Selamat datang 1 f W Üi Slag om eilanden in Stille Oceaan HET ONGEREPTE VAN SUMATRA ZATERDAG 13 DECEMBER 1986 CaidócSoiwant BENGKULU - Op den duur wordt het „hallo mister" irritant. De blan ke die zich over een on bekende plant buigt wordt onmiddellijk om ringd door tien mensen; het drinken van een kop koffie brengt een zwijgen de massa van honderd man op de been. Om te zien hoe een blanke zijn tanden poetst bieden de omringende wegen en weggetjes nauwelijks vol doende ruimte. We zijn in de rimboe van de ber gen in de provincie Ben gkulu, in het midden van Zuid-Sumatra waarvan de bevolking voor het eerst een blanke in het wild ziet; men kent hem wel, maar alleen van tele visie. En nu loopt daar zo'n exemplaar. De eerste dag is die belang stelling aardig; de tweede dag al wat minder en na de derde dag wordt je wat schuw. Het is onmogelijk van de vroege ochtend tot de late avond te glimlachen en vriendelijk te doen, maar geen hond be grijpt de opkomende irritatie. Je bent welkom, houden ze vol. Een van de aardigste presen taties daarvan vormde een groep schoolmeisjes gekleed in de kleuren van Indonesië, wit en rood, die door een ou der meisje werd afgemar cheerd. De groep hield op militaire wijze stil, bracht een soort koninklijke groet en marcheerde verder. Een ern stige gebeurtenis waarbij geen glimlach werd getoond. Elke dag maakt duidelijker dat wantrouwen en achter docht onbekende begrippen zijn in dit ongerepte deel van Sumatra en na vier weken prevel ik een „selamat ja- lang": tot ziens palmbomen, onvergetelijke tropische avonden, kalongs en apen, de vanzelfsprekende gastvrij heid. Terima kasi, terima kasi kombali: bedankt en alle dank terug. Ik vermoed de vraag, straks thuis: „En? Was het leuk?". Nee, leuk was het lang niet altijd. Maar wel on vergetelijk, onvoorstelbaar en goed voor een licht zeurend gevoel van „ooit kom ik te rug". Misschien is ook iets voorgoed blijven hangen: een vaag gevoel van afkeer tegen alle vanzelfsprekende over daad in Nederland. En het vermeende recht daarop. Het i Bengkulu bestaat uit duizenden van dit soort vrijstaande (houten) huisjes, al dan niet op palen, meestal bewoond door een aantal families. De belangstelling voor het In dische oerwoud ontstond veertig jaar geleden, toen ik „De scheepsjongens van Bon tekoe" voor de derde keer had verslonden; sindsdien groeide die interesse en wilde ik wel eens meemaken hoe dat voelt, een oerwoud. Maakt dat je bang? Hoe kan een bos ondoordringbaar zijn? Gaan apen onzichtbaar en krijsend met je mee? Het zou Sumatra worden. Geholpen door een gedetail leerde kaart en een handboek bleef mijn zoekende vinger steken bij het havenstadje Bengkulu, omschreven als een lovely old town met love ly beaches. Palembang daar entegen was groot, druk en vies en ligt ver van zee te midden van moeras. Medan, Padan, Bukettingi (universi teit) en Tobameer vielen af als mogelijk te toeristisch en het bleef dus Bengkulu als plaats van verblijf en uit gangspunt voor tochten; Pa lembang was goed als plaats van vertrek. Beide steden hebben een vliegveld. Al is dat van Bengkulu slechts een landingsstrip, uitgekapt in de wildernis. Na een week rimboe en ver blijf in de dusun (kampong, desa) Gunung Agung, op zes tig kilometer van Bengkulu, had ik gekregen wat ik wilde: alle antwoorden op m'n jun gle-vragen. Ik keerde terug naar Bengkulu en had daar nog twee vakantieweken met de zekerheid dat er elke dag wel wat bijzonders zou ge beuren. En dat kwam uit. Wat ik in de handboeken niet kón vinden - sfeer, klimaat, contacten vond ik ter plaatse: de talloze angstaanja gende en zo erg werkelijke bomtrechters van Cambodja die je vanuit de lucht kon zien, maar öok de eerste rijst velden, de sawahs bij Jakarta. Misschien had ik een „los- men" (logement) kunnen op zoeken, eenvoudig en goed koop. En het is heel goed mo gelijk om bij particulieren te overnachten omdat elk gezin graag plaats maakt voor de vreemdeling. Met de nadruk op elk. Maar dat wist ik toen nog niet. De huizen zijn van hout, tri plex en golfplaat en herber gen doorgaans meer dan één familie. Ik heb er een week voor gekozen, in Gungung Agung en dat was wel vol doende: geen privacy, geen seconde. Bovendien dringen alle (harde) stemgeluiden van mensen, televisie en radio door tot elke kamer. De ri vier, het strand zijn tevens toilet en badkamer. Ik ben geen Sumatraan en na een week inlander onder de in landers te zijn geweest, met drie keer per dag mandieën (een soort stortbad nemen) in een snelstromende, ogen schijnlijk zo zuivere rivier waarin men de tanden poetst maar ook de behoeften doet, wilde ik terug naar dat ideale Ook de meest geïsoleerde provincie van Sumatra Bengkulu, met de gelijknamige hoofdstad, heeft vrijwel uitsluitend geasfalteerde wegen zoals deze, die een rechtstreekse verbinding geven met de Indische Oceaan. plekje aan de Indische Oceaan bij Bengkulu. Opi Geluk had me dat plekje op geleverd. Na de eerste ver warrende dag in Jakarta, aan komst op het vliegveldje van Bengkulu, wilde ik wel eens een klapperboom aanraken, de reistas over m'n schouder gooien en voelen hoe het is, in Indonesié op pad te zijn. Ik ontvluchtte het „taxi! taxi!"-geroep en deed een uur wat ik wilde: slenterde wat. raakte alles aan, keek en zoog lndië op. Toen pas zwichtte ik voor een stoppende taxi bus waarvan de bestuurder vroeg waar ik heen moest. Ik wist het niet, prevelde „los- men" en guesthouse, maar de twee hotels die ik zag en het éne guesthouse lokten me niet aan. Het werd het Nala-hotel, be staande uit vijf houten huis jes op palen, een restaurantje en waslijnen, pal aan zee. Het was relatief duur: 38 gulden, ontbijt inbegrepen, maar dat Bewoners van een van de Marshall Eilanden. PALAU - Grote gebie den in de Stille Oceaan bereiden zich erop voor hun lot in meer of min dere mate in eigen hand te nemen. Jongste kandi daat voor zelfbeschikking is het „VN-mandaatge- bied van de eilanden in de Stille Oceaan", dat de republieken Palau en Marshall Eilanden omvat alsmede de Federatie Mi cronesië en het Gemene best van de Noordelijke Mariana Eilanden. Dit deel van de wereld, het zogenoemde Pacific Basin, zal in de toekomst een steeds voornamere plaats op het we reldtoneel opeisen. Weliswaar kunnen deze eilandengroepen niet in de (economische en militaire) schaduw staan van regionale machten als Japan, Taiwan en Zuid-Korea, maar nu al tekenen de confronta ties tussen Washington en Moskou zich af over invloed in dit militair-strategische ge bied. Na 39 jaar als VN-mandaat- gebied onder beheer van de Verenigde Staten te hebben gestaan, werden de Marshall Eilanden op 21 oktober ge deeltelijk onafhankelijk. De vertegenwoordiger van de VS bij de Verenigde Naties heeft in een brief aan secretaris-ge neraal Perez de Cuellar mee gedeeld dat Washington er van uitgaat dat op die datum een samenwerkingsverdrag (Compact of Free Associa tion) tussen de Verenigde Staten en de Republiek Mars hall Eilanden van kracht is geworden. Soortgelijke ver dragen met de Federatie Mi cronesië en de Noordelijke Mariana Eilanden zijn op 3 november ingegaan. Onder het te sluiten verdrag met de Marshall Eilanden be houdt Washington voor der tig jaar het recht het eiland Kwajalein te gebruiken als proefgebied voor raketten, met het recht van verlenging. Op Kwajalein is een groot militair volgstation gevestigd dat raketten in het oog houdt die vanuit Californië in de richting van het eiland wor den afgeschoten. Het atol neemt om die reden ook een belangrijke plaats in het ruimteverdedigingsprogram- ma (SDI) van president Reagan. Kernproeven Washington zal de Marshall Eilanden over een periode van vijftien jaar dertig mil joen dollar (bijna zeventig miljoen gulden) per jaar steun geven. Een aparte rege- Jing is in het verdrag getrof fen voor de ex-bewoners van de atollen Bikini en Eniwe- tok. Het Witte Huis heeft 150 miljoen dollar beschikbaar gesteld als tegemoetkoming aan slachtoffers van kanker en andere ziekten die hun oorsprong vinden in de Ame rikaanse nucleaire proeven op beide atollen. Tussen 1946 en 1958 werden op Bikini en Eniwetok 66 kernproeven ge nomen, waaronder de krach tigste explosie van een water stofbom in de geschiedenis. Beide eilanden zijn nu nog steeds voor het grootste deel onbewoonbaar, ondanks grootscheepse inspanningen ze weer leefbaar te maken, zoals het afgraven en begra ven van duizenden tonnen radioactief zand. Ook Micronesiè is ondanks de rdlatieve onbekendheid al geruime tijd een belangrijke factor in het machtsspel van de grote mogendheden. Tij dens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog, in 1944 en 1945, veroverden Amerikaanse militairen de ei landen op de Japanners in een lange reeks bloedige ge vechten. In 1947 droegen de Verenigde Naties het beheer over het gebied op aan de Amerikanen. In de jaren zestig nam de roep om meer autonomie toe. In 1967 werd een commissie in het leven geroepen die zich moest buigen over het toe komstige staatsbestel van de eilanden. In een rapport uit 1970 stelde deze commissie dat de inwoners van Micro nesië recht hadden op onaf hankelijkheid, op zelfbeschik king, op een eigen grondwet en tevens het recht elke vorm van samenwerking met de Verenigde Staten op te zeg gen. Plannenmakers De Marshall Eilanden stelden een eigen grondwet op, die op 1 mei 1979 van kracht werd. In diezelfde maand namen de vier districten Yap, Truk, Kosrae en Ponape (in 1984 herdoopt in Pohnpei) even eens een grondwet aan, waar na ze verder door het leven gingen als de Federatie Mi cronesië. De inwoners van het district Palau keurden in 1979 een grondwet goed, die in 1981 van kracht werd,' waardoor de Republiek Palau werd geschapen. De Verenig de Staten en Palau onderte kenden in augustus 1982 een „Verdrag van Vrije Associa tie". Twee maanden later volgden de Marshall Eilan den en de Federatie Microne sië. Afgelopen januari werd een nieuw verdrag opgesteld, waarin Washington zich ver plicht ruim 420 miljoen dol lar economische steun aan de republiek te geven. Dit nieu we verdrag werd in februari door 72 procent (maar niet de noodzakelijke 75 procent) het een gouden greep was, re aliseerde ik me een week la ter. Ik bleef er die eerste keer twee dagen tot de kriebels me te pakken kregen en ik de reistas opnam. Na twee da gen lopen stopte ik in Gu nung Agung, een kampong in de bergen die me beviel, ruimschoots in het oerwoud en relatief stil. De plaatselijke kepala-dusun, het dorps hoofd, bood me zijn kamer aan en een kostelijke, maar vermoeiende week volgde. De dag tevoren was wat an ders verlopen. In. Kepahiang bood een willekeurige dorpe ling me onderdak en dat heb ik geweten. Zijn huis zat bin nen vijf minuten stampvol mensen. Er volgden een paar loodzware, gespannen uren, omdat ik een willekeurige man had geweigerd m'n pas poort te tonen (het bleek een beledigde kepala-dusun) en toen stopte een overvalwagen voor het huisje met in de laadbak vier met geweren ge- wapende politiekerels. Het draaide uit op een lachpartij en voor mij een nacht in een passangrahan, een eenvoudig doorgangshuis. De les: vraag altijd alleen en eerst naar het dorpshoofd, dan komt alles in orde: onderkomen, eten, alles. Persoonlijk van de kiezers aanvaard. De regering van Palau heeft ech ter laten weten vastbesloten te zijn autonomie onder de voorwaarden van het verdrag met de VS te krijgen. De in woners van de Federatie Mi cronesië en Republiek Mars hall Eilanden keurden de overeenkomsten in 1983 goed. Het strategische belang van de „Pacific Basin" neemt de laatste jaren steeds verder toe. Niet alleen speelt Kwaja lein in de Republiek Marshall Eilanden een belangrijke rol in het Amerikaanse program ma voor lange-afstandsraket- ten, ook de Noordelijke Ma riana Eilanden en Palau wordt een strategische rol toegedicht door de militaire plannenmakers in het Penta gon. Mochten de Amerikanen de luchtmachtbasis Clark en de marinebasis Subic Bay in de Filipijnen verliezen dan wordt verwacht dat de Vere nigde Staten zullen terugval len op bases in dit gebied (de zogenoemde „fall-backgor- del"). De overeenkomst met Palau geeft de VS onder meer het recht een grote militaire basis te vestigen op het eiland Babelthuap. Washing ton is vastbesloten vanaf wel ke basis dan ook zijn invloed in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan te behouden en beziet daarom de toenemen de interesse van de Sovjet- Unie voor de eilanden met grote argwaan. Gaandeweg realiseerde ik me steeds meer dat alles wat ik zou meemaken, nooit alge meen-Indonesisch zou zijn, maar strikt persoonlijk. Ik ben niet ziek geworden, niet misselijk, geen buikpijn, niets. Ik ontmoette uitslui tend gastvrije, soms al te vriendelijke mensen. Niette min had ik ook bestolen en ziek terug kunnen komen; ik denk dat alles zo volmaakt anders had kunnen zijn, dat een advies in de richting van „zo zou ik het maar doen", niet te geven is. Ik liep voornamelijk op slip pers en in sarong en nauw overhemd; ik at met drie vin gers en de duim van de rech ter hand (de linker wordt nooit gebruikt bij het eten); at tot huilens toe lombok en chili, hoewel dat uiteindelijk erg meeviel, ook wanneer het ontbijt bestond uit rijst in Spaanse pepersaus: in vier weken viel ik zeven kilo af. De zeven dagen in de desa Gunung Agung hebben me alles opgeleverd waarvoor ik was gekomen: een dag met gids door het oerwoud, klau terend over stenen, hakend achter lianen; vreemde vo gels, geritsel van slangen, roerloze, vochtige hitte. Spe lende, zich door het oerwoud slingerende apen in de kleu ren zwart en goudgeel, de bij avond overvliegende kalongs, de hagedisachtige tjaftjafs die over het plafond lopen, de sterk ruikende maar lekker smakende doerian en de tal loze vruchten, groenten, vis sen en gerechten, waarvan ik de naam niet ken en nooit te weten zal komen. De gastvrijheid is groot, hoe wel naar mijn ervaring de Het maken van een suikerspin is niet zo moeilijk; als je maar een goede fiets hebt. Nederlander niet overal even populair is. De oudere elite wil nog wel Nederlands spre ken en nostalgisch terugden ken aan de „tempo doeloe", in dit geval de goede oude Nederlandse tijd, waarin het zo veel beter was dan nu. An deren lieten onomwonden weten dat de Nederlanders smerige dieven waren ge weest, waarna dan toch weer de allerbeminnelijkste glim lach en verontschuldigingen volgden. Houten huisje Ruim twee weken, de laatste, bracht ik door in Bengkulu, in het houten huisje van het Nala-hotel met airconditio ning aan de Indische Oceaan. Met elke dag weer de niet te voorspellen gebeurtenissen. Groepsreizen zijn natuurlijk veilig en gegarandeerd, maar leveren ook gegarandeerd nooit het onverwachte op, geen spontane uitnodigingen, geen blik in het dagelijks le ven van de Indonesiër die al tijd en overal bereid is te de len en gastvrijheid te verle nen zonder enig voorbehoud. Dat levert van alles op: hu welijksaanzoeken, langdurig ziekenbezoek, rondleidingen per brommer, scooter of auto, alle maaltijden, over nachtingen met en zonder bijbedoelingen, schaakwed strijden - iedere Indonesiër schaakt - opengekapte ko kosnoten, vruchten en moei zame gesprekken. Het vreemdst was misschien wel de donkere avond waar op een jongen op bromfiets plotseling stopte. Ik ver wachtte een roof/moord- overval. Maar hij dwong me alleen maar van slippers te ruilen: mijn nieuwe maar ka potte tegen zijn oude, maar betere. Hij had 's middags gezien hoe een riempje van een slipper knapte en hij wil de alleen maar helpen. Liften is een eenvoudige zaak, maar gebruik het asbak je in de auto liever niet, daar in zitten de reservelampjes en wat zekeringen. De echte as bak is de vloer en buiten. Overigens is asbak ook in het Indonesisch asbak en dat zwarte, ovale Mohamme daanse hoofddeksel heet in hun taal gewoon „petje"; over de invloed van de Hol landers gesproken De diepere betekenis daarvan begreep een kampongbewo ner wel, maar hij lachte er wat om. En hij legde feilloos een stuk Indonesische levens houding vast, toen hij trots zijn twee grote luidspreker boxen toonde, dure Akai's en twee muziekcassettes. Maar hij had geen afspeler. Het antwoord op de vraag waar om hij dan twee van die gro te luidsprekerboxen had bleef hij glimlachend schuldig: „I don't know why FRITS'BROMBERG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 28