Het was moord met voorbedacht finale NACHT VAN S< Verkeer ZATERDAG 11 OKTOBER 1986 Schmelzer staat wat het parlement betreft weliswaar langs de zijlijn, maar dat neemt niet weg dat hij op politiek gebied nog zeer actief is. De Nacht van Schmelzer. Zelden heeft een gebeurtenis in de doorgaans als saai erva ren Tweede Kamer zoveel aandacht gekre gen. Volgende week, in de nacht van maan dag op dinsdag, zal het precies twintig jaar geleden zijn dat de toenmalige KVP-frac- tieleider Schmelzer zijn „eigen" kabinet- Cals ten val bracht. Volgens velen heeft die daad, die door coalitiegenoot PvdA werd beschouwd als „Moord met Voorbedachten Rade", zulke diepe sporen getrokken in de vaderlandse politiek dat zij tot de dag van vandaag zichtbaar zijn. Voor deze krant was dat aanleiding nog eens te gaan praten met de man, die door Wim Kan werd gety peerd als een „gladde teckel met een vette kluif in zijn bek". Drs. Norbert Schmelzer is ook nu nog werkzaam op politiek en be stuurlijk gebied. Zo is hij voorzitter van de commissie Buitenland van het CDA en vice-voorzitter van de Adviesraad voor Vre de en Veiligheid van de Nederlandse rege ring. De andere helft van zijn werktijd be steedt hij aan commissariaten en adviseur schappen bij het bedrijfsleven. DEN HAAG - Het is drs. Wilhelmus Klaas Norbert Schmelzer nog steeds niet mogelijk geheel afstand te nemen van hetgeen zich in de nacht van 13 op 14 oktober 1966 in de Tweede Kamer af speelde. Hoewel er sindsdien twee de cennia zijn voorbijgegaan en hijzelf dus inmiddels de 65-jarige leeftijd is gepas seerd. neemt hij onmiddellijk een defen sieve houding aan als er naar het hoe en waarom van destijds wordt gevraagd. Maar voordat we Schmelzer aan het woord laten, eerst een enkel woord over de voorgeschiedenis. Het kabinet-Manj- nen. bestaande uit KVP, ARP, CHU en WD viel eind februari 1965 over een omroepkwestie. Aanleiding tot het con flict waren de illegale televisie-uitzendin gen vanaf het zogeheten REM-ciland voor de kust van Scheveningen. KVP en ARP vonden de houding van de libera len tegenover een commerciële omroep zodanig irreeel dat. zij besloten (nota bene zonder nieuwe verkiezingen!) de WD als coalitiepartner in te ruilen voor de PvdA. De CHU wenste niet aan dit spel mee te doen. Zo trad op 14 april 1965 een kabinet aan onder leiding van de KVP'er Cals met Vondeling (PvdA) en Bicsheuvel (ARP) als vice-premiers. Al vrij snel begonnen er geruchten te lo pen dat de rechtervleugel in de KVP niet tevreden was over het beleid van met name minister Vondeling (Financiën). Maar ook de PvdA was niet geheel ge lukkig. Zij zag haar deelneming aan het kabinet als de oorzaak van haar forse verliezen bij de raads- en statenverkie zingen van begin 1965. De Algemene Beschouwingen van oktober dat jaar werden dan ook met meer dan normale spanning tegemoet gezien, temeer omdat deze krant melding had gemaakt van contacten tussen Schmelzer en het rechtsgetinte Eerste-Kamerlid Zijlstra van de ARP. De KVP-fractieleider zou een andere premier klaar hebben willen zetten voor het geval het kabinet-Cals het debat niet zou overleven. Kan Schmelzer nu misschien zeggen of dat bericht juist was? De ex-politicus glimlacht heel even, op dezelfde verfijn de en onderkoelde manier die zijn fans indertijd in verrukking bracht en zijn te genstanders tot wanhoop. „Ja, dat be richt was correct. Ik moest immers reke ning houden met de mogelijkheid dat het kabinet zou aftreden. Notenboom, financieel specialist van onze fractie, en ik zijn nu niet bepaald als een zelf moordcommando aan het werk gegaan". Motie „Als het fout liep, moest het land goed regeerbaar blijven. Daarom had ik in de informele sfeer en geheel voor mijn ei gen verantwoordelijkheid een enkel con tact gehad met Jelle Zijlstra. Ik had hem gezegd: „Mocht het mislopen, is het dan denkbaar dat we op je kunnen rekenen als premier van een interimkabinet". Daar had ik een voldoende positieve re actie op. Maar dat gesprek met Zijlstra werd gevoerd uit een oogpunt van voor zichtigheid en verantwoordelijkheid en niet als onderdeel van een plan tot moord. Ik had liever gezien dat Cals over onze bezwaren tegen de miljoenen nota had gezegd: „We zullen er nog eens over denken", en was aangebleven". „Wij waren als KVP-fractie ernstig ver ontrust door de zeer krachtige stijging van de rijksuitgaven en wilden een schot voor de boeg geven. Pas heel laat heb ik besloten die verontrusting in een motie vast te leggen. Dat was 's nachts, nadat de regering gereageerd had op onze beto gen. Als u de tekst leest, dan zult ook u zeggen dat het geen motie van wantrou wen was. Wij vroegen het kabinet slechts bepaalde voorstellen te doen. De crisis is ontstaan doordat de PvdA vond dat wij als KVP duidelijk ons vertrou wen irf het kabinet moesten uitspreken. Daardoor kreeg mijn motie het karakter van een motie van wantrouwen. Onbe doeld dus. Maar het tegenovergestelde, het uitspreken van vertrouwen, was ons ook onmogelijk. Dat ging echt te ver. Het maximaal haalbare voor de KVP was het laten voortbestaan van het kabi net en het meegeven van een signaal voor het toekomstige beleid". Scheuring De val van het kabinet-Cals veroorzaak te een enorm tumult, allereerst in het ka tholieke kamp. De eens zo solide katho lieke zuil begon scheuren te vertonen. De vakcentrale NKV (inmiddels opge gaan in de FNV), de KRO en de Volks krant (toen nog van katholieke signa tuur) gingen geweldig tegen Schmelzer en de zijnen te keer. Die onenigheid bleef niet zonder gevolgen. Bij de verkie zingen van 1967 verloor de KVP acht zetels: van 50 naar 42. Schmelzer knikt. Hij herinnert zich die uitslag maar al te goed. Maar het gaat hem te ver dat helemaal terug te voeren op zijn Nacht. „Het heeft er wel enigs zins mee te maken. Er was een gespan nen verhouding ontstaan met de vakbe weging en vooral de christelijke vakbe weging. die liever een kabinet met de so cialisten zag. Het verlies van die acht ze tels had echter ook te maken met de toe genomen communicatie en emancipatie die het einde van de verzuiling inluid den. Velen waren nog wel katholiek maar zagen daarin geen reden om ook te stemmen op een katholieke partij, tid te worden van een katholieke vakbond of omroeporganisatie of abonnee te zijn van een katholieke krant". „Ja, ook de oprichting van de PPR eind 1967 is een gevolg van de Nacht. Maar ook hier zie ik ten diepste een andere oorzaak, namelijk de vastbeslotenheid in KVP. ARP en CHU om samen het CDA van de grond te tillen. In kringen van de latere PPR-oprichters was een grote vrees dat die samenvoeging zou leiden tot een conservatief beleid. De angst van een Van Doorn, een Aarden, een Kessel, was dat de oprichting van het CDA hen in de armen van de conservatieven zou drijven. Dat wilden zij niet; zij wilden een partij die met de PvdA zou blijven samenwerken". Anti-kvp De Nacht van Schmelzer had ook grote gevolgen voor de PvdA. Onder aanvoe ring van Vondeling, die Schmelzer een politieke „moordenaar" noemde, groei de in socialistische kring zeer snel een felle antipathie tegen de als onbetrouw baar beschouwde KVP. Volgens ingewij den was dat één van de redenen dat Nieuw Links de kans kreeg de PvdA „over te nemen" en de partij in korte tijd te radicaliseren. Eén element daar van was dat op een PvdA-congres een resolutie werd aangenomen, waarin sa menwerking met de KVP werd „verbo den". Schmelzer erkent dat door zijn toedoen de vertrouwensrelatie tussen KVP en PvdA een dieptepunt bereikte. Maar of dat nu ook de oorzaak was van bijvoor beeld de vaak „onmogelijke" sfeer in het kabinet-Den Uyl? Niet geheel, meent Schmelzer. „Ik zou me kunnen voorstel len dat de PvdA in 1973 dacht: „Nu krijgen we de kans om te regeren, om echt wat te doen". Dus ik denk dat die vaak geïrriteerde sfeer in het kabinet-den Uyl meer voortkwam uit regeringsbe lustheid van de socialisten dan uit een gevoel van revanchisme. Maar ik wil niet uitsluiten dat voor deze of gene ook wraakgevoelens een rol hebben gespeeld. Wat ik dan wel vreemd vind is dat de PvdA, nadat zij vier jaar de kans had ge kregen als grote kampioen aan te tonen wat ze voor het land kon doen, nog niet bevredigd was in haar lust tot revanche jegens de KVP. Dat was toch te ver wachten geweest, hè, dat ze dan tot rust gekomen zouden zijn. Maar dat was be paald niet het geval, zoals we hebben kunnen zien tijdens die slopende kabi netsformatie van 1977". Den uyl Schmelzer, die minister van buitenland se zaken was van 1971 tot 1973 (kabi net-Biesheuvel) is met name verbaasd over de zijns inziens „irreéle houding" die de PvdA sinds de jaren zeventig heeft aangenomen op het gebied van de internationale politiek en dan vooral het veiligheidsbeleid. „Na 1974, het jaar waarin PvdA-minister Vredeling zijn Defensienota uitbracht - een goed stuk overigens - is het geheel misgegaan. De realiteit maakte plaats voor emoties en irreele perspectieven. Ik heb eigenlijk nooit helemaal begrepen wat de reden daarvan was. Want de PvdA beschikt nog altijd over deskundigen van de eer ste orde op dit terrein. Maar die kwa men domweg niet meer aan de bak". „Den Uyl droeg voor een groot deel daarvan de verantwoordelijkheid. Als ik hèm was geweest, dan zou ik me niet door die radicale elementen op sleep touw hebben laten nemen. Ik zou gezegd hebben: „Jullie vinden dat ik te dicht te gen de christelijke partijen aanzitso what, ik heb toch mijn eigen verant woordelijkheid". Maar Den Uyl kon dat niet, hè. Bij al zijn kwaliteiten - hij is integer, intelligent en vindingrijk - was hij geen echte politicus. Hij fungeerde meer als een stimulerende hoogleraar. Hij was niet in staat zich tegenover Nieuw Links op te stellen zoals wij dat in de KVP gedaan hebben tegenover de latere oprichters van de PPR. Wij zei den: „Tot hier en niet verder, anders moet gij de partij maar verlaten". Leerling romme Uit zijn politiek gedrag hebben velen op gemaakt dat Schmelzer weinig sympa thie heeft voor de socialisten. Hoe is dat zo gekomen? Schmelzer is toch een leer ling van Romme. de uitvinder van de brede-basispolitiek, ook bekend als de Rooms-Rode samenwerking. Wat heeft hem ertoe gebracht het anders te gaan zien? „Nou, die liefde van Romme voor de PvdA,moet u ook weer niet overdrijven, hoor. Romme was vooral erg pragma tisch ingesteld. Hij redeneerde als volgt: „Het land moet worden opgebouwd en onder zulke moeilijke omstandigheden moeten de grote partijen samen de ver antwoordelijkheid dragen". Hij vond dat sociaal ook beter. Maar Romme heeft ook altijd gezegd: „Niet tot elke prijs". In 1958, toen het vierde kabinet-Drees was gevallen, heeft hij voluit meege werkt aan de formatie van het kabinet- De Quay, waarin de confessionelen sa menwerkten met de liberalen. Daar stond hij volkomen achter". „Mij verging het ongeveer net zo. In dat laatste kabinet-Drees heb ik (als staatsse cretaris van binnenlandse zaken) goed samengewerkt met de socialisten. Maar in het kabinet-De Quay, als staatssecre taris van algemene zaken, werkte ik ook prima met de liberalen. Ik ben er van overtuigd geraakt dat het in Nederland wel degelijk mogelijk is een sociaal be leid te voeren zonder de socialisten in de regering. Maar ik heb me nooit op het standpunt gesteld: laten we de socialis ten maar buiten de deur houden. Het be wijs daarvan is dat ik in 1965. toen de VVD volgens mij onredelijk fel was in die radio- en televisiekwestie, eerlijk heb meegewerkt aan de vorming van het ka binet-Cals. Ik zei toen: „Als we met de socialisten een goed programma kunnen maken, dan moeten we dat doen". Ook een puur pragmatische opstelling dus, net als die van Romme. Je hoeft in Ne derland niet van elkaar te houden om met elkaar te werken, hahaha Terugkeer Ziet Schmelzer dus de PvdA ooit nog in de regering terugkeren? „Jazeker, die partij is zichtbaar aan het veranderen. En ik vind dat wij als CDA open moeten staan voor die op zichzelf noodzakelijke koerswijzigingen, waarbij de constructie ve en met de realiteit rekening houdende krachten in de PvdA weer de overhand krijgen. Daardoor zou in 1990 een situa tie kunnen ontstaan waardoor we einde lijk drie opties zouden hebben: CDA- VVD. CDA-PvdA en VVD-PvdA. Uit democratisch oogpunt bezien zou het het mooiste zijn als deze drie opties wer kelijkheid zouden worden. Ik vind het niet zo aantrekkelijk om altijd in de po sitie te zitten dat niemand zonder jou kan regeren. Het is wel comfortabel, ja, maar het doet een onvoldoende beroep op je eigen creativiteit. Kijk, in de Euro pese Gemeenschap en ook in Nederland zijn monopolies omstreden, om niet te zeggen verboden. Waarom zou dat in de politiek dan anders moeten zijn?". Dus de PvdA heeft het zelf in de hand? Ja. dat zeg ik in feite. Waarbij ik erken dat de gebeurtenissen in „de Nacht" be paalde ontwikkelingen in de PvdA heb ben kunnen accentueren. Maar verant woordelijke staatslieden moeten zich niet laten leiden door gevoelens van bit terheid of teleurstelling maar door wat zij vinden dat voor het land belangrijk is. En die moeten dus ook bereid zijn bij te sturen. Wij katholieke politici hebben ook een evolutie doorgemaakt, met be houd van onze principiéle uitgangspun ten. Een evolutie op het gebied van de echtscheiding, de abortus, de aanvaar ding van homofilie enzovoorts. Ons denken verschilt nogal wat van dat in de jaren veertig en vijftig. En waarom? Om dat wij respect kregen voor de plurifor miteit in onze samenleving. Wij hadden niet meer de pretentie dat wij een wetge ving konden blokkeren die door het me rendeel van de samenleving werd ver langd. Het zou dus bepaald geen schan de zijn als de socialisten op het gebied van vrede en ve'iligheid, al zijn de on- .derwerpen moeilijk vergelijkbaar, een zelfde opstelling zouden kiezen. In dat geval is de mogelijkheid reeel aanwezig dat in 1990 naast voortzetting van de huidige coalitie de samenwerking tussen CDA en PvdA weer mogelijk wordt. Maar ik herhaal, ik zou het hoogst boei end vinden als er eens een coalitie PvdA-VVD zou komen en het CDA in de oppositie zou belanden. Dat zou heel heilzaam voor ons zijn. hè". RIK IN T HOUT FOTO'S: MILAN KONVALINKA ROME - Het bijvoeglijk naamwoord ho peloos is slechts een zwakke aanduiding voor het Romeinse stadsverkeer. Wie de geordende verhoudingen in Nederland gewend is en hier achter het stuur kruipt, heeft al snel het zweet in zijn handen staan. En niet alleen van de warmte. Ro me's stadsverkeer is de absolute chaos. Zelfs devote prelaten van het Vaticaan hebben Gods hulp nodig om at te krasse krachttermen te vermijden. Wie dwars door het hart van de stad moet. dient rekening te houden met een gemiddelde snelheid die tussen de 2,5 en 3 kilometer per uur ligt. Hardlopend zou de stad nog het snelst te doorkruisen zijn. ware het niet dat er tussen al het blik geen gaatje over blijft. De wolk uitlaat gassen zou bovendien al snel leiden tot een verregaande ongezonde sujheid. Om nog maar niet te spreken van de weinig frisse indruk die het zou maken bij kar dinaal Willebrands binnen te stappen in een bezweet t-shirtje. Van wal ik in Nederland aan verkeersre gels heb geleerd kan ik driekwart hier weer vergeten. In Rome heeft het verkeer eigen ongeschreven wetten ontwikkeld. Zo iets vanzelfsprekends als wachten voor een rood verkeerslicht, is er hier niet bij. Een Romein wil wel wachten, maar alleen als er van links en rechts ook in derdaad verkeer aankomt. Toen ik pas op een drukke kruising stil stond voor rood. werd achter mij een uitbundig claxonconcert ingezet, omdat de springe rige Italianen vonden dat afslaan naar rechts, ondanks het rood, toch nog best ging- Zoals water de kortste weg naar een la ger gelegen plaats zoekt, zo beweegt hel verkeer zich voort. I 'an een eenbaansweg wordt een tweebaans gemaakt, op een driebaansweg staan vijf rijen. En als het even kan, dan komt er helemaal rechts door de berm of rakelings langs een muur nog zo'n onooglijk wratje van een Fiat 500 aangekropen, dat zich langs de hele rij wurmt. Hoe kleiner de auto. hoe beter. De vrijwel onmogelijke opgave om overdag een parkeerplaats in het centrum te vinden, heeft nog de meeste kans op succes met zo'n mini-auto. Is het gevon den gaatje te klein om normaal te parke ren. dan maar schuin, met de voorste wielen op de stoep. Een kennisje van ons zit 's morgens om zeven uur al duimen te draaien achter haar bureau m de buurt van de Via Ve- neto. Ze hoeft pas om acht uur te begin nen, maar als ze later komt, kan ze haar auto absoluut niet meer kwijt in het cen trum. Met de bus gaan wil ze niet, want de verbinding is te slecht. Bovendien zijn de bussen barstens vol. Wie drie kwartier in een bus gezeten heeft, ziet eruit alsoj hij een dag op het land gewerkt heeft. De automobilist die van tevoren zijn huiswerk goed gedaan heeft en zijn tocht naar het andere dee! van de stad fraai op de kaart heeft uitgestippeld, beleeft vaak weinig plezier van zijn ijver. Het rode bord met de witte balk, eenrichtingver keer, is het meest geliefde attribuut van de Romeinse verkeersplannen. De wan hoop ten prooi moet de autorijder om de wijk blijven cirkelen totdat hij een van de schaarse toegangswegen ontdekt heeft. Maar te laat komen vanwege ,,il traffico" is bij afspraken in de stad eigenlijk'al in gecalculeerd. Voorat vrouwen en bejaarden pakken de bus. Het lijkt wel of veel mannen bang zijn dal de medepassagiers op het idee zouden kunnen komen dat ze geen aufo hebben. Maar weinig bus reizigers duwen trouwens een kaartje in de automaten die achterin geplaatst zijn. Laatst las ik dat uit een onderzoek in Palermo is ge bleken dat maar een op de zeven passa giers een kaartje koopt. Hier in Rome zullen het er wel niet veel meer. zijn. De uiterst kleine kans op een boete wordt op de koop toegenomen. Een buskaartje kost 600 lire, ongeveer een gulden. Wie betrapt wordt, betaalt een boete van bijna zeventig gulden. Twee keer heb ik tot nu toe een controleur in de bus gezien. De eerste maal moest ik inderdaad mijn kaartje laten zien, de tweede keer was het zo druk dat de arme man geen poot kon verzetten Ondanks de verkeersellende zijn de be stuurders van Rome en andere Italiaanse steden gelukkig nooit op het idee geko men de sloophamer te hanteren om het rijdende blik ruimte te verschaffen. De fraaie historische binnensteden zijn altijd heilig gebleven. Al improviserend met Italiaanse luchthartigheid heeft het ver keer zich aan de binnenstad moeten aan passen en niet andersom, zoals in Neder land vaak het geval is Dat de Italianen bij de planning van hun buitenwijken vaak de ene verkeerstechnische blunder na de andere maken, is een tweede. GERARD KESSELS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 21