Meisjes zeggen wel A maar nog geen B
3finale
Zal worst
u worst
wezen?
CcidócSommit
T
M ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1986
Foto links: Hoewel er wel meisjesi zijn die
kiezen voor een technische opleiding, is de
technische hogeschool nog steeds te veel
een „mannenbolwerk".
Om meisjes warm te krijgen voor
hel hoger technisch onderwijs,
houden de TH's van Delft, Twente
en Eindhoven speciale
voorlichtingsdagen op donderdag 2
en vrijdag J oktober aanslaande.
Zij zijn bestemd voor meisjes uit de
vierde, vijfde en zesde klassen van
het vwo, die de vakken wiskunde B
(wiskunde I) en natuurkunde in
hun eindexamenpakket hebben
opgenomen of willen opnemen. De
voorlichtingsdagen hebben het
motto „Thea studeert techniek"
meegekregen en spelen zich af
tussen donderdagmiddag 17.00 uur
en vrijdagmiddag 18.00 uur.
Behalve het vergaren van
informatie, kan er ook vee! zelf
gedaan worden met techniek.
Daartoe hebben de technische
hogescholen een groot aantal
projecten opgezet waarbij de
deelneemsters onder
wetenschappelijke begeleiding een
technisch propleem moeten
oplossen. Nadere informatie kan
voor wat de dichtstbijzijnde TH
(die van Delft) worden verkregen bij
Jitty Landman, tel. 015-782920.
- Zijn meisjes dommer
jongens? Vroeger dacht men van
inwel. Maar uit onderzoeken is al lang ge-
d,bleken dat dit onzin is. Toch blijken de
inschoolloopbanen van jongens en meisjes
Nederland nog altijd sterk uiteen te
r-lopen. Maar liefst zestig procent van de
jongens in het voorbereidend weten-
et schappelijk onderwijs (vwo) kiest voor
n-de exacte vakken zoals scheikunde, na-
in tuurkunde en wiskunde (de B-kant),
fit Slechts een kwart van de meisjes doet
r- hen dat na. Hun voorkeur gaat meer uit
naar de moderne talen (het A-pakket).
N Conclusie: van emancipatie in het on
derwijs is wat dat betreft in de verste
'H verte geen sprake.
Ir. Ellen van Oost uit Enschede toont dit
9"!aan in haar literatuurstudie „Etude in
B-mineur". Zij deed in opdracht van de
TH-Twente onderzoek naar verschillen
■tussen meisjes en jongens bij de keuze
ivan exacte vakken in het middelbaar on
derwijs. De TH-Twente heeft daar alle
belang bij want juist de technische hoge
scholen in Nederland worden bij uitstek
I bezocht door jongens terwijl zij zo graag
meer meisjes binnen hun muren willen
halen. Maar de spoeling is dun want er
komen maar bar weinig meisjes van
school af die natuurkunde in hun pakket
hebben.
Is dat nou typisch Nederlands? Volgens
Ellen van Oost wel. „Het kan heel an
ders. Kijk maar eens naar Frankrijk.
Daar gaat zo'n veertig procent van de
:rj meisjes de B-kant op. En in de Oost-
bloklanden is de verhouding gelijk. Ne-
hderland loopt samen met Ierland echt
k| achteraan".
d Ellen van Oost blijkt met haar onder-
zoek een beerput te hebben opengetrok
ken. Want zij stelt vast dat juist het on-
derwijs erg „vastgeroest" is als het om
emancipatie gaat.
Keuzemomenten
In de schoolloopbaan van jongens en
meisjes zijn vier belangrijke keuzemo
menten waarbij het verschil in sekse dui
delijk naar voren komt. Bij de eerste
twee - na het basisonderwijs en na het
brugjaar op de middelbare school - is
het sekseverschil wat betreft het niveau
van onderwijs de laatste jaren vrijwel
verdwenen. Meisjes gaan zelfs vaker dan
jongens naar de mavo in plaats van het
lager beroepsonderwijs (lbo). Wel zijn er
in het lbo nog steeds zeer grote verschil
len wat de keuze van de richting betreft:
vrijwel alle jongens gaan naar het lager
technisch onderwijs en de meisjes naar
het lager huishoud- en nijverheidsonder
wijs. Bij elk keuzemoment komt dit feit
telkens weer terug.
Ook in het vwo zijn er grote verschillen
in samenstelling van het vakkenpakket.
Jongens kiezen relatief vaak beta-vakken
(wiskunde, natuurkunde, scheikunde)
terwijl de voorkeur van de meisjes uit
gaat naar de moderne talen. En daarin
lijkt vooralsnog geen verandering te ko
men.
Ook bij het vierde keuzemoment, na het
voortgezet onderwijs, heeft Ellen van
Oost grote verschillen waargenomen tus
sen jongens en meisjes, zowel wat betreft
het niveau als de richting van de geko
zen opleiding. Meisjes met een vwo-di-
ploma- kiezen vaker voor een hogere-be-
roepsopleiding dan voor wetenschappe
lijk onderwijs. Bovendien kiezen ze vaak
opleidingen waarvan de maatschappelij
ke vooruitzichten minder gunstig zijn.
Ondanks alle emancipatie in de maat
schappij is er in het onderwijs nog spra
ke van een grote ongelijkheid tussen jon
gens en meisjes. Zo'n vijftien jaar gele
den werd dit al gesignaleerd. Een krach
tig gevoerd emancipatiebeleid heeft er
alleen toe kunnen bijdragen dat er ver
schuivingen zijn bij de eerste twee keu
zemomenten. Ook de deelname van
vrouwen aan het wetenschappelijk on
derwijs is aan het toenemen. Maar de
verschuiving in richting, zowel met be
trekking tot de vakkenkeuze als de stu
dierichting zijn vrijwel nihil, zo consta
teert Ellen Van Oost.
„Er is niet zomaar één oorzaak te noe
men", zegt Van Oost. „Je kunt beter
spreken van een complex van factoren.
In de eerste plaats is er duidelijk verschil
in belangstelling. Je kunt je afvragen hoe
dat komt. De technische vakken zijn
van oudsher meer op jongens gericht
dan op meisjes. Maar je kunt je ook les
pakketten voorstellen die minder sekse-
-beladen zijn. Om mechanische princi
pes uit te leggen hoef je heus niet alleen
aan motorfietsen te sleutelen (iets wat
meisjes minder aanspreekt). Je kunt die
principes even goed uitleggen aan de
hand van andere voorbeelden. Zo heb
ben jongens en meisjes bijvoorbeeld de
zelfde interesse voor kernenergie, kern
wapens, het milieu of de medische tech
niek. Aan de hand van deze onderwer
pen kun je ook al een heleboel natuur
kundige zaken uitleggen. Daarvoor hoef
je heus niet altijd aan te komen met
voorbeelden uit het typische mannenwe-
reldje".
Presentatie
„Belangrijk is ook hoe de stof wordt ge
presenteerd. De houding van de docent
is heel belangrijk. Meisjes zijn op het
technische vlak veel onzekerder dan jon
gens. Logisch, want ze hebben er ook
veel minder mee te maken in het dage
lijkse leven. In de praktijklessen is dat
duidelijk zichtbaar. Jongens hebben veel
meer lef, terwijl meisjes in het begin
angstig en afwachtend zijn. Er zijn do
centen die de zelfverzekerde jongens va
ker een beurt geven en de meisjes over
slaan. Die haken dan af. Maar als een
docent de meisjes gelijke kansen geeft,
zul je zien dat ze zich zekerder gaan voe
len en het vak prettiger gaan vinden".
„Ook is er duidelijk een verschil in pres
tatie te zien", zegt Van Oost. „Maar op
vallend is de manier waarop die presta
ties worden benaderd. Als een jongen
een slecht punt heeft gehaald bij een
proefwerk redeneert men al snel van:
„Oh, een slechte dag gehad zeker". Bij
een meisje neigt men snel naar de con
clusie dat ze het niet kan. Zo'n houding
vermindert de motivatie. Als zulke reac
ties een paar keer achter elkaar voorko
men is een meisje gauw geneigd de exac
te vakken te laten vallen omdat ze het
idee heeft dat ze het toch niet kan. Bij
een jongen daarentegen zeggen ouders en
docenten sneller: „Joh, je moet er wel
iets harder aan trekken anders haal je 't
niet". Kijk, dat is nou een groot verschil
in benadering".
„Uit mijn onderzoek blijkt ook dat
meisjes pas gestimuleerd worden om in
de B-vakken door te gaan als ze een ze
ven als eindcijfer halen. Bij jongens ge
beurt dat al met een zes als eindcijfer.
Met andere woorden: een meisje moet
beter presteren dan een jongen om ge
loofwaardig over te komen. En al heb
ben ze hetzelfde rapportcijfer, meisjes
wordt minder vaak geadviseerd wis- en
natuurkunde in hun pakket op te nemen
dan jongens. Als dekanen meisjes na
tuurkunde adviseren, dan benadrukken
zij bij de meisjes dat ze het leuk moeten
vinden of voor later nodig moeten heb
ben. Voor jongens wordt dat vanzelf
sprekend geacht".
Hobby's
Ook de buitenschoolse activiteiten als
spelletjes en hobby's verschillen sterk
voor jongens en meisjes. Het verschil in
mechanisch inzicht wordt verklaard uit
het feit dat meisjes veel minder knutse-
lervaring hebben dan jongens. Ook ver
schillen in ruimtelijk inzicht worden
hiermee verklaard. Jongens lezen ook
meer boeken en tijdschriften over na
tuurwetenschappelijke en technische za
ken. Meisjes daarentegen ontplooien
meer aktiviteiten op het gebied van de
biologie. De activiteiten van jongens
doen meer een beroep op vaardigheden
die nodig zijn voor B-vakken.
Van Oost heeft ook geconstateerd dat
meisjes vanuit zichzelf de neiging heb
ben „lichter" te kiezen dan op grond van
hun prestaties verwacht kan worden. Bij
dekanen die hun advies in eerste instan
tie baseren op de prestatie van leerlingen
kiezen meisjes relatief vaker wis- en na
tuurkunde dan bij dekanen die zich in
eerste instantie baseren op de aanvanke
lijke keuze van de meisjes. Van Oost
concludeert dan ook dat de keuzebege
leiding op veel scholen niet bijdraagt tot
een roldoorbrekende keuze voor meisjes.
Meisjes zijn bij dé keuze van hun vak
kenpakket minder gericht op een carriè
re dan jongens. Volgens Vn Oost komt
dat door het onduidelijke toekomstper
spectief dat meisjes hebben. „Zolang
vrouwen de zorg voor het gezin blijven
houden, zal dit zo blijven. Nog steeds is
er geen maatschappelijke oplossing voor
het combineren van bepaalde arbeid
buitenshuis en het moederschap. In lan
den waarin dit wel veel meer het geval
is, werken ook meer vrouwen in de tech
niek. Het onduidelijke perspectief van
Nederlandse meisjes kan invloed hebben
op de keuze in die zin dat meisjes geen
hoge investering willen doen (bijvoor
beeld door een zwaar vak te kiezen) als
het onzeker is of ze er later van kunnen
profiteren. Jongens zijn wel veel eerder
bereid deze investering te doen omdat
dit alleen maar ten gunste van hun toe
komst is".
De schooldekanen hebben de indruk dat
meisjes vaak langer en serieuzer met de
vakkenkeuze bezig zijn dan jongens.
Van Oost: „Het keuzeprobleem blijkt
voor meisjes vrij groot te zijn. Het dub
bele toekomstperspectief, gezin en werk,
het onverenigbare van beide, de ver
schuivende rol van vrouwen in de sa
menleving, dit alles maakt het zicht op
de toekomst er niet eenvoudiger op.
Keuze van een A-pakket (talen en so
ciaal-economische vakken) kan ook ge
zien worden als het kiezen voor vakken
die nuttig zijn in het dagelijkse leven.
Voor de oriëntatie op een beroep zijn
deze vakken echter minder zinvol".
In haar rapport doet Van Oost een aan
tal aanbevelingen om de situatie te ver
beteren. „In de eerste plaats moet de
keuzebegeleiding meer roldoorbrekend
zijn. Verder is het heel belangrijk de le
raren bewust te maken van bepaalde
processen die zich in de klas afspelen.
Vaak hebben zij er geen weet van dat de
mèisjes gepest worden. Het is ook niet
moedwillig dat de leraren de meisjes
minder aandacht geven maar het is wel
belangrijk dat zij er attent op worden ge
maakt. Want een leerachterstand bij
exacte vakken is heel moeilijk in te ha
len. Je raakt almaar verder achterop".
JAN VLOET
il In mijn woordenboek staat worst om-
schreven als darmen gevuld met gehakt
I vlees enzovoort. Noch de darmen noch
n het enzovoort wekken bij mij een grote
eetlust op. Hoe is men ooit op het idee
- gekomen darmen schoon te maken en
- vervolgens weer te vullen? Welnu, daar-
- voor had men twee heel goede redenen.
Op de eerste plaats hadden onze voor-
- ouders de gouden regel dat van een ge
slacht dier niets mocht worden wegge
gooid. Dus werden ook de darmen ge-
bruikt door ze te vullen met vleesresten.
c Trouwens, ook de rest werd verwerkt tot
c lekkere hapjes (indien u een zwakke
s maag heeft, kunt u deze aflevering beter
overslaan). Zo werd een met bloed en
1vet gevulde maag op gloeiende kolen ge-
bakken om vervolgens de eigen maag te
vullen. Een kookboek uit 1474 vermeldt
osseogen als een ware lekkernij. Zelfs
1 kippetenen en ongeboren hertekalf schij-
- nen heerlijk te smaken, mits goed toebe
reid. Teelballen van een bok of stier zijn
uit de Europese keuken verdwenen,
1 maar elders worden ze nog steeds zeer
1 gewaardeerd. Ze schijnen ongeveer als
oesters te smaken. Het eten van herse-
nen, nier, hart en - uiteraard - lever en
5 niertjes vormen nog steeds ingrediénten
5 van onze culinaire cultuur; evenals
bloedworst, hoewel de kerk daartegen al
GESCHIEDENIS
OPTAFEL
vele eeuwen geleden bedenkingen uitte.
De tweede en ongetwijfeld voornaamste
reden om worst te maken is dat door het
drogen en roken de houdbaarheid van
vlees aanzienlijk werd verlengd. Novem
ber was vroeger de slachtmaand. De ge
slachte beesten hoefden dan niet de hele
winter met duur hooi te worden ge
voerd.
Zonder koelkast en vacuümverpakking
moest het vlees toch maandenlang be
waard worden. Tot worst verwerken is
een slimme oplossing voor dit probleem.
Salami is een van de oudste soorten
worst. De naam is afgeleid van het La
tijnse salsus. Dat is namelijk in grote
hoeveelheden nodig bij worstbereiding.
Vandaar ook het Nederlandse saucijs.
Duitsland is werkelijk de Heimat van de
worst. De knakworst is de beroemdste
en komt oorspronkelijk uit Frankfurt.
De Amerikanen noemen het worstje jo
viaal een frankfurter en verwerken het
tot hot dog zonder daarvoor overigens
hondevlees te gebruiken. Maar we doen
de worst onrecht aan wanneer we alleen
zouden spreken over verwerkte resten
van geslachte runderen. Onze voor
ouders maakten ook worst van bijvoor
beeld hert, ree, haas, kip en vis! Maar
wellicht zal u dat allemaal worst we
zen
MAURITS VAN ROOYEN
Duitsland, het vaderland van de tekenaar van dit plaatje, (Wilhelm Busch) is de bakermat van de worst.