John Talen
nog eenmaal
vlaggedrager
amateurs
finale'
1111111
Dwangbuis
Ccidóc Qowvant
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1986
STUTTGART - Negen van de
tien Nederlanders zullen op de
vraag wie Rinus Michels is ant
woorden: de trainer van het Neder
landse elftal. Indien voor de naam
van Michels Henk Kraaijenhof
wordt ingevuld dan zullen velen
echter de schouders ophalen. Maar
ook Kraaijenhof heeft als trainer
van Nelli Cooman, de snelste
vrouw ter wereld op de kortste af
stand, en Aijen Visserman duide
lijk zijn sporen verdiend. Hij treedt
echter niet graag op de voorgrond.
Dat is een van de redenen van zijn
betrekkelijk geringe naamsbekend
heid. Insiders weten echter dat hij
voor een groot deel verantwoorde
lijk is voor de enorme progressie
van Nelli Cooman, een progressie
die al leidde tot twee Europese in-
doortitels op de 60 meter en brons
in Stuttgart op de honderd meter.
Hoe groot de inbreng van Kraaij
enhof is, onderschrijft Nelli Coo
man zelf nog het beste door te stel
len dat ze zonder de stimulerende
werkingen van haar man Hans Fie
re en Henk Kraaijenhof al lang
voor de atletiek verloren zou zijn
geweest.
Cooman: „Na dé Europese jeugdkampi
oenschappen in 1983 wilde ik echt stop
pen. Ik word er nog wel eens mee gepest
dat ik toen riep: „Ik wil naar huis".
Maar echt, zonder Hans en Henk was ik
toen echt gestopt".
Kraaijenhof blijkt een man van de klok.
„Tijd is een natuurlijke vijand van de
sporters. Die kpmen altijd tijd te kort.
Ze willen zo snel mogelijk succes en
gunnen zich geen rust bij blessures. Ze
willen liever vandaag dan morgen bij de,
wereldtop behoren en blessures moesten
het liefst gisteren zijn hersteld. Maar al
les heeft nu eenmaal tijd nodig. Dat kan
ook best, omdat een atleet gemiddeld
zo'n acht tot tien jaar prestaties kan le
veren en dus eigenlijk een jaar zou kun
nen rusten. Die rust gunnen de meesten
zich echter niet, omdat velen een perio
de van acht tot tien jaar aan de korte
kant vinden en mentaal zo'n rustperiode
moeilijk kunnen verwerken. Dat is zo
dikwijls het geval na een blessure. „Het
loopt niet lekker", hoor je dan vaak, ter
wijl ze echt honderd procent fit zijn. Om
COLORADO SPRINGS - John Talen is
bij het wereldkampioenschap in Colora
do Springs, letterlijk en figuurlijk, voor
het laatst de vaandeldrager van het Ne
derlandse korps amateurwielrenners. In
het Amerikaanse rrpdden-westen droeg
hij de vlag tijdens de openingsplechtig
heid, in het nieuwe seizoen is hij profes
sional in de ploeg van Peter Post. De
handtekeningen moeten alleen nog wor
den gezet, maar voor Nederlands beste
amateur is een afspraak een afspraak.
De 21-jarige renner uit Spijkenisse heeft
net als in het vorige seizoen een handvol
aanbiedingen gehad. Zijn keuze is zeer
bewust gemaakt. Een jaar geleden be
sloot hij nog één seizoen bij de amateurs
te rijden en die periode zal hij volma
ken.
Post of Raas was voor hem de keuze.
„In opzet en organisatie zijn die twee
ploegen vergelijkbaar. Mijn besluit heb
ik genomen, omdat ik denk bij Post
meer grote wedstrijden te kunnen rijden,
een betere, voortgezette, opleiding te
kunnen krijgen dus. Het lijkt mij dat
Raas in 1987 een ploeg heeft zonder ech-
te kopman voor de grote wedstrijden.
Dat zou kunnen betekenen dat er min
der gericht naar de etappewedstrijden
wordt gewerkt. Dat lijkt mij niet goed
voor mijn ontwikkeling".
John Talen, in 1985 winnaar van Olym-
pia's Ronde, dit keer tweede, heeft in
Colorado Springs iets goed te maken. Bij
het vorige wereldkampioenschap was hij
een van de twee Nederlanders die de
wedstrijd voltooide, maar hij eindigde
temidden van de naamlozen, als 76e.
Twee kansen
In Colorado Springs krijgt hij twee kan
sen op revanche. Zijn aanwijzing als
vlaggedrager is een indicatie dat bonds
coach Boskamp volledig op hem rekent.
Talen zelf ziet het in zijn nuchtere be
scheidenheid iets anders. „In de eerste
plaats denk ik dat er iemand aangewe
zen moest worden, omdat je het je niet
kunt veroorloven de Nederlandse vlag
niet in het stadion te brengen. In de
tweede plaats geloof ik dat mijn laatste
amateurjaar redelijk goed is geweest".
Talen heeft, net als de andere Neder
landse amateurs, geen opmerkelijke
plaats in het klassement van de Coors
Classic, de laatste grote voorbereiding,
tc presteren moet je echter niet alleen li
chamelijk topfit zijn, maar ook geestelijk
geen problemen kennen".
Veel werk
„Als trainer", gaat Kraaijenhof verder,
„moet je dan ook zorgen dat niets een
topprestatie in de weg staat en dat kost
ontzettend veel werk. Ik heb twee topat
leten onder mijn hoede en dat is eigen
lijk een volledige dagtaak. Je kunt niet
alleen volstaan met de noodzakelijke
trainingen, maar je moet ook zoeken
naar ideeén om nog meer rendement te
boeken. Steeds weer zorgen voor nieuwe
trainingsprikkels en je aanpassen aan'de
ontwikkelingen".
„Daarvoor is het noodzakelijk dat je
veel leest, congressen bezoekt en van ge
dachten wisselt met andere trainers. Je
moet echter wel oppassen dat je concept
nooit een doel op zich wordt, maar dat
altijd aanpassen aan de atleet. Dat
schijnt voor velen een probleem te zijn.
Borsov was mijn inspiratiebron. Vroeger
hoorde je altijd: „AJs sprinter word je
geboren", maar Borsov was een ge
kweekte sprinter. Iemand die via weten
schappelijke methodes de top heeft be
reikt. Dat vond ik interessant en ik pro
beer nu zelf via een wetenschappelijke
benadering tot nog snellere tijden te ko
men. De trainer van Borsov is dat echter
alleen maar met Valei7 gelukt en ook in
Italië is men er niet in geslaagd de lijn
Pietro Mennea door te trekken. Ik heb
trouwens veel van Mennea's methoden
kunnen leren".
Dat Kraaijenhofs aanpak succes heeft
bewijst vooral het wereldrecord dat Nelli
Cooman sinds de EK indoor van Ma
drid (zeven seconden op de 60 meter) in
handen heeft. In Stuttgart bewees ze zich
ook op de 100 meter met de Oostduitse
sprinttrein te kunnen meten. Kraaijen
hof: „Dit was de echte krachtmeting.
Voor het kogelstoten is het ideaal een
Rus te pakken en voor een sprintster de
DDR te verslaan. Met het brons zijn we
in elk geval een eind op de goede weg.
Seoel is echter het voorlopige eindsta
tion en daarvoor kunnen we dus nog
twee jaar slijpen aan de vorm. Een me
daille moet ook daar mogelijk zijn".
Danig veranderd
Het succes van Nelli Cooman heeft het
leven van Henk Kraaijenhof trouwens
danig veranderd. Omdat het veelal nog
kunnen bereiken. „Gemiddeld lagen wij
aan het eind van de wedstrijd zo'n twee
uur achter op de sterksten. Slechts een
paar amateurs uit de Sovjet-Unie kon
den zich handhaven in de bergen, waar
het klassement werd gemaakt. Onze jon
ge ploeg had gewoonweg niet voldoende
macht als het omhoog ging. Dat is een
gegeven, waar je weinig aan kunt veran
deren. Toch geloof ik dat de confrontatie
met de profs voor ons goed is geweest.
In zo'n wedstrijd word je wat vaker weg
gereden dan normaal, maar dat is geen
wonder. De toppers uit het klassement
kwamen uit de Tour, die hadden dus
een voorbereiding in de benen waar de
amateurs heel nadrukkelijk „U" tegen
moeten zeggen. Bovendien waren het
nog allemaal goede klimmers ook".
moeilijker is aan de top te blijven dan
de top te bereiken, steekt hij nu nog
meer uren in het begeleiden van vooral
Cooman en Visserman. De werkloze on
derwijzer heeft daarvoor zelfs -zijn deel
tijdstudie psychologie moeten onderbre
ken.
„Privéleven heb ik bijna niet meer",
vertelt hij. „Al mijn tijd gaat in het trai
nen en begeleiden van de atleten zitten.
Voor de studie bleef er daardoor maar
weinig ruimte over en aangezien stude
ren zonder continuïteit geen zin heeft,
ben ik maar gestopt. Ik maak me nu
echter wel zorgen over mijn maatschap
pelijke carrière. Ik moet nu rond zien te
komen van mijn uitkering, hetgeen tot
gevolg heeft dat Nelli en Arjen ook mijn
kosten voor hun rekening moeten ne
men tijdens trainingskampen etcetera. Ik
kan dat echt niet zelf betalen en dat zal
ook niet veel veranderen, omdat ik niet
verwacht dat de bond full-timetrainers
in dienst zal nemen. En als dat wel ge
beurt is het nog maar de vraag of ik
daarbij hoor. Als je probeert de weg op
te gaan naar aansluiting met de interna
tionale top, zul je echter als bond wel
moeten overgaan tot het aanstellen van
full-timetrainers. In het buitenland la
chen ze om ons, omdat het daar een ge
geven is dat de trainers in dienst zijn
van de bond. En ik mag dan wel een at-
letieklielhebber zijn, maar moet toch
ook aan mijn toekomst denken. En hoe-
„Je wordt geconfronteerd met een ver
schil, waarvan je vantevoren al weet dat
het bestaat. De profs hebben op het
hoogtepunt van hun seizoen gewoon een
andere vorm dan de amateurs, zeker dan
de Nederlandse, die in vergelijking tot
de Oosteuropeanen zowel jong als oner
varen zijn. Het lijkt mij - en dat is ook
de reden van mijn overstap - dat ik het
heel wat beter zal kunnen bijbenen als ik
van het begin van het jaar af de sei-
zoensopbouw van een professional be
leef. Amateurs kunnen in september tus
sen de profs wel eens een leuke uitslag
rijden, maar dat kun je niet als maatge
vend beschouwen. Tegen die tijd is het
seizoen voor de beroepsmensen voorbij,
dan is ër echt een stel dat het flink wat
kalmer aandoet".
lang kunnen Nelli en Arjen mijn kosten
nog voor hun rekening nemen?".
Dat moeten rondkomen van een mini
mumloontje vindt Henk Kraaijenhof
niet zo erg als de afgunst van sommige
collega's. Daar stoort hij zich echt aan.
„Dat had ik niet verwacht. Vooral sinds
Madrid (EK Indoor '86) is dat erg. En
die groep die afgunstig is op je succes is
veel groter dan ik had verwacht. Dat is
echt een zware tegenvaller. In plaats van
blij te zijn een wereldrecordhoudster te
hebben, wordt er nog meer op je gelet.
Ik weet dat dat er ook bij hoort, maar
dat het zó erg zou zijn had ik niet ver
wacht. Het willen hebben van hetgeen
een ander wel is gelukt, zal altijd wel
blijven, hoe subtiel ook. Dat schijnt
mensen eigen te zijn".
Henk Kraaijenhof vindt niet dat er van
een soort twee- eenheid sprake moet zijn
bij trainer en atleet om tot prestaties te
komen. „Dat hoeft niet het geval te zijn.
Dat woord heeft voor mij zelfs een enge
klank, heeft iets weg van een huwelijk.
Het is niet meer dan een relatie van za
kelijke en tijdelijke aard. Natuurlijk
moet je met de atleten meeleven en gaat
mijn hart sneller kloppen voor een be
langrijke wedstrijd, maar het mag nooit
zo zijn dat emoties de overhand krijgen.
Altijd het verstand erbij houden. Geluk
kig is het mij nog nooit overkomen dat
ik door emoties ben vergeten de tussen
tijden te klokken. Dat kan ook niet, om-
De Nederlandse ploegen, zeker de ama
teurs, zijn niet naar de grootste etappe
wedstrijd van de Verenigde Staten ge
gaan om uitslagen te maken. Het werd
•gezien als een ideale mogelijkheid om in
wedstrijdverband het gewenningsproces
aan het tijdsverschil, de hoogte, de hitte
op gang te brengen.
„Die opzet is volledig geslaagd", vertelt
Talen. „Zeker als ik over mezelf spreek.
'Ik heb het idee dat ik sterker ben dan
vorig jaar toen ik aan het wereldkampi
oenschap begon. Iets machtiger, maar
zeker niet oppermachtig. Dat heb ik ge
merkt in de Ronde van Rijnland-Palts.
Drie dagen leider in het klassement en
toen weggereden door de Oostduitsers.
Die hadden daar, zeker op dat moment,
een sterkere ploeg dan wij. En dat telt.
dat je een wedstrijd later altijd moet
kunnen analyseren. Om op minimaal
dezelfde basis te kunnen doorgaan als
het goed is gegaan, en bij verlies te pro
beren de fout te vinden, zodat je de vol
gende keer wel wint. Zo was het bij Nelli
belangrijk dat zij ook het laatste stuk
van de honderd meter snelheid behoudt.
In Nice en Zurich ging dat goed en dat
gaf voldoening. In Stuttgart kostte de
start haar wat te veel kracht. Ik denk dat
je dat gevoel kunt vergelijken met het
winnen bij roulette, want ook bij ons is
het eigenlijk een gok die wel of niet goed
uitpakt. Dat spreekt me het meeste aan,
want dat is het avontuur in de sport:
winnen of verliezen".
Henk Kraaijenhof mag dan zijn beden
kingen hebben door het uitblijven van
erkenning in de vorm van een vaste aan
stelling als bondstrainer, maar zijn
vreugde in het werk heeft er niet onder
te lijden. De dertigjarige Groninger:
„Natuurlijk moet er brood op de plank
komen, maar daardoor wordt mijn mo
tivatie niet verminderd. Kan ook niet,
omdat succes verslavend werkt. Je leeft
nu eenmaal in een prestatiewereld, maar
eigenlijk ben je een soort kunstenaar.
Als trainer ben je immers creatief bezig
en kun je je eigen inzichten goed kwijt.
Dat maakt het mooi, naast het feit dat ik
succes boek met atleten die als moeilijk
en lui bekend stonden. Dat geeft een ex
tra tintje aan mijn werk".
HANS VAN DEN BERGHE
Een topplaats behoud je niet als eenling.
Ik had natuurlijk kunnen proberen mij
te handhaven toen de Oostduitsers om
beurten gingen aanvallen, maar ik dacht
dat het onverstandig zou zijn. Ik wilde
voor het klassement rijden, ik heb mijn
verlies genomen en ben bij de eerste tien
gebleven. Anders had ik misschien de
trui een dag langer kunnen houden .om
vervolgens de klap te krijgen en dan in
wezen niets meer te hebben".
Ziek
John Talen heeft bovendien, maar hij
voert het niet als verontschuldiging aan,
de laatste periode voor het vertrek naar
de Verenigde Staten niet in de beste con
ditie gereden. „Na het Nederlands kam
pioenschap, in Zwitserland, met de se-
lectieploeg ben ik ziek geworden. Voor
en na Rijnland-Palts heb ik het rustig
aan moeten doen. Toen ik in San Fran
cisco begon, was ik door al die rust zeker
drie kilo te zwaar. Dat is er dan wel in
een paar dagen af, maar wanneer je rede
lijk bent, mag je niet verwachten dat je
meer kunt dan een aantal keren behoor
lijk meerijden. Dat is gebeurd en in de
voorlaatste rit was ik er weer helemaal
bij".
John Talen heeft de heilige overtuiging
dat hij in zijn laatste amateurseizoen
sterker is geworden. Zeker als het berg
op moet. Hij ontleent er echter geen
hooggespannen verwachtingen aan voor
het wereldkampioenschap. „Als ik dan
al een beetje beter ben, ik geloof toch dat
de ploeg die wij in 1985 hadden in zijn
totaliteit sterker was. De uitslag van Gi-
avera del Montello lijkt het tegendeel te
bewijzen, maar wij hebben daar onge
kend veel tegenslag gehad. Harings en
Breukink waren werkelijk goed in vorm,
maar in de eerste ronden verdwenen die
al door pech. De groep was wat ouder,
sterker dus ben ik geneigd te zeggen".
„Boskamp heeft hier een opbouw-ploeg,
een groep waarmee gewerkt kan worden
naar de Spelen van 1988. Hij heeft ech
ter geen enkele zekerheid dat de mensen
met wie hij nu rijdt over twee jaar .ook
nog amateur zijn. Dat blijft het verschil
met bijvoorbeeld Oostduitsers en Rus
sen. Die werken jaren achter elkaar met
dezelfde mannen, rijden ook elke keer
hetzelfde zware programma. Wij komen
daar niet aan toe. Talent is het begin, er
varing krijg je pas na jaren".
In de sportwereld doet zich een merk
waardig fenomeen voor, dat naar ik
meen vorig jaar voor het eerst de kop op
stak. Phil Anderson, de wielrenner, zorg
de voor de primeur. Hij zette onder het
fietsen zo'n belachelijk grote, zwarte bril
op het hoofd en was daarmee prompt de
meest herkenbare figuur in het peloton.
Maar tevens de meest belachelijke.
Zijn voorbeeld kreeg navolging en de
kleinst mogelijke zonwering verscheen op
de neus van iedere reclamebewuste ren
ner. Of liever: moest verschijnen, omdat
de ploegleiding een contract had afgeslo
ten met een fabrikant die het attribuut
natuurlijk graag zo veel mogelijk zag ge
bruikt.
Even heb ik na Andersons introductie
nog gedacht aan de mogelijkheid dat de
Australiër een oogkwaal had, niet meer
goed tegen het felle licht kon en daarom
zo'n beschermend ding op had. Niels
bleek dus minder waar.
De enige categorie wielrenners die wel
wat scheef tegen zo'n monstrueus geval
aankijkt, lijken me de brildragers. De
mannen die van zichzelf al zo'n toch al
tijd wat hinderlijk ding op de neus heb
ben. Domweg om het allemaal een beetje
scherp te kunnen zien. De Knetemanns
en de Fignons laat ik maar zeggen. Voor
deze lieden hebben de slimme sponsors
nog geen oplossing bedacht. Fignon
draagt nog steeds zijn eigen wat studenti
koze kijkijzertje. Maar dat kan ook iets
te maken hebben met wat in het jargon
zo fraai image-building heet.
Knetemann echter heeft zijn wat straten-
maker-achtige werkoogtuig inmiddels af
gezworen en draagt nu contactlenzen.
Die hem meteen in staat stellen om bin
nenkort ook met zo'n buitenmaats attri
buut op de fiets te verschijnen.
Ik blijf er trouwens altijd een beetje
moeite mee hebben als iemand die ik
slechts ken met een visuele versterker op
het hoofd ineens zónder zo'n ding ver
schijnt. Ik mis dan iets. En aan de stand
van de kijkers van de ex-brildrager kan
ik dan zien dat hij of zij er ook nog nis
?eheel het oog in heeft. Dat heb ik ook
ij Knetemann. Dat 'is een man die ge
knipt is voor een bril. Zo ken ik hem ook
al jaren. Een Kneel zonder bril is als een
fiets zonder bel.
Die brillen hebben overigens één plus
puntje. Maar dat geldt slechts voor een
klein deel van het peloton. Voor mannen
als Lemond. Door het donkere plastic
kun je namelijk de dollartekens in de
ogen van die veel tc veel verdienende fiet
sers niet zien. En dat is voor mij een ge
ruststellend teken.
Fietsers boeren natuurlijk goed na het
consumeren van de uitwassen van hel
commercialisme. Maar je zelfrespect ver
lies je toch wel enigszins uit het oog als
je je hult in een outfit, die zelfs aan de
binnenkant is voorzien van reclametek
sten.
Dan heb ik respect voor de Westduitse
zwemmer Michael Gross. Die schijnt er
principes op na te houden, waardoor hij
zich niet alles laat aanleunen dat riekt
naar geld. Gross doet zogezegd zijn
naam eer aan. Hij heeft voor zo ver ik
weet slechts één niet onaardig reclame
contract. Met een bankinstelling, dat wel.
Dit mes snijdt dan aan twee kanten. Het
levert hem ongetwijfeld een aardig
maandgeld op en zoals bekend kun je
slechts geld maken met het slijk der aar
de. En daarvoor moet je toch eens bij een
bank zijn.
Gross is dus een uitzondering. Maar dan
wel een luxe geval. Want Gross zal lang
niet aan de bedelstaf zijn. In dat geval
zou zijn gretigheid om geld te verdienen
omgekeerd evenredig zijn aan zijn be
hoeftige omstandigheden. Maar het doel
het wel om hel imago te hebben iedere op
publiciteit beluste geldschieter achteloos
de deur te wijzen. Het doel mij hoe dan
ook sympathieker aan dan die geldwol
ven in andere sporten.
Sporters worden vaak gedwongen zich te
hullen in bepaalde kledij, omdat hun
bond een contract heeft met een fabri
kant die spullen aan de man wil brengen.
De zwemsters in Madrid lieten zich in
dat opzicht onlangs nadrukkelijk mis
bruiken. Die verschenen ineens met zeer
nerveus gesneden badpakken op de start
blokken.
Waarmee waarschijnlijk slechts die cate
gorie van onze mannelijke samenleving
met oog voor de heuppartij van het zwak
ke geslacht aan zijn trekken zal zijn ge
komen. De modale zwemmer of zwem
ster trekt van dit soort sluikreclame zei)
nauwelijlcs profijt. In tegenstelling tol een
beetje wielrenner. Maar die heeft natuur
lijk ook meer stof ter beschikking om te
worden bedrukt.
Zo kan ik me niet aan de indruk onttrek
ken dat de korte broeken van de fietsers
steeds langer worden om de reclametek
sten te kunnen bevatten. Om over die
moderne dwangbuizen, waarin dagelijks
in bijvoorbeeld de Tour de France alle
mogelijke winnaars worden gehesen nog
maar te zwijgen. Evenmin wil ik een
woord vuil maken aan die vermaledijde
figuren, die elke dag een blikje of een
'vaantje moeten omhoog houden voor
foto-, film- en televisiecamera 's.
Waar is de tijd gebleven dat een minister
of staatssecretaris zich druk maakte over
sluikreclame? Mogelijk heeft-ie nog niet
beseft dat elke aanval op reclame óók re
clame betekent. Maar misschien kijkt
Brinkman tegenwoordig ook met zo'n
grote zwarte bril naar de televisie.
BUYS
John Talen wil
bij het wereld
kampioenschap
in Colorado
Springs beter
presteren dan
zijn 76e plaats
van vorig jaar.