Gottmer vervangt componistenreeks Ted Allbeury's
Hopeloze
winterreis
door Sumatra
Een kijkspel
rond de dood
Duizend bladzijden historie van mensen
DE
KIER
DE DOOD
ONDER OGEN
vuile klusjes
in Amsterdam
'DE GEUR VAN DE DURIAN'
1830: Terugblikken
en vooruitzien
BOEKEN
CcidócSoivuxnt
VRIJDAG 14 NOVEMBER 1986 PAGINA 1|
c I 'lil*??
Oudere muziekliefhebbers zul
len nog wel in het bezit zijn
van de serie componistenbio
grafieën die uitgeverij Gott
mer in Haarlem in de jaren
veertig en vijftig uitgaf, de in
totaal negenendertig „blauwe
bandjes" met levensbeschrij
vingen van Bach, Haydn, Mo
zart, Beethoven, Schubert, De
bussy, Stravinsky en vele an
dere belangrijke componisten.
Enkele delen uit de reeks be
leefden een heruitgave, maar
het merendeel was sinds jaren
uitsluitend nog antiquarisch
verkrijgbaar.
Gottmer heeft opnieuw de uit
gave van een samenhangende
serie beknopte componisten
biografieën ter hand genomen
onder de titel „Componisten
Reeks", waarvan het eerste
deel, Mozart, zojuist is versche
nen. De belangstellende leek.
wordt betrekkelijk snel en
overzichtelijk volgens de jong
ste inzichten wegwijs maakt.
Het gaat hier niet om een aan
gepaste en bijgewerkte heruit
gave van de „blauwe bandjes",
maar om vertalingen en be
werkingen van betrekkelijk
actuele, in het buitenland ge
publiceerde biografieën. De
eerste uit te geven tien titels
zijn vertalingen van een in
Engeland en de Verenigde
Staten lopende componisten-
reeks van Midas Books (...His
Life and Times), waarin het
leven van een componist on
der meer gestalte krijgt met
behulp van authentieke bron
nen als brieven, dagboekfrag
menten, herinneringen en re
censies van tijdgenoten. De
bronnen moeten voor zichzelf
spreken: oordelen of interpre
taties van welke aard dan ook
worden aan het inzicht van de
lezer overgelaten.
„Mozart" (Turnbridge Wells,
1977) van de Engelse biografe
Peggy Woodford, is daar een
goed voorbeeld van. Mozart
wordt daarin vanzelfsprekend
niet langer voorgesteld als een
engelachtige, zachtmoedige en
door God zelf geïnspireerde
jongeling van het Rococo,
maar een door zijn status van
wonderkind in menig opzicht
vertwijfeld en onvolgroeid
mens dat naar erkenning hun
kert. Er zijn maar weinig noe
menswaardige biografische as
pecten die in dit 223 pagina's
tellende boek niet aan de orde
komen. Peggy Woodford volgt
de chronologie van Mozarts
korte levensloop en ontwikke
ling nauwkeurig, maar weet
door de goedgetimde plaatsing
van brieffragmenten, dag
boeknotities en reacties van
tijdgenoten een spannend en
levendig beeld van Mozart en
zijn tijd te schetsen. In elk ge
val boeiend genoeg om moeite
loos tot een nadere studie van
leven en werk van deze com
ponist op te wekken. De toon
van Woodford's verbindende
tekst is bovendien helder en
terughoudend. Daarmee is een
van de voornaamste doelstel
lingen van de nieuwe compo
nistenreeks waargemaakt: een
voor de leek toegankelijke en
aanstekelijke inleiding die tot
nadere kennismaking en stu
die uitnodigt.
Toegevoegd is een complete
oeuvrecatalogus (niet chrono
logisch maar geordend naar
genre en bezetting), een welis
waar incomplete maar wel
goed geselecteerde bibliogra
fie, een chronologisch over
zicht alsmede een personenre
gister.
GODERT VAN COLMJON
Peggy Woodford: Mozart,
eerste uitgasve in De Com
ponistenreeks; uitg. Gott
mer, Haarlem. iPrijs (bij in
tekening) voor de gehele
reeks: ƒ27,50 per deel; prijs
voor een los deel: ƒ32, 50.)
Hond en baas
kunnen hervormd
worden
Literatuur over honden is er
in overvloed, maar elk nieuw
boek over deze al dan niet
trouwe huisdieren is welkom.
Immers, de vele nieuwe ko
pers van honden willen het
liefst een zo actueel mogelijke
beschrijving van hun uitver
koren viervoeter en de bijbe
horende opvoed ingstechnie-
ken. Hoe drukker de samenler
ving wordt, hoe meer eisen er
aan de gehoorzaamheid van
een hond gesteld moeten wor
den. Tony Wilkison schreef
het praktische correctieboek
„Ongehoorzame honden",
waarin hij in de tweede helft
tachtig rassen onder de loep
neemt. De eerste 64 pagina s
wijdt hij onder meer aan het
Britse experiment met de Re
form School voor ongehoorza
me honden. Opvallend zijn de
zeer leesbare verhaaltjes over
de twaalf onhandelbare hon
den die met hun baasje
aan de vier dagen durende
continu-cursus van de Re-
formschool hebben deelgeno
men. Alleen de „psychopaat"
Orson bleek een hopeloos ge
val. Er is dus nog hoop voor de
bazige, schuwe, bijtgrage, ste
lende, luidruchtige of onzinde
lijke hond van het niet geringe
aantal pechkopers c.q. slechte
opvoeders.
HERMAN JANSEN
Tony Wilkinson: „Ongehoor
zame honden" (144 blz.).
Uitg. Mingus - Baarn. Prijs:
ƒ24,50.
In de nieuwe roman van Peter
Andriesse, waarin we een
echtpaar volgen dat een va
kantiereis door Sumatra
maakt, speelt het Indische de
cor een markante rol. Niet al
leen de natuur, met meren,
stranden, bergen, wouden,
speelt in „De geur van de du-
rian" de rol die in „Indische
romans" traditioneel daaraan
gegeven is, maar het stadsle
ven en vooral ook het horeca-
bestel staan voortdurend in de
aandacht van de verteller van
dit verhaal. De inrichting van
de hotels waar het echtpaar
verblijft, de vele maaltijden en
hapjes die in de loop van het
verhaal genuttigd worden, het
verschaft allemaal een speciale
couleur locale aan dit verhaal
over de vervaging van relaties
tussen mensen.
De vrouw in het verhaal, Myr-
na, heeft een eet-obsessie, die
zij niet voor zichzelf, laat staan
voor anderen wil toegeven.
Als zij alleen is kan zij zich
niet bedwingen en bij wande
lingen over markten en door
straten vol eetkraampjes is dat
desastreus. Zij eet en eet dan
tot zij niet meer kan, waarna
zij haar maaginhoud er weer
uit gooit. Haar kwaal hangt
natuurlijk samen met een psy
chische leegte, waar zij geen
raad mee weet en die zeker
niet begrepen wordt door haar
man, Erik Hansen, die vol on
begrip ten opzichte van wel
heel veel dingen door het le
ven reist.
In december en januari reist
dit echtpaar door Sumatra,
aanvankelijk nog in het gezel
schap van de zus van de man,
Heieen, die echter op zeker
moment naar huis teruggaat.
Haar aanwezigheid heeft er
dan - zonder dat iemand het
beseft of wil - mede voor ge
zorgd dat er een verwijdering
tussen Erik en Myrna optrad.
Erik gaat met Heieen op zoek
naar plekjes waar zij in de
vijftiger jaren hun jeugd door
brachten. Het leidt tot weinig
en op zeker moment geven ze
dat allemaal maar op.
Langzamerhand ontwikkelt
het verhaal van Andriesse zich
op een heldere manier: ont
moetingen met andere reizi
gers, hotelgasten, waaronder
het mooie meisje Yati, dat een
sleutelrol zal spelen in het dra
ma dat Erik en Myrna uitein
delijk overkomt. Die noodlotti
ge afronding van het verblijf
op Sumatra vindt plaats bij de
stad Bukittingi en op de hel
lingen van de vulkaan Singga-
lan, waar het noodlot dat de
verhaalfiguren in feite lang
zaam maar zeker over zichzelf
hebben afgeroepen, een defini
tieve wending neemt.
Hoewel Andriesse soms dra
den van zijn verhaalintrigue
ergens afbreekt, waardoor
vragen blijven liggen en raad
sels vergroot worden, is het
boek heel rechtlijnig en over
tuigend in zijn waarneming.
Met een trefzeker gevoel voor
details (zoals uit de beschrij
ving van alle „Indische" eler
menten blijkt) is Andriesse in
„De geur van de durian" bij
zonder goed op dreef.
Peter Andriesse: „De geur
van de durian". Uitgave
Bert Bakker. Prijs 28.90.
Een hartveroverend stofom
slag siert het lijvige boek, dat
Elsevier in aansluiting op de
eerder verschenen „Kroniek
van de 20ste eeuw", nu als
„Kroniek van de mensheid"
presenteert. Vanaf de vroegste
sporen die de mens 3.5 miljoen
jaar geleden op aarde achter
liet tot aan de dag dat het stel
sel van evenredige vertegen
woordiging in België werd in
gevoerd (30 december 1899)
vertelt deze kroniek in duizen
den afbeeldingen en berichten
een verhaal van mensen en
hun historie.
Natuurlijk gaat het om een
keuze. In feite is het onmoge
lijk om de geschiedenis van de
mensheid, zoals die in haar
ontwikkeling in ontelbare boe
ken en bibliotheken is vastge
legd, in duizend bladzijden sa
men te bevatten. Deze kroniek
kiest (zoals de vorige) naar een
idee van Bodo Harenberg voor
een verslag in jaartallen, en al
dus voor een oud pad, reeds
lang verlaten door allen voor
wie het bij geschiedschrijving
niet om allerlei losse feiten en
feitjes gaat, maar om inzicht in
hun samenhang.
Deze kroniek nu vermeldt een
aantal feiten in een kalendari-
um, dat rond het jaar 10.000
voor Christus begint, in grote
sprongen van vijf en twee eeu
wen, daarna in stappen van
een eeuw tot vijf jaar en tens-
lote vanaf 1500 700 pagina's
lang in een feitenkalender per
jaar, data verzamelt. Uit heel
deze massa worden ruim 3000
jaartallen gelicht, die in beeld
en woordberichten worden ge
actualiseerd. Bijvoorbeeld:
Londen, 6 september 1666. De
laatste vuurhaarden in Lon
den zijn geblust, nadat een ge
weldige stadsbrand heeft ge
woed, die grote delen van de
city en West-End heeft ver
nield. Etc.
Die methode - journalistiek
achteraf - blijkt goed toepas
baar als het om eenvoudige,
min of meer geïsoleerde feiten
gaat: Parijs, 1560 - De Franse
diplomaat en plantkundige
Jean Nicot heeft dit jaar aan
het Franse hof de tabaksplant
geïntroduceerd. Nicot bracht
de plant mee uit Portugal.
Enz. Maar vaak moet aan een
bericht een heel stuk historie
worden vastgeknoopt, een
zwevend brokje, dat doorgaans
alleen in necrologieën goed tot
zijn recht komt. Elders blijkt
dat de vele medewerkers (on
der eindredactie van Maarten
Valken kwamen liefst 63
tekstschrijvers in actie) niet al
lemaal het in deze opzet nood
zakelijke journalistieke hand
werk meester zijn. En zo blijft
b.v. de onthoofding van Johan
van Oldenbarnevelt een kille
terechtstelling, zonder als
sprekend detail zijn laatste
woorden op het schavot. Zo'n
detail wordt weer wel opge
pakt in een nieuwsbericht
over de moord op Willem van
Oranje, al is dat dan vier da
gen oud.
Wanneer men echter aan de
kleine gebreken van het geko
zen systeem en aan merkwaar
dige schrijfwijzen als b.v.
Duinkerke i.p v. Duinkerken
voorbij wil zien, past ten volle
respect voor de enorme hoe
veelheid informatie die hier is
bijeengebracht op een manier,
die uitnodigt tot welhaast ein
deloos snuffelen, lezen en kij
ken. Terecht stelt de uitgever,
dat hier sprake is van „een
zeer toegankelijke introductie
tot de wereldgeschiedenis".
Anders gezegd: een smakelijk
voorgerecht van hapklare
brokjes, dat - naar men hopen
mag - velen zal inspireren om
vervolgens verder te kiezen
uit de talloze specialiteiten op
het menu der wereldhistorie.
JAN ONSTENK
„Kroniek van de mensheid"
onder redactie van drs. M.
Valken. Ruim 3000 artike
len, rond 2500 illustraties,
uitgebreid register. Totaal
1054 blz. Uitg. Elsevier, Am
sterdam/Brussel. Tot 1-1-87
f 99,50 daarna 135,-.
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Evert Hartman:
Buitenspel
Hartman is onder de jeugd een
populair schrijver: zijn eerste
jeugdboek „Oorlog zonder
vrienden" werd in 1980 door
veel kinderjury's tot hun favo
riete boek uitgekozen.
Actueel zijn de onderwerpen
die hij voor zijn boeken kiest
zeker: o.a. een gijzeling (in
„Gegijzeld").
Zijn nieuwste boek „Buiten
spel" heeft ook weer een actu
eel thema dat veel tieners ze
ker zal aanspreken: vooroor
delen, trendgevoeligheid en ja
loezie tussen klasgenoten. Flo-
ris, de hoofdpersoon, is een
buitenbeentje. Merkkleding
vindt hij walgelijk, van de dis
co wordt hij misselijk en hij
heeft een hekel aan sport. Ge
noeg redenen voor zijn klasge
noten om hem te treiteren.
Hierdoor raakt hij in een isole
ment. Floris als het buiten
beentje, de grote twijfelaar,
loopt als een rode draad van
het begin tot het eind. Span
ning en actie zitten ook in het
boek: Toevallig ontdekt Floris
dat zijn vader van plan is om
fraude te plegen. Dit had hij
niet mogen weten en de gevol
gen blijven dan ook niet uit.
Hartman bewijst met „Buiten
spel" dat een spannend ver
haal niet uitsluit dat een boek
genoeg stof geeft om over te
denken en over te discussie
ren: vooroordelen tegen de la
gere sociale klasse, eenzaam
heid door onaangepast gedrag,
mode, enz.
ALBI KOOPS
Buitenspel door Evert Hart
man, uitgave Lemniscaat.
Prijs ƒ23,50
De dood als
kijkspel:
Centsprent
van een be
grafenisstoet,
waarmee een
kijkdoos kon
worden ge
maakt.
Ruud Spruit
Niets is algemener dan de
dood: van alle tijden en van ie
dereen. Het onontkoombaar
gebeuren heeft de mensen al
tijd beziggehouden: sterven,
begraven, 4 nabestaan, rouw.
Vaak werd de dood in het
denken verdrongen, vaker
centraal geplaatst en door ver
kondiging, ritueel en allerhan
de gebruiken omringd. Een
onuitputtelijk onderwerp tot
nadere beschouwing, ook in
eigen land: vanaf de hunebed
den tot de euthanasie-discus-
sie. Onuitputtelijk ook in ma
nieren van benadering: alles
tussen diepe droefheid en de
lichtvoetige verbeelding van
Pierlala in de poppenkast.
Ruud Spruit, tegenwoordig di
recteur van het Westfries mu
seum in Hoorn, is door het on
derwerp zo gefascineerd ge
raakt, dat hij daar na een jaar
gestaag werken nu op dubbel
spoor van getuigt. Hij bracht
van heinde en verre illustra
ties en voorwerpen bijeen en
raadpleegde een literatuurlijst,
die meer dan 200 titels bevat.
Hij maakte er een uitermate
boeiende tentoonstelling van
die „De Romantische dood"
heet en tot 5 januari in het
Hoornse museum te zien is.
Door sober klokgelui begeleid,
wandelt men daar langs bid
prentjes en schedels, pennin
gen en het wonderlijk geknut
sel waarin het haar van gelief
de doden ter herinnering werd
verwerkt, langs prenten, schil
derijen, rouwkleding, doodsba
ren, boekjes voor kinderen en
een vermaning aan de oude
ren: alles is ijdelheid, Vanitas
vanitatum, alles gaat voorbij,
het leven een zeepbel.
Het gegeven werkte hij ook in
den brede uit in een boek: „De
dood onder ogen" waarin een
uitgelezen collectie afbeeldin
gen wordt omlijst door veel in
formatie en talrijke anecdotes.
Het kijkspel wordt hier gedra
gen door een stuk (vooral Ne
derlandse) cultuurgeschiede
nis, waarin tijdgebonden ver
schijnselen en ontwikkelingen
achtereenvolgens aan de orde
komen. Zoals de discussie over
het al dan niet begraven in de
kerken, het voor en tegen van
crematie, en - eerder - van
anatomie, de plaats van de
dood in de opvoeding van het
kind, en zo voort.
Spruit breidt in zjn boek zijn
professionele kijkspel nog uit
tot alchemisten, heksen en so-
domieten, de moord van
Raamsdonk en de Leidse gif
mengster Goeie Mie. Zeer on
derhoudend allemaal, al kun
nen er bij zijn betoog hier en
daar wel vraagtekens worden
gezet.
Zo slaat zijn bewering, als zou
op het concilie van Florence in
1439 het vagevuur zijn „inge
steld" als „een van de meest
lucratieve bedenksels van de
kerk", de plank nogal mis. Zij
doet althans schromelijk te
kort aan een al vele eeuwen
eerder traditioneel en bijbels
gefundeerd denken over een
plaats van loutering (zie ook
Dante!), ook al hebben nadien
de protestanten niet van een
vagevuur willen weten. De or
dening van zijn boek in tijd
vakken doet ook wat gewron
gen aan, een constructie waar
aan de werkelijkheid bij dit
onderwerp vaak ontsnapt.
Wanneer hij b.v. schrijft:
„Sterven in de twintigste eeuw
is totaal anders dan bij voor
beeld in de middeleeuwen",
dan is dat zeker ten dele en
voor velen waar, maar on
danks zijn toelichting even ze
ker niet totaal en lang niet
voor iedereen. Dat opgemerkt
zijnde, past nog slechts het pa
rool dat in o.a. de nationale
kring van begrafenisonderne-
Een cultuurgeschiedenis van sterven.
begraven, cremeren en rouw
De Haan
mers al is verstaan: gaat dat
zien!
JAN ONSTENK
„De dood onder ogen", een
cultuurgeschiedenis van
sterven, begraven, cremeren
en rouw" door Ruud Spruit.
144 blz. met talrijke ill. en li
teratuurlijst. Uitg. De
De Britse schrijver van thrillers en spionage-romans Ted AU ngs
beury heeft in ons land bijna altijd goede kritieken gekregen amr
Maar het grote publiek, gewend aan grote namen als Len Deigh aaro
ton en John le Carré, heeft hem nog niet ontdekt. Ten onrecht! n;<H
zoals ook weer blijkt uit Allbeury's laatste boek, in het Neder
lands „Verblijfplaats Onbekend" geheten.
De Britse geheime agent John Rennie krijgt opdracht een „vui BDin
klusje" op te knappen. Hij moet daarvoor naar Amsterdam nva
slaagt in zijn opdracht, maar de gevolgen zijn nogal desastreus ienS
Wanneer hij genoeg krijgt van zijn werk en uit de dienst vvir^
stappen, moet hij zich zien te verweren tegen soortgelijke smeri t :a
ge trucs als hiizelf iarenlane od anderen heeft toepenast. 1 J
ge trucs als hijzelf jarenlang op anderen heeft toegepast.
„Verblijfplaats Onbekend" past in de rij van boeken, waarii f*1'
Allbeury zich steeds cynischer uit over zijn vroegere werkgeve
hij werkte zelf ook enige jaren voor de Britse geheime diens iet
MI6. De geheime agent is slechts een gebruiksartikel voor hog jrop
heren die in nette pakken politieke spelletjes spelen en gaat qi .rcjt
den duur aan zijn werk ten onder.
„Wie dit werk lang doet, kan niet normaal blijven. Je leert d;
iedereen liegt. Je kunt niet nalaten kleine valkuilen te graven",rrn(
aldus Allbeury in interviews. Zelf heeft hij die gewoonte allanj
afgeleerd. Zijn verhalen zijn helder en rechtlijnig, minder dra
matisch dan die van Carré of Forsythe, maar vooral menselijk |^1-
Het zou allemaal echt gebeurd kunnen zijn.
JOS TIMMERS
Ted Allbeury: Verblijfplaats Onbekend. Uitgeverij: Else
vier, Amsterdam. Prijs: ƒ20,-.
„Sta op je stuk": opmerkelijke
visie op zelfverdediging vrouwen
De Educatieve Omroep zond
op 5 november het laatste deel
uit van de televisieserie „Sta
op je stuk". Hierop gebaseerd
is het gelijknamige boek over
zelfverdediging voor vrouwen
van de internationaal erkende
deskundige Kaleghl Quinn uit
Amerika. De boodschap van
de schrijfster aan haar leerlin
gen is: „Zelfverdediging is niet
iets dat ik je leer, ik begeleid je
alleen in het naar buiten bren
gen van je eigen kwaliteiten".
Hoop dus voor diegenen die
meenden al hun kwaliteiten
reeds te kennen. Vooral intuï
tie blijkt een groot hulpmiddel
te zijn in gevaarlijke situaties.
De schrijfster gelooft in de ex
tra kracht die ontstaat wan
neer iemand van wie je houdt
in levensgevaar verkeert. „Pas
wanneer we voelen dat we een
recht van bestaan hebben, en
een recht op een eigen plaats,
zullen we naar onze intuïtie
beginnen te luisteren", aldus
Quinn. Volgens haar wordt
veel van de energie van vrou-
uit;
wen weggezogen doordat
zich niet spontaan weten te
ten. Een ingewikkelde hoi
veelheid gevoelens van ondern
drukking liggen daaraan ter n d
grondslag. Die ontwikkelin AC
van de eigenwaarde en intul ialo|
tie, het gewend raken aan li rwa
chamelijk contact en pure zeil imn
verdedigingstechnieken (me ftC-
foto's) worden de lezeressei k(
van „Sta op je stuk" op uitste Bi<j.
kende wijze aangeleerd. °*n
een hoofdstuk over verkrach
ting (wat is dat precies, h«
moet je reageren, tot wie m«
je je daarna wenden en hoe re
ageer je daar dan weer etc.) eievis
een veelheid aan adressen vai geVl
sportinstanties en dienster teke
voor hulpverlening ontbrekec irlar
niet. De opmerkelijke vis» l is
van de schrijfster op zelfver ig
dediging voor vrouwen maak ldo(
haar boek boeiend voor vrou n e
wen én mannen.
HERMAN JANS!
Kaleghl Quinn: „Sta op
stuk". Uitg: Mingus, BaarnTür
Prijs: ƒ24,90.
„Alles over zelfverdediging'
praktisch en duidelijk
David Mitchell heeft zijn eer
dere boek „Alles over vechts
porten" laten volgen door een
deel „Alles over zelfverdedi
ging". Dit keer wordt de na
druk niet gelegd op de ge
schiedenis en technieken van
alle oosterse vecht- en verde-
digingssporten afzonderlijk.
Korte duidelijke teksten met
grote tekeningen geven in de
nieuwe uitgave per gevaarlijke
situatie aan hoe je je moet ver
dedigen. Daarbij is gebruik ge
maakt van de beste basistech
nieken van elke verdedigings-
sport zonder dat de techniek
of de sport met name wo]
vermeld. Die afleidende i
matie wordt de lezer bespaanf—
door de sporten achterin in h
boek pas te noemen en vl
korte uitleg te voorzien. In dj
inleidende hoofdstukki
wordt aan de bewustwordi
van de lezer gewerkt. Sameii
vattend: Alles over vechtspi
ten is een erg praktisch boelP
over zelfverdediging, dat vooi
iedereen erg begrijpelijk is g
David Mitchell: Alles ovi
vechtsporten; uitg. Kosmos
Utrecht. Prijs: ƒ19,90.
1.15
Haan/Unieboek, Houten
34,50. Met name rond hef
hoofdstuk dat in dit boek
aan de 19de eeuw is gewijd,
is tot 5 januari 1987 in hef
Westfriese Museum te
Hoorn de boeiende expositie
„De Romantische dood" te
zien (dag. 11-17 u. zater- en
zondag 14-17 u).
Mendelssohn moest zijn eer
ste en tweede pianoconcert
nog schrijven, toen Hector
Berlioz (1803-1869) zijn Sym
phony Fantastique al had
geschreven (1830). Bijna
twee werelden vrijwel ge
lijktijdig geschreven door
mensen die elkaar zeer goed
kenden.
Mendelssohn als de negen-
tiende-eeuwer die met zijn
aandacht voor de vroegere
meesters één aspect van het
romantisch denken verte
genwoordigt; Berlioz die met
zijn uiterst creatieve en
vooruitstrevende compo-
neerwijze in de Fantasti
que in het bijzonder, mede
door het typisch romantische
verhaal er achter het pro
totype is van de hoog-ro-
manticus.
Beide componisten, ieder
met hun eigenheid zijn
(mee) bepalend geweest voor
het verloop van de muziek
geschiedenis. Bij Mendels
sohn begint de tot aan van
daag durende traditie om in
de concertpraktijk .vooral
naar achteren te kijken; Ber
lioz ging in zijn werk de per
ken van de bekende paden
te buiten en was zo wegbe
reider voor bijvoorbeeld Ri
chard Strauss en Wagner.
Voor onze twintigste eeuwse
oren is die gedurfdheid van
Berlioz nog maar nauwelijks
te nemen. Wij zijn immers al
zo veel méér gewend. Van
daar even die vergelijking
met Mendelssohn. Even zo
sprekend kan trouwens de
vergelijking met de laatste
werken van Schubert zijn.
Claudio Abbado nam met
het Chicago Symphony Or
chestra de Symphonie Fan- <5
tastique op voor Deutsche j1°
Grammophon. Dat is al weer
eventjes geleden, maar de 1.25
aandacht wordt er nu weer
op gevestigd door de „aan
bieding van de maand" die
Deutsche Grammophon er
van maakte.
Het werk mist, zoals al
schreven, voor orize oren
meeste van de nieuwighe
den, zoals de aanwezigen die
bij de première in 1830 moe
ten hebben ervaren. Daar
mee is natuurlijk niet alles
gezegd van deze muziek, er
zijn ook nu velen die zeer
zich weten aangesproken
door dit werk. Aan Abbado
zal het niet liggen; die heeft
er kennelijk plezier in ge
had.
LÜTSEN KOOISTRA
Symphonie Fantastique
van Hector Berlioz door
Chicago Symphonie Or
chestra o.l.v. Claudi Abba
do. Deutsche Grammop
hon 410895-1.