an
man
"finale
Pt u IA1T1P
IVivllIv
1 £eicUc 0oiucmta
O O
O
Belgische
ombudsman
Wordt de olympische broeder
strijd in 1992 in Amsterdam uit
gevochten? Of wordt het toch
Barcelona, Belgrado, Birming
ham, Brisbane of Parijs? Op 17
oktober valt in Lausanne de be
slissing. Voorafgaande daaraan
brengt deze krant een serie ver
halen over de kansen van Am
sterdam, de voors en tegens èn
over andere wetenswaardighe
den. In onderstaande verhalen
wordt duidelijk dat er ook heel
wat mensen zijn die grote beden
kingen hebben tegen de komst
van de Olympics. En misschien
dat ze op sommige punten niet
eens ongelijk hebben.
„i. li
ZATERDAG 4 OKTOBER 1986»
ENSCHEDE - Over de Amster
damse aspiraties voor het olym
pisch gastheerschap van 1992 is al
veel gezegd, maar één ding is zeker:
de trein rijdt en het station van de
kandidaatstelling van de stad is
reeds gepasseerd. Aan die beslissing
is niets meer te veranderen. Meer
dan een jaar geleden maakte drs. J.
C. Koning, econoom-bestuurskun-
dige en lid van het college van be
stuur van de Universiteit Twente
met zijn collega drs. J. P. Nijzink
een rapport waarin de vloer werd
aangeveegd met de plannen voor
Nederlandse Olympische Spelen.
Desondanks is de hoofdstad volop
in de race en het eindstation van
Amsterdams olympische trein
komt in zicht. Koning houdt juist
in deze dagen zijn kritiek overeind.
Niet om de zaken terug te draaien
of de Amsterdamse plannen te tor
pederen, niets daarvan. Koning:
„Als de Spelen van 1992 dan per se
in Amsterdam moeten worden ge
houden, dan wil ik dat men ervoor
zorgt dat fouten uit het verleden
niet meer worden gemaakt".
De Twentse econoom kreeg deze week
bij een symposium op de Erasmus Uni
versiteit in Rotterdam nog eens de kans
duidelijk te maken hoe hij Amsterdam
voor een ramp wil behoeden. Van zulke
kansen heeft hij sinds het voltooien van
het onderzoek van verleden jaar al vele
malen gebruik gemaakt om zo tegen
wicht te geven aan alle optimistische ge
luiden die de Stichting Olympische Spe
len Amsterdam de wereld inzendt. Ko
ning is er persoonlijk een groot voor
stander van dat de Spelen naar Neder
land komen, maar als econoom houdt
hij grote reserves. „Ik vind dat men er
niet in is geslaagd de gemeenschap dui
delijk te maken wat het precies gaat kos
ten. Daardoor ontstaat de kans op een
fikse financiële strop in 1992. Dit is de
tijd om ervoor te zorgen dat de even
tueel optredende klappen niet al te hard
aankomen".
Drs. J.C. Koning: „Als econoom ben ik zeer wantrouwend geworden over al die olympi
sche plannetjes".
Hij roept in herinnering dat supporters
van de Amsterdamse Spelen twee jaar
geleden zelf rapporten zijn gaan schrij
ven over de wenselijkheid de Spelen van
1992 hierheen te halen. „Ambtenaren
van de ministeries kregen daarop een
paar weken de tijd om de plannetjes te
bestuderen, voordat de politiek een be
slissing nam. Die ambtenaren konden in
die korte tijd ook niet veel anders doen
dan het een en ander voor lief nemen.
En dat is nu het grote gevaar. De plan
nen, de begrotingen en alles er omheen
staan prachtig op papier, maar niemand
heeft ooit de kans gekregen een contra
expertise uit te voeren. Alleen het Ne
derlands Economisch Instituut (NEI) in
Rotterdam is in staat gesteld een beperkt
onderzoek uit te voeren naar de macro-
economische doorwerking van de Spe
len, waarvoor de basisgegevens ook weer
uit dezelfde „verdachte" bron van de
Stichting Olympische Spelen kwamen.
Maar dat is alles. Dat constaterend ben
ik als econoom zeer wantrouwend ge
worden over al die olympische planne
tjes. Ik kan het niet bewijzen, maar het
is heel goed mogelijk dat achter de Am
sterdamse olympische plannen heel wat
„wishfull thinking" schuilgaat".
Koning vindt de benadering van de indi-
rekte effecten door de voorstanders van
de Spelen heel vaak eenzijdig positief.
„Bijna nergens lees je dat er in de weken
van de Olympische Spelen een versto
ring van het maatschappelijke leven kan
optreden die de economie negatief kan
beïnvloeden. De nadelen van de Spelen
worden in de voorstellen niet eens ge
noemd, laat staan gespecificeerd. In een
keurige kosten-batenberekening behoren
die gegevens wel te staan", vindt Ko
ning.
Mocht het IOC wat in de Amsterdamse
plannen zien en zijn keuze op de Dutch
Games laten vallen, dan ziet Koning nog
heel wat leeuwen en beren op de weg.
„De grootste fout die de overheid kan
maken is die van de open-eindfinancie-
ring. Zo van: ga je gang maar, organiseer
die Spelen en wat het meer kost, dat pas
sen we wel bij. Die fout mag niet ge
maakt worden als straks de keus op Am
sterdam valt en er een werkorganisatie
voor de Spelen in het leven geroepen
moet worden. Dat moet een onafhanke
lijke organisatie worden met goede com
municatielijnen naar overheid, bedrijfs
leven en sport. Dat is een les die we
moeten leren van grote projecten in ei
gen land en van vorige Spelen".
Koning en Nijzink raadpleegden bij hun
onderzoeken onder meer rapporten over
de Spelen in München (1972), Montreal
(1976) en Los Angeles (1984). „Bij de
Spelen van Montreal is het fors uit de
hand gelopen en daar ondervinden de
burgers nog steeds de gevolgen van via
belastingverhogingen. Bij de gemeente
Amsterdam zeggen ze dat men achteraf
niet bij hen hoeft aan te kloppen voor
het bijpassen van een eventueel financie
ringstekort. Maar waar dan wel? Bij het
Rijk? Zaken als deze dienen vooraf goed
te worden geregeld. De optimisten heb
ben het wel eens over de Grote Sprong
Voorwaarts die we door de Spelen ma
ken. Ik ben bang dat het eerder een
sprong in het duister wordt. Met dit pro
ject is niet zo zorgvuldig omgesprongen
als men in dat land doorgaans met mil
jardenprojecten doet".
Impuls
Koning ontkent niet dat de economie
een flinke impuls kan krijgen van de
Spelen. Het rapport van het NEI heeft
dat bewezen. Extra bouwactiviteiten lei
den bijvoorbeeld tot werk voor bouwlie
den maar ook tot indirekte effecten voor
toeleveringsbedrijven en voor bedrijven
die daar weer aan leveren. Maan „Van
KlilllÉfc'ïï
deze zogeheten multiplier-werking
maakt men zich in olympische rappor
ten vaak fantastische voorstellingen.
Voor Nederland met zijn open econo
mie kan dat wel eens laag uitvallen".
Aangenomen dat het totale feitelijke eco
nomische effect van de Spelen tien mil
jard gulden bedraagt, dan is dat onge
veer anderhalf procent van de bruto pro-
duktie van de Nederlandse bedrijven.
„Is er iemand die zou spreken van het
grote economisch belang van een pro-
duktietoeneming van anderhalf procent,
uitgesmeerd over een periode van zes
jaar?", vraagt Koning zich af.
De investeringen in bouwwerken zullen
weliswaar tijdens de Spelen hun nut be
wijzen, maar erna resulteren in een aan
zienlijke overcapaciteit. „De na-olympi
sche eigenaren of exploitanten - meestal
gemeenten - zullen met dat probleem
komen te zitten. We kunnen ons inves
teringsprojecten voorstellen die maat
schappelijk en economische aantrekkelij
ker zijn".
Aan de plannen kleeft volgens Koning
„een ongelooflijk groot risico": de televi
sierechten die de belangrijkste inkom
sten in het laatje moeten brengen. Hij
vindt dat wel erg lichtvaardig wordt
vastgesteld dat de verkoop van tv-rech-
ten aan een van de grote Amerikaanse
maatschappijen een met Los Angeles in
1984 vergelijkbaar bedrag zal opleveren.
In alle rapporten wordt gewezen op het
ongunstige tijdsverschil tussen Europa
en de VS. Willen de Nederlandse organi
satoren het volle pond halen uit de tele-
visiegelden, dan zouden de wedstrijden
in Amsterdam omstreeks middernacht
moeten worden gehouden. „Prime-time-
uitzendtijden" in de VS zijn anders on
mogelijk. „Daaruit wordt echter niet de
conclusie getrokken dat de opbrengst uit
verkoop van de rechten wel eens veel
kleiner zou kunnen zijn dan in Los An
geles. De rechten voor de Spelen van Se-
rajevo brachten ongeveer een derde op
van wat voor de rechten van de winter
spelen van Calgary is betaald. En dan
heb ik het nog niet over de in Nederland
geldende reclameregels voor op televisie
uit te zenden sportwedstrijden. Bij hand
having daarvan zouden de opbrengsten
uit tv-rechten wel eens tamelijk gering
kunnen zijn".
ARJEN VAN DER SAR
Het Belgische staatsapparaat is
een groot doolhof. Dat komt
mede doordat er vier Belgiës
zijn: het Nederlandstalige.
Franstalige, Duitstalige en
Brussel. Dat gegeven plus de
Latijnse zwier waarmee de
zuiderburen problemen ad hoe
oplossen zorgen ervoor dat er
altijd mogelijkheden zijn
voorschriften te ontduiken. Wie
desondanks dreigt te verstikken
in de voorschriftenbrij kan sinds
vorige maand terecht bij de
Omoudsdienst, die geruisloos
haar werk is begonnen.
De eerste klachten die de
Nederlandstalige ombudsman
Guy Huybrechts ontving, gingen
echter niet over problemen
waardoor Belgen ambtelijk
gewurgd dreigen te worden. Nee,
zij gingen over de telefoondienst.
Van de achttien klachten die op
een ochtend binnenkwamen,
gingen er niet minder dan
dertien over het slecht
functioneren van de telefoon. Mij
als eenvoudige doch zeer goede
klant van de Belgische PTT
verbaast dat niet. Elke ochtend
- noem het een dwangneurose -
haast ik me nog voor scheren,
douchen en tandenpoetsen naar
het apparaat dat mij de toegang
verschaft tot de buitenwereld.
Hoor ik de zoemtoon dan kan
mijn dag niet meer kapot, maar
helaas meent men zeer geregeld
een opkomend zonnig humeur te
moeten vergallen door mijn
telefoon tijdelijk buiten werking
te stellen. Daar zijn alle
mogelijke variaties op. Het
toestel doet het helemaal niet; ik
kan bellen, maar niet ontvangen
omdat de bel niet overgaat; ik
kan alleen ontvangen, maar niet
bellen omdat na een cijfer
draaien de zaak muurvast lijkt te
zitten. De klachtendienst, als ik
die kan bereiken, luistert
welwillend, constateert
vervolgens geen bijzonderheden
en gaat over tot de orde van de
dag. In een week beloofde men
mij tot driemaal toe een monteur
te sturen, maar dat is men
kennelijk steeds weer vergeten,
want ik heb geen monteur
gezien.
Van de ombudsman mocht ik
echter vernemen dat mijn zorgen
peanuts zijn vergeleken bij de
problemen van een man, die
begin dit jaar inging op de
„soldenactie" van de Belgische
PTT: een goedkope manier om
een telefoon te laten installeren.
Hij bestelde een telefoon voor
zijn winkel die in mei zou
opengaan. Op 3 mei echter, toen
zijn zaak inderdaad kon worden
geopend, was er nog geen
telefoon, vier maanden na de
speciale actie dus. In september,
zo beklaagde hij zich bij de
ombudsman, heeft hij wel alle
mogelijke toezeggingen
gekregen, maar geen telefoon.
,,Ik moet voor alles naar een
telefooncel", aldus de klacht.
Iemand doet daar bij de PTT
kennelijk zijn werk niet goed.
maar wie dat is. kan niet worden
nagegaan. Die heeft het
ontsnappingsluik gevonden dat
zich in het doolhof van het
staatsapparaat bevindt en
waardoor Belgische ambtenaren
immer lijken te verdwijnen.
Bij een van de
elektriciteitsmaatschappijen
deed, volgens de ombudsman,
ook iemand zijn werk niet naar
behoren. Die iemand
controleerde al vijftien jaar de
elektriciteitsmeter in een en
dezelfde woning. Waarschijnlijk
arriveerde hij al die jaren na het
middaguur bij de woning. En
dat is het tijdstip waarop
ambtenaren van de buitendienst,
zoals postbodes en
meteropnemers, meestal al sterk
naar alcohol ruiken. Hoe dan
ook, deze meteropnemer zag
vijftien jaar lang het op de meter
geplakte etiket over het hoofd
waarop vermeld stond dat het
aantal kilowatt-uur
vermenigvuldigd diende te
worden met tien. Een
meevallertje voor de bewoner zou
u zeggen. Jawel, tot vorige week
zonder verdere uitleg de bewoner
gevraagd werd binnen tien dagen
het verschuldigde bedrag van
(omgerekend) vijftigduizend
gulden over te maken. Later
werd de bewoner een schikking
aangeboden, waarbij hij per
maand een bedrag zou aflossen.
Zo zou het hem twaalf jaar
kosten alles te verevenen.
Wat de ombudsman ook voor
hem versiert, hij is de klos, want
amblenarenfouten worden nooit
in de overweging meegenomen.
Eens zal ook ik de Belgische
ombudsman aanschieten. Ik zal
hem vragen hoe het mogelijk is
dat ik al enige malen rekeningen
van de waterleiding heb moeten
betalen, die meer dan
twaalfhonderd gulden per drie
maanden bedroegen. En dat
terwijl ik me zelden de tijd geef
goed en lang te douchen omdat
die vermaledijde telefoon het
weer niet doet en ik
haast-je-rep-je naar een cel moet.
AAD JONGBLOED
AMSTELVEEN - Alle fraaie belof
tes van optimisten ten spijt en on
danks alle nuttige effecten die het
houden van Olympische Spelen in
eigen land zal hebben blijft het na
tuurlijk mogelijk dat er mensen
zijn die het allemaal niet zo „zien
zitten". Die geloven niet dat de
Spelen een grote stimulans voor de
bouw zouden kunnen zijn, dat het
toerisme naar ons land op een ho
ger plan zal komen en dat er moge
lijk wel 31.000 manjaren werk
door worden gecreëerd. Anderen
vinden de nadelen groter dan deze
voordelen. In elk geval is het zo dat
als enquêtes uitwijzen dat tachtig
procent van de Nederlanders er
voorstander van is de Olympische
Spelen naar Amsterdam te halen,
er nog altijd een belangrijke min
derheid tegen blijft.
Saar Boerlage, voorzitster van het Comi
té Olympische Spelen Néé, beschouwt
zichzelf als de aanvoerster van die kleine
minderheid. En reken maar dat die muis
heeft bewezen dat hij kan brullen. „We
laten voortdurend onze stem horen,
maar we hebben niks te maken met
bomaanslagen", verklaart ze met klem
"én niet voor de eerste maal.
Van burgemeester Van Thijn van Am
sterdam is bekend dat hij mevrouw
Boerlage geenszins een kwaad hart toe
draagt. „Mevrouw Boerlage is gewoon
tegen alles wat in Amsterdam op poten
dreigt te worden gezet", zo heeft Van
Thijn eens glimlachend gezegd. Aanmer
kelijk minder verdraagzaam reageerde
Henk Vonhoff, commissaris van de ko
ningin in Groningen en voorzitter van
het Nederlands Olympisch Comité
(NOC), toen bleek dat de tegenstandster
van de Spelen in februari haar bezwaren
in boekvorm aan het IOC in Lausanne
had aangeboden. „Als je zo overtuigd
bent van je eigen kleine gelijk, dan be
hoor je tot die onverdraagzame sekte
waarvan ik vurig hoop dat ze nooit het
leven in ons land gaat bepalen. Want
dan zou het er slecht toeven zijn", bries
te Vonhoff.
De actiegroep van sociaal-geografe en
oud-PSP-raadshd Boerlage is er in elk
geval in geslaagd een luid „Nee" te laten
horen, zelfs tot in de kamer van IOC-
voorzitter Juan Antonio Samaranch.
Daar bood ze het People's Bidbook aan,
net een kwartiertje voordat Ed van
Thijn het officièle Amsterdamse organi-
satievoorstel in een Bidbook zou over
handigen. Ook organiseerde ze eerder dit
jaar in het chique Amstelhotel in Am
sterdam een werkontbijt met de invloed
rijke IOC-official Gunnar Ericsson,
waarbij ze hem trachtte duidelijk te ma
ken hoe fout het zou zijn als Amsterdam
wekenlang de olympische horden zou
huisvesten. Een poging om in augustus
een zelfde staaltje uit te halen met FIFA-
voorzitter en IOC-lid Joao Havelange
faalde. In Lausanne is ze zeker weer van
de partij.
Het moet gezegd worden dat de bezwa
ren van Noolympics nog door niemand
echt voor de volle honderd procent zijn
weerlegd. Allereerst is daar de financiële
kant. De Stichting Olympische Spelen
rekent op ten minste anderhalf miljard
aan inkomsten, volgens de tegenstanders
een gevaarlijke gok. De risico's voor de
stad zijn, zo vinden ze, veel te groot. De
inkomstenramingen zijn immers voor
een groot deel gebaseerd op de dollars
die televisiestations bereid zijn uit te ge
ven voor de uitzendrechten van de
sportmanifestatie. De televisiewereld is
echter al jaren in beweging en niemand,
ook de rekenaars van de Stichting Olym
pische Spelen niet, kan met zekerheid
zeggen of de programmamakers in 1992
nog steeds bereid zijn vele miljoenen
neer te tellen voor de sportbeelden. „Als
de hele onderneming op dat punt een
grote flop zou worden, vrees ik dat de
bevolking van Amsterdam voor de ver
liezen kan gaan opdraaien", zegt me
vrouw Boerlage bezorgd. „Nu al wordt
voor de voorbereidingen van 1992
enorm veel geld aan de gemeentekas
onttrokken. Dat geld kan beter worden
uitgegeven aan buurtvoorzieningen,
brandweer, onderhoud, woningen en
verwaarloosde parken". De tegenstan
ders storen zich er ook aan dat veel ge
meenteambtenaren nu al in touw zijn
met die voorbereidingen, zodat op on
zichtbare wijze geld aan de gemeente
wordt onttrokken.
Ook de impulsen voor de bouwwereld,
onder meer voor een nieuw Olympisch
Stadion in Amsterdam-Zuidoost, zijn
volgens de tegenstanders maar betrekke
lijk. Bovendien zouden de prioriteiten
beter kunnen worden gelegd bij werke
lijk nuttige projekten, zoals een spoor
verbinding met het achtergebleven stads
deel Amsterdam-Noord. Ook zijn er pla
nologische bezwaren. Het Olympisch
Dorp, dat in Sloten zou moeten komen,
kan beter worden „gepland" op een
plaats waar de werkelijke woonbehoefte
van de Amsterdammers bestaat. „Die
zullen immers na de Spelen trek moeten
hebben om daar te gaan wonen. En die
hebben geen zin om zo ver van de stad
te gaan zitten als Sloten. Zo wordt het
natuurlijk nooit een optimale woonwijk.
Dit soort snelle woningbouw aan de
rand van de stad is natuurlijk faliekant
verkeerd. Je moet woningen bouwen op
plaatsen waar ze het meest gewenst zijn.
Nu zullen deze huizen vrijwel zeker de
bouwvallen van de volgende eeuw wor
den", zegt Saar Boerlage.
Groen
Een andere actiegroep, die van „Oever
landen Blijven", is bang dat er straks na
de Spelen maar weinig over zal zijn van
het groen in Amsterdam. „Dat zou on
aanvaardbaar zijn", zeggen de actievoer
ders. „Amsterdam is een kleine stad met
maar weinig vrije ruimte". Volgens hen
dreigt het gevaar dat zeer waardevolle
bestaande voorzieningen ten prooi val
len aan de olympische plannen. De Spe
len bedreigen volgens de tegenstanders
met name het Amsterdamse Bos, het ter
rein van de golfclub (tevens officieel vo-
gelbroedterrein) in Amsterdam-Zuidoost
en de Oeverlanden langs het Nieuwe
Meer. Op het terrein van de Amster
damse golfclub is het Olympisch Stadion
gepland, alsmede een nieuw NS-station
en enkele kantoren. De golflinks vormen
nu nog „een fraai restant van het oude
polderland met hoge bomen". Ook van
het Amsterdamse Bos blijft weinig over,
stelt de actiegroep vast. Dit bos vervult
voor veel inwoners van Amsterdam en
Amstelveen een belangrijke recreatieve
functie, maar wordt volgens „Oeverlan
den blijven" bijna geheel opgeofferd aan
de olympische activiteiten. De actie
groep is bang dat de verwachte massali
teit van bezoekers ervoor zal zorgen dat
de infrastructuur (toegangswegen, par
keerterreinen en dergelijke) drastisch
wordt uitgebreid, hetgeen ten koste gaat
van de schoonheid van de natuur in en
rond Amsterdam. Door de drukte zal
volgens de actievoerders de bekende
Saar Boerlage verlaat hier het Amstelhotel nadat ze vergeefs had geprobeerd een ont
moeting te regelen met vertegenwoordigers van het IOC. De mopperende activiste wordt
uitgeleide gedaan door de heer Van der Wall Bake van de Stichting Olympische Spelen
Amsterdam.
parkeerchaos in de hoofdstad tot een
triest „hoogtepunt" stijgen. Wekenlang
zal het stadsleven volgens de tegenstan
ders bedorven worden door een invasie
van criminelen, die nu eenmaal aange
trokken worden door grote mensenmas
sa's. „Amsterdam is gewoon te klein
voor zo'n groot evenement als de Olym
pische Spelen", zegt Saar Boerlage. „In
een grote stad als Parijs gaat het leven
bij zo'n manifestatie gewoon door, maar
Amsterdam zal er totaal door worden
ontwricht".
Of de tegenstanders van de Spelen nu
wel of niet genoeg steekhoudende argu
menten hebben, een beetje gelijk hebben
ze misschien wel. Al was het alleen maar
het democratische gelijk om protest aan
te tekenen
ARJEN VAN DER SAR