De legale ontduiking van de superheffing Moedertaal stiefkind van het onderwijs MINISTER BRAKS KAN HUURWET NIET WIJZIGEN" Kwartaal Moreel ER WORT NOCH STEETS VEEL FAUT GESGREFEN Vreemd Taalcultuur Versnippering Toekomst £eidóc6ommitl De heer Mattheussens van Co- berco: „Er is niets illegaals aan als de ene boer zijn koeien ver huurt aan een andere boer". ZATERDAG 22 NOVEMBER 1986 Er is de laatste tijd nogal wat te doen rond de zuivelconcerns in ons land. Een tijdje geleden werden de vijf grootste bedrijven in ons land (Melkunie, Menken, Noord-Nederland, Campina en Coberco) ervan beschuldigd samen actie te voeren op de Belgische markt als reactie op de verkoop in Nederland van Belgische melk die voor minder dan de minimumprijs over de toonbank gaat. Een actie overigens die door de directie van Menken is ontkend. En nu wordt Coberco (Oost- Nederland) door justitie ervan verdacht medewerking te verlenen aan de ontduiking door boeren van de superheffing op melk. Het zal nog wel heel lang duren voordat justitie met hulp van de Algemene Inspectie Dienst (AID) van het ministerie van landbouw en visserij tot een vervolging kan komen. Althans, voor zo ver Coberco iets te verwijten is, meent mr. R. L. M. Mattheussens, voorzitter van de hoofddirectie van Coberco. Want volgens hem is er niets gebeurd dat strijdig zou zijn met de wet. ZUTPHEN - „Melkfraude hebben ze het genoemd. Kijk, dat vind ik heel ver drietig. Fraude heeft toch een heel ande re klank dan dat het zou gaan om ont duiking van de superheffing. Bij melk fraude gaan de mensen denken dat we water in de melk hebben gedaan Maar inmiddels zijn we er achter waar van de officier van justitie in Zutphen, mr. Cremers, ons verdenkt: Medewer king aan ontduiking door boeren van de superheffing. Wij zouden een constructie bedacht hebben hoe boeren onder de su perheffing uit zouden kunnen komen, als ze meer melk hebben geproduceerd dan hun door de EG is toegestaan. On zin. Absoluut niet waar". Mr. R. L. M. Mattheussens, voorzitter van de hoofddirectie van Coberco, schudt energiek het hoofd. Geen haar op zijn hoofd zou er aan denken Coberco in frauduleuze handelingen te betrekken. ,,Wij snapten ook niets van die berich ten. Het hoofd juridische zaken van Co berco heeft daarop maar eens met de of ficier van justitie gebeld om te vragen wat er nu precies aan de hand was. Maar waar meneer Cremers het over heeft is niets illegaals. Het gaat namelijk om de vraag of een boer zijn koeien aan een ander mag verhuren, die dan ook de melkopbrengst op zijn rekening krijgt. Al een tijd terug kregen wij met zo'n ge val te maken. Een melkveehouder sloot met een ander zo'n huurcontract. Toen heb ik gezegd: Als dat een serieus en dus wettig huurcontract is, dan zie ik niet dat die boer iets doet dat verboden is. Ons standpunt is toen geweest dat als boeren onderling zo'n contract willen sluiten, dat dan ook een goed contract moet zijn. Dus geen gerommel of gesjoe mel". Het verhuren van koeien is een van de pogingen om aan de overschrijding van de toegestane hoeveelheid melk per be drijf te ontkomen en dus aan het betalen van een boete: de superheffing. Bedrij ven die de hun toegestane hoeveelheid melk hebben bereikt, verhuren hun koei en aan iemand die zijn quotem niet haalt. Een soort onderlinge verevening, waartegen EG-landbouwcommissans Andriessen fel gekant is, omdat de enor me melkplas in Europa zodoende nog niet slinkt. Bij die verhuring van koeien worden de beesten soms naar de stal van de huurder gebracht (koe-toerisme) maar vaak blijven zij gewoon bij de eigenaar staan. „Om de aanleiding voor dit soort con structies te begrijpen moeten we even te rug naar 1983. In juni van dat jaar kwam de EG met de superheffing als maatregel om de overproduktie aan melk in te dammen. Maar die ging in met terugwerkende kracht tot begin april. Kijk, het melkjaar voor de boer begint ook om die tijd. De boeren waren dus al enkele maanden met de normale produktie bezig toen deze beperkende maatregel kwam. Rep en roer, ook onder de twaalfduizend boeren van Coberco die zich ineens moesten aanpassen aan een lagere produktie terwijl al een kwar taal voorbij was". Koeien werden ver kocht. Op zich een effectieve maatregel, maar veel boeren grepen naar dit middel en dus kelderde de prijs op de veemark ten. Een groot aantal boeren besloot daarop maar niet tot verkoop van hun vee over te gaan. Maar minder melken is niet zomaar mogelijk, omdat ook een boer de natuur niet in de hand heeft. Mattheussens: „In 1983 heeft iedereen gezocht naar mogelijkheden om aan de problemen te ontkomen. Wat ik alleen zo jammer vind, is dat de officier van justitie doet alsof alleen in het gebied van Coberco, in Oost-Nederland dus, met dit sóórt constructies geprobeerd wordt de superheffing te ontlopen. Kom nou. Het idee van het verhuren van koeien is helemaal niet uit dit gebied ge komen. Maar goed, wij hebben gezegd: als een boer een legaal huurcontract heeft moet hij dat aan ons melden en kunnen wij de melkopbrengst registre ren. Die huurcontracten zijn trouwens niet illegaal. Onlangs heeft de rechter in Zutphen twee boeren ontslagen van rechtsvervolging die met zo'n contract werkten. Maar ook het ministerie van landbouw heb ik al lang geleden ge vraagd of hun juristen nu eens duidelijk konden maken of dit nu wel of geen le gaal gat in de wetgeving is. En niemand heeft daarop gezegd dat het niet mag. Van meet af aan hebben wij als Coberco gevraagd om dit zo snel mogelijk vast te stellen. Een proefproces daarover zou den wij prima vinden. Dan weet je waar je aan toe bent". „Justitie gebruikt nu het argument, dat als er koeien verhuurd worden, die bees Melkquota, superheffing. Als er een is die er niets van snapt is het de koe zelf, die er vroeger zo om werd geprezen als zij veel melk gaf. ten ook naar de stal van de huurder moeten. Maar in geen enkel wetboek kan ik iets vinden dat zegt dat verhuur van goederen ook tot „verplaatsing" moet leiden. Over dat punt heb ik tegen Braks onlangs gezegd: „Sinds wanneer kunt u als minister van landbouw de huurwet veranderen?". Via de huurovereenkomsten kunnen boeren onderling hun teveel of tekort aan geproduceerde melk verevenen. „Je moet eens in de andere EG-landen kij ken hoe daar wordt gewerkt. In Dene marken is een heel aparte regeling van kracht. Alle boeren zijn aangesloten bij een landelijke administratie-organisatie. Op papier wordt alle melk daaraan gele verd. Die organisatie deelt dan de melk weer toe aan de fabrieken, precies naar de contingenten die iedere boer heeft. Brussel riep dat dat niet mocht. Maar Denemarken ging naar het Europese Hof, met als gevolg dat de regeling ge woon doorgaat. In Frankrijk zie je een verevening per regio. West-Duitsland en Nederland passen echter de regelingen het scherpste toe. Tjonge als wij binnen Coberco zouden mogen verevenen Als je ziet hoe de boeren in ons gebied in verhouding tot 1983 hebben ingele verd Vergeleken met de rest van ons land is de de melkproduktie in Oost-Ne derland het sterkst gedaald". Een ander probleem is dat justitie en AID in feite van Coberco verwachten dat zij „sjoemel-gevallen" meldt. Matt heussens: „Sorry, wij gaan niet onder zoeken of de melk in een melktank al leen maar van die ene boer is. Daar be ginnen wij niet aan. Dat zou erop neer komen dat onze chauffeurs, die de melk ophalen, dat moeten gaan controleren. Stel je voor dat een chauffeur merkt dat een boer een keer veel meer of veel min der melk heeft dan normaalDaar voor kunnen heel wat natuurlijke verkla ringen zijn. Maar goed, als hij zoiets merkt, moet die chauffeur zijn vermoe den - meer is het niet - dan melden aan de AID? Als onze chauffeur fout zit, kan ik u verzekeren dat die boer zegt: „Die vent nooit meer op m'n erf'. En heeft de chauffeur gelijk, dan is die boer nog kwaaierBovendien zegt de boer dan: „Coberco lapt me erbij". En in onze gebieden waar we dicht bij concur renten zitten kan zoiets ook nog leden kosten". Mattheussens: „Ons uitgangspunt is dat wij niet voor de AID gaan werken. Maar we gaan ook niet meewerken aan zicht- de blokjes in de melkstal, waarmee de opgehaalde melkhoeveelheid per boer wordt geregistreerd, meenamen naar een andere boerderij hebben wij hen onmid dellijk geschorst. Want door dat grapje kwam de melk van meer boeren op de naam van één boer terecht". Ontslag dreigde zelfs, tot Coberco bij een onder zoek merkte dat de twee medewerkers dit onder druk van de boeren en niet voor eigen gewin hadden gedaan. „Maar als zoiets nog eens gebeurt, is het ont slag. Dat soort zaken is echter iets heel anders dan waarvan justitie ons nu ver denkt. Dat gaat over ons inziens een le gaal huurcontract. Onze boeken zijn open. Laten ze maar komen kijken. Mo reel vind ik zo'n huurcontract niet ver werpelijk. Nee. Als de wet zo'n „gat" kent, waarom zouden boeren daarvan dan geen gebruik mogen maken? Zeker als je ziet in wat voor een problemen sommige boeren zijn gekomen door deze superheffing. O, ik erken best de nood zaak van beperkende maatregelen. En onder de huidige omstandigheden van overproduktie besef ik dat aan de super heffing - hoe verfoeilijk ook - niet ont komen kan worden. Er wordt te veel melk geproduceerd. Ik sta dan ook te genover een aantal maatregelen van An driessen heus wel positief. Maar dan zouden voor alle boeren in de EG de zelfde voorwaarden moeten gelden. Ove rigens is er nog een ander probleem. De melkproduktie is over een heel jaar nooit gelijkmatig. In het voorjaar en de zomer heb je pieken. Dan groeit de bo ter- en melkpoederberg in „Brussel". Maar op dit moment moeten wij als Co berco aan afnemers zelfs „nee" verko pen. Als Brussel verder gaat met ver scherping van de beperkende maatrege len met drie tot vijf procent, dan wordt het voor ons in de herfst en winter wel moeilijk. En weet je wat daar nog boven op komt? De voedselhulpprogramma's aan ontwikkelingslanden. Altijd voert men die programma's in deze tijd uit als wij minder melk ontvangen. Dat zouden ze voor de zomer moeten doen. Dan is er een piek. Dat scheeit Brussel ook geld voor de opslag". BERT MOLENAAR ROTTERDAM - De taalkennis van scholieren is „niet zelden onthutsend". De kennis van de moedertaal „schiet schromelijk te kort". De resultaten van het onderwijs zijn „zorgwekkend". Het was een alarmerende boodschap, die on derzoekers van de universiteiten van Amsterdam en Antwerpen neerlegden in een rapport, „De positie van het onder wijs in het Nederlands en de rol van de overheid in Nederland en Vlaanderen". Vrijdag 28 november staat het onder werp ter discussie op een conferentie in Rotterdam, met als zorgwekkende titel: „Het moedertaalonderwijs: vijf voor twaalf?". Het is geen nieuw probleem. In 1981 verscheen onder de toenmalige minister Pais van Onderwijs een nota met de veelzeggende titel „Er wort steets meer faut gesgrefen". Kennelijk is het bij die constatering gebleven. Volgens het Ne- derlands-Vlaamse onderzoek moeten veel leerlingen die de basisschool verla ten als „functioneel analfabeet" worden beschouwd: zij beschikken niet over vol doende schriftelijke taalvaardigheid om zich in de buitenschoolse praktijk te kunnen redden. Oud-leerlingen uit lager beroepsonderwijs en mavo blijken vrij veel problemen te hebben met betrekke lijk eenvoudige schrijftaken: het schrij ven van (sollicitatie)brieven, het schrif telijk beantwoorden van vragen en het formuleren van antwoorden op proef werken en examens. Maar was het vroe ger zoveel beter? „Dat weten wij niet", zegt Albert Ka mer, die vrijdag een van de sprekers zal zijn op de taaiconferentie. „Er is in het verleden nauwelijks onderzoek naar ver richt. Hét is daarom onmogelijk vergelij kingen te trekken". Kamer is coördina tor van de sectie moedertaal bij de Stichting voor de Leerplanontwikkeling (SLO) in Enschede, die zich bezighoudt met de ontwikkeling van projecten ter ondersteuning van het onderwijs. „Er is", zegt hij, „in elk geval geen duidelijk moment aan te wijzen waar iets mis zou zijn gegaan". Dat sluit aan op een van de constaterin gen in het rapport. „Links en rechts wor den klachten geuit over de taalvaardig heid van studerenden en afgestudeerden. Er wordt gejammerd over de kwaliteit van het onderwijsaanbod. Niettemin wa ren de gegevens die we konden verzame len vaak fragmentarisch of impressionis tisch en niet betrouwbaar", aldus prof. dr. H. Wesdorp uit Amsterdam en prof. dr. Fr. Daems uit. Antwerpen, de voor naamste auteurs. Dat is vreemd. Sinds jaar en dag ont vangen personeelschefs stuntelige sollici tatiebrieven. Van tijd tot tijd klinkt de roep om een „vereenvaudigde spelling". De belasting die met name de leraren Nederlands in het onderwijs ervaren is een voortdurend terugkerend thema in de pers. De conclusie van de onderzoe kers: „De overheid neemt het thema „moedertaalonderwijs" niet echt serieus. Er is op het ministerie van onderwijs geen enkele afdeling die het belang van het moedertaalonderwijs behartigt". Toch wil de heer Kamer zich wel aan een aantal veronderstellingen wagen. „De wijze waarop het taalonderricht plaatsvindt is, in vergelijking met vroe ger, duidelijk veranderd. In het verleden lag het accent duidelijk op het foutloos schrijven en correct lezen. Het onderwijs is nu veel meer praktijkgericht. De doel stelling is aanmerkelijk breder geworden. Er wordt niet uitsluitend gekeken naar zaken als goed spellen en lezen. Spreek De taalles krijgt van de overheid niet die prioriteit die volgens onderzoekers van de Universiteiten van Amsterdam en Antwerpen nodig zou zijn. vaardigheid is een wezenlijk element in het huidige taalonderwijs. Er worden les sen in telefoneren gegeven; spreekbeur ten gehouden. De scholen leggen andere accenten dan de klagers willen". Volgens hem speelt de „taalcultuur", het gebruik van het Nederlands zoals de schooljeugd die thuis aanleert, eveneens een wezenlijke rol. „Het voortgezet on derwijs was vroeger vrijwel uitsluitend weggelegd voor de hogere milieus. Het taalgebruik vormt daar een wezenlijk element in de opvoeding. Nu staat het hoger onderwijs open voor een bredere groep, samengesteld uit alle lagen van de bevolking. Maar lang niet alle leerlingen krijgen de belangstelling voor goed taal gebruik van huis uit mee". Bij gebrek aan goed vergelijkend „wa renonderzoek" is het dan ook moeilijk de wonden te vinden, waarop1 de vinger zou moeten worden gelegd. De beide hoogleraren blijven vaag over de vraag wie de zwartepiet zou moeten ontvan gen. „Oorzaken of verklaringen zijn moeilijk met zekerheid aan te wijzen. Ze kunnen in het onderwijs zelf liggen en daarbuiten: bij de lerarenopleidingen, de ondersteuningsinstanties, de overheid. Feit is in elk geval", zegt de heer Kamer, „dat de ondersteuning van het taalon derwijs verbrokkeld is. Wat er gebeurt, loopt langs elkaar heen. Er is geen ge coördineerde programmering. Ondanks alle signalen lijken de beleidsmakers op onderwijsgebied niet ernstig verontrust. In elk geval ontbreekt een duidelijk aan toonbare interesse in het probleem". Als „coördinator moedertaal" kijkt hij met enige jaloezie naar andere „aan dachtsgebieden", die zich in een veel grotere belangstelling mogen verheugen. „Het accent wordt nu gelegd op infor matica en op beroepsgerichte vakken. Daar blijkt de overheid zich wél te wil len profileren. Wat het taalonderwijs be treft is het overigens niet zo dat er in het geheel niets gebeurt; op de basisschool heeft het lezen meer accent gekregen. Maar in het algemeen gesproken trekt de overheid veel te weinig geld uit voor het bevorderen van de taalvaardigheid. Die klacht is trouwens ook te horen in ande re vakgebieden". De heer Kamer hoopt dat het recente rapport en de komende conferentie de overheid duidelijk zullen maken dat er sprake is van een wezenlijk probleem dat met kracht moet worden aangepakt. De onderzoekers pleiten in hun rapport voor de instelling van een Belgisch-Ne derlandse taakgroep Nederlands, die, be ter dan tot nu toe het geval is, overzich telijk moet maken wat de gevaren zijn die het moedertaalonderwijs bedreigen, wat de feitelijke stand van zaken is en welke maatregelen er nodig zijn om de onrustbarende ontwikkeling een halt toe te roepen. Kamer ziet daarbij ook een duidelijke taak voor de Stichting voor de Leerplan ontwikkeling die lesprogramma's kan ontwerpen om de knelpunten weg te perken. Al beseft hij daarbij dat de macht van de SLO om wezenlijke veran deringen te bereiken maar beperkt is. „Er is in Nederland - terecht - vrijheid van onderwijs. Dus ook vrijheid in het kiezen van methoden om dat onderwijs in de praktijk uit te voeren. Het past niet in de onderwijstraditie dergelijke za ken dwingend voor te schrijven. Wat de programma's van de SLO betreft geldt: „Take it or leave it". Hij leeft trouwens niet in de veronder stelling dat de zorgwekkende berichten over het moedertaalonderwijs de over heid plotseling zullen alarmeren. „Als burger zeg ik: ik moet nog zien dat ze het Nederlands er als aandachtsgebied bij nemen". ANDRÉ HORLINGS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 24