Gottmer vervangt componistenreeks Ted Allbeury's Hopeloze winterreis door Sumatra Een kijkspel rond de dood Duizend bladzijden historie van mensen DE KIER DE DOOD ONDER OGEN vuile klusjes in Amsterdam 'DE GEUR VAN DE DURIAN' 1830: Terugblikken en vooruitzien BOEKEN CcidócSoivuxnt VRIJDAG 14 NOVEMBER 1986 PAGINA 1| c I 'lil*?? Oudere muziekliefhebbers zul len nog wel in het bezit zijn van de serie componistenbio grafieën die uitgeverij Gott mer in Haarlem in de jaren veertig en vijftig uitgaf, de in totaal negenendertig „blauwe bandjes" met levensbeschrij vingen van Bach, Haydn, Mo zart, Beethoven, Schubert, De bussy, Stravinsky en vele an dere belangrijke componisten. Enkele delen uit de reeks be leefden een heruitgave, maar het merendeel was sinds jaren uitsluitend nog antiquarisch verkrijgbaar. Gottmer heeft opnieuw de uit gave van een samenhangende serie beknopte componisten biografieën ter hand genomen onder de titel „Componisten Reeks", waarvan het eerste deel, Mozart, zojuist is versche nen. De belangstellende leek. wordt betrekkelijk snel en overzichtelijk volgens de jong ste inzichten wegwijs maakt. Het gaat hier niet om een aan gepaste en bijgewerkte heruit gave van de „blauwe bandjes", maar om vertalingen en be werkingen van betrekkelijk actuele, in het buitenland ge publiceerde biografieën. De eerste uit te geven tien titels zijn vertalingen van een in Engeland en de Verenigde Staten lopende componisten- reeks van Midas Books (...His Life and Times), waarin het leven van een componist on der meer gestalte krijgt met behulp van authentieke bron nen als brieven, dagboekfrag menten, herinneringen en re censies van tijdgenoten. De bronnen moeten voor zichzelf spreken: oordelen of interpre taties van welke aard dan ook worden aan het inzicht van de lezer overgelaten. „Mozart" (Turnbridge Wells, 1977) van de Engelse biografe Peggy Woodford, is daar een goed voorbeeld van. Mozart wordt daarin vanzelfsprekend niet langer voorgesteld als een engelachtige, zachtmoedige en door God zelf geïnspireerde jongeling van het Rococo, maar een door zijn status van wonderkind in menig opzicht vertwijfeld en onvolgroeid mens dat naar erkenning hun kert. Er zijn maar weinig noe menswaardige biografische as pecten die in dit 223 pagina's tellende boek niet aan de orde komen. Peggy Woodford volgt de chronologie van Mozarts korte levensloop en ontwikke ling nauwkeurig, maar weet door de goedgetimde plaatsing van brieffragmenten, dag boeknotities en reacties van tijdgenoten een spannend en levendig beeld van Mozart en zijn tijd te schetsen. In elk ge val boeiend genoeg om moeite loos tot een nadere studie van leven en werk van deze com ponist op te wekken. De toon van Woodford's verbindende tekst is bovendien helder en terughoudend. Daarmee is een van de voornaamste doelstel lingen van de nieuwe compo nistenreeks waargemaakt: een voor de leek toegankelijke en aanstekelijke inleiding die tot nadere kennismaking en stu die uitnodigt. Toegevoegd is een complete oeuvrecatalogus (niet chrono logisch maar geordend naar genre en bezetting), een welis waar incomplete maar wel goed geselecteerde bibliogra fie, een chronologisch over zicht alsmede een personenre gister. GODERT VAN COLMJON Peggy Woodford: Mozart, eerste uitgasve in De Com ponistenreeks; uitg. Gott mer, Haarlem. iPrijs (bij in tekening) voor de gehele reeks: ƒ27,50 per deel; prijs voor een los deel: ƒ32, 50.) Hond en baas kunnen hervormd worden Literatuur over honden is er in overvloed, maar elk nieuw boek over deze al dan niet trouwe huisdieren is welkom. Immers, de vele nieuwe ko pers van honden willen het liefst een zo actueel mogelijke beschrijving van hun uitver koren viervoeter en de bijbe horende opvoed ingstechnie- ken. Hoe drukker de samenler ving wordt, hoe meer eisen er aan de gehoorzaamheid van een hond gesteld moeten wor den. Tony Wilkison schreef het praktische correctieboek „Ongehoorzame honden", waarin hij in de tweede helft tachtig rassen onder de loep neemt. De eerste 64 pagina s wijdt hij onder meer aan het Britse experiment met de Re form School voor ongehoorza me honden. Opvallend zijn de zeer leesbare verhaaltjes over de twaalf onhandelbare hon den die met hun baasje aan de vier dagen durende continu-cursus van de Re- formschool hebben deelgeno men. Alleen de „psychopaat" Orson bleek een hopeloos ge val. Er is dus nog hoop voor de bazige, schuwe, bijtgrage, ste lende, luidruchtige of onzinde lijke hond van het niet geringe aantal pechkopers c.q. slechte opvoeders. HERMAN JANSEN Tony Wilkinson: „Ongehoor zame honden" (144 blz.). Uitg. Mingus - Baarn. Prijs: ƒ24,50. In de nieuwe roman van Peter Andriesse, waarin we een echtpaar volgen dat een va kantiereis door Sumatra maakt, speelt het Indische de cor een markante rol. Niet al leen de natuur, met meren, stranden, bergen, wouden, speelt in „De geur van de du- rian" de rol die in „Indische romans" traditioneel daaraan gegeven is, maar het stadsle ven en vooral ook het horeca- bestel staan voortdurend in de aandacht van de verteller van dit verhaal. De inrichting van de hotels waar het echtpaar verblijft, de vele maaltijden en hapjes die in de loop van het verhaal genuttigd worden, het verschaft allemaal een speciale couleur locale aan dit verhaal over de vervaging van relaties tussen mensen. De vrouw in het verhaal, Myr- na, heeft een eet-obsessie, die zij niet voor zichzelf, laat staan voor anderen wil toegeven. Als zij alleen is kan zij zich niet bedwingen en bij wande lingen over markten en door straten vol eetkraampjes is dat desastreus. Zij eet en eet dan tot zij niet meer kan, waarna zij haar maaginhoud er weer uit gooit. Haar kwaal hangt natuurlijk samen met een psy chische leegte, waar zij geen raad mee weet en die zeker niet begrepen wordt door haar man, Erik Hansen, die vol on begrip ten opzichte van wel heel veel dingen door het le ven reist. In december en januari reist dit echtpaar door Sumatra, aanvankelijk nog in het gezel schap van de zus van de man, Heieen, die echter op zeker moment naar huis teruggaat. Haar aanwezigheid heeft er dan - zonder dat iemand het beseft of wil - mede voor ge zorgd dat er een verwijdering tussen Erik en Myrna optrad. Erik gaat met Heieen op zoek naar plekjes waar zij in de vijftiger jaren hun jeugd door brachten. Het leidt tot weinig en op zeker moment geven ze dat allemaal maar op. Langzamerhand ontwikkelt het verhaal van Andriesse zich op een heldere manier: ont moetingen met andere reizi gers, hotelgasten, waaronder het mooie meisje Yati, dat een sleutelrol zal spelen in het dra ma dat Erik en Myrna uitein delijk overkomt. Die noodlotti ge afronding van het verblijf op Sumatra vindt plaats bij de stad Bukittingi en op de hel lingen van de vulkaan Singga- lan, waar het noodlot dat de verhaalfiguren in feite lang zaam maar zeker over zichzelf hebben afgeroepen, een defini tieve wending neemt. Hoewel Andriesse soms dra den van zijn verhaalintrigue ergens afbreekt, waardoor vragen blijven liggen en raad sels vergroot worden, is het boek heel rechtlijnig en over tuigend in zijn waarneming. Met een trefzeker gevoel voor details (zoals uit de beschrij ving van alle „Indische" eler menten blijkt) is Andriesse in „De geur van de durian" bij zonder goed op dreef. Peter Andriesse: „De geur van de durian". Uitgave Bert Bakker. Prijs 28.90. Een hartveroverend stofom slag siert het lijvige boek, dat Elsevier in aansluiting op de eerder verschenen „Kroniek van de 20ste eeuw", nu als „Kroniek van de mensheid" presenteert. Vanaf de vroegste sporen die de mens 3.5 miljoen jaar geleden op aarde achter liet tot aan de dag dat het stel sel van evenredige vertegen woordiging in België werd in gevoerd (30 december 1899) vertelt deze kroniek in duizen den afbeeldingen en berichten een verhaal van mensen en hun historie. Natuurlijk gaat het om een keuze. In feite is het onmoge lijk om de geschiedenis van de mensheid, zoals die in haar ontwikkeling in ontelbare boe ken en bibliotheken is vastge legd, in duizend bladzijden sa men te bevatten. Deze kroniek kiest (zoals de vorige) naar een idee van Bodo Harenberg voor een verslag in jaartallen, en al dus voor een oud pad, reeds lang verlaten door allen voor wie het bij geschiedschrijving niet om allerlei losse feiten en feitjes gaat, maar om inzicht in hun samenhang. Deze kroniek nu vermeldt een aantal feiten in een kalendari- um, dat rond het jaar 10.000 voor Christus begint, in grote sprongen van vijf en twee eeu wen, daarna in stappen van een eeuw tot vijf jaar en tens- lote vanaf 1500 700 pagina's lang in een feitenkalender per jaar, data verzamelt. Uit heel deze massa worden ruim 3000 jaartallen gelicht, die in beeld en woordberichten worden ge actualiseerd. Bijvoorbeeld: Londen, 6 september 1666. De laatste vuurhaarden in Lon den zijn geblust, nadat een ge weldige stadsbrand heeft ge woed, die grote delen van de city en West-End heeft ver nield. Etc. Die methode - journalistiek achteraf - blijkt goed toepas baar als het om eenvoudige, min of meer geïsoleerde feiten gaat: Parijs, 1560 - De Franse diplomaat en plantkundige Jean Nicot heeft dit jaar aan het Franse hof de tabaksplant geïntroduceerd. Nicot bracht de plant mee uit Portugal. Enz. Maar vaak moet aan een bericht een heel stuk historie worden vastgeknoopt, een zwevend brokje, dat doorgaans alleen in necrologieën goed tot zijn recht komt. Elders blijkt dat de vele medewerkers (on der eindredactie van Maarten Valken kwamen liefst 63 tekstschrijvers in actie) niet al lemaal het in deze opzet nood zakelijke journalistieke hand werk meester zijn. En zo blijft b.v. de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt een kille terechtstelling, zonder als sprekend detail zijn laatste woorden op het schavot. Zo'n detail wordt weer wel opge pakt in een nieuwsbericht over de moord op Willem van Oranje, al is dat dan vier da gen oud. Wanneer men echter aan de kleine gebreken van het geko zen systeem en aan merkwaar dige schrijfwijzen als b.v. Duinkerke i.p v. Duinkerken voorbij wil zien, past ten volle respect voor de enorme hoe veelheid informatie die hier is bijeengebracht op een manier, die uitnodigt tot welhaast ein deloos snuffelen, lezen en kij ken. Terecht stelt de uitgever, dat hier sprake is van „een zeer toegankelijke introductie tot de wereldgeschiedenis". Anders gezegd: een smakelijk voorgerecht van hapklare brokjes, dat - naar men hopen mag - velen zal inspireren om vervolgens verder te kiezen uit de talloze specialiteiten op het menu der wereldhistorie. JAN ONSTENK „Kroniek van de mensheid" onder redactie van drs. M. Valken. Ruim 3000 artike len, rond 2500 illustraties, uitgebreid register. Totaal 1054 blz. Uitg. Elsevier, Am sterdam/Brussel. Tot 1-1-87 f 99,50 daarna 135,-. BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN Evert Hartman: Buitenspel Hartman is onder de jeugd een populair schrijver: zijn eerste jeugdboek „Oorlog zonder vrienden" werd in 1980 door veel kinderjury's tot hun favo riete boek uitgekozen. Actueel zijn de onderwerpen die hij voor zijn boeken kiest zeker: o.a. een gijzeling (in „Gegijzeld"). Zijn nieuwste boek „Buiten spel" heeft ook weer een actu eel thema dat veel tieners ze ker zal aanspreken: vooroor delen, trendgevoeligheid en ja loezie tussen klasgenoten. Flo- ris, de hoofdpersoon, is een buitenbeentje. Merkkleding vindt hij walgelijk, van de dis co wordt hij misselijk en hij heeft een hekel aan sport. Ge noeg redenen voor zijn klasge noten om hem te treiteren. Hierdoor raakt hij in een isole ment. Floris als het buiten beentje, de grote twijfelaar, loopt als een rode draad van het begin tot het eind. Span ning en actie zitten ook in het boek: Toevallig ontdekt Floris dat zijn vader van plan is om fraude te plegen. Dit had hij niet mogen weten en de gevol gen blijven dan ook niet uit. Hartman bewijst met „Buiten spel" dat een spannend ver haal niet uitsluit dat een boek genoeg stof geeft om over te denken en over te discussie ren: vooroordelen tegen de la gere sociale klasse, eenzaam heid door onaangepast gedrag, mode, enz. ALBI KOOPS Buitenspel door Evert Hart man, uitgave Lemniscaat. Prijs ƒ23,50 De dood als kijkspel: Centsprent van een be grafenisstoet, waarmee een kijkdoos kon worden ge maakt. Ruud Spruit Niets is algemener dan de dood: van alle tijden en van ie dereen. Het onontkoombaar gebeuren heeft de mensen al tijd beziggehouden: sterven, begraven, 4 nabestaan, rouw. Vaak werd de dood in het denken verdrongen, vaker centraal geplaatst en door ver kondiging, ritueel en allerhan de gebruiken omringd. Een onuitputtelijk onderwerp tot nadere beschouwing, ook in eigen land: vanaf de hunebed den tot de euthanasie-discus- sie. Onuitputtelijk ook in ma nieren van benadering: alles tussen diepe droefheid en de lichtvoetige verbeelding van Pierlala in de poppenkast. Ruud Spruit, tegenwoordig di recteur van het Westfries mu seum in Hoorn, is door het on derwerp zo gefascineerd ge raakt, dat hij daar na een jaar gestaag werken nu op dubbel spoor van getuigt. Hij bracht van heinde en verre illustra ties en voorwerpen bijeen en raadpleegde een literatuurlijst, die meer dan 200 titels bevat. Hij maakte er een uitermate boeiende tentoonstelling van die „De Romantische dood" heet en tot 5 januari in het Hoornse museum te zien is. Door sober klokgelui begeleid, wandelt men daar langs bid prentjes en schedels, pennin gen en het wonderlijk geknut sel waarin het haar van gelief de doden ter herinnering werd verwerkt, langs prenten, schil derijen, rouwkleding, doodsba ren, boekjes voor kinderen en een vermaning aan de oude ren: alles is ijdelheid, Vanitas vanitatum, alles gaat voorbij, het leven een zeepbel. Het gegeven werkte hij ook in den brede uit in een boek: „De dood onder ogen" waarin een uitgelezen collectie afbeeldin gen wordt omlijst door veel in formatie en talrijke anecdotes. Het kijkspel wordt hier gedra gen door een stuk (vooral Ne derlandse) cultuurgeschiede nis, waarin tijdgebonden ver schijnselen en ontwikkelingen achtereenvolgens aan de orde komen. Zoals de discussie over het al dan niet begraven in de kerken, het voor en tegen van crematie, en - eerder - van anatomie, de plaats van de dood in de opvoeding van het kind, en zo voort. Spruit breidt in zjn boek zijn professionele kijkspel nog uit tot alchemisten, heksen en so- domieten, de moord van Raamsdonk en de Leidse gif mengster Goeie Mie. Zeer on derhoudend allemaal, al kun nen er bij zijn betoog hier en daar wel vraagtekens worden gezet. Zo slaat zijn bewering, als zou op het concilie van Florence in 1439 het vagevuur zijn „inge steld" als „een van de meest lucratieve bedenksels van de kerk", de plank nogal mis. Zij doet althans schromelijk te kort aan een al vele eeuwen eerder traditioneel en bijbels gefundeerd denken over een plaats van loutering (zie ook Dante!), ook al hebben nadien de protestanten niet van een vagevuur willen weten. De or dening van zijn boek in tijd vakken doet ook wat gewron gen aan, een constructie waar aan de werkelijkheid bij dit onderwerp vaak ontsnapt. Wanneer hij b.v. schrijft: „Sterven in de twintigste eeuw is totaal anders dan bij voor beeld in de middeleeuwen", dan is dat zeker ten dele en voor velen waar, maar on danks zijn toelichting even ze ker niet totaal en lang niet voor iedereen. Dat opgemerkt zijnde, past nog slechts het pa rool dat in o.a. de nationale kring van begrafenisonderne- Een cultuurgeschiedenis van sterven. begraven, cremeren en rouw De Haan mers al is verstaan: gaat dat zien! JAN ONSTENK „De dood onder ogen", een cultuurgeschiedenis van sterven, begraven, cremeren en rouw" door Ruud Spruit. 144 blz. met talrijke ill. en li teratuurlijst. Uitg. De De Britse schrijver van thrillers en spionage-romans Ted AU ngs beury heeft in ons land bijna altijd goede kritieken gekregen amr Maar het grote publiek, gewend aan grote namen als Len Deigh aaro ton en John le Carré, heeft hem nog niet ontdekt. Ten onrecht! n;<H zoals ook weer blijkt uit Allbeury's laatste boek, in het Neder lands „Verblijfplaats Onbekend" geheten. De Britse geheime agent John Rennie krijgt opdracht een „vui BDin klusje" op te knappen. Hij moet daarvoor naar Amsterdam nva slaagt in zijn opdracht, maar de gevolgen zijn nogal desastreus ienS Wanneer hij genoeg krijgt van zijn werk en uit de dienst vvir^ stappen, moet hij zich zien te verweren tegen soortgelijke smeri t :a ge trucs als hiizelf iarenlane od anderen heeft toepenast. 1 J ge trucs als hijzelf jarenlang op anderen heeft toegepast. „Verblijfplaats Onbekend" past in de rij van boeken, waarii f*1' Allbeury zich steeds cynischer uit over zijn vroegere werkgeve hij werkte zelf ook enige jaren voor de Britse geheime diens iet MI6. De geheime agent is slechts een gebruiksartikel voor hog jrop heren die in nette pakken politieke spelletjes spelen en gaat qi .rcjt den duur aan zijn werk ten onder. „Wie dit werk lang doet, kan niet normaal blijven. Je leert d; iedereen liegt. Je kunt niet nalaten kleine valkuilen te graven",rrn( aldus Allbeury in interviews. Zelf heeft hij die gewoonte allanj afgeleerd. Zijn verhalen zijn helder en rechtlijnig, minder dra matisch dan die van Carré of Forsythe, maar vooral menselijk |^1- Het zou allemaal echt gebeurd kunnen zijn. JOS TIMMERS Ted Allbeury: Verblijfplaats Onbekend. Uitgeverij: Else vier, Amsterdam. Prijs: ƒ20,-. „Sta op je stuk": opmerkelijke visie op zelfverdediging vrouwen De Educatieve Omroep zond op 5 november het laatste deel uit van de televisieserie „Sta op je stuk". Hierop gebaseerd is het gelijknamige boek over zelfverdediging voor vrouwen van de internationaal erkende deskundige Kaleghl Quinn uit Amerika. De boodschap van de schrijfster aan haar leerlin gen is: „Zelfverdediging is niet iets dat ik je leer, ik begeleid je alleen in het naar buiten bren gen van je eigen kwaliteiten". Hoop dus voor diegenen die meenden al hun kwaliteiten reeds te kennen. Vooral intuï tie blijkt een groot hulpmiddel te zijn in gevaarlijke situaties. De schrijfster gelooft in de ex tra kracht die ontstaat wan neer iemand van wie je houdt in levensgevaar verkeert. „Pas wanneer we voelen dat we een recht van bestaan hebben, en een recht op een eigen plaats, zullen we naar onze intuïtie beginnen te luisteren", aldus Quinn. Volgens haar wordt veel van de energie van vrou- uit; wen weggezogen doordat zich niet spontaan weten te ten. Een ingewikkelde hoi veelheid gevoelens van ondern drukking liggen daaraan ter n d grondslag. Die ontwikkelin AC van de eigenwaarde en intul ialo| tie, het gewend raken aan li rwa chamelijk contact en pure zeil imn verdedigingstechnieken (me ftC- foto's) worden de lezeressei k( van „Sta op je stuk" op uitste Bi<j. kende wijze aangeleerd. °*n een hoofdstuk over verkrach ting (wat is dat precies, h« moet je reageren, tot wie m« je je daarna wenden en hoe re ageer je daar dan weer etc.) eievis een veelheid aan adressen vai geVl sportinstanties en dienster teke voor hulpverlening ontbrekec irlar niet. De opmerkelijke vis» l is van de schrijfster op zelfver ig dediging voor vrouwen maak ldo( haar boek boeiend voor vrou n e wen én mannen. HERMAN JANS! Kaleghl Quinn: „Sta op stuk". Uitg: Mingus, BaarnTür Prijs: ƒ24,90. „Alles over zelfverdediging' praktisch en duidelijk David Mitchell heeft zijn eer dere boek „Alles over vechts porten" laten volgen door een deel „Alles over zelfverdedi ging". Dit keer wordt de na druk niet gelegd op de ge schiedenis en technieken van alle oosterse vecht- en verde- digingssporten afzonderlijk. Korte duidelijke teksten met grote tekeningen geven in de nieuwe uitgave per gevaarlijke situatie aan hoe je je moet ver dedigen. Daarbij is gebruik ge maakt van de beste basistech nieken van elke verdedigings- sport zonder dat de techniek of de sport met name wo] vermeld. Die afleidende i matie wordt de lezer bespaanf— door de sporten achterin in h boek pas te noemen en vl korte uitleg te voorzien. In dj inleidende hoofdstukki wordt aan de bewustwordi van de lezer gewerkt. Sameii vattend: Alles over vechtspi ten is een erg praktisch boelP over zelfverdediging, dat vooi iedereen erg begrijpelijk is g David Mitchell: Alles ovi vechtsporten; uitg. Kosmos Utrecht. Prijs: ƒ19,90. 1.15 Haan/Unieboek, Houten 34,50. Met name rond hef hoofdstuk dat in dit boek aan de 19de eeuw is gewijd, is tot 5 januari 1987 in hef Westfriese Museum te Hoorn de boeiende expositie „De Romantische dood" te zien (dag. 11-17 u. zater- en zondag 14-17 u). Mendelssohn moest zijn eer ste en tweede pianoconcert nog schrijven, toen Hector Berlioz (1803-1869) zijn Sym phony Fantastique al had geschreven (1830). Bijna twee werelden vrijwel ge lijktijdig geschreven door mensen die elkaar zeer goed kenden. Mendelssohn als de negen- tiende-eeuwer die met zijn aandacht voor de vroegere meesters één aspect van het romantisch denken verte genwoordigt; Berlioz die met zijn uiterst creatieve en vooruitstrevende compo- neerwijze in de Fantasti que in het bijzonder, mede door het typisch romantische verhaal er achter het pro totype is van de hoog-ro- manticus. Beide componisten, ieder met hun eigenheid zijn (mee) bepalend geweest voor het verloop van de muziek geschiedenis. Bij Mendels sohn begint de tot aan van daag durende traditie om in de concertpraktijk .vooral naar achteren te kijken; Ber lioz ging in zijn werk de per ken van de bekende paden te buiten en was zo wegbe reider voor bijvoorbeeld Ri chard Strauss en Wagner. Voor onze twintigste eeuwse oren is die gedurfdheid van Berlioz nog maar nauwelijks te nemen. Wij zijn immers al zo veel méér gewend. Van daar even die vergelijking met Mendelssohn. Even zo sprekend kan trouwens de vergelijking met de laatste werken van Schubert zijn. Claudio Abbado nam met het Chicago Symphony Or chestra de Symphonie Fan- <5 tastique op voor Deutsche j1° Grammophon. Dat is al weer eventjes geleden, maar de 1.25 aandacht wordt er nu weer op gevestigd door de „aan bieding van de maand" die Deutsche Grammophon er van maakte. Het werk mist, zoals al schreven, voor orize oren meeste van de nieuwighe den, zoals de aanwezigen die bij de première in 1830 moe ten hebben ervaren. Daar mee is natuurlijk niet alles gezegd van deze muziek, er zijn ook nu velen die zeer zich weten aangesproken door dit werk. Aan Abbado zal het niet liggen; die heeft er kennelijk plezier in ge had. LÜTSEN KOOISTRA Symphonie Fantastique van Hector Berlioz door Chicago Symphonie Or chestra o.l.v. Claudi Abba do. Deutsche Grammop hon 410895-1.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 16