irial
Ie
'CeidócGouocwit'
Interferon
geen
wonder
middel
meer
f% 1
ZATERDAG 22 NOVEMBER 1986
n
Het is een
unieke
gebeurtenis in de
Vlaamse
showwereld: een
Vlaamse artiest
die maar liefst
vijf keer de
Koningin-
Elisabethzaal in
Antwerpen laat
vollopen nadat
hij enkele
maanden
voordien reeds
acht
uitverkochte
voorstellingen
gaf in de
Arenberg-
schouwburg van
dezelfde stad.
Dat kan er maar
een voor elkaar
krijgen:
Urbanus, de
plezantste
Vlaming en de
bekendste Belg
bij de
Nederlanders.
ANTWERPEN - Urbanus strikken
voor een interview is geen sinecure.
De humorist wordt door zijn ma
nager Wout Morael vakkundig af
geschermd en gesprekken worden
slechts mondjesmaat toegestaan
„om zijn stem te sparen". Maar
eindelijk werd de audiëntie dan
toch verleend en werden wij door
een duidelijk ontspannen Urbanus
te woord gestaan in zijn gerestau
reerde hoeve in het Vlaamse Pajo-
tenland.
Eerste vraag: Doet zijn manager nog iets
anders dan de pers op afstand houden?
Urbanus lacht. „Mijn manager is er niet
alleen om de persjongens af te poeieren
hoorBelangrijk voor mij is ook dat
ik nu over één persoon beschik die alle
optredens voor mij regelt. Vroeger wa
ren er altijd drie partijen: de een of an
dere voetbalploeg die geld nodig had; de
artiest-die daar moest komen spelen en
tot slot het volk dat binnengelokt werd
en daar dan ook zo lang mogelijk gegij
zeld werd én drooggezet om daarna des
te meer te kunnen verteren. Ik heb er
nooit iets tegen gehad dat organisatoren
aan mij veel geld verdienden - en ik wil
ook met iedereen over dezelfde kam
scheren - maar het ging te veel ten kos
te van de kwaliteit. Als ik bijvoorbeeld
speelde in een prachtige zaal met een po
dium. dan zetten ze mij nog liever op
een biertafeltje, want dan kon er op het
podium ook nog eens tachtig man pu
bliek. Op een bepaald moment heb ik
toen gezegd: dit kan niet meer, nu is 't
gedaan, nu huren wijzelf de zaal en ik
speel voor het toegangsgeld. Af en toe
mag er nog eens iemand mee-organise-
ren, maar de strategische touwtjes heb
ben we nu zelf helemaal in handen. En
daarmee bedoel ik ook: als er op de affi
che staat, aanvang acht uur dan begin
nen we ook om acht uur en niet om
kwart voor negen. We werken ook niet
met meer kaartjes dan er plaatsen zijn.
wat vroeger bij die organisatoren sche
ring en inslag was".
Patat-cabaret
Urbanus heeft ook Nederland platgekre-
gen met zijn humor. Maar het heeft
moeite gekost. „In het begin hadden de
Nederlanders het smalend over dat „pa
tat-cabaret", maar daar heb ik korte
metten mee gemaakt. Ik denk wel dat ik
nu in Nederland echt gerespecteerd
word. Na een jaar spelen voelde ik al
aan dat de meerderheid van de mensen
in de zaal - als er al eens een herrie
schopper in de zaal zat - die dan zelf
zouden buiten zetten of doen zwijgen.
Dat was ik in België niet gewend. Als er
storende elementen in de zaal zaten,
moest ik die zelf maar zien buiten te
krijgen. Verbaal, wel te verstaan. Ik heb
ook het gevoel dat als je in Nederland
werkelijk doorbreekt, er dan een grotere
afgoderij bestaat dan in België. Bij ons
blijft het altijd zo'n beetje familiair hé.
Ik vind het allebei wel tof. Ik verlang
ook niet dat de mensen de rode loper
voor mij gaan uitrollen. In Nederland
beschouwt men mij inderdaad als een
cabaretier. En ik ben daar op een mo
ment binnengekomen dat ze al wat ze op
dat gebied in hun lade hadden liggen, al
lemaal al twee keer hadden zien passe
ren. Ik zeg niet dat de Hollanders mij
beter vonden dan die anderen, maar dat
kleurke hadden ze nog niet gezien. Het
was anders dan Koot en Bie, anders dan
Seth Gaaikcma, Freek de Jonge, Toon
Hermans of André van Duin. En 't is in
Nederland bij lange nog niet gedaan hé.
De vraag naar Urbanus blijft enorm.
Maar. ik wil er pas opnieuw naar toe als
ik een nieuwe show heb
Angst
Een paar jaar geleden werd Urbanus
door een deel van het publiek nog gezien
als een „wereldverbeteraar", begaan met
de milieuproblematiek. Tot hij op een
bepaald moment de puntjes op de i zette
door te zeggen: „Ik ben op de eerste
plaats een humorist, niks meer, niks
minder". Hij vond dat hij van dat ima
go af moest omdat iedereen hem voor
zijn eigen karretje spande. „Het is mis
schien van mijn kant een soort lafheid
of schrik. Ik kan verhaaltjes vertellen in
een snel tempo en daar dan nog rare
„toten" bij trekken ook. Ik heb een ta
lent om de mensen te doen lachen. Maar
de wereld verbeteren dat boezemt me
angst in. Dat gewicht kan ik niet dragen.
Daarom verwerp ik zo snel mogelijk
dergelijke „onderscheidingen". Met het
liedje over die madammen met een
bontjas was ik precies de gast die het op
nam voor elk zeehondje. Elk comité dat
ook maar iets met dierenbescherming te
maken had nodigde mij uit om dat lied
je te komen zingen, maar daar had ik
geen goesting voor. En zo erg interes
seerde mij dat probleem nu ook weer
niet. Een liedje, dat is voor mij een foto
van een moment. Een liedje dat ik zeven
jaar geleden gemaakt heb, dat is een foto
van toen. Dat betekent niet dat ik daar
nu nog helemaal achter sta!".
In zijn conférences wordt voortdurend
verwezen naar zijn jeugdjaren, zijn op
voeding en de frustraties die hij daar
kennelijk aan heeft overgehouden. En
dat kan kloppen. „Ik ben op een podium
gekropen", zegt Urbanus, „uit een soort
van wraakgevoelens, om de mensen te
kunnen uitlachen, precies omdat ik zelf
mijn hele jonge leven uitgelachen ben.
Dat kweekt agressie hé. Ik heb nu het ge
luk dat ik via die mopkes mijn agressie
kwijt kan. Want als ge al die agressie
hebt, is dat omdat ge u een dikke nul
voelt in een maatschappij, waar ge toch
al geen respect voor hebt. Maar, als ge
dan van die maatschappij een zekere
waardering krijgt, stelt ge u minder
agressief op hé. In feite had ik even goed
een misdadiger kunnen worden, bijvoor
beeld een lid van de Bende van Nijvel".
Hij lacht schamper. „Als ik geen uitlaat
klep had gevonden voor die wraakgevoe
lens en frustraties Ik denk, dat men
sen die gevaarlijk zijn voor de gemeen
schap, precies die mensen zijn die ner
gens iets vinden om zich in uit te le
ven".
Cru
Maar hij spot ook nogal eens met men
sen die zich moeilijk kunnen verdedi
gen. Gehandicapten bijvoorbeeld. Urba
nus: „Kijk eens, ik heb eens meege
maakt dat ik voor gehandicapten speel
de, voor multiple-sclerosepatiënten. En
op een bepaald moment komt daar zo'n
h^el gebrekkige man met twee alumini
um krukken te laat binnen en die man
komt zo voorbij het podium gesukkeld
en ik roep: „Hou die man tegen, die
loopt weg met mijn microfoon-statie
ven!". Awél, die man moest daar zelf
ook verschrikkelijk om lachenGe
kunt de gruwelijkste dingen uithalen,
maar veel hangt natuurlijk ook af van de
context. Maar wat ik ondertussen al wel
geleerd heb: medelijden, dat moeten ze
niet hebben. En als er kritiek komt, dan
komt die meestal van degene die de rol
stoel voortduwt. Degene die erin zit, die
kan er best tegen".
Maar toch, zo luidt de kritiek, weet Ur
banus soms niet de grens te trekken tus
sen wat kan en wat niet kan. Heel wat
mensen hebben zich een paar jaar gele
den geérgerd aan het liedje „Bakske vol
met Stro" en „Het Laatste Avondmaal",
een filmpje voor de Vlaamse televisie.
Urbanus geeft ze deels gelijk: „Bakske
vol met Stro och, dat viel nogal mee.
Maar wat Het Laatste Avondmaal be
treft, daar hadden de mensen wel gelijk
in. Bakske vol met Stro had ik geschre
ven aan de hand van al de vragen die ik
als kind al had over de religie, want dat
boeit me nu nog altijd hé, dat is het top
punt! Ik ben de enige artiest die zo ge
boeid is door de bijbel en door religie en
precies omdat het me zo boeit wil ik er
iets mee doen De mensen die mij de
hel in wensen zouden eens met mij moe
ten praten, dan zouden ze inzien dat ik
mij veel meer interesseer voor het geloof
dan een Johan Verminnen, een Ray
mond van het Groenewoud. Ik babbel er
tenminste over. Maar ik geef toe Hel
Laatste Avondmaal was een slecht ge
maakt filmke, te brutaal en te kwetsend
en er zit niet genoeg humor in. Ik ben
absoluut niet bang om cru en kwetsend
te zijn als het maar grappig genoeg is.
Maar op de montage van zo'n filmpje
had ik toen nog niet zoveel vat als nu,
en tja, de makers ervan gingen vrijuit,
maar den deze hier kreeg de volle la
ding
Fietsen
Urbanus mag dan een vedette zijn, maar
kritiek trekt hij zich nog steeds aan. „Ik
word er echter niet meer door achter
overgeslagen. Ik heb mij er nu eenmaal
bij neergelegd dat er mensen zijn die me
verafgoden, bij manier van spreken, en
dat er ook heel wat mensen zijn die me
niet kunnen pruimen. Kijk, het is alsof
ik een fietsenwinkel heb en dat ik mijn
fietsen alleen maar verkopen kan aan
mensen die fietsen. Iemand die fietsen
verkoopt kan toch niet levenslang blij
ven mopperen op iemand die liever een
ham koopt, niet?". Maar er zijn kenne
lijk heel wat mensen die een fiets van
Urbanus willen kopen. Hij rekent het la
chend voor. Of liever gezegd, anderen
deden dat voor hem aan de hand van de
bezoekerscijfers in Vlaanderen („een
zakdoek groot, zes miljoen inwoners").
„Indien ge dat op schaal uitrekent, wel,
de populariteit die ik hier nu heb en de
platen die ik verkoop dat kan - op we
reldschaal - vergeleken worden met The
Urbanus: „Ik heb het geluk dat ik via de
mopkes mijn agressie kwijt kan. Want als
ge al die agressie hebt, is dat omdat ge u
een dikke nul voelt in een maatschappij,
waar ge toch al geen respect voor hebt.
Maar in feite had ik even goed een mis
dadiger kunnen worden".
Beatles of Michael Jackson. Echt waar!".
Het schrikbeeld van iedere komiek moet
zijn dat hij eens zal „droogvallen", dat
er geen grappen meer komen, geen lied
jes. Trouwens, een paar jaar geleden had
Urbanus al eens een totale black-out.
„Ja, maar nu heb ik alles in de hand. Als
ik geen nieuw materiaal heb. dan organi
seren wc wat minder. Ik heb natuurlijk
periodes dat ik het beu ben om liedjes te
schrijven. Het is echter ook zo dat ik bij
mijn optreden nogal erg kwistig te werk
ga met mijn grapjes. Een Freek de Jonge,
die babbelt ook behoorlijk rap, die had
tot nu toe elk seizoen een totaal nieuwe
show. Maar bij Freek is dal niet om de
dertig seconden lachen hé. Pas op, ik
kan niet wat Freek doet hoor. Maar
ch ik ben er zeker van dat, indien ze
tegen Freek hadden gezegd: Jongen, vul
ne keer twee uur, maar d'r moeten even
veel lachsalvo's in voorkomen als bij
Urbanus, dan zou hij denk ik ook niet
elk seizoen met iets nieuws voor de pin
nen gekomen zijn".
„Awel, om eerlijk te zijn: eigenlijk ben
ik dat optreden al tien jaar kotstyeu
Maar, ik denk dal dat bij de meeste ar
tiesten zo is. De betovering duurt maar
een jaar of twee. voelen dat ge aan het
doorbreken zijl, dan wordt ge ondertus
sen een andere mensMaar als dat
eenmaal is gebeurd, wordt dat uw werk.
Als ik 's morgens opsta en ik kijk naar
mijn kalenderke, wel ja, als daar op staat
dat ik 's avonds moet optreden, dan ben
ik down. Het is vooral dat gevoel van: ik
moet me gaan klaar maken, die veiplaat-
singVoor een optreden voel ik me
ontzettend moe, maar er na voel ik me
uitgerust. Dat betekent toch dat er van
binnen een hormonenoorlog bezig is
(lacht). Maar als eenmaal het doek op
gaat en ik hoor al wat gegiechel en ik zie
die gezichten op de voorste rijen, vol
verwachting, dan vliegen er een hoop
vensterkes open en dan doe ik dat echt
met hart en ziel. Op het podium geef ik
me helemaal. Dan vlieg ik erin! Ik vind
dat de mensen recht hebben op een goe
de voorstelling, ze betalen er tenslotte
genoeg voor. Want da's nog zoiets hé,
hier in België moet ge precies een
schuldgevoel hebben als ge succes hebt
en daarmee geld verdient. Ik heb een pe
riode gehad dat ik me daar zo raar bij
voeldeVooral uit de linkse hoek
kreeg ik nogal eens verwijten in die rich
ting, want ge hebt zo van die linkse
makkers die kwaad zijn op iedereen die
iets heeft, gewoon omdat zijzelf het niet
.kunnen krijgen. Daarom zeg ik wel eens:
geef ik mensen een seconde de kans om
in mijn schoenen te staan dan pikken ze
mijn broek ook nog
Urbanus denkt even na en zegt dan:
„Met mijn populariteit zou ik vijf keer
meer kunnen verdienen. Indien ik het
echt zou uitmelken maar ik probeer
alles zo integer mogelijk te verdienen
JOS GEERTS
Sinds kort staat interferon in Nederland officieel als ge
neesmiddel geregistreerd. Een producent, de firma Scher
ing USA, besloot dat dit feit niet ongemerkt voorbij
mocht gaan en organiseerde kortgelden een persconferen
tie in het sjieke Hiltonhotel bij Schiphol. De kranten
schreven er wel over, maar lang niet meer zo enthousiast
als een paar jaar geleden. Voorjaar 1980 kwamen de
Amerikaanse weekbladen Time en Newsweek tegelijk
met juichverhalen over de wondere stof interferon. Zal
dit natuurlijke geneesmiddel zijn belofte waarmaken?
Want interferon leek toen een wondermiddel tegen kan
ker en virusziekten. "Kom over een jaar terug en vraag
me dan hoe het er mee staat", waarschuwde dr. James
Holland nog, maar dat mocht niet baten: interferon werd
aan beide zijden van de oceaan het medische nieuws en,
zo bleek achteraf, de komkommer van 1980.
Een tamelijk belegen komkommer zelfs,
want van het bestaan van interferon was
de wetenschap al 23 jaar op de hoogte.
In 1956 hadden de onderzoekers Isaacs
en Lindenmann zich boven een kopje
thceafgevraagd hoe het nou komt dat
mensen nooit twee virusziekten tegelijk
krijgen. Om daar achter te komen voer
den ze in het befaamde Londense Insti
tute for Medical Research een paar bril
jante proeven uit, en binnen een jaar
hadden ze het antwoord. Lichaamscellen
J. Paalman
bleken een alarminstallatie te hebben te
gen inbrekende virussen. Vlak voordat
een cel het loodje legt, scheidt hij nog
gauw een waarschuwende stof af: het in
terferon. Andere cellen pikken die stof
op en slaan - een gewaarschuwde cel
telt voor twee - vlak voor het aanstor
mende virus de deur dicht. Interferon
gaat dus de verspreiding van het virus in
het lichaam tegen.
Dat was een bijzonder goed bericht. Ein
delijk had men nu een middel dat een
hele reeks virussen zou kunnen neer-
maaien, net zoals penicilline dat doet
met de bacteriën. Ondanks deze vliegen
de start wilde het met het verdere onder
zoek maar niet lukken. Lindenmann gaf
er na drie jaar onderzoek de brui aan,
een onderzoeker twijfelde zelfs aan het
bestaan van interferon en noemde het
wondermiddel misinterpreton, een
moeilijk woord voor vergisseron.
In het midden van de jaren zeventig
flakkerde de belangstelling weer op: er
gingen geruchten dat interferon ook te
gen kanker zou helpen. Een kankerspeci
alist, de Noor Hans Strander, meldde
dat interferon hielp bij de bestrijding
van osteocarcoom, een zeldzame en bui
tengewoon kwaadaardige botkanker.
Toen het Amerikaanse National Cancer
Institute in 1979 besloot na te gaan of
interferon echt iets uitricht tegen kanker,
heerste er al gauw (Time 1980) een
groeiend en nauwelijks onderdrukt ge
voel van opwinding onder medische spe-
ëialisten.
We zijn nu zes jaar verder. Wat heeft al
dat onderzoek, waar tot nu zes miljard
gulden in is geïnvesteerd, opgeleverd?
Het begon met een meevaller. Aanvan
kelijk was voor de bereiding van elke
gram interferon 45.000 liter bloed nodig,
wat het spul uiterst schaars en kostbaar
maakte. In 1982 slaagde men er gelukkig
in om E-Coli-bacterién zo te dresseren
dat ze interferon in elke gewenste hoe
veelheid aanmaken. Vanaf toen had
men genoeg om het op dozijnen, vaak
hopeloos zieken uit te testen. Welnu, de
resultaten vielen niet echt tegen, maar ze
viélen ook niet echt mee: interferon
helpt tegen bepaalde vormen van kanker
en virusinfectie, maar een wonder is het
niet. i
Dat blijkt wel uit' de wijziging van het
Vcrstrekkingenbesluit van de Zieken
fondswet op 14 augustus dit jaar. Het
ziekenfonds mag het gebruik van interfe
ron maar bij een beperkt aantal ziekten
vergoeden, en dan alleen als de specialist
vooraf schriftelijke toestemming heeft
gevraagd. Op dat beperkte lijstje staan
de schaarse paradepaardjes van de inter-
ferontherapie. Een korte rondgang door
de stallen:
Het overtuigendste resultaat behaalde
interferon bij de bestrijding van Hairy
Cell Leucaemia, een uiterst zeldzame
vorm van bloedkanker. De patiënten
knappen er behoorlijk van op, maar of
zij er ook een langer leven aan overhou
den is (nog) niet bekend. Als anti-virus
middel is interferon duidelijk werkzaam
tegen laryngeale papillomatosis (een
goedaardige wrat die door zijn ongeluk
kige plaats het strottehoofd tot stikkens
toe kan laten dichtgroeien), tegen condy
lomata acuminata (een wratachtig groei
sel op de geslachtsorganen) en keratitis
herpetica, een ontsteking van' het hoorn
vlies. Daarmee is het lijstje van het zie
kenfonds schoon op.
Bij een hele serie andere ziekten (de
ziekte van Kahler, lymfeklierkanker, het
bij aids-patiënten veel voorkomende ka-
posiscarcoom, blaaskanker enzovoort)
zijn de resultaten stukken minder. Inter
feron helpt, maar het houdt niet over.
Het aanvankelijk enthousiasme onder de
onderzoekers is aardig geluwd, en, zo
wist de Financial World een paar maan
den geleden te melden, de gezamenlijke
producenten slaagden er tot nu toe niet
in voor meer dan een miljoen aan inter
feron te verkopen. Geboren als wonder
kind en geéindigd als talent, zei een criti
cus ooit van de componist Robert Schu
mann. Het zou een aardige kop zijn bo
ven dit verhaal.