Kaas bij de wijn;
voor de fijnproever
De vertrouwde slijter en
de vossen in de wijngaard
Waar halen we onze wijn?
ZATERDAG 11 OKTOBER 1986
foidócSowui/nt
H. van Westerhoven: „Je raakt er mee vergroeid".
,,Je hebt geen klantenbinding
meer tegenwoordig, dat is toch
wel triest. Mensen bij wie ik
vroeger jarenlang de drank
aan huis bracht, zie ik nu met
zware tassen zeulen van AH of
de Impodra. De wijn is daar
goedkoper, natuurlijk. Maar
meneer Albert Heijn heeft niet
zoals ik bij zijn klanten kleed
jes staan uitkloppen omdat
moeder de vrouw die morgen
alleen thuis was. Ik was toch
nooit te beroerd om vuilnis
bakken de trap af te sjouwen,
je maakte es een gezellig
praatje, keek niet op de klok.
Je dacht: dat zijn klanten voor
het leven. Maar goed, daar
kom je wel van terug. Met va
kantie gaan is er ook niet meer
bij. Als ik de zaak drie weken
dicht doe, ben ik mijn laatste
klanten ook nog kwijt".
H. van Westerhoven (61) is ge
boren in de drank, opgegroeid
in de drank en is nu gedwon
gen ,,aan het afbouwen" in de
drank. In 1950 nam hij Van
Westerhovens Wijnhandel in
de Haagse Bankastraat over
van zijn vader; een pijpelaatje
van een slijterij. Daar staan de
flessen citroenjenever, krui
denbitter en sherry nog steeds
keurig in naar kaneel geurende
houten vakken; als hebbedin
getjes in een bejaarde letter
bak. Zo eens in de week gaat
de stofdoek erover behalve
bij de betere wijnen want
veel drank verkopen doet Van
Westerhoven niet meer.
,,Je zit natuurlijk altijd in een
golfbeweging, maar zo in de
jaren zestig zaten we hier toch
wel op de top", vertelt hij. „Er
kwam wat meer geld in de
maatschappij en wij waren nog
de enige drankhandel hier in
de straat. Meestal voor het
weekeinde werd dan de drank
in huis gehaald. Bescheiden:
een flesje bessen, een flesje
sherry, soms jenever. Pa dronk
een pijpje bier voor de buis,
misschien twee. Maar dat wa
ren vaste klanten, je wist pre
cies wat ze gingen bestellen".
Dat was nog een goede tijd,
vertellen twee weemoedige
ogen. Mevrouw Van Westerho
ven schenkt intussen op de
toonbank een bakje koffie. De
slijter, met een blik op zijn
vrouw: Weet je nog, we had
den in de etalage een windmo
len met van die lichtjes in de
wieken. Die lieten we 's avonds
dan draaien, dat was toch een
prachtig gezicht?. Maar wie
gaat er tegenwoordig nog
's avonds etalages kijken? 't Is
hier uitgestorven zodra het
donker is. Die windmolen is er
lang geleden al uitgegaan, we
hebben nu een stalen rolluik
voor 't raam. Tegen diefstal, 't
Is jammer hoe de kleine vos
sen een wijngaard kunnen ver-
Desten. Het echte winkelen van
Mensenkennis heeft Van Wes
terhoven al die jaren achter
zijn toonbank wel opgedaan,
.je kunt in iemands ogen altijd
zien of je met een warm, goed
mens te doen hebt, of met ie
mand die je beter niet kunt
vertrouwen. Natuurlijk ben je
tegen alle klanten vriendelijk,
maar met de één maak je toch
liever een praatje dan met de
ander. Dat klikt dan. Nu gaat
die mensenkennis niet zo ver
dat ik al van tevoren kan zeg
gen: daar komt nu een typisch
Bordeauxmens binnen. Of: die
houdt van een stevig glas
Brouilly. Natuurlijk taxeer je je
klanten wel. Drinkt iemand
Muscadet of Chablis? Dat is
toch een klasseverschil, dat
kun je vaak wel zien".
De plotselinge komst van Im
podra (grote manden met fles
sen, en felle reclameborden)
heeft zeker de helft van de om
zet gekost, schat de slijter. Zo
als zovele kleine zelfstandige
ondernemers is hij nauwelijks
opgewassen tegen de grote fi
liaalhouder met zijn efficiënte
zelfbediening en moordende
aanbiedingen. Als hij gewild
had, had hij nog wel bij de gro
te concurrent in dienst kunnen
komen. Maar onder een baas
werken, dat was wel het laatste
waaraan hij wilde denken.
,.Nee dank u, ik red me wel".
Het publiek dat de oude slijte
rij trouw bleef is volgens Van
Westerhoven behoorlijk elitair,
maar niet snobistisch. Men
kijkt niet op een dubbeltje en
stelt een goed advies op prijs.
Wijn van rond de twintig gul
den loopt in deze kringen vrij
goed, maar daar heb je dan
ook een kwaliteitswijn voor.
Zelf drinkt het echtpaar het
liefst een eerlijke Bourgogne,
een „zware volle wijn"; in elk
geval lekker genoeg om er na
al die jaren nog steeds pret
lichtjes van in de ogen te krij
gen. Anders dan het reukor
gaan van Van Westerhoven
doet vermoeden, is hij een ma
tige drinker: ,,Een glaasje bij
het eten, je moet niet overdrij
ven".
Gelukkig voor de buurt, die
een ouderwets-gezellige winkel
nog wel op prijs stelt maar
niet meer frequenteert
houdt het echtpaar de zaak
voorlopig nog open. „We wor
den er financieel niet veel wij
zer van. maar je gooit niet zo
maar de deur dicht met het
idee: dat is het dan geweest.
Ach, weet u wat het is: je raakt
ermee vergroeid, met de
zaak". Een zuur lachje: „Dat
geldt niet voor de klanten, nee.
Maar dat zal de tijdgeest wel
wezen".
PAUL KOOPMAN
Chefkok J. Hekkel-
man van het Kurhaus
weet ambtshalve het
nodige van wijn: „Ik
wil niet zeggen dat ik
een echte kenner ben,
maar als kok moet je
zoiets toch wel een
beetje kunnen beoor
delen. Je kennis en
smaak ontwikkelen
zich wat dat betreft in
de loop der jaren. We
gebruiken wijn niet al
leen als drank bij het
eten maar ook bij het
koken zelf. In sauzen
bijvoorbeeld: in veel
vissauzen gaat witte
en in vleessauzen
rode wijn. De wijn
mag dan niet te zuur
zijn, want dan wordt
de saus wrang". Ook
persoonlijk kan Hek-
kelman een goed glas
waarderen: „Ik drink
al jaren vrijwel geen
bier meer en ben he
lemaal overgestapt op
wijn. Van de witte wij
nen drink ik graag de
droge Loire Sancerre
en van de rode Fran
se de wijnen als Bour
gogne, Bordeaux en
Rhöne".
Wijnhandelaar Nico
McGough: „Welke
wijn ik het liefste
drink? Eerlijke wijn!
Waarmee niet ge
knoeid is, waar geen
kleurstoffen, conser
veermiddelen en an
dere nare toevoegin
gen in zitten. Geen in
dustriewijnen dus. Al
mag de wijnboer na
tuurlijk wel moderne
oogstmethoden ge
bruiken. Voor de zaak
gaan we meestal in
Frankrijk op zoek. We
kammen dan een heel
wijngebied uit en zoe
ken daar de produ
centen die nog niet
aan Nederland leve
ren. Want je moet
steeds nieuwe soorten
ontdekken. We proe
ven de wijn, nemen
proefflessen mee en
als de kwaliteit goed
is, bestellen we meer.
Bij het beoordelen
van een wijn letten we
op kleur, smaak, aro
ma en bij oudere
wijn op het bou
quet. Dat proeven van
wijn kun je wel leren,
maar na tien jaar in
het vak weet ik dat je
er ook aanleg voor
moet hebben. Ik zou
niet kunnen zeggen
welke wijn ik zelf het
lekkerste vind. Als ik
een wijn goed vind,
koop ik hem ge
woon".
„Er zijn wel mensen
die mijn hysterische
liefde voor wijn niet zo
kunnen waarderen,
maar het is mijn grote
hobby", roept pianist
Louis van Dijk gedre
ven uit. „Hoe meer ik
van wijn weet, hoe
minder ik mezelf als
kenner classificeer.
Maar ik lees er veel
over en drink het na
tuurlijk. De wijn die ik
eeuwig zal blijven
waarderen is de Bor
deaux. De hoge Italia
nen en Spanjaarden
zijn ook fantastisch.
En de Bourgogne na
tuurlijk. Wat betreft
de witte wijnen ben ik
erg verzot op de El-
zassers. En dan heb
je een wijn als de
Muscadet uit het Loi-
re-gebied. Hoe ik wijn
beoordeel? Wel als ik
een slok neem van
een goede wijn en de
smaak is niet meteen
weg, maar komt wel
drie of vier keer terug,
dan vind ik hem goed.
Dat noemen ze nat al-
men: de wijn talmt op
de tong na. Mooie
oude uitdrukking
trouwens".
PETRA DE VRIES
WIE van kaas
houdt en
ook nog
eens van
wijn, mag van geluk spre
ken. Want een perfecter
huwelijk tussen drank en
voedsel is eenvoudig niet
denkbaar. Geheel volgens
de post-industriële opvat
ting van een goede verbin
tenis hebben beide part
ners elkaar niet écht no
dig: ze willen elkaar niet
bezitten en niet overheer
sen maar in vrijheid samen
rijpen en het leven meer
inhoud geven. En dat laat
ste lukt voortreffelijk. Mis
schien wel, omdat zowel
kaas als wijn elk voor zich
al een verhaal apart zijn.
Misschien ook, omdat ze
gewoon voor elkaar ge
schapen zijn.
Genoeg lyrische proza. Kaas
en wijn, wat moet je ermee?
Het is duidelijk dat we het hier
niet gaan hebben over het
blokje jonge Goudse bij een
glas rosé. Nee, we gaan op
zoek naar ideale combinaties.
Althans, voor zover je in het
gebied van de smaak over ide
aal kunt spreken, leder heeft
natuurlijk zo zijn eigen voor
keur en waar de één in opper
ste verrukking de lippen tuit,
haalt de ander onverschillig de
schouders op.
Toch valt er wel wat te zeggen
over de combinatie van kaas
en wijn. Er zijn ervaringsregels
die in de meeste gevallen op
gaan, waarbij als eerste motto
geldt dat men nooit te scherp,
te vol of te zwaar moet begin
nen, maar beter langzaam kan
opbouwen van jong en romig
(wat de kaas betreft) en fruitig
en licht (wijn) naar kaas en wijn
met meer reliëf. Een avond in
het restaurant of voor de buis
met een kaasplateau en een of
meerdere goed gekozen wijnen
is zoiets als het bestijgen van
een berg: je klimt van laag
naar hoog. Doe het daarbij
overigens rustig aan, anders
voelt u zich zo snel aan de top
aangekomen beslist flink dui
zelig.
Met dit eenmaal in het achter
hoofd volgt de rest eigenlijk
vanzelf. Want ligt het niet voor
de hand dat karakter van wijn
en kaas ongeveer gelijk moe
ten zijn? Een lichte jonge Mus
cadet zou immers in de kiem
gesmoord worden als hij ge
combineerd werd met de
scherpe blauwschimmelkaas
Roquefort. Na een hap Roque
fort smaakt eenvoudig alles
naar Roquefort en alleen een
zeer zware volle oude wijn kan
daar dan nog tegen opboksen.
Gelukkig zijn er ook kaassoor
ten die het met een contraste
rende wijn goed doen; dat is
doorgaans een kwestie van uit
proberen.
De combinatie van kaas en
wijn is eigenlijk ooit, in een ver
verleden, in Frankrijk ontdekt
en daar spoedig zo ver inge
burgerd dat er nu al bijna geen
restaurant meer te vinden is
waar geen kaasplateau als
dessert op het menu staat.
Maar ook in Nederland is het
subtiele smikkelen ontdekt; via
het broodje tevredenheid, het
doorzichtige plakje, de iets
dikkere plakjes, het blokje aan
een prikkertje en tenslotte: uit
het vuistje. Sinds een jaar of
drie is ook de kaasindustrie op
deze ontwikkeling ingespron
gen. Behalve de gebruikelijke
stukjes jong, belegen of oud is>
er nu ook Hollandse fètakaas
voorhanden, Texelse schape
kaas, cheddar van eigen bo
dem, tientallen soorten krui
denkaas, notenkaas en varian
ten op de Emmentaler er Gruy
ère om er maar een paar te
noemen.
Voldoening
Drs A. Schölvinck, directeur
van het Nederlands Zuivelbu-
reau in Rijswijk („Melk de witte
motor"), heeft die ontwikkeling
vanzelfsprekend met grote vol
doening gevolgd en waar mo
gelijk gestimuleerd. „De cam
pagne „kaas uit het vuistje" is
enorm aangeslagen. Nog maar
veertig procent van de kaas-
omzet in Nederland wordt op
brood gegeten. We zijn nu de
kaas aan het promoten als ing
rediënt voor de fijne keuken of
bestanddeel van gevarieerde
snacks. Ook het plateau, jawel.
Je zou kunnen zeggen dat de
actie kaas uit het vuistje zich
aan het verdiepen is".
Hoewel dat laatste misschien
een beetje hoogdravend klinkt,
weet Schölvinck na een tele
foontje met zijn secretaresse
en wat gezoek in het wand-
meubilair al binnen luttele mi
nuten het klinkende bewijs op
tafel te leggen dat kaas in Ne
derland tegenwoordig inder
daad serieus wordt genomen.
„Alsjeblieft", zegt hij en slaat
het jubileumboek van Neder
lands meesterkok Cas Spijkers
open. Dit in glanzend papier
uitgevoerde boekwerk laat in
kleurrijke prenten zien wat
Spijkers zoal in zijn tweester
renrestaurant „In den Swaen"
in het Brabantse Oirschot be
reidt en waarvoor hij vorig jaar
tot beste „chef de cuisine"
werd uitgeroepen.
Dat mag Frans klinken, maar
het kaasplateau dat Spijkers
zijn klanten voorzet is puur-Ne-
derlands. Schölvinck: „Dat be
tekent toch wel een flink stuk
erkenning van de gevarieerd
heid van de Nederlandse kaas.
En het is natuurlijk zo dat je
voor een goed kaasplateau
met Hollandse kaas uitstekend
uit de voeten kunt".
Vooruit dan maar. Het kaas
plateau „Hollandaise a la ma-
nière Cas Spijkers" ziet er als
volgt uit:
1) Verse geitekaas uit Brabant
2) Naturel geitekaas, drie weken oud
3) Geitekaas met verse tuinkruiden
4) Geitekaas met houtskool bedekt
5) Verse geitekaas is kastanjeblad
6) Licht gerijpte geitekaas
7) Jong belegen geitekaas
8) Oud belegen geitekaas
9) Rommedoe, roodbacte
rie kaas uit Zuid-Limburg
10) Geite-koemelkkaas met komijn
11) Texelse schapekaas
12) Baby-Goudse, jonge boerenkaas
13) Belegen Edammer
14) Kernhemmer uit Zevenaar
15) Subenhara kruidenkaas
16) Boeren Leidse komijnekaas
17) Boere Stolwijker
18) Friese kruidnagelkaas
19) Leerdammer
20) Brabantse kruidenkaas
Het zal in dit kaasmenu opval
len dat begonnen wordt met
een frisse lichte kaas, uiteinde
lijk resulterend in hartige,
soms kruidige kaassoorten. Al
met al een verzameling melk-
produkten waar een hele fami
lie urenlang van kan genieten.
Toch moet ook Schölvinck er
kennen dat Frankrijk op het
gebied van kaas-bij-de-wijn
een veel ruimer aanbod kent.
Niet alleen groter, maar ook
gevarieerder in smaak. Dat in
Nederland niettemin relatief
weinig buitenlandse kaas
wordt gegeten van de der
tien kilo kaas die de Neder
landse bevolking gemiddeld
per hoofd van de bevolking in
1895 verorberde was maar
driehonderd gram buiten
lands ligt volgens Schöl
vinck vooral aan de houdbaar
heid en de prijs. En, héél mis
schien, zijn Nederlanders ook
een beetje traditionele en zui
nige kaaseters. Het investeren
van vijf gulden in een stukje
camembert met het risico dat
de beschimmelde schijf een
week later aan het wandelen is
gegaan, zit de Hollander mis
schien niet lekker. Schölvinck:
„Neem dan de Nederlandse
kaas. Die wordt alleen maar
beter naarmate je hem langer
bewaart".
Voor de durfal met een snelle
kaasomzet derhalve, heeft het
Franse voedingsbureau So-
pexa een geraffineerd kaas/
wijnmenu opgesteld, dat we
hierbij afdrukken. Ook Neder
landse, Zwitserse en Italiaanse
kazen zijn trouwens in deze
lijst opgenomen.
Bij een grote witte wijn:
Brie de Meaux, Neufchatel, Chaource,
Vacherin Mont d'Or, Chabichou, Va-
lencay, Reblochon en Beaufort.
Bij een niet te krachtige Bordeaux,
Bourgogne:
Belegen boeren Goudse of Edam, Bel
Paese, Tilslter, Carré de l'Est, Gor
gonzola en Stilton.
Bij een krachtige Bordeaux, Bourgog
ne of Rhonewijn:
Belegen boeren-Gouda. oude Edam,
Cantal. Camembert cru, Brie de Me-
lun. Epoisses, Maroilles, Roquefort en
Fourme d'Ambert.
Bil een fruitige en/of droge witte wijn:
Friese nagelkaas, Leidse kaas, Mor-
bier, Saint-Marcellin, Munster, Em-
mental en Gruyère.
Bij Beaujolais-,
Belegen Goudse, Kernhem, Reblo
chon, Coulommiers, Rigotte, Bresse
bleu, belegen Edam en verse schape
kaas.
Bij rosé:
Jong belegen Goudse, Appenzell,
Selles-sur-Chèr, Montrachet, Kern-
hem, Büche Lorraine, roomkaas, Gor
gonzola, Mascarpone.
Het bovenstaande moet niet
als een ijzeren wet gehanteerd
worden, maar is niet meer dan
een handreiking. Overigens
zijn er kaassoorten die prima
te consumeren zijn bij bier of
een jonge borrel. Maar dat is
weer een heel ander verhaal.
PAUL KOOPMAN
Niet alleen Franse kaas, maar ook nederlandse kaas smaakt goed bij een glas wijn.
A LS de bejaarde
gulle Spaanse
goedhelligman
zijn biezen ge
pakt heeft, ver
trekken de eerste commis
sionairs, agenten en han
delaren alweer naar even
eens zuidelijke streken om
cadeautjes voor de ouders
te halen. Wijn dan wel te
verstaan. Wijn, die op dat
moment nog onrustig ligt
te gisten, maar een dik
halfjaar later in exclusieve
houten kistjes of met
vrachtwagenladingen tege
lijk kan worden aange
voerd voor de dorstige Ne
derlandse thuismarkt.
„In december al wordt de jacht
op de wijn van de laatste oogst
geopend", vertelt secretaris
mr. R. Wallast Groenewoud
van de Centrale Vereniging
van Nederlandse Wijnhandela
ren (CVNW). Een jacht, waarbij
het fraaie wild gezocht moet
worden in een van de acht
Franse wijnstreken of in totaal
drieëntwintig andere wijnpro-
ducerende landen.
Nederland heeft als handels-
en transportland internationaal
een ijzersterke reputatie. Het
zal dan ook niemand verbazen
dat de aanvoer van de popu
lairste Franse, Spaanse, Duit
se, Portugese en Italiaanse wij
nen via goed gesmeerde kana
len loopt en de wijn van de
most tot de fles keurig verre
kend, bewaakt en nauwkeurig
geregistreerd wordt. Dat laat-
.ste is niet onbelangrijk. Het
zou immers een nogal chaoti
sche boel worden als de admi
nistratie van de vele duizenden
wijnsoorten met hun onder
scheiden kwaliteiten en van
verschillende jaren (soms ge
mixt) op de achterkant van lu
ciferdoosjes werd bijgehouden.
De eerste berichten over een
geregelde wijnimport in Neder
land stammen uit de vroege
middeleeuwen. Toen was de
wijnmarkt nog redelijk over
zichtelijk. Waar de wijn werd
gehaald was helemaal geen
zaak om moeilijk over te doen.
Er was één wijnland Frank
rijk en er waren slechts
twee relevante wijngebieden:
Nantes en Bordeaux. Wie de
wijn importeerde was even
eens zonneklaar: de particulie
re „wijnkoopers", die al in de
vijftiende eeuw in Amsterdam
hun eerste samenwerkingsver
band smeedden: het Amster
damse wijninkopersgilde.
„Vergeleken met toen is de si
tuatie nu oneindig veel gecom
pliceerder", vertelt Wallast
Groenewoud. „ledereen han
delt met iedereen, dat is in een
notedop de situatie zoals hij nu
is. Je hebt nog de traditionele
wijnkopers van toen natuurlijk.
Tot vijftien jaar geleden impor
teerden deze wijnhandelaren
nog zelf, vaak op vat. Dan liet
men de wijn in eigen kelders
rijpen. Het leeuwedeel van de
voorraad werd direct aan par
ticulieren verkocht".
Maar het assortiment van deze
traditionele wijnkopers heeft
zich de laatste jaren verbreed.
Zelfs populaire tafelwijnen zijn
tegenwoordig bij de wijnkoper
te vinden en het is al lang geen
uitzondering meer als een slij
ter of grootwinkelbedrijf hier
zijn „boodschappen" doet. Al
met al verzorgen de wijnkopers
ongeveer vijftien procent van
de Nederlandse wijnimport.
Nummer een
Niettegenstaande de soms
eeuwenlange ervaring van de
wijnkopers, begint de Neder
landse wijnimport eigenlijk bij
Ahold, een bedrijf dat zich tra
ditioneel niet met wijn heeft
beziggehouden. Niet alleen
staat Ahold (Albert Heijn/ Al
berto) bovenaan de alfabeti
sche ledenlijst van de CVNW,
ook op de ranglijst van impor
teurs prijkt 's lands grootste
kruidenier op nummer een. Het
levensmiddelenbedrijf als ge
heel neemt bijna de helft van
de totale wijnafzet in de detail
handel voor zijn rekening, op
de voet gevolgd door de slijte
rijen, die nog goed zijn voor
iets meer dan veertig procent
van de wijnverkoop.
De groothandel importeert zijn
wijn meestal zelf, al dan niet
met de hulp van commissio
nairs of agenten. Dat zijn vrij
zelfstandig opererende wijn
specialisten die meestal alleen-
verkooprechten hebben voor
een hele reeks buitenlandse
wijnen. Vanaf december keu
ren ze in hun werkgebieden de
verschillende wijnen en advise
ren de afnemers over de aan
te kopen soorten en hoeveel
heden. De eigenlijke transac
ties gebeuren overigens niet
op hun naam en rekening.
Een derde distributiekanaal,
naast de zelfimporterende le-
vensmiddelenbedrijven en
wijnkopers wordt gevormd
door de zogenoemde „general
traders". Deze importeurs le
veren aan iedereen; dus ook
aan slijters, groothandel en ho
recabedrijven. De general tra-
de houdt er meestal zelf een
flinke voorraad op na
meestal op fles, maar ook
op fust of in stalen tanks
om het hele jaar door aan de
vraag te kunnen blijven vol
doen. Overigens wordt in Ne
derland ruim twintig procent
van de wijn in de horeca om
gezet.
Slijters
De laatste belangrijke groep
importeurs wordt tenslotte ge
vormd door de slijterijen zelf.
Het komt echter nog maar
hoogst zelden voor dat een
slijter elk jaar zelfstandig zijn
wijntjes gaat zoeken. Dat is ge
zien de niet geringe transport
kosten ook niet goed meer te
doen.
Groenewoud: „De meeste slij
ters hebben daarom inkoop
combinaties gevormd. Hoe
groter de volumes, hoe scher
per immers de prijs kan zijn en
hoe goedkoper het transport.
Dat laatste is voor de slijterijen
erg belangrijk omdat de winst
marges vooral bij de zelfstan
dige slijter de laatste jaren
flink onder druk staan". Sedert
1975 is het aantal slijters-met-
één-verkoopplaats teruggelo
pen met zevenhonderd tot cir
ca tweeduizend. De zelfstandi
ge slijter heeft wat dat betreft
de laatste jaren het tij flink te
gen gehad. Aan de andere
kant is het aantal slijterijen bij
de levensmiddelenbedrijven
flink uitgebreid.
Volgens Groenewoud ontwik
kelen de distributiekanalen
zich zodanig dat in de toe
komst zeker tachtig procent
van de markt bezet zal zijn
door in grote samenwerkings
verbanden opererende bedrij
ven. Daarnaast zullen de ge
specialiseerde importeurs en
traditionele wijnkopers zich
vermoedelijk nog wel weten te
handhaven. De secretaris: „Al
met al zijn er op dit moment
nog ruim driehonderd onder
nemingen die bedrijfsmatig
wijn importeren. Maar onge
veer tachtig procent van de to
tale invoer wordt verzorgd
door slechts 122 CVNW-leden.
Schaalvergroting is dus ook in
de wijnhandel het sleutel
woord".
PAUL KOOPMAN