Kaas bij de wijn; voor de fijnproever De vertrouwde slijter en de vossen in de wijngaard Waar halen we onze wijn? ZATERDAG 11 OKTOBER 1986 foidócSowui/nt H. van Westerhoven: „Je raakt er mee vergroeid". ,,Je hebt geen klantenbinding meer tegenwoordig, dat is toch wel triest. Mensen bij wie ik vroeger jarenlang de drank aan huis bracht, zie ik nu met zware tassen zeulen van AH of de Impodra. De wijn is daar goedkoper, natuurlijk. Maar meneer Albert Heijn heeft niet zoals ik bij zijn klanten kleed jes staan uitkloppen omdat moeder de vrouw die morgen alleen thuis was. Ik was toch nooit te beroerd om vuilnis bakken de trap af te sjouwen, je maakte es een gezellig praatje, keek niet op de klok. Je dacht: dat zijn klanten voor het leven. Maar goed, daar kom je wel van terug. Met va kantie gaan is er ook niet meer bij. Als ik de zaak drie weken dicht doe, ben ik mijn laatste klanten ook nog kwijt". H. van Westerhoven (61) is ge boren in de drank, opgegroeid in de drank en is nu gedwon gen ,,aan het afbouwen" in de drank. In 1950 nam hij Van Westerhovens Wijnhandel in de Haagse Bankastraat over van zijn vader; een pijpelaatje van een slijterij. Daar staan de flessen citroenjenever, krui denbitter en sherry nog steeds keurig in naar kaneel geurende houten vakken; als hebbedin getjes in een bejaarde letter bak. Zo eens in de week gaat de stofdoek erover behalve bij de betere wijnen want veel drank verkopen doet Van Westerhoven niet meer. ,,Je zit natuurlijk altijd in een golfbeweging, maar zo in de jaren zestig zaten we hier toch wel op de top", vertelt hij. „Er kwam wat meer geld in de maatschappij en wij waren nog de enige drankhandel hier in de straat. Meestal voor het weekeinde werd dan de drank in huis gehaald. Bescheiden: een flesje bessen, een flesje sherry, soms jenever. Pa dronk een pijpje bier voor de buis, misschien twee. Maar dat wa ren vaste klanten, je wist pre cies wat ze gingen bestellen". Dat was nog een goede tijd, vertellen twee weemoedige ogen. Mevrouw Van Westerho ven schenkt intussen op de toonbank een bakje koffie. De slijter, met een blik op zijn vrouw: Weet je nog, we had den in de etalage een windmo len met van die lichtjes in de wieken. Die lieten we 's avonds dan draaien, dat was toch een prachtig gezicht?. Maar wie gaat er tegenwoordig nog 's avonds etalages kijken? 't Is hier uitgestorven zodra het donker is. Die windmolen is er lang geleden al uitgegaan, we hebben nu een stalen rolluik voor 't raam. Tegen diefstal, 't Is jammer hoe de kleine vos sen een wijngaard kunnen ver- Desten. Het echte winkelen van Mensenkennis heeft Van Wes terhoven al die jaren achter zijn toonbank wel opgedaan, .je kunt in iemands ogen altijd zien of je met een warm, goed mens te doen hebt, of met ie mand die je beter niet kunt vertrouwen. Natuurlijk ben je tegen alle klanten vriendelijk, maar met de één maak je toch liever een praatje dan met de ander. Dat klikt dan. Nu gaat die mensenkennis niet zo ver dat ik al van tevoren kan zeg gen: daar komt nu een typisch Bordeauxmens binnen. Of: die houdt van een stevig glas Brouilly. Natuurlijk taxeer je je klanten wel. Drinkt iemand Muscadet of Chablis? Dat is toch een klasseverschil, dat kun je vaak wel zien". De plotselinge komst van Im podra (grote manden met fles sen, en felle reclameborden) heeft zeker de helft van de om zet gekost, schat de slijter. Zo als zovele kleine zelfstandige ondernemers is hij nauwelijks opgewassen tegen de grote fi liaalhouder met zijn efficiënte zelfbediening en moordende aanbiedingen. Als hij gewild had, had hij nog wel bij de gro te concurrent in dienst kunnen komen. Maar onder een baas werken, dat was wel het laatste waaraan hij wilde denken. ,.Nee dank u, ik red me wel". Het publiek dat de oude slijte rij trouw bleef is volgens Van Westerhoven behoorlijk elitair, maar niet snobistisch. Men kijkt niet op een dubbeltje en stelt een goed advies op prijs. Wijn van rond de twintig gul den loopt in deze kringen vrij goed, maar daar heb je dan ook een kwaliteitswijn voor. Zelf drinkt het echtpaar het liefst een eerlijke Bourgogne, een „zware volle wijn"; in elk geval lekker genoeg om er na al die jaren nog steeds pret lichtjes van in de ogen te krij gen. Anders dan het reukor gaan van Van Westerhoven doet vermoeden, is hij een ma tige drinker: ,,Een glaasje bij het eten, je moet niet overdrij ven". Gelukkig voor de buurt, die een ouderwets-gezellige winkel nog wel op prijs stelt maar niet meer frequenteert houdt het echtpaar de zaak voorlopig nog open. „We wor den er financieel niet veel wij zer van. maar je gooit niet zo maar de deur dicht met het idee: dat is het dan geweest. Ach, weet u wat het is: je raakt ermee vergroeid, met de zaak". Een zuur lachje: „Dat geldt niet voor de klanten, nee. Maar dat zal de tijdgeest wel wezen". PAUL KOOPMAN Chefkok J. Hekkel- man van het Kurhaus weet ambtshalve het nodige van wijn: „Ik wil niet zeggen dat ik een echte kenner ben, maar als kok moet je zoiets toch wel een beetje kunnen beoor delen. Je kennis en smaak ontwikkelen zich wat dat betreft in de loop der jaren. We gebruiken wijn niet al leen als drank bij het eten maar ook bij het koken zelf. In sauzen bijvoorbeeld: in veel vissauzen gaat witte en in vleessauzen rode wijn. De wijn mag dan niet te zuur zijn, want dan wordt de saus wrang". Ook persoonlijk kan Hek- kelman een goed glas waarderen: „Ik drink al jaren vrijwel geen bier meer en ben he lemaal overgestapt op wijn. Van de witte wij nen drink ik graag de droge Loire Sancerre en van de rode Fran se de wijnen als Bour gogne, Bordeaux en Rhöne". Wijnhandelaar Nico McGough: „Welke wijn ik het liefste drink? Eerlijke wijn! Waarmee niet ge knoeid is, waar geen kleurstoffen, conser veermiddelen en an dere nare toevoegin gen in zitten. Geen in dustriewijnen dus. Al mag de wijnboer na tuurlijk wel moderne oogstmethoden ge bruiken. Voor de zaak gaan we meestal in Frankrijk op zoek. We kammen dan een heel wijngebied uit en zoe ken daar de produ centen die nog niet aan Nederland leve ren. Want je moet steeds nieuwe soorten ontdekken. We proe ven de wijn, nemen proefflessen mee en als de kwaliteit goed is, bestellen we meer. Bij het beoordelen van een wijn letten we op kleur, smaak, aro ma en bij oudere wijn op het bou quet. Dat proeven van wijn kun je wel leren, maar na tien jaar in het vak weet ik dat je er ook aanleg voor moet hebben. Ik zou niet kunnen zeggen welke wijn ik zelf het lekkerste vind. Als ik een wijn goed vind, koop ik hem ge woon". „Er zijn wel mensen die mijn hysterische liefde voor wijn niet zo kunnen waarderen, maar het is mijn grote hobby", roept pianist Louis van Dijk gedre ven uit. „Hoe meer ik van wijn weet, hoe minder ik mezelf als kenner classificeer. Maar ik lees er veel over en drink het na tuurlijk. De wijn die ik eeuwig zal blijven waarderen is de Bor deaux. De hoge Italia nen en Spanjaarden zijn ook fantastisch. En de Bourgogne na tuurlijk. Wat betreft de witte wijnen ben ik erg verzot op de El- zassers. En dan heb je een wijn als de Muscadet uit het Loi- re-gebied. Hoe ik wijn beoordeel? Wel als ik een slok neem van een goede wijn en de smaak is niet meteen weg, maar komt wel drie of vier keer terug, dan vind ik hem goed. Dat noemen ze nat al- men: de wijn talmt op de tong na. Mooie oude uitdrukking trouwens". PETRA DE VRIES WIE van kaas houdt en ook nog eens van wijn, mag van geluk spre ken. Want een perfecter huwelijk tussen drank en voedsel is eenvoudig niet denkbaar. Geheel volgens de post-industriële opvat ting van een goede verbin tenis hebben beide part ners elkaar niet écht no dig: ze willen elkaar niet bezitten en niet overheer sen maar in vrijheid samen rijpen en het leven meer inhoud geven. En dat laat ste lukt voortreffelijk. Mis schien wel, omdat zowel kaas als wijn elk voor zich al een verhaal apart zijn. Misschien ook, omdat ze gewoon voor elkaar ge schapen zijn. Genoeg lyrische proza. Kaas en wijn, wat moet je ermee? Het is duidelijk dat we het hier niet gaan hebben over het blokje jonge Goudse bij een glas rosé. Nee, we gaan op zoek naar ideale combinaties. Althans, voor zover je in het gebied van de smaak over ide aal kunt spreken, leder heeft natuurlijk zo zijn eigen voor keur en waar de één in opper ste verrukking de lippen tuit, haalt de ander onverschillig de schouders op. Toch valt er wel wat te zeggen over de combinatie van kaas en wijn. Er zijn ervaringsregels die in de meeste gevallen op gaan, waarbij als eerste motto geldt dat men nooit te scherp, te vol of te zwaar moet begin nen, maar beter langzaam kan opbouwen van jong en romig (wat de kaas betreft) en fruitig en licht (wijn) naar kaas en wijn met meer reliëf. Een avond in het restaurant of voor de buis met een kaasplateau en een of meerdere goed gekozen wijnen is zoiets als het bestijgen van een berg: je klimt van laag naar hoog. Doe het daarbij overigens rustig aan, anders voelt u zich zo snel aan de top aangekomen beslist flink dui zelig. Met dit eenmaal in het achter hoofd volgt de rest eigenlijk vanzelf. Want ligt het niet voor de hand dat karakter van wijn en kaas ongeveer gelijk moe ten zijn? Een lichte jonge Mus cadet zou immers in de kiem gesmoord worden als hij ge combineerd werd met de scherpe blauwschimmelkaas Roquefort. Na een hap Roque fort smaakt eenvoudig alles naar Roquefort en alleen een zeer zware volle oude wijn kan daar dan nog tegen opboksen. Gelukkig zijn er ook kaassoor ten die het met een contraste rende wijn goed doen; dat is doorgaans een kwestie van uit proberen. De combinatie van kaas en wijn is eigenlijk ooit, in een ver verleden, in Frankrijk ontdekt en daar spoedig zo ver inge burgerd dat er nu al bijna geen restaurant meer te vinden is waar geen kaasplateau als dessert op het menu staat. Maar ook in Nederland is het subtiele smikkelen ontdekt; via het broodje tevredenheid, het doorzichtige plakje, de iets dikkere plakjes, het blokje aan een prikkertje en tenslotte: uit het vuistje. Sinds een jaar of drie is ook de kaasindustrie op deze ontwikkeling ingespron gen. Behalve de gebruikelijke stukjes jong, belegen of oud is> er nu ook Hollandse fètakaas voorhanden, Texelse schape kaas, cheddar van eigen bo dem, tientallen soorten krui denkaas, notenkaas en varian ten op de Emmentaler er Gruy ère om er maar een paar te noemen. Voldoening Drs A. Schölvinck, directeur van het Nederlands Zuivelbu- reau in Rijswijk („Melk de witte motor"), heeft die ontwikkeling vanzelfsprekend met grote vol doening gevolgd en waar mo gelijk gestimuleerd. „De cam pagne „kaas uit het vuistje" is enorm aangeslagen. Nog maar veertig procent van de kaas- omzet in Nederland wordt op brood gegeten. We zijn nu de kaas aan het promoten als ing rediënt voor de fijne keuken of bestanddeel van gevarieerde snacks. Ook het plateau, jawel. Je zou kunnen zeggen dat de actie kaas uit het vuistje zich aan het verdiepen is". Hoewel dat laatste misschien een beetje hoogdravend klinkt, weet Schölvinck na een tele foontje met zijn secretaresse en wat gezoek in het wand- meubilair al binnen luttele mi nuten het klinkende bewijs op tafel te leggen dat kaas in Ne derland tegenwoordig inder daad serieus wordt genomen. „Alsjeblieft", zegt hij en slaat het jubileumboek van Neder lands meesterkok Cas Spijkers open. Dit in glanzend papier uitgevoerde boekwerk laat in kleurrijke prenten zien wat Spijkers zoal in zijn tweester renrestaurant „In den Swaen" in het Brabantse Oirschot be reidt en waarvoor hij vorig jaar tot beste „chef de cuisine" werd uitgeroepen. Dat mag Frans klinken, maar het kaasplateau dat Spijkers zijn klanten voorzet is puur-Ne- derlands. Schölvinck: „Dat be tekent toch wel een flink stuk erkenning van de gevarieerd heid van de Nederlandse kaas. En het is natuurlijk zo dat je voor een goed kaasplateau met Hollandse kaas uitstekend uit de voeten kunt". Vooruit dan maar. Het kaas plateau „Hollandaise a la ma- nière Cas Spijkers" ziet er als volgt uit: 1) Verse geitekaas uit Brabant 2) Naturel geitekaas, drie weken oud 3) Geitekaas met verse tuinkruiden 4) Geitekaas met houtskool bedekt 5) Verse geitekaas is kastanjeblad 6) Licht gerijpte geitekaas 7) Jong belegen geitekaas 8) Oud belegen geitekaas 9) Rommedoe, roodbacte rie kaas uit Zuid-Limburg 10) Geite-koemelkkaas met komijn 11) Texelse schapekaas 12) Baby-Goudse, jonge boerenkaas 13) Belegen Edammer 14) Kernhemmer uit Zevenaar 15) Subenhara kruidenkaas 16) Boeren Leidse komijnekaas 17) Boere Stolwijker 18) Friese kruidnagelkaas 19) Leerdammer 20) Brabantse kruidenkaas Het zal in dit kaasmenu opval len dat begonnen wordt met een frisse lichte kaas, uiteinde lijk resulterend in hartige, soms kruidige kaassoorten. Al met al een verzameling melk- produkten waar een hele fami lie urenlang van kan genieten. Toch moet ook Schölvinck er kennen dat Frankrijk op het gebied van kaas-bij-de-wijn een veel ruimer aanbod kent. Niet alleen groter, maar ook gevarieerder in smaak. Dat in Nederland niettemin relatief weinig buitenlandse kaas wordt gegeten van de der tien kilo kaas die de Neder landse bevolking gemiddeld per hoofd van de bevolking in 1895 verorberde was maar driehonderd gram buiten lands ligt volgens Schöl vinck vooral aan de houdbaar heid en de prijs. En, héél mis schien, zijn Nederlanders ook een beetje traditionele en zui nige kaaseters. Het investeren van vijf gulden in een stukje camembert met het risico dat de beschimmelde schijf een week later aan het wandelen is gegaan, zit de Hollander mis schien niet lekker. Schölvinck: „Neem dan de Nederlandse kaas. Die wordt alleen maar beter naarmate je hem langer bewaart". Voor de durfal met een snelle kaasomzet derhalve, heeft het Franse voedingsbureau So- pexa een geraffineerd kaas/ wijnmenu opgesteld, dat we hierbij afdrukken. Ook Neder landse, Zwitserse en Italiaanse kazen zijn trouwens in deze lijst opgenomen. Bij een grote witte wijn: Brie de Meaux, Neufchatel, Chaource, Vacherin Mont d'Or, Chabichou, Va- lencay, Reblochon en Beaufort. Bij een niet te krachtige Bordeaux, Bourgogne: Belegen boeren Goudse of Edam, Bel Paese, Tilslter, Carré de l'Est, Gor gonzola en Stilton. Bij een krachtige Bordeaux, Bourgog ne of Rhonewijn: Belegen boeren-Gouda. oude Edam, Cantal. Camembert cru, Brie de Me- lun. Epoisses, Maroilles, Roquefort en Fourme d'Ambert. Bil een fruitige en/of droge witte wijn: Friese nagelkaas, Leidse kaas, Mor- bier, Saint-Marcellin, Munster, Em- mental en Gruyère. Bij Beaujolais-, Belegen Goudse, Kernhem, Reblo chon, Coulommiers, Rigotte, Bresse bleu, belegen Edam en verse schape kaas. Bij rosé: Jong belegen Goudse, Appenzell, Selles-sur-Chèr, Montrachet, Kern- hem, Büche Lorraine, roomkaas, Gor gonzola, Mascarpone. Het bovenstaande moet niet als een ijzeren wet gehanteerd worden, maar is niet meer dan een handreiking. Overigens zijn er kaassoorten die prima te consumeren zijn bij bier of een jonge borrel. Maar dat is weer een heel ander verhaal. PAUL KOOPMAN Niet alleen Franse kaas, maar ook nederlandse kaas smaakt goed bij een glas wijn. A LS de bejaarde gulle Spaanse goedhelligman zijn biezen ge pakt heeft, ver trekken de eerste commis sionairs, agenten en han delaren alweer naar even eens zuidelijke streken om cadeautjes voor de ouders te halen. Wijn dan wel te verstaan. Wijn, die op dat moment nog onrustig ligt te gisten, maar een dik halfjaar later in exclusieve houten kistjes of met vrachtwagenladingen tege lijk kan worden aange voerd voor de dorstige Ne derlandse thuismarkt. „In december al wordt de jacht op de wijn van de laatste oogst geopend", vertelt secretaris mr. R. Wallast Groenewoud van de Centrale Vereniging van Nederlandse Wijnhandela ren (CVNW). Een jacht, waarbij het fraaie wild gezocht moet worden in een van de acht Franse wijnstreken of in totaal drieëntwintig andere wijnpro- ducerende landen. Nederland heeft als handels- en transportland internationaal een ijzersterke reputatie. Het zal dan ook niemand verbazen dat de aanvoer van de popu lairste Franse, Spaanse, Duit se, Portugese en Italiaanse wij nen via goed gesmeerde kana len loopt en de wijn van de most tot de fles keurig verre kend, bewaakt en nauwkeurig geregistreerd wordt. Dat laat- .ste is niet onbelangrijk. Het zou immers een nogal chaoti sche boel worden als de admi nistratie van de vele duizenden wijnsoorten met hun onder scheiden kwaliteiten en van verschillende jaren (soms ge mixt) op de achterkant van lu ciferdoosjes werd bijgehouden. De eerste berichten over een geregelde wijnimport in Neder land stammen uit de vroege middeleeuwen. Toen was de wijnmarkt nog redelijk over zichtelijk. Waar de wijn werd gehaald was helemaal geen zaak om moeilijk over te doen. Er was één wijnland Frank rijk en er waren slechts twee relevante wijngebieden: Nantes en Bordeaux. Wie de wijn importeerde was even eens zonneklaar: de particulie re „wijnkoopers", die al in de vijftiende eeuw in Amsterdam hun eerste samenwerkingsver band smeedden: het Amster damse wijninkopersgilde. „Vergeleken met toen is de si tuatie nu oneindig veel gecom pliceerder", vertelt Wallast Groenewoud. „ledereen han delt met iedereen, dat is in een notedop de situatie zoals hij nu is. Je hebt nog de traditionele wijnkopers van toen natuurlijk. Tot vijftien jaar geleden impor teerden deze wijnhandelaren nog zelf, vaak op vat. Dan liet men de wijn in eigen kelders rijpen. Het leeuwedeel van de voorraad werd direct aan par ticulieren verkocht". Maar het assortiment van deze traditionele wijnkopers heeft zich de laatste jaren verbreed. Zelfs populaire tafelwijnen zijn tegenwoordig bij de wijnkoper te vinden en het is al lang geen uitzondering meer als een slij ter of grootwinkelbedrijf hier zijn „boodschappen" doet. Al met al verzorgen de wijnkopers ongeveer vijftien procent van de Nederlandse wijnimport. Nummer een Niettegenstaande de soms eeuwenlange ervaring van de wijnkopers, begint de Neder landse wijnimport eigenlijk bij Ahold, een bedrijf dat zich tra ditioneel niet met wijn heeft beziggehouden. Niet alleen staat Ahold (Albert Heijn/ Al berto) bovenaan de alfabeti sche ledenlijst van de CVNW, ook op de ranglijst van impor teurs prijkt 's lands grootste kruidenier op nummer een. Het levensmiddelenbedrijf als ge heel neemt bijna de helft van de totale wijnafzet in de detail handel voor zijn rekening, op de voet gevolgd door de slijte rijen, die nog goed zijn voor iets meer dan veertig procent van de wijnverkoop. De groothandel importeert zijn wijn meestal zelf, al dan niet met de hulp van commissio nairs of agenten. Dat zijn vrij zelfstandig opererende wijn specialisten die meestal alleen- verkooprechten hebben voor een hele reeks buitenlandse wijnen. Vanaf december keu ren ze in hun werkgebieden de verschillende wijnen en advise ren de afnemers over de aan te kopen soorten en hoeveel heden. De eigenlijke transac ties gebeuren overigens niet op hun naam en rekening. Een derde distributiekanaal, naast de zelfimporterende le- vensmiddelenbedrijven en wijnkopers wordt gevormd door de zogenoemde „general traders". Deze importeurs le veren aan iedereen; dus ook aan slijters, groothandel en ho recabedrijven. De general tra- de houdt er meestal zelf een flinke voorraad op na meestal op fles, maar ook op fust of in stalen tanks om het hele jaar door aan de vraag te kunnen blijven vol doen. Overigens wordt in Ne derland ruim twintig procent van de wijn in de horeca om gezet. Slijters De laatste belangrijke groep importeurs wordt tenslotte ge vormd door de slijterijen zelf. Het komt echter nog maar hoogst zelden voor dat een slijter elk jaar zelfstandig zijn wijntjes gaat zoeken. Dat is ge zien de niet geringe transport kosten ook niet goed meer te doen. Groenewoud: „De meeste slij ters hebben daarom inkoop combinaties gevormd. Hoe groter de volumes, hoe scher per immers de prijs kan zijn en hoe goedkoper het transport. Dat laatste is voor de slijterijen erg belangrijk omdat de winst marges vooral bij de zelfstan dige slijter de laatste jaren flink onder druk staan". Sedert 1975 is het aantal slijters-met- één-verkoopplaats teruggelo pen met zevenhonderd tot cir ca tweeduizend. De zelfstandi ge slijter heeft wat dat betreft de laatste jaren het tij flink te gen gehad. Aan de andere kant is het aantal slijterijen bij de levensmiddelenbedrijven flink uitgebreid. Volgens Groenewoud ontwik kelen de distributiekanalen zich zodanig dat in de toe komst zeker tachtig procent van de markt bezet zal zijn door in grote samenwerkings verbanden opererende bedrij ven. Daarnaast zullen de ge specialiseerde importeurs en traditionele wijnkopers zich vermoedelijk nog wel weten te handhaven. De secretaris: „Al met al zijn er op dit moment nog ruim driehonderd onder nemingen die bedrijfsmatig wijn importeren. Maar onge veer tachtig procent van de to tale invoer wordt verzorgd door slechts 122 CVNW-leden. Schaalvergroting is dus ook in de wijnhandel het sleutel woord". PAUL KOOPMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 28