen. Een werkelijk schitterend stuk
grond op de heuvel Gianicolo met fraaie
vergezichten op de St. Pieter en het wes
telijk deel van de stad. De majestueuse
villa van de familie Pamphili met zijn
fraai aangelegde tuin. de grafkapel van
de familie, de talloze fonteinen en water
partijen, de schaduwrijke wegen hun
pijnbomen en palmen, de monumentale
beelden kriskras verspreid, dat alles
maakt hel park tot een parel. Rome is
een stad van uitersten. Nergens zo'n ver
stikkend, chaotisch stadsverkeer, nergens
zo'n fantastisch park.
De kruising aan de zuidrand van Villa
Doria Pamphili heet heel toepasselijk Pi
azza della Respirationi, oftewel Plein van
de Ademhaling. Wie de kruising voorbij
is kan eindelijk weer eens diep ademha
len. Dat doen ook de leden van de hard
loopclub Amatori Villa Pamphili, liefheb
bers van Villa Pamphili. Van de 180 lief
hebbers komen er vijf uit het buitenland:
een Pakistaan, een Fransman, twee Duit
sers en ik dus als Nederlander. Een klein
vervallen huisje aan een van de ingangen
dient als kleedlokaal. Vrijwel elk halfuur
vertrekt van hieruit een groep lopers voor
ronden van vier, vijf kilometer of van ze
ven.
Toen ik pas met de twee Duitsers een
rondje maakte en een groep Italiaanse
amatori ons tegemoet kwam, werd er
meteen vrolijk geroepen: „Aha. die Pant-
zerdivisionen". Een opmerking waar
mijn twee metgezellen, beiden na de oor
log geboren, best om konden lachen.
„Ach", zei Hajo (afkorting van Hansjoa-
chim), „de Italianen waren altijd al beter
in het maken van grapjes over de oorlog
dan in vechten". Vervolgens waren we
hel er alle drie over eens dat dat ook nog
maar hel beste is.
Voorzitter van de vereniging is Giancarlo
Minighini, een wat verwaand büasje dat
geen gelegenheid voorbij laat gaan Gian
carlo Minighini in het zonnetje te zetten.
Dat heeft hem de bijnaam ..Giancarlo
Minibikini" opgeleverd. Laatst wilde Gi
ancarlo tegen mij als nieuw lid toch ook
iets aardigs zeggen en na enig nadenken
had hij wat gevonden. „Nederland heeft
zo'n geweldige atleet gehad: Blankoin".
Wablief1? „Blankoin!". Na stug doorvra
gen kwam ik er achter wie hij bedoelde:
Blankers-Koen. Onze Fanny Blankers-
-Koen die bij de Olympische Spelen van
1948 in Londen drie gouden medailles
won, als ik me niet vergis. Met een wat
treurig gevoel begon ik daarna aan mijn
rondjes. We moeten als sportland toch
wel erg ver afgezakt zijn als Blankers-
-Koen het laatste is wat een Italiaanse at-
letiekliefhebber van Nederland heeft mee
gekregen. Zou ik dan toch nog wat har
der moeten gaan trainen?
Veel sympathieker dan de weinig geachte
voorzitter Minibikini is vice-voorzitter en
manusje-van-alles Nino. Zijn achter
naam ken ik niet en veel andere lopers
ook niet. Dat hoeft ook niet, want Nino
is een begrip. Nino is een geboren en ge
togen Romein van 62 die er uitziet als
40. Met 17 begon hij bij de Spoorwegen
en van Milaan tot Palermo was hij be
trokken bij de elektrificatie van weet-ik-
-niet hoeveel baanvakken.
Nino ging met 57 met pensioen omdat
hij er toen zijn veertig dienstjaren op had
zitten. Sinds die tijd is hij meer in het
park te vinden dan thuis. Zo om een uur
of tien 's morgens komt hij. kleedt zich
óp z'n dooie gemak om en gaat een uur
tje hardlopen. Daarna trainingspak aan
en wat kletsen met andere lopers of met
de oude baasjes die aan tal van tafels in
de schaduw een kaartje leggen, 's Mid
dags gaat hij naar huis om te eten, waar
bij hij nooit zal vergeten zijn halve liter
witte wijn uit de Albaanse Bergen te
drinken. Vervolgens gaat hij een uurtje
slapen, waarna hij zo tussen vier en vijf
fris gewassen weer in het park verschijnt.
Dan kletst hij wat. regelt enkele dingen
voor de club, of speelt op een van de twee
banen bocce, een populair Italiaans bal
spel dat wat lijkt op het Franse jeu de
boules, 's Zomers zo tussen acht en ne
gen. 's winters wat vroeger, gaal hij naar
huis waar zijn vrouw het avondeten klaar
heeft, opnieuw ontbreekt de halve liter
„vino bianco" niet.
Nino is een gelukkig man. Tevreden met
zichzelf en de wereld, levend „in de
mooiste stad ter wereld", zoals hij altijd
zegt. En dat alles, zo verzekert hij, geldt
ook voor zijn vrouw die wij helaas lol nu
toe nog niet hebben mogen bewonderen.
GEKARD KESSELS
De kerstman wordt in Noord-Amerika
ook wel Santa Claus genoemd. Ik weet
niet waarom. Want Santa Claus lijkt in
genen dele op onze Sinterklaas. Hij is er
niet eens een flauwe afspiegeling van.
Dezer dagen parkeerde ik mijn wagen
achter een groot warenhuis. Even verder
op stopte een personenauto waarvan de
eigenaar de kofferbak opengooide en zich
-ich ongegeneerd begon te verkleden. Als
kerstman. Hij bona zichzelf een soort
kussen voor om de indruk te wekken dat
hij een dikke buik had. Vervolgens trok
hij, over zijn spijkerbroek en zijn trui,
een rode broek en een rood jasje aan. Hij
hing een baard van een afschuwelijk wit
kunstpluis om zijn kin en bevestigde die
met elastiek om zijn hoofd. Tenslotte
stapte hij in zijn met wit bont afgezette
laarzen en zette hij een met wit bont af
gezette muts op zijn hoofd. Het kostte de
man nog geen twee minuten. Toen alles
was gedaan, haastte hij zich naar het wa
renhuis om de daar toegestroomde klan
ten tot kopen te bewegen.
Ik zal het maar eerlijk zeggen. Hier is al
les groter en mooier aan in Europa.
Maar de Amerikaanse kerstman kan niet
in de schaduw staan van de Nederlandse
Sinterklaas. Dat komt waarschijnlijk
doordat de kerstman alle warmte, alle
goedhartigheid en vooral alle wijsheid
mist die Sinterklaas in zo overvloedige
mate bezit.
Onze Sinterklaas boezemt tenminste nog
enig ontzag in. En omdat hij altijd verge
zeld is van ten minste een Zwarte Piet,
plaatst hij zichzelf in een neutrale, hoog
heilige positie. Zwarte Piet mag banaal
zijn, domme dingen doen, zichzelf inte
ressant maken met loze dreigementen,
rondspringen met een roe en een jutezak
in de hand en zelfs kopje duikelen. Sin
terklaas daarentegen blijft eerbiedwaar
dig. Hij is neutraal, vergevingsgezind en
vooral erg aardig. Sinterklaas is een man
met een goed hart. En omstandigheden
die buiten zijn schuld zijn gegroeid, heb
ben hem in de armen van de midden
stand gedreven. Maar ondanks dat is
Sinterklaas nog steeds zichzelf. Hij is
zich bewust van zijn weinig comfortabele
positie tussen heiligheid en commercie.
Hij heeft daarom elke patserigheid en
platvloersheid weten te voorkomen. Bo
vendien is Sinterklaas inderdaad nog
steeds heilig en dat kan van de kerstman
natuurlijk niet worden gezegd. Integen
deel. De kerstman is een echte patser.
mand die op een parkeerplaats een baard
om zijn kop bindt die hij ergens in de
uitverkoop heeft gekocht. En welke Sin
terklaas zou trouwens een kussen om
zijn buik binden om er wat dikkig en ge
moedelijk uit te zien?
Jaren geleden heb ik eens een Sinter
klaas ontmoet met een stuk in zijn
kraag. Hij hield zichzelf vast aan zijn
staf en hikte zo nu en dan zeer luid.
Maar behalve dat hij gehuld ging in een
geur van Jonge Klare, ging hij ook nog
steeds gehuld in een geur van heiligheid.
Sinterklaas is zo heilig dat hij zichzelf
niet eens kan vernederen.
Een aangeschoten kerstman - ik heb er
overigens nog geen gezien - lijkt mij een
gewone dronkelap met een raar pak aan.
Hij wordt niet beschermd door zijn eigen
symboliek. De kerstman is daarom een
gewone burger die zich heeft verkleed.
Hij kan nooit het evenbeeld van Sinter
klaas zijn. Hooguit is hij het evenbeeld
van Zwarte Piel. De kerstman wordt niet
beschermd door de geschiedenis en
maakt geen deel uit van de schaar der
heiligen. De kerstman is geen bisschop
en woont niet in Spanje. En ik zie ae
kerstman nog niet met een paard over de
daken rijden.
Later heb ik die kerstman ook weer zien
vertrekken. Hij moest zeker naar een an
der warenhuis en had haast. Hij smeet
zijn rode pak in de kofferbak, deed zijn
buik en zijn baard af en ging vervolgens
tussen zijn auto en een struik staan om
een plas te doen. Toen hij dat had ge
daan zette hij een baseballpet op zijn
hoofd, zocht op zijn autoradio naar een
luidruchtige popzender en reed met gie
rende banden weg.
Toen hij voorbij reed zag ik nog net dat
hij een zeemeermin op de rug van zijn
hand had laten tatoeëren.
Op de bumper van zijn wagen stond: „Ik
hou van surfen".
JO WIJNEN