Praag ad stilte va het kerk TWINTIG JAAR NA D Bananen Steigers Doolhof V ervolging Harde ti jden 'CeidóeSomotfit PRAAG - Het standbeeld van ko ning Wenceslaus op het naar hem genoemde plein in het centrum staat er eenzaam bij. Er worden al lang geen bloemen meer gelegd, laat staan dat er kaarsen worden opgestoken voor Jan Palach die zichzelf hier na de verloren slag om „een socialisme met een menselijk gezicht" in brand stak. En Wence slaus, die meer dan duizend jaar geleden door zijn broer Boleslaw I werd vermoord en sindsdien de pa troonheilige van Bohemen is, lijkt het huidige Tsjechoslowakije voor lopig niet te kunnen helpen. De zaterdagse en zondagse pantoffelpa rade op het Wenceslaüsplein behoort tot het verleden. Het plein (750 meter lang en 60 meter breed) is de afgelopen jaren omgebouwd tot een reusachtige voetgan gerszone met spaarzame faciliteiten voor het verkeer, maar de voetgangers blijven er weg. Praag is al lang geen gezellige stad meer. behalve misschien voor de jonge toeristen uit Oost-Berlijn die in het bierhuis U Fleku het stukje grote wijde wereld komen snuiven dat ze in de ..hoofdstad van de Duitse Democrati sche Republiek" zo node missen. In de weekeinden ontvlucht de Praagse bevol king zelf de stad. ergens naar buiten, waar het minder benauwend is, waar de arm van de betaalde aanbrengers minder ver reikt. Want de Tsjechoslowaakse hoofdstad is sinds de tragedie van 1968 teruggekeerd naar de slechte traditie van voor 1918, toen de Schwejks al hun in ventiviteit nodig hadden om uit de han den van de Habsburgse politiespionnen te blijven. Oldrich P. is oud geworden, maar gees telijk overeind gebleven, 's Ochtends deed hij erg raadselachtig door de tele foon. Op de vraag of hij 's middags be zoek kon hebben antwoordde hij ..mis schien" en hing op. Nu duwt hij haastig zijn peuk uit en heeft de volgende sigaret al weer uit het pakje gehaald. Marlbo rough, dus kennelijk met westers geld in een valutawinkel gekocht. De verklaring voor zijn merkwaardige antwoord van vanochtend klinkt triest. Oldrich P. is een uur geleden teruggebracht van ver hoor. ..Domme geschiedenis", zegt hij. De vorige avond blijkt op de luchthaven van Praag een Amerikaan te zijn aange houden die veertig kilo verboden boeken probeerde te importeren. „De sufferd heeft mijn naam genoemd en ook die van Jiri B. en Karei D. We zijn alle drie verhoord en zullen straks waarschijnlijk weer door de geheime politie worden op gehaald. Ik ken die Amerikaan niet eens en ik wist ook niet dat iemand mij boe ken zou sturen". Hij staat op en loopt naar het raam. „Hun auto is weg. Mis schien komen ze toch niet meer van daag". Oldrich P. wordt al jaren wegens zijn openlijke sympathie voor Charta '77 in de gaten gehouden. Zijn baan als ge schiedenisleraar hebben ze hem zes jaar voordat hij met pensioen kon afgeno men. Hij heeft twee jaar moeten vechten om dat pensioen te krijgen. „En met wat ik nu heb kan ik niet eens de huur beta len". De taxichauffeur is goedlachs en beslist geen politiespion. Hij verdient, exclusief de fooien, vijftienhonderd kronen per maand en vindt negentig kronen voor een kilo vlees van de beste kwaliteit veel te duur. Het vlees van zestig kronen per kilo lust hij niet. Hij zou wel graag eens bananen eten. Voor de rest is hij tevre den want, behalve die bananen dan, vindt hij dat hij het beter heeft dan de Polen en de Oostduitsers. Een vergelij king met de levensstandaard in de Sov jet-Unie laat hij wijselijk achterwege en over 1968 wil hij ook liever niet praten. Wel over Nederland, want daar is hij vier jaar geleden op vakantie geweest, met zijn twee kinderen, maar zonder zijn vrouw. Wat hij niet vertelt is, dat hij zijn vrouw alleen had kunnen mee nemen als hij de kinderen had thuisgela- ten. En dat niet vanwege de kosten, maar er moet nu eenmaal een „onder pand" in 1%jechoslowakije achterblijven om het risico te verminderen dat de mensen niet meer naar hun land terug keren. Overigens is de taxichauffeur ken nelijk ook een kleine afzetter, want - zoals de volgende dag blijkt - zijn zwarte koers ligt precies tien procent la ger dan die van zijn collega's. Bij onze transactie heeft hij een kilo vlees extra verdiend. Van de beste kwaliteit. Zijn vrouw zal er echter wel even voor in de rij moeten staan. Het gouden Praag heeft de afgelopen achttien jaar veel van zijn glans verlo ren. Natuurlijk zijn de „duizend torens" niet verdwenen en in de binnenstad kun je nog uren lang dwalen en verdwalen in Kafka-achtige steegjes met om de tien meter een binnenhof, katten op vuilnis bakken en duistere huisdeuren waarach ter je om beurten een Schwejk of een Jo zef K. kunt vermoeden. Maar het lijkt of. Praag in een lagere versnelling is gezet. De stadsplanners zijn vele jaren geleden aan een ambitieus renovatieproject be gonnen met het gevolg dat de halve*bin- nenstad in de steigers staat. De beroem de Teynkerk is al sinds het eind van de jaren zeventig alleen nog maar op zon dag open en het ziet er naar uit dat het wel tot de eeuwwisseling zal duren voor dat de torens van hun steigers bevrijd kunnen worden. Het Tyltheater - waar bijna twee eeuwen geleden Mozarts in Praag gecomponeerde Don Giovanni in première ging - verschuilt zich ook al jaren achter schuttingen. Hele rijen hui zen op de oude markt worden aan het gezicht onttrokken. De Sint-Vituskathe- draal in het Hradcin, de burcht aan de andere zijde van de Moldau, is vanwege restauratiewerkzaamheden vrijwel on toegankelijk. Maar het meest opvallende is dat er nauwelijks enige bedrijvigheid heerst rond de renovatieprojecten. Er wordt slechts sporadisch gehamerd of geboord, er vallen vrijwel geen bulldo zers te bekennen die het puin verwijde ren. Of de stadsplanners zich vertild hebben? In elk geval gaat in Praag zelf het verhaal dat de steigers alleen maar zijn aangebracht om voorbijgangers te behoeden voor vallend puin van de ver molmde gebouwen. Olga P. heeft het niet op taxichauffeurs begrepen. „Wanneer je niet met westers geld kunt betalen willen ze je al niet eens meer meenemen", klaagt ze. En bij het verhaal over de taxichauffeur die zo graag eens bananen zou eten raakt ze op gewonden: „Bananen! Alsof het in Tsje choslowakije om bananen gaat! De men sen hier staan voor een morele afgrond en die kerel wil bananen eten!". Olga is nog van de oude intellectuele garde, heeft met verdriet veel van haar vrien den lid van de partij zien worden („om hun baan te houden, om carrière te ma ken, om een betere woning te krijgen") en constateert nu met enig leedvermaak dat de verstandigsten onder hen begin nen in te zien dat de partij „vanuit poli tiek, intellectueel en moreel oogpunt een volstrekt verkeerde keuze" is geweest. En vervolgens pakt ze uit over de wijd verbreide corruptie in het land. Olga heeft de voorbeelden voor het oprapen. Neem de politie die zelf een groot aan deel heeft in de zwarte handel met geld. Of neem premier Strougal. Die heeft het landgoed gekocht dat de voormalige pre sident Benes aan het Rode Kruis had vermaakt. Het Rode Kruis heeft vervol gens verklaard, moeten verklaren, dat het voor dit landgoed geen bestemming had en zo kon Strougal het kopen. „Voor 39.000 kronen. Daar krijg je in Praag nog geen tweekamerwoning voor! Dat is wel wat anders als bananen willen eten!". Voor historici is Praag een doolhof. Na tuurlijk valt het niet moeilijk om de voetsporen te volgen van Karei IV, die de stad haar aanzien gaf of van Jan Hus, aan wie de Tsjechen hun nationale be wustzijn danken. En op de Karelsbrug, waarvan de restauratie wel geheel is vol tooid, wordt in dertig beelden en beel dengroepen een stuk kerkgeschiedenis aanschouwelijk voorgesteld, met in het midden van de brug natuurlijk de Praag- I se heilige Nepomuk. Maar naar de stich ter van de eerste republiek, Tomas Ma- saryk, moet men evenzeer zoeken als naar Franz Kafka. Daarentegen wordt elke - zeer sporadische - voetstap die Karl Marx in Praag heeft gezet evenzeer met een gedenkplaat gememoreerd als elke stoel waarop Lenin, die nog minder vaak in Praag was dan Marx. gezeten heeft. En aan Klement Gottwald. de eer ste communistische president van het land, wordt men op tientallen plaatsen hinderlijk herinnerd. Ook met de straat namen is trouwens heel wat gesold. Sinds alle kloosterorden in Tsjechoslo wakije verboden zijn. werd de beroemde Praagse Jezuietensteeg natuurlijk omge doopt in Hussteeg; de Maarschalk-Foch- straat werd eerst Maarschalk-Stalinstraat en heet nu Weinbergerstraat. Sinds de jaren zeventig worden steeds meer stra ten, pleinen, bruggen en metrostations naar Sovjetrussische helden genoemd. In Praag is men aan dit onderwerpingsri tueel overigens wel gewend. De nazi's pasten het toe en de Habsburgers pasten het toe. Schwejk heeft er mee leren le ven. Het Cerninpaleis ligt onder de rook van het Hradcin, tegenover de wegens res tauratie gesloten Loretokerk. Het paleis heeft een prachtige gevel en doet een even schitterende binnenarchitectuur vermoeden, maar het kan niet bezocht worden, want hier is het ministerie van buitenlandse zaken gevestigd. Op het plein voor het paleis werd in de ochtend van 10 maart 1948 het dode lichaam van de partijloze minister Jan Masaryk gevonden. Was hij, vertwijfeld door de communistische overweldiging, naar be neden gesprongen of hadden ze hem, in de kwalijke traditie van het Hradcin, uit het raam gegooid? Pavel K., die volgens afspraak voor het Cerninpaleis staat te wachten, weet het antwoord wel. Hij is zelf slachtoffer van communistische vervolging - hij heeft zijn wetenschappelijke carrière moeten inruilen voor een baan bij het gemeente lijk vervoersbedrijf. „Het ergste is het inlichtingensysteem van verklikkers en verraders. Het regime heeft de rugge- graat van honderdduizenden mensen ge broken en gebruikt ze als waakhonden en loerders die ons land in een geestelijk kerkhof hebben veranderd. Ze krijgen een verboden bock te pakken, vangen een kritisch woord op en demoraliseren .met hun verklikkersmethoden ons hele volk". Praag ademt inderdaad de stilte van een kerkhof, maar Pavel K. is niet zonder hoop „Over twee jaar is het 1988. Het eindcijfer acht zou kunnen be tekenen dat er iets belangrijks op til is. Het cijfer acht heeft al heel vaak een rol gespeeld in de geschiedenis van Tsje choslowakije, ten goede of ten kwade. In 1918 werd onze republiek gesticht. In 1938 marcheerden de nazi's Sudetenland binnen. In 1948 beleefden we de com munistische machtsovername. In 1968 kregen we eerst de lente en daarna de ondergang. Misschien brengt 1988 ons eindelijk weer iets goeds". Pavel P. is niet de enige die een beetje gelooft in de „acht-theorie". Ook anderen blijken zich aan de acht vast te klampen. Het lijkt op Schwejk die bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de afspraak maakte: „Na de oorlog om zes uur in U Kali- cha". In dat café. waar toeristen graag van een bord Fleckerlsuppe en een groot glas Prazdroj komen genieten is de brave soldaat sindsdien echter nog steeds niet opgedoken. LEO VAN VLIJMEN Links boven: Op de fiarelsbrug, waarvan de restauratie wel geheel is voltooid, wordt in dertig beelden en beeldengroepen een stuk kerkgeschiedenis aanschouwelijk voorgesteld. Rechts: In de binnenstad kun je nog uren dwalen door kafka-achtige steegjes. Maar het gouden Praag heeft de afgelopen acht tien jaar veel van zijn glans verloren. Onder: Al vele jaren geleden zijn de stadsplanners begonnen aan een ambi tieus renovatieproject. Met als gevolg dat de halve stad in de steigers staat. Maar veel getimmerd of gemetseld wordt er niet. ZATERDAG 11 OKTOBER 1986 Duikvluchten ..Jan, kom je even laag overvliegen?". Dat is in de mess rooms op de Nederland se vliegbases de vaste uitdrukking voor: „Ober, wilt u even langs komen?". De luchtmachtmilitairen zouden raar opkij ken als Jan bij zijn duikvlucht met hel dienblad net zo'n lawaai maakte als de vliegers met hun gevechtsvliegtuigen. Straaljagerlawaai: iedereen kent het, maar nooit went het. Als er zo'n toestel overkomt, trilt je hele lichaam mee. „De muziek van de vrijheid", riep een com mandant van een vliegbasis eens met een verrukt gezicht uit. Maar zou de muziek die Russische MIG's maken zo veel an ders klinken? Jachtvliegtuigen die starten maken onge looflijk veel lawaai, maar je kunt ten minste de hele procedure volgen: je weet wat je te wachten staat 1 'eet verraderlij ker is het lawaai van laagvliegende straalvliegtuigen in volle vlucht. Je hoort ze niet aankomen, ze zijn er gewoon plotseling. De zenuwen gieren je elke keer weer even door de keek je kat komt buikschuivend en met ogen als theescho teltjes naar binnen zeilen, de kinderen in de buurt beginnen te blèren, gezelschap gehouden door hei plaatselijke hondenbe stand. En als alles weer normaal lijkt, komt de volgende laag overvliegen. In de Duitse deelstaat Rijnland-Palts, tussen Mainz en Worms, ligt het plaatsje Alzey. Dat stadje nu is naar het lijkt door de hele luchtmacht van de NA VO uitge kozen om er luchtaanvallen te oefenen. Elke dag weer komen tientallen keren de Tornado's. F-I6's, Phantoms. Fiats en Starjighters van de verzamelde lucht machten even laag overvliegen. En met name van de Starjighters hopen de inwo ners steeds weer dat het bij overvliegen blijft. De Luftwaffe heeft al royaal hon derd vliegtuigen van dit type verloren. Over hoe laag nu de straaljagers over Al zey komen, lopen de meningen van ener zijds de inwoners van de stad en ander zijds het ministerie van defensie zqer uit een. Aangezien in Duitsland allesI netjes geregeld is zijn er natuurlijk richtlijnen te vinden waaraan de vliegers zich te houden hebben. Buiten bebouwde kom men en andere bevolkingsconcentraties mogen vliegtuigen niet lager vliegen dan honderdvijftig meter. Boven bebouwingen en dergelijke dient de minimale vlieg hoogte driehonderd meter te bedragen, maar daarop zijn blijkens de wet uitzon deringen mogelijk. Onder de honcfydvtjf- tig meter mag echter onder geen voor waarde gevlogen worden. Dat staat in de wet. maar de Alzeyers zijn ervan overtuigd dat de NAVO-jets boven hun huizen veel lager zitten, vaak nauwelijks hoger dan dertig meter. Van de kant van het ministerie van defensie wordt dat ontkend. Het Actiecomité tegen Vliegtuiglawaai laat het daar niet bij zitten. „Als dan hel luchtruim tot honderdvijftig meter hoogte niet bevlogen mag wordeh', zo is de filo sofie van het comité, „dan mogen wij met een gerust hart gasgevulde ballonnen oplaten die tot een hoogte van pakweg honderd meter reiken". De daad werd bij het woord gevoegd, maar telkens nam de politie de ballon nen in beslag zodra ze hoger kwamen dan zo'n dertig meter. De politie beriep zich op een verordening van hel Kreisbe- stuur Neust ad, waaronder Alzey valt. Die verordening houdt in dat voor het oplaten van zulke ballonnen toestemming nodig is. De verordening is volgens de actie voerders echter nietig, want het Amtsge- richt in Darmstadt, een veel hogere rechtsinstantie, heeft nadrukkelijk be paald dat ballonnen niet onder de toe stemmingsplicht in de zin van het lucht- verkeersrecht vallen. Kortgeleden ging hel actiecomité dus lus tig door met de zenuwoorlog. Die keer werd er echter zo veel publiciteit aan ge geven, dat er een massa volk op afkwam. Vanaf hel dak van de plaatselijke par keergarage ging een grote ballon de lucht in. De politie was er meteen bij en liet weten aal het ding in beslag zou worden genomen zodra de hoogte van dertig me ter werd overschreden. De ballon ging tot tachtig meter. De politie beperkte zich onder de ogen van zoveel toeschouwers, onder wie menige journalist, slechts lot toeschouwen. Achter de verordening van het Kreisbe- stuur zit in feite het ministerie van defen sie. Dat heeft vorig jaar doorgedrukt dat laag vliegende militaire toestellen in zo- genaamde „roterende laagvlieggebieden" tot een hoogte van zo'n vijfenzeventig meter moeen zakken. In dat kader werd het Kreisoestuur verzocht „kabelballon nen" nog slechts tot een hoogte van der tig meter toe te staan. Het actiecomité is van mening dat het Kreisbesluur zich met zijn verordening zonder meer voor de kar van de wets overtreder - hel ministerie van defen sie -'heeft laten spannen. „Een overtre ding van de luchtverkeerswetgeving en daarmee het in gevaar brengen van het luchtverkeer, begaan niet de balloneige- naren, maar de militairen die de wet domweg aan de kant zetten", aldus een verklaring van hel actiecomité. „Als ver antwoordelijke instantie voor de lucht vaart is het de taak van het Kreisbestuur te waken over de naleving van de lucht verkeerswegen en niet de illegale praktij ken van het ministerie van defensie door te drukken". Met het gevoel het recht aan hun zijde te hebben, gaan de actievoerders na hun ballonoverwinnmkje dapper door in hun strijd tegen de duikvluchten. Ze bouwen nu massaal papieren vliegers, die ze bin nenkort bij gunstige wind aan touwtjes van exact honderd meter lang (de wette lijk toegestane maximale lengte) gaan oplaten. Dat betekent dat ze tot een hoogte van zo'n tachtig meter kunnen komen. Ik houd u op de hoogte. RINK DROS'I LONDEN - Engelse „chaps" (kerels) dra gen vrijwel geen bolhoeden meer. Er was een tijd dat in de City van Londen de bankiers en makelaars met hun bolhoed echt op bankiers en makelaars leken. Vandaag de dag loopt bijna iedereen daar blootshoofds. Je zou haast zeggen dat het allemaal kleine ambtenaren zijn. De bolhoed, meestal „bowler" genaamd, is een hoofddeksel dat in 1850 werd uit gevonden door ene Thomas William Coke (uitspraak: koek, met een korte oe), die toen eerste graaf van Leicester (uit spraak: lester) was en zijn tijd hoofdzake lijk doorbracht met vossejacht. Coke kwam dat jaar naar Londen, waar hij bij de firma Lock in St. James's Street een nieuwsoortige halfhoge hoed ging bestel len. Het moést een hoofddeksel zijn dat tijdens de jacht niet gemakkelijk zou worden afgerukt door laaghangende tak ken. De firma Lock nam de nieuwe order eerbiedig in ontvangst en speelde hel door aan William Bowler, een hoeden maker van Walton-on-Thames Deze werkte het idee van Thomas Coke uit. Maar hoewel William Bowler deze nieu we hoed zijn familienaam gaf. doopte het handelshuis Lock hem „coke", ter ere van zijn adellijke klant. Een andere be naming is „billycock", die tegenwoordig erg ouderwets klinkt. Vroeger was ze gangbaar bij de werkende klasse. Lood gieters en ploegbazen droegen toen een onafscheidelijke bolhoed. Er werd trou wens gefluisterd dat deze heden er zelfs mee naar bed gingen. In het begin van de jaren zestig schaften de Britten zich jaarlijks nog zeventigdui zend bolhoeden aan. Een harde zwarte dop kostte toen hooguit drie pond. Te genwoordig schommelt zijn prijs echter tussen de zestig en honderdtwintig pond. Het is nu een hoed die wordt gedragen door mannen die naar eau de cologne ruiken en er oerdegelijk Engels willen uitzien. De bolhoed begint zijn bestaan als een hoopje konijnebont waarvan vilt wordt gemaakt. Men kan dit om het even welke kleur geven. Schellak geeft het vilt zijn glans, die trouwens nog Pink wordt bijgepoetst. Het hele bolhoedprocédé be staal uit 47 verschillende bewerkingen. Je hebt er vaklui voor nodig. Christy's is tegenwoordig Groot-Britlan- nies belangrijkste hoeden}'abrikant. Hij maakt momenteel nog veertig tot vijftig dozijn bolhoeden per week of een kleine dertigduizend per jaar. In eigen land gaan de meeste „bowlers" naar klanten die geregeld paardrijden en naar officie ren van de beroemde Guardsregimenten. Voor deze heren is de dop nog steeds een onvervangbaar onderdeel van hun civiele kledij. Goede bolhoedklanten zijn ook de orangisten van Noord-Ierland. Zij mar cheren in optochten met een „coke" op het dikke hoofd. De vraag naar bolhoe den is evenmin een lachertje in Nigeria. Daar vertoont geen enkel stamhoofd zich in de open lucht zonder een zwarte of witte dop. De inlandse koningen daaren tegen, die er regeren over regio's waarin zich een dertigtal dorpen bevinden, be schouwen een hoge zijden als het onmis kenbare leken van Juin waardigheid. Volgens algemeen directeur Jack Wall- worth van Christy's is in het democrati sche Grool-Britlanniè van tegenwoordig de pet weer een veel gevraagd modearti kel. Ook dames vinden een petje nu leuk om dragen. Als hoofddeksel is het dus niet langer de exclusiviteit van Jan met de pet. Christy produceert momenteel tweehonderdvijftigduizend petten per jaar. Maar het hoofddeksel bij uitstek van mo derne Britse jongelui is vandaag de dag de trilby: een slappe deukhoed, in alle kleuren van de regenboog. Rode deuk hoeden zijn sterk in de mode. „Het vieze slappe hoedje dat door Indiana Jones werd gedragen in de film „Raiders of the Lost Ark" was voor onze industrie een onbetaalbare oppepper", aldus Jack Wallworth, die er alles van weet. ROGER SIMONS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 20