Het lot van de Lot <5 Wat was eerder: de kurk of de trekker? ZATERDAG 11 OKTOBER 1986 EeicUcOoutwit DAT de kip er eerder was dan het ei lijkt logisch, totdat de aloude vraag rijst waar dan die aller eerste kip vandaan kwam. In wijnkringen bestaat een gelijksoortige patstelling rond de kurketrekker. Wat was er eerder, de kurk of de trek ker? Het antwoord lijkt op nieuw simpel: de kurk. Maar wie gaat er in vredesnaam een kurk als stop uitvinden voordat ie weet dat er een apparaat is om dat ding weer uit de wijn fles te haleh? Nou hoef je een verhaal over een kurketrekker niet op te schroeven, maar het apparaat even terugdraaien in de tijd is in een wijnbijlage toch wel op z'n plaats. De uitvinders van de kurkstop en van de trekker liggen al lang op het kerkhof, maar boe ken vol geleerdheid melden dat de kurketrekker vermoede lijk pas in de 18e eeuw is uit gevonden in Engeland, met als startnaam „bottlescrew". De toepassing van het ondoor dringbare schors van de kur keik in wijnflessen geschiedde in Engeland al in de 16e eeuw. Vermoedelijk werd de kurk op onhandige wijze steeds uit de zwanehals van de fles gepeu terd. Tenzij er toen toch al een soort kurketrekkertje bestond waar de historici nu niet meer kunnen achterkomen. Dóm Perignon ontdekte de grote waarde van de kurk voor „zijn" champagne. Voordien werden champagneflessen dichtgehouden op een manier die tegenwoordig de interesse van de narcoticabrigade zou opwekken, namelijk met in olie gedrenkte proppen hennep. Vanaf het moment dat de kurk als flessestop goed in de markt lag (één kilo kurk levert 110 stoppen op), is het de droom van veel uitvinders geweest de perfecte kurketrekker uit te vinden. De goede kurketrekker mag geen as hebben, de win dingen moeten een zuivere spi raal vormen. Een metalen spi raal met een handvat wordt door de doorsnee-wijnflesope ner nog altijd als het minst in gewikkelde en dus prettigste systeem beschouwd. Hier is ook nog sprake van trekken. De hevelkurketrekker werkt dank zij een steun op de rand van de flessehals volgens het hefboomprincipe. Bij het pro fessionele sommeliers-mes zit aan de hevelkurketrekker ook nog een mesje om de loden stopwikkel los te snijden. Dat moet op het dikste gedeelte van de flessehals geschieden. Bij de meest geavanceerde kurketrekkers weet je niet meer welke kant je op moet. De ene trekker kun je gewoon in dezelfde richting blijven doordraaien, van start tot fi nish. Bij een andere moet je na het indraaien weer een schakel overhalen en tegen de draad in terugdraaien. Met sommige openers spuit je lucht in de wijn, waardoor de kurk langs de injectienaald omhoog glijdt. Met een „screwpull" kan men de met teflon bedekte spiraal met kurkvriendelijke spitse punt zelfs dwars door het kurk schroeven zonder dat er in de wijn gekruimeld wordt. Alle sodrten materialen zijn al toegepast in de totale kurke trekker, van ijzer tot goud, van hout tot keramiek. Maar hoe je een wijnfles ook ontkurkt, be langrijker zal altijd blijven het goede morrfent te kiezen. In welk jaar, hoeveel minuten voor het eten en in welk char mant gezelschap. HERMAN JANSEN Frankrijk mag dan in aanzien staan als indus triële natie, het mag agrarisch gelden als toon aangevend en bovendien toeristisch geliefd zijn, het land kent nochtans regio waar welvaart waan is. Het ten zuidoosten van Bor deaux gesitueerde depar tement Lot, in de marge van de Midi, is zo'n streek waar de weinige bewoners al jaren vergeefs wachten op een economisch won der dat alleen lijkt wegge legd voor meer in de vaart van het vreemdelingenver keer opgestoten winge westen. Zoals bovenbuur man Dordogne bijvoor beeld. En al deelt de Lot dit lot dan met andere minder bedeelde broeders, in het specifieke ge val van het langs de loop van de gelijknamige rivier geplooi de heuvelland kunnen we bijna spreken van het noodlot. Im mers reeksen rampen achter volgen sinds de schepping de Lot, een van nature zeer arme streek met Cahors als beschei den hoofdstad. Waar wel de wijnrank wil gedijen op kiezel- banken en op aanpalende, kale kalkheuvels, maar land bouw en veeteelt zijn uitgeslo ten. De hooggelegen, met struikgewas overdekte gure gronden bieden slechts het schaap soelaas. En al schuilt soms de truffel in de schaduw van een eik en wil een fruitboom nog wel aarden, een groot deel van de bevol king heeft ontmoedigd de trieste tocht naar het relatief rijke noorden ondernomen om in de industrie althans van eni ge toekomst verzekerd te zijn. Het klassieke verhaal in het Franse zuiden: leegloop en kaalslag en een overheid die het eigenlijk wel best vindt. Tussen 1880 en nu is de bevol king in de Lot gehalveerd, een veeg teken. Al wordt nu moeite gedaan de fouten van het ver leden goed te maken, een ge velde boom valt makkelijker te vervangen dan een verschrikte mens. Voor de vertegenwoordigers van de vergeten campagne is het dringen geblazen op de stoep van de hoge heren in Parijs. En ofschoon de Lot een gezond produkt mét vooruit zichten in huis heeft, rode wijn, gaan de grote gunsten voor alsnog naar meer invloedrijke regio's. Beletselen De geschiedenis herhaalt zich: driehonderd jaar geleden al bestreden Bordelezen met on eigenlijke middelen de wijnen van Cahors. De via de haven van Bordeaux uit te voeren wijn werd onderworpen aan beperkingen, die duidelijk tot doel hadden de Médoc en om streken te bevoordelen. Afgezien van te zware, oneven redig hoge belastingen verbo den de Girondese kooplieden juist in de belangrijkste perio de van het jaar, tussen sep tember en december, de aan voer over de Garonne van ter verscheping aangeboden waar. Pas in 1776 werden deze maatregelen ongedaan ge maakt. Wél was de Cahors goed genoeg om de te bleke Bordeaux een blos op de wan gen te bezorgen. Eigenlijk pas in de jaren dertig, na een opbloei in de negen tiende eeuw, kwam de Cahors wettelijk los te staan van de Bordeaux-streek. Maar toen hoefde het niet meer. Mede door de aanvoer van ongeloof lijke hoeveelheden goedkope Algerijnse wijn zat niemand meer te wachten op Cahors. Gegriefd werd menige gaard Het lot van de Lot: nu de situa tie meer gestabiliseerd is en de overgebleven beroepsbevol king met elan bouwt aan een nieuwe toekomst, lijkt de sterk gestegen populariteit van de wijnen uit de zuidelijker gele gen Languedoc toch weer een streep te halen door de win strekening van de boeren uit het gebied. De door de over heid gestimuleerde afzet staat toch op zijn minst een bredere internationale waardering voor de Cahors in de weg. Maar zo als men rond 1880 de allesver woestende druifluis Phylloxera overwon en nog recent in de winter van 1956-1957 de stren ge vader vorst weerstond, zo zal uiteindelijk kwaliteit zege vieren. Geesti kracht Het pleit voor de geestkracht van de bewoners ondanks al les steeds weer opnieuw te be ginnen. Vooral de na de oorlog gestichte coöperatie in Parnac heeft in dit opzicht pioniersar beid verricht. Met een uitge- kiend herbeplantingsplan wer den „vreemde" ranken uitge bannen en werd teruggegre pen naar vertrouwde soorten. Dit enthousiasme resulteerde in 1971 uiteindelijk in de toe kenning van de Appellation Contrölée, als het ware de toe lating tot de eredivisie van het Gallisch wijnwezen. Toch zal een willekeurige wijn liefhebber bij het noemen van favoriete wijnen de Cahors overslaan, zoals ook de Gaillac en de Madiran uit dezelfde Franse zuidwesthoek niet be hoeven te rekenen op onver deelde hulde. Best begrijpelijk, want een speurtocht bij de toch goed gesorteerde vader landse slijter zal zelden meer opleveren dan een door coöp eratie of handelshuis afgele verde wijn en derhalve worden afgedaan als een „soort" be scheiden Bordeaux. En behal ve in de streek, zal men ook in Frankrijk vrijwel vergeefs zoe ken naar Cahors. Voorjaar in de vriendelijke vallei van de Lot. Meer nog dan voornoemde rampen en regels vormt, iro nisch genoeg, de aanwezigheid van een dominante coöperatie en handelshuizen als Rigal en Reutenauer een voorname re den die een reële beoordeling in de weg staat. De door hen gevoerde, wel in redelijke mate geëxporteerde wijnen vertonen weliswaar een keurige kwali teit, maar varen onder vage vlag slechts getooid met de naam Cahors. Een werkelijke diversiteit aan smaken en geu ren bieden pas de op de „vrije" domeinen vervaardigde wijnen. Wil de Cahors doorstoten naar de top dan zullen de onafhan kelijke boeren zich sterker moeten profileren ten opzichte van de coöperatie die maar liefst veertig procent van de oogst voor zijn rekening neemt. Want wie ooit de regio heeft bezocht en staand aan de toog van een wijnkelder heeft genipt aan de in het glas gevangen gegiste gloed van verschillende jaargangen, raakt voorgoed overtuigd van de intrinsieke kwaliteit die groeit in gaard en grond van de Lot. En gecharmeerd van een nog ongerept landleven, waar de goedgemutste boer met Baskische baret authen tiek is en geen televisie-karika tuur. Beeldvorming Gemeten naar de bescheiden oppervlakte bezit de streek re latief gesproken veel domeinen die op het punt van de kwali teit beslist kunnen concurreren met de wijnen uit het omhoog gevallen zuiden of van waar dan ook. Het aanvankelijk stugge karakter van de wijn zal niet altijd onmiddellijk verras sen, een uitgerijpte fles Cha teau de Chambert (de top) in Floressas zal iedereen frappe ren en genezen van de mening dat alleen veel duurdere Bor deaux of Bourgogne een feest maaltijd mag vergezellen. Menig Fransman weet beter. Op de wekelijkse speurtocht naar een bonbon, vriendelijk gestemde en geprijsde wijn weet hij of zij de weg wel te vinden naar de langs de Lot verzamelde boerderijen. Maar node blijft het buitenland ver stoken van de fijne wijnen en moet genoegen nemen met ge middelde produkten, die ap pelleren aan de trend van snel drinkbare, fruitige wijnen. Met als gevolg een smaakbeder- vende beeldvorming. Weliswaar bezitten de huidige hoge produkten niet meer de kleur en kracht van pakweg een eeuw geleden, nog steeds geldt een goede Cahors als een bewaarwijn bij uitstek. Hééft een jonge wijn soms de nukken van een puistige pu ber, na vier, vijf jaar rijpen op hout en fles groeit de wijn naar een evenwichtige volwassen heid mét toekomstverwach ting. Dat kan van de meeste concurrenten niet gezegd wor den. Verantwoordelijk voor het ka rakter van de wijn is de in heemse Auxerrois, ook wel Cot noir of Malbec genaamd. Van huis uit een tanninerijke loot die na lange fermentatie een eeuw geleden goed was voor „zwarte wijn", een ondoorzich tig mengsel dat een leven lang lekker was. Al wordt nog op menig etiket geflirt met dit imago, ook de Cahors komt enigszins tegemoet aan het verlangen van de markt lichte re wijnen te produceren. De (gedeeltelijke) ontsteling van de druif en het versnijden met Merlot en Tannat bepalen de huidige milder gestemde per soonlijkheid, die de stijl van een Bordeaux paart aan de rondeur van een Rhöne. CHARLES BELS DE tijd dat de mens wijn dronk uit de schedels van zijn overwon nen vijanden, is gelukkig voorbij. Daar hebben we nu ander drink gerei voor. En drinkgerei is onmisbaar, want de ware wijnliefhebber zal zijn favoriete drank nooit rechtstreeks uit de fles consumeren maar, zoals het hoort, uit een glas. Het wijnglas heeft verscheide ne functies. Behalve een voorwerp om uit te drinken is het ook het middel waarmee de kleur van de wijn beoordeeld wordt en, niet te vergeten, de plaats waar het gegiste vruchte- sap zijn bouquet „ont vouwt". Glas werd voor het eerst ge maakt rond 2000 voor Christus door de Egyptenaren: zij ver sierden hun aardewerk met een soort emaille. Pas rond 1500 voor Christus ging men er ook gebruiksvoorwerpen van maken. Zo modelleerden de Assyriërs glas rond een mal van leer. Het glasblazen werd pas aan het begin van onze jaartelling uitgevonden, waar schijnlijk door de Feniciërs. De Romeinen namen die kunst over en ontwikkelden een bloeiende glasindustrie. Het ambacht verspreidde zich over Europa. In ons land bestonden al vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw glasblazerijen. Men maakte er vooral roemers (glazen van groenachtig glas), fluiten (hoge smalle glazen) en kelken. De nadruk lag vroeger op de vorm: glazen waren vaak meer sierobjecten dan ge bruiksvoorwerpen. Tot onge veer driehonderd jaar geleden waren glazen dan ook alleen voor de rijken bestemd. „Het volk" dronk uit kroezen van aardewerk en metaal. De grote doorbraak in de glasindustrie kwam toen na de industriële revolutie de glaspersmachine werd uitgevonden. Pas in de twintigste eeuw werd de func tionaliteit van het glas weer belangrijk. De vormen werden eenvoudiger. Een goed voor beeld hiervan is het gildeglas dat in ,1935 in Leerdam ont worpen werd door Andries Co- pier. „Het volmaakte glas" be staat echter nog steeds niet. Enige tijd geleden is er een po ging gedaan het met behulp van een computer te ontwer pen, echter zonder succes. We zullen het dus voorlopig met minder volmaakte glazen moe ten doen. Walsen Glaswerk voor wijn moet aan enkele voorwaarden voldoen. Het moet ten eerste helder zijn om de wijnkleur te kunnen be oordelen. Om het bouquet vast te houden, moet het glas van boven schuin naar binnen toe lopen. Dan steekt de wijndrin ker er niet voor niets zijn neus in. Die tulpvorm dient ook om. de drank tijdens het walsen ofwel ronddraaien, nodig om de geur van de drank los te maken niet overboord te laten slaan. Glazen die boven aan wijd uitlopen zijn daarom volgens kenners „beter ge schikt voor yoghurt". Een dun ne glasrand drinkt het lekkerst. Natuurlijk moet het drinkgerei ook in balans zijn bij het vast houden, het mag niet topzwaar zijn. Glazen voor port zijn een slag kleiner dan voor gewone wijn. Erg zoete wijnen en dessertwij nen worden meestal in heel kleine (likeur)glaasjes geschon ken. Rijn- en Moezelwijn drinkt men uit groen-glazen roemers. Mousserende wijn moet in een hoog glas, een flüte, want uit brede champagnecoupes ver vliegen zowel de belletjes als het bouquet. Sherry drinkt men uit smalle glazen die ook een naar binnen neigende drinkrand hebben. Naast de algemene drinkserviezen zijn er glazen met afwijkende vor men, die specifiek zijn voor be paalde wijnstreken als de Elzas en de Anjou. Vuil Verschillende typen wijnglazen op een rij. Bij het presenteren van de wijn schenkt de gastheer altijd eerst een beetje in zijn eigen glas om eventuele kurkdeeltjes op te vangen. Om veilig te kunnen walsen' schenkt men glazen voor maximaal twee derde vol, het glas moet dan ongeveer vijf teugen wijn be vatten. Grote glazen mogen zelfs maar voor de helft vol. De traditie om een glas tijdens het drinken bij de steel vast te pakken, stamt uit de tijd dat men aan het Franse hof de ge woonte had zich niet te was sen: hoe vuiler, hoe deftiger. Omdat wijn snel vreemde geu ren overneemt, pakte men het glas daarom zo ver mogelijk van de opening, bij de steel dus, beet. Dat geldt nu ook nog in verband met bijvoor beeld parfumgeurtjes. Ook blijft de wijn op temperatuur als je het glas niet bij de kelk vast pakt. In een wijnglazentest die het blad Elseviers Select vorig jaar hield, kwam naar voren dat een glas met een kelk van tien centimeter hoog en een steel van zeven centimeter het beste in de hand ligt. De ideale dia meter van de kelkopening ligt rond de zes centimeter: dan past zelfs de grootste neus erin. En tenslotte mag het glas niet versierd of gekleurd zijn, anders wordt de aandacht van de inhoud afgeleid. En om die inhoud gaat het tenslotte PETRA DE VRIES Zangeres Liesbeth List vindt wijn „on misbaar bij een lekke re maaltijd". Ze ver telt: „Ik drink elke dag voor het eten een paar glazen witte wijn. en tijdens het eten rode. De zwaardere dranken als Cognac en Calvados neem ik door de week niet omdat ik vroeg op moet, maar als we echt uit gaan eten wel. Na het eten, dat klinkt misschien heel gek, begin ik dan weer met pils. Want van rode wijn krijg je een enorme dorst. Sommige mensen les sen dat met whisky, maar ik neem gewoon een lekker biertje. Mijn man heeft trou wens een restaurant, dus die weet wel wat van wijn af. Hij heeft ook een wijnkelder voor zijn werk. Hij ge bruikt veel wijn in de keuken. Ik soms, als ik uitgebreid kook. Ik zal even mijn favoriete wijnen opnoemen, tenminste, degene die ik in huis heb. Num mer één is een rode Bordeaux Supérieur, genaamd Chateau Püyfromage. Nog een rode wijn is de Brouil- ly Selection Pierre Ferraud. Ook rood is de' Cóte de Beaune- Villages 1981. En ten slotte de Bourgogne Pi not Noir. Witte wij nen waarvan ik erg houd zijn de Sancerre Clos du Roy en de Bordeaux Chateau Goumin (Entre Deux Mérs). En bij heel feestelijke gelegenhe den drink ik natuurlijk champagne!". „Wijn? Nee dat drink ik nooit", zegt caba retier Fons Jansen verontschuldigend, „het spijt me. Ik heb wel een tafelwijntje in huis, want mijn vrouw houdt ervan, maar dat is een ander verhaal. Een mop over wijn heb ik wel, uit mijn laatste programma Zullen wij handha ven". Komt-ie: Een vrouw komt in de su permarkt en koopt een fles wijn uit de aanbieding. Vraagt ze aan de chef van de af deling: „Meneer, is deze wijn goed?". „Ja hoor mevrouwtje", zegt die man, „maar als u hem even laat liggen, wordt hij nog beter". Zegt die vrouw: „Ik kan ook de fles leegdrinken en dan zelf even gaan liggen". Ha, ha. En dat is dus het enige wat ik over wijn te vertellen heb, want ik kan me niet herinne ren dat ik er ooit eer der een mop over heb gemaakt". I Veronica discjockey Adam Curry ant woordt op de vraag of hij van wijn houdt: „Ja, met een uitroep teken!". „Ik drink het liefst rode Bordeaux uit 1975, want dat vind ik een ontzettend goed jaar. Wanneer? Alleen bij het eten. Dan smaakt een glas wijn het best". PETRA DE VRIES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 31