finale
„Liever
vandaag
een brug
dan morgen
■£eidóc ©ou/tcmt'
Zeeuws-
Vlaanderen
wil ook bij
Nederland
horen
ZATERDAG 25 OKTOBER 1986
bij Pechiney in Vlissingen achter de rug.
Xaveer: „Die hele veerdienst hangt me
mijlenver de keel uit, en dan heb ik het
nog niet eens over de vertragingen. Ik ga
al veertien jaar lang elke dag naar de
overkant en het is steeds dezelfde ellen
de. Bij mist of bij springtij moet ik hele
maal over Antwerpen naar Vlissingen.
Hetzelfde laken een pak als ik de laatste
boot mis: anderhalf uur omrijden!".
Martin rekent voor: „Al met al döe ik er
drie uur over om op mijn werk te ko
men. Een brugverbinding, daar ben ik
dus niet op tegen. Daar komt bij: de vei
ligheid. Zondag zat ik 'm behoorlijk te
knijpen, dat mag je rustig weten. Bij
windkracht elf die plas over is echt geen
pretje". Met een van misselijkheid
zwangere blik: „Dat gaat me toch te
keer!".
Het tafeltje vlak voor het buffetluik is de
vaste stek van de vrachtwagenchauffeurs
die hun combinaties met bieten, aardap
pelen, bouwmaterialen en chemische
stoffen gewoonlijk brullend en sissend
op het parkeerdek tot stilstand brengen.
Geregelde klanten van de Provinciale
Stoomboot Dienst, maar nu niet bepaald
tevreden klanten. Eén van de chauffeurs,
met stemverheffing: „Ze moeten van
daag nog met de bouw van die brug be
ginnen. Alle veerboten laten zinken en
een brug erover. Of de boel verkopen,
dan hebben ze de halve brug al binnen.
Echt, ik meen het. Ik word er doodziek
van langzamerhand. Gemiddeld vijftien
wachturen in de week is echt geen uit
zondering". Een collega: „Luxewagens
krijgen altijd voorrang en dan kom je als
vrachtwagen op deze kleinere bootjes
niet snel aan de beurt". De eerste chauf
feur hervat, nu iets milder: „Daar kan
de pont niets aan doen, maar het is van
's ochtends vroeg tot 's avonds laat
vliegen geblazen. Vliegen om de eerste
pont te halen, vliegen om nog op tijd te
kunnen lossen en dan weer terugracen
om de laatste pont niet te missen. Met
de bietencampagne die nu loopt is het
helemaal een grote rotzooi".
Storm en mist
Kapitein I. Schoonen kan zich daar bo
ven in de stuurhut over al het gekrakeel
van zijn betalende passagiers niet erg
druk maken. Met de routine van precies
37 jaar werk bij de „provinciale" scha
kelt hij de motoren van de Prinses Irene
volle kracht vooruit. „Moet je es kijken
hoeveel schepen voor de rede liggen",
zegt hij een beetje dromerig terwijl de
oude Irene trillend in beweging komt.
„Als jonge jongen dacht ik dat dit saai
werk zou zijn, maar het is toch elke keer
anders".
Omdat de Stoomboot Dienst zijn kapi
teins over alle schepen laat rouleren,
heeft Schoonen ook al op de gloednieu
we Juliana gevaren. „Als die het goed
zou doen, was het een prachtschip",
meent hij. „Maar goed, met elk schip is
natuurlijk weieens wat. Een laadklep die
niet dicht wil of een motor die je voor
het zekere moet uitzetten. Maar anders
varen we bij vijftig meter zicht nog. Of
bij vliegende storm, als het water maar
niet te hoog staat. Dat vergeten de pas
sagiers nog wel eens; dat we toch elke
keer maar weer dat schip naar de over
kant wéten te krijgen". De eerste stuur
man valt bij: „Dan kunnen ze nu wel
klagen, maar maandag met die storm
voeren we nog terwijl de Oosterschelde-
brug was afgesloten".
Over de kritiek van burgemeester Ocke-
loen haalt Schoonen zijn schouders op.
„De Irene en Beatrix zijn samen drieën
vijftig jaar oud. En dat vindt de burge
meester onverantwoord? Wat weet een
burgemeester nou van boten? Gelukkig
hebben we nog een scheepvaartinspectie
die dat beoordeelt. Met deze boten kun
je nog wel honderd jaar doorvaren, echt.
Als je ze maar onderhoudt. Maar goed.
de mensen worden steeds gejaagder en'
dan willen ze dus een brug. Dat höu je
misschien niet tegen, maar ik zou het
toch wel triest vinden. De stoomboot
Dienst heeft deze route al honderd vijftig
jaar, is het niet stuur?".
Rustpunt
In Terneuzen, zo'n vijfendertig kilome
ter van de aanlegplaats van de veer
dienst Vlissingen-Breskens, ontmoeten
twee culturen elkaar. „Yuppies" van het
chemisch concern Dow Chemical
(schoudervullingen, kleurige stropdasjes
en hoornen brillen model '86) haasten
zich naar hun werk terwijl in etablisse
menten zoals „De Ster" de tijd van flo
wer-power en Jasper Grootveld nog
voortleeft. Rudi en Francois (lang haar,
oorknopjes, houten sloffen) drinken war
me chocolade en koffie en vertellen dat
die hele brug hun wel gestolen kan wor
den. Rudi: „Een brug-zou ik niet toejui
chen. Ik vind het wel prima om te wach
ten". Francois: „Ja, die boot is toch een
soort rustpunt. Je stelt je er op in en ei
genlijk is het gewoon te gek. Zo lang
zaam over het water glijden in die be
haaglijke warmte". Er gaat een plaatje
van Carol King op, terwijl het espresso
apparaat gewoon voortreutelt. Een vaste
oeververbinding zou betekenen dat zich
waarschijnlijk nog meer industrie langs
het kanaal Gent-Terneuzen vestigt, over
weegt Rudi. Om maar niet te spreken
over alle Randstedelingen die over de
Zeeuwse dammen, dijken en bruggen
dan rechtstreeks naar Terneuzen door
kunnen stuiven. Rudi: „Er is al te veel
industrie in dit gebied en we kennen nog
geen files. Van mij mag dat zo blijven".
Maar bij Dow Chemical - wie zal dat
verbazen? - denken ze er anders over.
Het Economisch Technologisch Instituut
in Middelburg heeft al in 1963 uitgere
kend dat een vaste oeververbinding uit
economisch oogpunt alleen maar voor
deel kan opleveren. ETI-woordvoerder
S. van der Zee: „Een goede infrastruc
tuur trekt industrie en bedrijvigheid aan,
zo simpel is dat. Vergeet niet dat
Zeeuws-Vlaanderen met Gent en Ant
werpen een prachtig achterland heeft dat
via de Deltawerken mooi doorverbon
den kan worden met het Sloegebied en
verder: de Randstad. Ik ben blij dat mi
nister Smit-Kroes de plannen voor een
brug of brug-tunnelverbinding nu einde
lijk eens goed wil bestuderen. Vergeet
niet dat het opheffen van beide veer
diensten betekent dat de rijksbijdrage
van 34 miljoen gulden per jaar vrij
komt".
De woordvoerster van Dow Chemical
staat even stil bij een metershoge poster
van de vierhonderdveertig hectare be
drijfsterrein in Terneuzen. „Zevenen
twintig fabrieken, ruim 2700 personeels
leden. We zijn de grootste werkgever in
de regio", zegt ze niet zonder trots. Dow
Chemical laat vrijwel al zijn transporten
over water of rails lopen; de vrachtwa
gens rijden bijna allemaal via Antwer
pen omdat de veerdiensten te traag en
onbetrouwbaar zijn. „We zitten hier in
een afgelegen stukje Nederland", consta
teert de woordvoerster.
Een werknemer van de afdeling „com
munications" - met de bril vóór op de
neus - priegelt met lego-steentjes een
helikopter in elkaar die voor een exposi
tie gebruikt moet worden. De staartpro-
pellor draait al, nu de wieken nog. De
woordvoerster meent: „De rest van Zee
land is met de Deltawerken uit zijn iso
lement gehaald en nu moet hier de zaak
opengebroken worden. Je zou kunnen
zeggen dat Zeeuws-Vlaanderen het laat
ste overzeese gebiedsdeel is".
PAUL KOOPMAN
FOTO'S: CEES VERKERK
vanging bij eventuele storingen. Overi
gens hebben ook storingen bij de nieuwe
aanleginrichting al twee keer voor een
oponthoud van ruim vier uur gezorgd.
De passagiers waren razend, omdat de
Stoomboot Dienst er maar niet toe kon
besluiten bussen in te zetten.
Ook de burgemeester van Oostburg zegt
radeloos te zijn. „Er is een mist van ver
driet over Zeeuws-Vlaanderen getrok
ken", aldus de heer C. Spijkerboer. „Met
die urenlange vertragingen moet ik echt
zeggen: er is niet meer op te varen. Het
enige voordeel is wel dat de weerstand
tegen de vaste oeververbinding in
Zeeuws-Vlaanderen door die ellende
vrijwel is weggenomen. Je hoort geen
verhalen meer van: straks wordt het hier
nog te druk, laat die brug of die tunnel
maar zitten".
Pech, pech
Gedeputeerdedrs. R. Barbé wijt alle
problemen aan „Pech pech, domme
pech". Hij zegt: „Wie had toch kunnen
bevroeden dat een gloednieuwe veerboot
die aan alle technische eisen voldoet
voortdurend kapot zou zijn? Natuurlijk
heeft elk nieuw produkt last van kinder
ziektes, maar blijkbaar is er hier iets an
ders aan de hand. Momenteel wordt bij
Holec onderzocht of er iets structureel
fout is met de motoren. Want dat lijkt
toch wel het geval te zijn als zé steeds
doorbranden. Misschien moet-hiér of
daar iets aangepast worden".
Directeur D. Oosting van de.Provinciale
Stoomboot Dienst in Vlissingen geeft
toe dat zijn bedrijf de goodwill van zijn
klanten begint te verliezen. Het feit dat
nu weer met twee oude enkeldeks veer
boten gevaren moet worden, betekent
dat zware vrachtwagens mondjesmaat
overgezet kunnen worden en autoes in
de spitsuren vaak enkele vaarten moeten
wachten voor zc meekunnen. De „voort
durende trubbel friet de voortstuwing"
van de Juliana is volgens hem inderdaad
niet meer onder het hoofdstuk „kinder
ziektes" te rangschikken. Maar ook niet
onder het chapiter bezuiniging. Oosting:
„In de fabriek zal moeten blijken wat er
mis is aan die elektromotoren. Maar de
bezuiniging op het budget heeft er niets
mee te maken. Voor die vijftig miljoen
gulden is gewoon een goed schip ge
bouwd. Dat bovendien tot op de laatste
moer gecontroleerd en goedgekeurd is".
Het incident met de golven die bij de
Prinses Irene aan boord sloegen heeft
volgens Oosting niet veel te betekenen.
„Er komt wat water op het laagste dek te
staan, en dat pomp je dan weg. Ak
koord: het mag eigenlijk niet gebeuren
en het schip ging wat overhangen, maar
dat is echt niets om paniekerig over te
doen".
Omrijden
In de „salons" van de Prinses Irene en
Prinses Margriet zijn de problemen met
de veerdienst en de nieuwe plannen
voor een oeververbinding niettemin het
gesprek van de dag. Xaveer van der Hei
den en Martin Segers uit Terneuzen en
Clinge zitten 's ochtends om half acht al
achter een pijpje bier, maar daarvoor
hebben ze dan ook een lange nachtdienst
ijNa ruim twintig jaar
»esoebat, gereken en
gelobby staat hij
wpnieuw middenin de
(belangstelling: een
j| vaste oeververbinding
Ttussen Walcheren/Zuid
Beveland en Zeeuws-
Vlaanderen, het laatste
Jstukje niet-ontsloten
[^Nederland. De
iiaannemers Hollandia
JKIoos en Grootint
ilkwamen vorige maand
'ivrij onverwacht met het
iplan voor eigen risico
Jeen hangbrug te bouwen
^en de provincie blies het
IjStof van zijn tekeningen
rfvoor een tunnel of brug/
tunnel. Wat de meeste
Zeeuwsvlamingen
betreft beginnen de
„wonderboys" van de
waterbouw liever
ivandaag dan morgen,
[want de Provinciale
JStoomboot Dienst laat
Ihet de laatste maanden
(geregeld afweten. Een
Ivan onze verslaggevers
Ipeilde de stemming aan
boord van twee
Istokoude veerboten en
-bij de provinciale
(bestuurderen.
VLISSINGEN Met bewasemde ramen
.en ronkende motoren staan de eerste fo
rensen van Walcheren ongeduldig in de
trij voor de laadbrug van het veer Vlis
singen-Breskens. Het is nog donker als
:een medewerker van de Provinciale
sStoomboot Dienst - voor 't zicht van
■leen witte onderarm voorzien - na twin-
jtig minuten gebaart dat de 28 jaar oude
(„Prinses Beatrix" haar deuren gastvrij
heeft geopend. In de buik van de veer-
jpont pruttelt, de koffie al en zijn de
(broodjes kaas gesmeerd. Met de pont
jjnaar het werk, ja gezellig!
-Voor de Zeeuwen is het vervoer over de
'Westerschclde, de laatste zeearm die nog
niét in de houdgreep van Rijkswater
staat verkeert, echter niet zo gezellig
meer. Vooral het veer tussen Vlissingen
en Breskens wordt geplaagd door ramp
en tegenspoed, en dat terwijl de provin
cie zojuist miljoenen had geïnvesteerd in
nieuwe aanlegsteigers en een nieuwe
dubbeldeks veerboot, de prinses Juliana.
Wachttijden van soms meer dan een uur
zijn geen uitzondering. Tot overmaat
van ramp kregen de passagiers van het
oudere schip Prinses Irene maandag
avond de schrik van hun leven toen in
zware storm golven water naar binnen
sloegen en de personenauto's tot aan de
portieren in het water kwamen te staan.
Onverantwoord
„Langzamerhand- kun je niet meer van
een verantwoorde situatie spreken",
meent burgemeester C. Ockeloen van de
gemeente Terneuzen, die zich gaande
het gesprek steeds kwader maakt. „De
Stoomboot Dienst vaart met schepen die
ten minste twintig jaar oud zijn en op de
nieuwe veerboot is zo veel bezuinigd dat
hij meer in het dok ligt dan op het wa-'
ter. Je kunt voor vijftig miljoen gulden
nu eenmaal niet een schip bouwen dat er
eigenlijk zeventig had moeten kosten.
Alle waar is naar zijn geld; zo is dat
toch? Het is echt om hopeloos van te
worden. Och, hoor je dan, Zeeuws-
Vlaanderen is een dunbevolkt gebied,
dat kan wel wat lijden. Ja, ja! Men denkt
maar dat we hier als een stelletje Belgen
met een pint in de hand lopen te lallen.
Maar we zijn toevallig wel de meest
hardwerkende mensen van Nederland.
Met 0,8 procent van de Nederlandse be
volking maken we acht procent van de
chemische produktie en twee procent
van de industriële produktie, dat is toch
met mis. We zijn een deel van Neder
land en dat willen we ook zijn. Alleen:
we zijn er zo slecht mee verbonden".
Het lijkt inderdaad of de duvel ermee
speelt, met die veerverbinding tussen de
havenstad Vlissingen en Breskens. De
nieuwe „Juliana" was nog geen maand
in de vaart of de eerste elektromotor
vloog al in brand. Sindsdien waren er
om de haverklap problemen en toen be
gin april tenslotte de derde motor uit
viel, werd besloten de pont terug naar de
werf te sturen voor een algehele inspec
tie die zeker vier maanden gaat duren.
Maar of dat niet genoeg is, brandde afge
lopen zondag bij de oudere enkeldeks
veerboot Prinses Margriet óók een mo
tor door. De Prinses Irene (bestemd
voor de verkoop) moest ingezet worden,
uitgerekend op het moment dat de dak
pannen van de huizen waaiden. De
Stoomboot Dienst heeft inmiddels geen
schepen meer achter de hand voor ver
Links: Rustig
over het water
glijdenmet
zicht op de
einder. Voor vele
Zeeuwen vormen
de oude
veerponten van
Vlissingen naar
Breskens echter
een voortdurende
bron van
ergernis.
Onder: De
Prinses Irene,
het schip
waarvan het
autodek
maandag deels
onder water
kwam te staan.