„Al die show hoeft voor mij niet" „Nog steeds liever kaas op mijn brood" 6Pci€ösman ZATERDAG 11 OKTOBER 1986 MET niet aflatende ijver verzamelt Anton Sprangers uit Deventer informatie over druiverassen. Het antieke kabinet barst wel haast uit de frêle eikehouten sponningen door de immer groeiende informatievoor- raad. Het is inderdaad monnikenwerk, geeft de verzamelaar toe. Maar hoevelen van zijn leeftijdge noten brengen de dagen niet in ledigheid door? Met het toenemen van de klappers met losbladige informatie groeit ook het verlangen naar een compleet naslagwerk. Sprangers ziet een druivenencyclopedie als zijn levens werk. Dertig uur per week is hij nu al weer vier jaar in de weer met lezen, knippen, schrijven en opbergen van informatie. Bijna wekelijks torst hij werken mee naar huis. Want er is wat afgeschreven over wijn in de loop der jaren. Alleen heeft nog nooit iemand alles keurig op een rijtje gezet. Sprangers heeft nu al zo'n kleine acht duizend druivesoorten te boek staan. Over een jaar of twee zou z'n levenswerk klaar kunnen zijn. Dan doemt voor hem het probleem van het uitgeven op, want de beschrijving van tienduizend druiverassen heeft de om vang van een complete encyclopedie Slechts eenmaal heeft Anton Sprangers een fluwelen cape om de schouders gehad. Een keurig ingelijste onderschei ding herinnert aan dat mo ment. „Maïtre d'Estourner vermeldt het op perkament ge drukte pamflet. „Het was een schriftelijk examen, dus denk nu niet dat ik de wijnen van alle chateaux uit elkaar kan houden", zegt Sprangers be scheiden. Het mystieke gedoe van snuivende en proevende .wijnkenners" ligt hem niet zo. ,,AI die show hoeft voor mij niet. Dat gedoe met wijnge nootschappen. De eerste de beste Nederlander die een paar dagen in zo'n wijngebied vertoeft, krijgt al een onder scheiding. De meesten weten echter verdraaid weinig van wijn". Maar er zijn natuurlijk wijnken ners die, terwijl ze de gekleur de neus boven het glas laten zakken, onmiddellijk triomfan telijk kunnen uitroepen welke druif aan de basis van dit fon kelende vocht stond. Er zijn er die in hun niet aflatende ijver om als wijnkenner naam te krijgen, termen prevelen die zelfs de van een mooi vakdi ploma voorziene slijter op de hoek perplex doen staan. Wel nu, tot dat ras van wijnkenners behoort Anton Sprangers per tinent niet. Hij houdt zich bij een fles of drie per week, die hij samen met zijn vrouw nut tigt. Jarenlang heeft Sprangers wijn gespaard. Ingekocht op de juiste momenten. Er liggen wat flessen te wachten op directe consumptie in het keldertje van zijn woning. Het merendeel rijpt echter in de kelders van een niet nader te noemen commissionair. Sprangers heeft voldoende in voorraad om onbekommerd, met af en toe een kleine aanvulling, de leeftijd der sterken te berei ken. Anders gezegd: Zijn le venswerk is als alles loopt zo als hij het zich heeft voorge steld, eerder af dan de wijn- voorraad op. De drang om alle druiven eens op een rijtje te zetten komt voort uit Sprangers' opleiding. Hij volgde in de oorlog de Ho gere Landbouwschool in De venter. Maar zijn werk vond hij door omstandigheden in de handel. Tot zijn vijfenzestigste verkocht hij keukeninstallaties aan verpleeginrichtingen en ziekenhuizen. De landbouw kundige studie bracht hem na zijn pensionering echter pas goed op het spoor van de wijn. En uiteraard zijn interesse voor een goed glas wijn. En daar mee doelt hij niet op het vocht uit „drie flessen voor een tien tje". Nee, Sprangers koopt wijn op fust. Anderhalf jaar la ter wordt de wijn thuisgestuurd of opgeslagen. „Ik koop alleen wijn die acht tot vijftien jaar kan blijven liggen. Je moet de moed natuurlijk kunnen op brengen om die wijn ook te la ten liggen". Hij toont een keu rig vel voorbedrukt papier, waarop hij alle gegevens over een partij wijn vermeldt. Zelf ontworpen. „Als je meer dan een paar honderd flessen hebt mag je niet het risico lopen dat er iets niet goed blijft. Dan moet je wel een beetje admini stratie doen". Het is volgens Sprangers echt niet nodig om alleen betere wijnen te drinken. Als er maar WIJNKENNER SPRANGERS van de wetenschap gekomen. Goed uitgeruste instituten ma ken studies, ontwikkelen drui verassen en houden zich bezig met de samenstelling van de wijn. De universiteit van het Franse Montpellier en het Insti- tut für Rebenzüchtung und Re- benveredlung in Giesenheim in West-Duitsland zijn wat dat betreft toonaangevend. Maar is er dan zo weinig nas lagwerk? „Er is natuurlijk veel. Maar op een rijtje staat niets. Frankrijk heeft z'n boeken met rassenbeschrijvingen, Roeme nië heeft z'n boeken, maar een wereldwijd inzicht krijg je ner gens". Sprangers heeft nu al zo'n 7700 rassen in z'n archief zitten. Er moeten er nog zeker zeshonderd bij komen. Een probleem dat bij de druiveras sen opdoemt zijn de synonie men. Zo zijn er in de wereld zeker tachtig verschillende na men in omloop van de witte Riesling. Sprangers denkt in zijn boekwerken zeker 16.500 rassen en synoniemen te moe ten opnemen. „Er zal een soort woordenboek bij moeten ko men, waar al die namen in staan, met een verwijzing naar het boekdeel, waarin de be schrijving staat". Onnauwkeurig Een probleem waarmee hij ook zit zijn de beschrijvingen in be staande boeken. Veel schrij vers spreken elkaar tegen. Niet iedereen werkt zo nauwkeurig als de Deventer ampélograaf. Vergoelijkend zegt hij: „Ach, de meeste boeken zijn ge schreven door echte wijnschrij vers. Die weten ook niet alles over rassen. Die is het er vaak om begonnen veel boeken te verkopen. En dan ben je al gauw oppervlakkig en populair bezig". Sprangers wil zijn werk weten schappelijk onderbouwen. Maar daar gaat veel tijd in zit ten. „Dan moet je overal zeker van zijn". Hij staat op en pakt uit een boekenkast een impo sant boek. Het is de wijnency clopedie van Lamberto Paro- netto. Het is een over de hele wereld bekend werk. „Een van de slechtste boeken. Veel ach tergronden in het plantkundige gedeelte kloppen niet". Sprangers is vernietigend in zijn oordeel. Maar, zo zegt hij, ook veel wetenschappers spre ken elkaar tegen. Zijn studie kan worden onderverdeeld in de ampélografische en de landbouwkundige kant. Dus aan de ene kant de beschrij ving van de rassen op hun plantkundige kenmerken, en aan de andere kant de land bouwkundige aspecten. Ook daar komen de veranderingen in hoog tempo. Alles is tegen woordig gericht op efficiëntie. De vorm van de rank is onder geschikt gemaakt aan de wijze waarop men met machines kan werken. Vertalen Sprangers hoopt over een jaar de basis voor zijn levenswerk gereed te hebben. Daarna heeft hij wat medewerkers no dig, die helpen bij vertalingen. Vertalen uit het Engels en Frans lukt hem wel, maar de Slavische tallen en het Grieks geven problemen. En dan zal hij nog een uitgever moeten zien te vinden. Maar dat is van later zorg. Het is en blijft een hobby, die tot op heden slechts geld kost. „Ik ben er niet aan begonnen om geld te verdienen, maar het zou wel mooi zijn als het werk ook zou worden uitgegeven. Lukt het me zelf niet om de zaak tot een goed einde te brengen, dan zoek ik gewoon mensen, die het willen afmaken. Ik heb er nog steeds plezier in. Het leuke is dat je in aanraking komt met een mooi brok ge schiedenis en fantastische ver halen. Neem nu ditHij pakt een boekje getiteld „Wijn als medicijn" en slaat wat wil lekeurige pagina's open. We lezen: „Tegen angstfobieën helpt rode Médoc, omdat het veel fosfor bevat. Champagne sèc of brut helpt tegen angina pectoris. Kaliumbitartraat is namelijk goed voor de span kracht en het concentratiever mogen van de spieren. Bij lage bloeddruk rode Bourgogne uit de streek van Beaune. Die is rijk aan kalium. Aanbevolen dosering: twee tot drie glazen tijdens de hoofdmaaltijd". Sprangers: „Zelf heb ik nog nooit wijn als medicijn ge bruikt. Maar de wijn heeft me tot op heden wel van sterkere dranken als jenever en cognac afgehouden. En ik voel me er tot op heden uitstekend bij". niet met de wijn gerommeld is. Aan het mengen van wijnsoor ten is vaak niet te ontkomen. Maar het met chemische mid delen „verbeteren" van de wijn is volgens hem misdadig. On der het motto „lekkere wijn drink ik thuis" vraagt hij die paar keer per jaar dat hij in een restaurant komt altijd naar de huiswijn. Z'n lievelingswijn? De Médoc, een St. Emilion. Maar een Zuidafrikaans of Spaans wijntje passeren de smaakpapillen ook vlot en aan genaam. En de Californische en Australische wijnen? „Goed, maar erg duur". Ampélograaf Sprangers noemt zichzelf am pélograaf. „Een erg oude tak van studie. Ampélografen kun nen druiverassen herkennen. Het is een kwestie van deter minatie. En juist daarbij heb je zo'n encyclopedie nodig. In fei te is het een gebed zonder end. Er komen telkens nieuwe druiverassen bij. Er zijn er op dit moment al zeker tiendui zend. Het is een razendsnelle ontwikkeling. Het wijnbouwbe drijf is namelijk in de greep TROTSE KAASMAKER: HET is de jonkheer toch maar weer ge lukt! Voor de derde keer in successie viel de Edammer kaas van Johan van Coeverden (50) het best in de smaak bij de keurmeesters van de Koninklijke Nederland se Zuivelbond. In Leeuwarden ontving de chef-kaasmaker van Coberco Markelo kortge leden De Zilveren Koe. Daar van staan er nu drie te glim men in zijn Bathmense woning aan de Smidsstraat. Zelf ook een beetje glimmend, maar dan van trots, vertelt jhr. H. J. van Coeverden over zijn bij drage aan de nationale zuive lindustrie. „Steeds weer ke ren, anders krijg je een platte pannekoek." Terwijl de keurmeesters in Leeu warden zijn kaas betastten, eraan snoven, aan de korst schraapten en er tenslotte ook een hapje van namen, liep chef-kaasmaker Johan van Coevorden een tikkeltje ner veus rond in de kaasmakerij van Coberco Markelo. Om vier uur kwam het verlossende telefoontje van directeur Hondeveld: goud. De vijf kilo zware Edammer broodkaas uit Markelo had de strenge keuring met glans doorstaan. Het gebak voor alle medewerkers kon worden besteld en als extra attentie kreeg iedereen een kilo prijswinnende kaas mee naar huis. Voor de chef kaasmaker zelf volgde een dag la ter (en dat is inmiddels al weer een paar weken geleden) de huldiging in het bijzijn*van minister Braks. „Mijn vrouw had vorig jaar bij de prijsuitreiking in Amsterdam al ge vraagd waar we dit jaar heen gin gen", vertelt de glunderende Van Coeverden. „Dat iemand voor het derde achtereenvolgende jaar wint is nog nooit voorgekomen. Woens dag moesten we naar Leeuwarden om de prijs in ontvangst te nemen. Dat is elk jaar ergens anders in het land. Het is altijd weer leuk als in die volle zaal met allerlei hoge he ren mijn naam wordt afgeroepen. Ik zit meestal ergens achterin en dan zie je ze allemaal kijken. Wie zal dat nu zijn? Een jonkheer die kaasmaker is. Ach, die adellijke ti tel, die hebben we nu eenmaal. Dat dateert al uit 1223. Ik geef er niet veel om." nunten Adellijk of niet, de kaas smaakt er niet minder om. Van de maximaal 100 toe te kennen punten voor vorm, korst, reuk, smaak en con sistentie ontving Van Coeverden er dit jaar 93. Niet gek voor iemand die in 1955 in Markelo begon als hulpje in de kaasmakerij, snel op klom van derde naar tweede en eerste kaasmaker, en uiteindelijk vierentwintig jaar lang chef-kaas maker in Bathmen was. Door een reorganisatie bij Coberco werd de fabriek daar gesloten, maar de kennis van Van Coeverden kwam in Markelo goed van pas. „Het was wel moeilijk die overgang hierheen", bekent hij nu. „In Bath men wist ik elke bezem te staan, hier moest ik in het begin alles vra gen. Maar na een tijd beviel het me hier toch steeds beter. Als chef kaasmaker ben je wat meer met je hoofd bezig dan met je handen. Maar zo af en toe spring ik nog wel eens bij hoor. Tenslotte moet je het vak niet verleren. Er is natuur lijk wel het een en ander veranderd door de automatisering, maar ik geloof niet dat de kaas daaronder geleden heeft. Tenslotte blijft het nog voor een deel handwerk. Elke kaas gaat minstens één keer door iemands handen. Vooral het keren is erg belangrijk. Wil je elk jaar weer meedingen naar De Zilveren Koe, dan moet je het ervoor over hebben ook op zaterdag en zon dag naar de fabriek te komen om de kazen te keren. Als de kaas nog jong is, is dat erg belangrijk. Je moet oppassen dat je geen platte pannekoek krijgt. Regelmatig ke ren dus. Maar alleen kun je het na tuurlijk nooit. Zo'n prijs is dan ook de verdienste van alle medewer kers. De drainage van de kaasbak ken moet bijvoorbeeld goed zijn. En je bent natuurlijk afhankelijk van de kwaliteit van de melk. Die kan ook per jaar verschillen. Bo vendien moet de melk op precies de goede temperatuur worden op geslagen. Allemaal factoren die be- Kwaliteit Een prima kwaliteit, okee. Maar een bedrijf als Coberco moet toch ook aan de produktie denken, wil het in de steeds meer in de ver drukking rakende zuivelindustrie het hoofd boven water houden. „Het is inderdaad belangrijk", beaamt Van Coeverden, „dat Ne derland kan blijven concurreren met het buitenland. Het is.dus wel een afweging tussen kwaliteit en kwantiteit, maar die kwaliteit moet in elk geval goed zijn. Anders ver koop je het produkt niet. Hier in Markelo produceren we grote broodkazen van vijf kilo. Vroeger in Bathmen had ik broodkazen van 2,7 kilo. Van die Edammer leveren we hier dertig bakken van tiendui zend liter per dag. Zonder de kwa liteit uit het oog te verliezen. Ik hoop dat ik daar tot aan mijn pen sioen mee kan doorgaan. Er ge beurt zoveel in de zuivelindustrie en je bent zo afhankelijk van de landbouwpolitiek in de Europese Gemeenschap." Voor mij persoonlijk blijft kaas in elk geval altijd het favoriete brood beleg. Er gaat geen dag voorbij of ik heb kaas op mijn brood. Het liefst oude. Dat zegt toch ook wel wat van de kwaliteit. Want ik weet precies hoe kaas bereid wordt en als me dat niet zou aanstaan, nam ik wel vlees op mijn brood." MATTHIE BRANDS Delicatessen eii ^Wijnhandel HET ADRES VOOR GRIEKSE WIJNEN M0NTENER0 - elegante rode wijn van Cephalonië NAOUSSA - donkere, tanninerijke wijn uit Macedonië CASTILLO MINOS - rijpe rode wijn van Kreta CHATEAU CARRAS - cabernet sauvignon; type bordeaux CAVA CARRAS - een topwijn op „grand cru" niveau MELIT0N - droge witte sauvignon-wijn R0B0LA - karaktervolle droge witte wijn van Cephalonië (wegens verbouwing gesloten van 13 t/m 16 oktober) FRED. HENDRIKLAAN 100, DEN HAAG, TEL. 070-550896 GEOPEND Do. 10.00-18.00 Vr. 10.00-18.00 Za. 10.00-16.00 R. M. DE GEUS Breitnerlaan 243-245 2596 GZ Den Haag telefoon 070-241226 DISTRIBUÉ PAR 1$RTINÏ& ROSSI NEDERLAND N.V. RIJSWIJK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 30