„Soms geloof je maar, dat hij nog lleeft..." rokx wordt steeds nerveuzer, Brinkman goochelt met mediawet Voor eeuwig rust op ereveld jROERIGE START PARLEMENTAIR SEIZOEN lang een gesloten boek is ge bleven voor buitenstaanders. Mogelijk hebben die buiten staanders nog iets begrepen van leed, dat te traceren was via een graf, op een van de erevelden of op een gewone begraafplaats, in eigen land of niet al te ver daarbuiten. Maar oorlogsslachtoffers die gewoon „verdwenen" zijn als de fa milie daar al nooit vrede mee heeft kunnen hebben, hoe zal een ander er dan iets van moeten begrijpen Het komt voor, dat ouders he den ten dage nog niet geloven, dat hun zoon ergens ter we reld is omgekomen in de oor log. Meer dan veertig jaar na dat ze de laatste brief van hem kregen wachten ze op een vol gend bericht. Het zóu toch kunnen... Iemand van wie je zoveel houdt, kan immers niet zonder taal of teken van de aardbodem zijn verdwenen Als dan de Oorlogsgraven stichting er in slaagt, toch een graf te vinden, toch de vermis te te identificeren, breekt er iets door. Niet eens zozeer een uitbarsting van verdriet, want dat verdriet om het gemis is er toch al die jaren al geweest. Wat nu kan beginnen is de verwerking van het rouwpro ces en dat kan bevrijdend zijn. Zo kunnen nabestaanden in hun eigen laatste levensjaren een evenwicht vinden, waar aan zii nooit waren toegeko men. De Oorlogsgravenstich ting ervaart nog dagelijks, hoe belangrijk deze altijd wat on- Bijna elke week vinden nog herbegravingen plaats, zonder plechtigheden, volkomen in stilte. Maar enigszins navrant is het wel, want vaak gaat het om de stoffelijke overblijfse len van oorlogsslachtoffers, die nu voor de derde keer wor den begraven. Vlak na de oorlog werden ze veelal van uit Duitsland naar Nederland overgebracht, waar de na bestaanden voor de keus stonden: begraving op een ere veld, of op een kerkhof in de eigen vertrouwde omgeving. Die nabestaanden kozen dan nogal eens voor het laatste. Dat is ook begrijpelijk, maar nu krijgt men te maken met het feit, dat civiele kerkhoven van tijd tot tijd, in gedeelten of helemaal, geruimd moeten worden. Sinds jaar en dag bestaat de afspraak, dat de Nederlandse Oorlogsgraven stichting daar bericht van krijgt, waarna in overleg met de familie veelal wordt besloten tot herbegraving. Het woord „eeuwig" is misschien wat aan de zware kant, maar het wordt wel gebruikt. De rust rondom deze graven is in ie der geval voor onbepaalde tijd gegarandeerd. derbelichte kant van haar werk feitelijk is. „Met name" Zelf heeft de stichting de tra giek rondom de naamloos be- gravenen en de vermisten van meet af aan onderkend. En ook begrepen wat koningin Wilhelmina bedoelde met haar uitspraak, al tijdens de oorlog: „Allen die hun leven hebben gegeven, zij zullen met name genoemd worden". Een uit spraak, die vroeg om begrip voor het feit, dat anonimiteit een deel van het offer teniet zou doen en de nabestaanden nog- erger zou doen lijden. Daarom worden de oorlogsgra ven overal ter wereld met gro te zorg onderhouden. Daarom zijn er monumenten voor de naamloos gestorvenen. En daarom is er de uit tweeën veertig delen bestaande serie gedenkboeken, waarin de per sonalia van de onbegraven omgekomenen staan. Dertig delen daarvan zijn alleen al gewijd aan de honderdduizend omgebrachte joodse landgeno ten. Maar ook staan er de na men in van de honderden In dische Nederlanders, gevange nen van de Japanners op het transportschip Juny Maru, dat voor de kust van Sumatra ge torpedeerd werd. Elke regel in dat boek staat voor een men senleven, dat niet vergeten mag worden. En voor nabe staanden kan het onzegbaar veel betekenen, dat tenminste die naam in dat boek is ge noemd. Herkenbaar voor fa milie en vrienden, zichtbaar voor onbekenden als die een ogenblik willen stilstaan bij de onmetelijke offers uit de oor logstijd. Plaatsbepaling Rondom de doden die wèl een graf hebben gekregen, in Ne derland, in Europa of in het Verre Oosten, is er altijd een kring van trouwe bezoekers geweest, die merkwaardiger wijs niet kleiner wordt. Klaar en duidelijk is dus, dat steeds meer jongeren de graven be zoeken, al dan niet onder lei ding van de Oorlogsgraven stichting, die per jaar zo'n driehonderd deelnemers aan reizen naar de begraafplaatsen in het Verre Oosten boekt. En bemiddelt bij reizen naar de Europese gedenkplaatsen. Is dat dezelfde toenemende be langstelling bij jongeren, die zich ook manifesteerde bij de herdenking van de bevrijding, vorig jaar Als medewerkers van de stichting praten met die jongere grafbezoekers, vangen ze wel signalen in die richting op. In de eerste de cennia na de oorlog keerde de jeugd zich af van het verleden, waaraan ze immers geen deel had. Verhalen van ouderen, hoe educatief ook bedoeld, wa ren „te vaak" verteld. En de betere wereld was er nu toch gekomen, compleet met wel vaart en wat een mens zich verder nog kon wensen 't Is nu weer anders. Dreiging te kent zich af aan alle kanten en gedachten gaan terug naar de tijd, waarin dreiging zich ont laadde in een wereldramp. Herdenking van de doden uit die tijd is nu niet alleen eerbe toon, maar ook een plaatsbepa ling in de stroom van de tijd en de geschiedenis. Juist jon geren vragen zich, staande bij de oorlogsgraven uit 1940-1945, in toenemende mate af: „Waar zij we anno 1986 mee bezig Sterk bewust is de Nederland se Oorlogsgravenstichting zich van de taak, die zij zich in dat geheel stelt, van dag tot dag, van jaar tot jaar. Als de tijd van leven er mag zijn, tot in de volgende eeuw toe. AAD SCHOUTEN Het adres van de Nederland se Oorlogsgravenstichting is: Bankaplein 5, Postbus 85981, 2508 CR. Den Haag. Telefoon 070-541300. ^SiNNhlNLAJND j__CeidóeQOU/ta/ni ZATERDAG 6 SEPTEMBER I986 PAGINA 7 ONBEKENDE RUSTPLAATS I KAN ERGER ZIJN DAN 'T GRAF De eerste vergaderweek na af- Joop van het zomerreces houdt Tweede Kamer zich door gaans nogal rustig. Terwiil het Cabinet zwoegt op de rijksbe groting en de Troonrede, die Set met Prinsjesdag moet aan- fcieden. handelt het parlement (ivat kleine zaakjes af die voor 6e vakantie waren blijven lig gen. Maar de afgelopen week $erliep het allemaal even an- iet alleen werd het vóór de merverkiezingen begonnen lebat over de mediawet voort gezet, maar bovendien moest itaatssecretaris Brokx in de amer uitleg komen geven iver de nieuwste ABP-affaire: ,et sjoemelen met stichtings- ;osten van beleggingswonin- ,'en, waardoor mogelijk vele „honderden) miljoenen te veel jgBubsidie zijn betaald en boven- Bojdien te hoge huren zijn bere- 70|kend. De kwestie gaat steeds eer naar RSV ruiken, zoals (u ,at inmiddels in het Haagse ^[jargon heet. Voor een enquêtecommissie is iet nog te vroeg, maar PvdA en VVD en zelfs Brokx' eigen CDA sluiten zo'n commissie niet uit „als laatste redmiddel om de waarheid naar boven te halen". Het is namelijk niet ondenkbaar dat de fraude met stichtingskosten een veel bre dere omvang zal blijken te hebben dan nu wordt aange nomen. Wat het ABP kan, kunnen de andere particuliere beleggers in de bouw immers ook. Staatssecretaris Brokx heeft van de Kamer een maand de tijd gekregen om te onderzoeken of zijn departe ment iets te verwijten valt, bij voorbeeld dat (bewust) onvol doende controle is uitgeoefend op de subsidie-aanvragen. Het gaat daarbij vooral om de periode na 1975, toen de wo ningmarkt steeds verder be gon in te zakken en het elk jaar moeilijker werd het nieuwbouwprogramma volle dig te realiseren. Boze tongen beweren dat men op het de partement in die jaren wat oogjes heeft dichtgeknepen, teneinde te voorkomen dat de beleggers masaal uit de wo ningmarkt zouden stappen. Het wordt dus nog een span nende tijd voor Brokx. De be windsman, die zich op Volks huisvesting in voorafgaande jaren als een vis in het water voelde, loopt de laatste dagen aanmerkelijk minder zelfge noegzaam rond. „Hij knijpt 'm als een ouwe dief", zegt een kamerlid van de VVD en kijkt er vergenoegd bij. De liberalen zijn nog niet vergeten hoe hun Gijs van Aardenne door het CDA tot „aangeschoten wild" werd gedegradeerd. Het ziet er dan ook naar uit dat de Kamer geen genoegen zal nemen met alleen éen ei gen onderzoek van Brokx. Mo gelijk dat men zal vragen om een „contra-expertise door een onafhankelijke commissie. Veel zal daarbij afhangen van het justitieel onderzoek naar deze jongste ABP-affaire, waardoor mogelijk een nieuwe beerput wordt opengetrokken. Wat er ook nog aan ellendigs naar boven komt, voor Brokx zal het geen aanleiding zijn om op te stappen. „Ik doe gewoon mijn werk en dat wil ik ook blijven doen". Bekvechterij WVC-minister Elco Brinkman had met het mediadebat deze week ook al geen simpele klus bij de hand, maar ging toch aanmerkelijk minder onder de problemen gebukt dan zijn collega van VROM. Ruim tien uur lang vlogen de antwoor den in razend tempo over de regeringstafel, regelmatig on derbroken door vinnige dis cussies en interrupties met en tussen de media-specialisten en Brinkman. Een mediadebat is altijd weer goed voor een portie politieke bekvechterij en lijkt nog één van de weini ge terreinen waar de coalitie partners elkaar te vuur en te zwaard mogen blijven bestrij den. De inzet: moeten com merciële omroepen al dan niet van de kabel worden ge weerd? De mediadiscussie van deze week was een voortzetting van het debat van vlak vóór de Tweede-Kamerverkiezingen. Die sessie in mei was een re gelrecht gênante vertoning, omdat vooral de VVD in een poging het dreigende stem menverlies te beperken het toen nog geldende regeerak koord volstrekt aan de laars lapte. Al ruziënd werd beslo ten de mediawet nog maar een half jaartje in de ijskast te stoppen, in afwachting van een nieuwe kabinet en regeer akkoord. Veel beter is de toestand deze week niet geworden, ondanks gedetailleerde afspraken in het nieuwe regeerakoord. Want opnieuw blijken CDA en VVD in staat tot verschillende interpretaties. Brinkman, in middels alweer drie jaar in de slag om die mediawet nu ein delijk door het parlement te krijgen, heeft zich op zijn beurt als een terriër in het stuk vastgebeten. Goochelend met telkens weer nieuwe wij zigingsvoorstellen trachtte hij, in een nogal zwak betoog, CDA, VVD en oppositie tevre den te stellen. Wat duidelijk niet lukte. Brinkmans vele antwoorden riepen minstens even zovele vragen op en volgende week, wanneer het debat wordt ver volgd, zal hij nog heel wat moeten uitleggen. Hoe is het bijvoorbeeld te rijmen dat Eu- ropa-tv onder het strakke re gime van de buitenlandse commerciële zenders zal val len en anderzijds verplicht op de kabel moet worden doorge geven? En hoe valt de sponso ring van cultuurprogramma's te scheiden van het verbod op sluikreclame? Maar de meest prangende kwestie, waarover Brinkman nog grote onduidelijkheid laat bestaan, is het toelatingsbeleid dat voor buitenlandse com merciële zenders moet gaan gelden. Volgens een door Brinkman aangebrachte wijzi ging mogen commerciële zen ders op Nederland gerichte re clame brengen, zolang zij zich houden aan het hier geldende STER-regime (niet meer dan vijf procent reclame en geen reclame in de programma's zelf). Doen ze dat niet, dan mag geen reclame op het Ne derlandse publiek worden ge richt. Een welkome versoepeling, meent de VVD. Nee, zegt het CDA, een extra drempel om dat commerciële zenders niet mogen ondertitelen. Brinkman gaf noch het CDA noch de VVD gelijk, maar verschool zich dinsdag achter het feit, dat de Europese rechter eerst maar moet beslissen of het on dertitelingsverbod überhaupt wel mag worden toegepast. En zo zijn er nog vele zaken, die nog opheldering behoeven. Hinkend Uiteindelijk zal de mediawet, met hier en daar nog wat aan passingen, door de Kamer worden geloodst. Brinkman zal de wet ongetwijfeld op zijn erelijst willen bijschrijven als een eclatante overwinning oo zijn voorgangers, die sinds 1970 tevergeefs hebben gepro beerd de inmiddels stokoude omroepwet overboord te gooi en. Toch heeft het binnenha len van de mediawet meer weg van een Pyrrusoverwin ning: een optelsom van einde loze politieke compromissen, met als uitkomst een op twee poten hinkend wetsvoorstel. Nu een non-commercieel be stel, maar later mogelijk een tweevoudig bestel (commercië le en niet commerciële omroe pen naast elkaar), legale spon soring van cultuurprogram ma's tegenover een verbod op sluikreclame. „De mediaproblematiek wekt de schijn dat daarmee een mensenleven kan worden ge vuld", zo betoogde Brinkman met onverholen cynisme te genover de Kamer. Zijn uit spraak getuigt in elk geval van realiteitszin, want de media wet in de huidige vorm zal al ras weer aan vernieuwing toe zijn. FRANS WEERTS ederlandse oorlogsgraven van oorwegen tot Hongkong, van Ko- ea tot in de Verenigde Staten. Nage- achtenis ook aan zoveel omgeko men Nederlanders, die nooit een graf hebben gekregen: zeevarenden en slachtoffers van de concentratiekam pen. Tweehonderdduizend landgeno ten, die de Tweede Wereldoorlog niet overleefden. Honderdvijfentwintig duizend daarvan zonder een aanwijs bare laatste rustplaats. Veertig jaar geleden werd de Neder landse Oorlogsgravenstichting opge richt om de herinnering aan al die omgekomenen levend te houden. „Opdat zij met eere mogen rusten" was het credo, dat de stichting mee kreeg van de oprichters. En van meet af aan is begrepen, dat het credo nooit een kreet zou mogen worden, zonder verdere inhoud. Zo heeft de stichting als onderdeel van het departement van binnen landse zaken in die veertig jaar gewerkt aan het onderhoud van de duizenden graven overal ter wereld, het organiseren van reizen daarheen, het identificeren van slachtoffers tot op de dag van heden en aan het oprichten van monumenten. Maar be langrijker is wellicht, dat de Oor logsgravenstichting zich in de loop van de jaren ontwikkelde tot een in stituut, waarvan de wortels zich heel ver uitstrekken in de voedingsbodem van ons volksleven. Veel nabestaan den hebben in de loop van de jaren, mede dank zij persoonlijke contacten met de stichting, geleerd te leven met het onherstelbare verlies. „U hebt ons bijgestaan op de lange weg, die wij moesten gaan om weer een slui tend geheel van ons leven te maken" in allerlei variaties staat het zo in brieven, die de Stichting krijgt. Vaak gaat het daarbij ook om nabestaan den die zelfs geen graf van hun ge liefde hebben, wat het „sluitend" ma ken van het verdere leven nog weer moeilijker maakt. En in *t algemeen is er de onnadruk kelijke, maar doeltreffende manier waarop de stichting gestalte geeft aan het offer van de doden. Steeds wordt daarbij het oog gericht op de toekomst: „Met blindheid geslagen, werd een generatie de grote oorlog ingesleept. Alle daarop volgende ge neraties zullen de tekenen van alle tijden moeten verstaan". Zaterdag 13 september, 's middags om drie uur, herdenkt de Nederland se Oorlogsgravenstichting het veer tigjarig bestaan met een bijeenkomst op het Ereveld Loenen. Minister-pre sident Lubbers zal dan een krans leg gen. Een herdenking op het ereveld van Margraten in Zuid-Limburg. DEN HAAG „Moeder heeft altijd alles wegge- I stopt. De brieven uit het kamp. De papieren van 1 Het Rode Kruis. Wij mochten alleen maar we ten dat vader in de oorlog was omgekomen, verder heeft ze er nooit over ge praat". Een bekend verhaal voor de Nederlandse Oorlogsgraven stichting. Het gebeurt wel va ker. Een vrouw, na de oorlog alleen achtergebleven met haar kinderen, verwerkt haar verdriet alléén. Wil de kinde ren er niet mee belasten. Als ze met de kinderen over hun vader praat, is het puur om de nagedachtenis en het voor beeld hoog te houden. Maar als zij dan zelf is overleden, komt uit een kast, die altijd op slot is j geweest, van alles tevoor schijn. De brieven. De officiële bescheiden, foto's uit de verlo- den. In eenzaamheid gekoes terd. Voor de kinderen komt de klap dan hard aan: „Wat moet ze veel meer hebben ge leden dan wij ooit konden we ten". En wat is er dan uiteindelijk bekend, nadat al die papieren voor de dag zijn gekomen? Vaak alleen maar fragmenten van herinneringen, summiere mededelingen van vriend en vijand. Wie het nooit eerder heeft gezien staat voor raad sels. Zeker als het ook 'nog gaat om een vermiste, of om iemand van wie het overlij densbericht het laatste is ge weest. Waar is hij dan begra ven Zal er zelfs ooit, waar ter wereld ook, een graf te vinden zijn Zo kunnen de nabestaan den dan uiteindelijk terecht komen bij de Nederlandse Oorlogsgravenstichting, waar hen al een eerste verrassing wacht: de stichting zelf kent minstens duizend graven. waarover zij nooit de familie heeft kunnen inlichten. Ge woon, omdat die familie on vindbaar was. Komt die zich nu uit eigen beweging melden, dan is een goed contact gelegd. Rouwproces Het zijn contacten in een bele vingswereld, die veertig jaar SUSKE EN WISKE DE GLANZENDE GLETSJER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 7