„Ik krijg conflicten. Absoluut" Arno Lancel: ambitieuze Roodenburger Herkenbaarheid voorop bi) Aiphense Boys en Bahimann „WIJziJn gewend in de top mee te draaien" NIEUWE LUGDUNUM-TRAINER RIJSTERBORGH: LEIDEN Met een mooie, brede grijns kondigt Sjaak Rijsterborgh alvast aan dat hij het binnenkort behoorlijk zal doen onweren boven de heili ge Lugdunum-huisjes. De nieuwe trainer: „Lugdunum hunkert naar succes. Daar heb ik mee af te rekenen. Die nostalgie van de eerste klas se, dat vind ik gevaarlijk". Maar begrijp hem niet ver keerd. deze sympatieke, blon de, 40-jarige Amstelvener. Voor de duidelijkheid: hij wil eerst orde op zaken stellen maar heeft beslist ambities genoeg om met Lugdunum naar het hoogst haalbare, te reiken. Op den duur dan. Ver velend is alleen, dat de club een andere termijnplanning voor ogen lijkt te staan. Het woord „kampioenschap" wordt weer overmatig vaak in de mond genomen. „Ik ben bang dat het bestuur meer verwacht dan ik kan waarma ken. Ik krijg conflicten. Abso luut", weet Rijsterborgh daar om nu al. Beide partijen werden het overi gens in februari van dit jaar al met elkaar eens over de overgang van Rijsterborgh (ook ex-KHFC, -DEC en -Buitenveldert) van Nieuwkoop naar de Kikkerpolder. „Ik doe niet aan carrièreplanning, maar ik ga wel steeds een trapje hoger. Ik merk ook aan mezelf dat ik in de lift zit. Elk jaar voel ik me sterker. In het begin stond ik teveel tussen de spelers, nu ben ik er inmiddels bovenuit gegroeid. Ik heb trouwens gewoon een brief naar Lugdunum geschreven en ze hebben me aan genomen na een sollicitatie-ge sprek. Dat past wel bij mij". De spelers weten overigens nog niet wat ze precies aan Rijster borgh hebben. Als bewijs strekt hij zijn been uit en laat een bloedige schaafwond op zijn scheenbeen zien. Een onbesuisde actie van een speler tijdens een conditietraining in Noordwijkerhout. „En ik heb hier nog geen bal aangeraakt, en dan dit al. Echt, Ik verrekte van de pijn, maar ik gaf geen krimp. Ze zijn aan het zoeken. Ze vergelijken me met andere types, maar voorlopig blijf ik stoïcijns". Daar zal snel verandering in ko men. ..Ik ga enorm veel van ze ei sen. Vanaf het begin wordt er ge voetbald alsof het kampioenschap al op het spel staat. Ik zal ze kri tisch volgen, want ik streef altijd naar beter. We spelen met duidelij ke afspraken en dat moet je niet verwarren met opdrachten. Dus niet zo van „Kom op, jongens", want dan weet een speler nog niet waar hij aan toe is". „Ik heb begrepen dat er wrijvingen zijn geweest. Onderling maar ook ten aanzien van de vorige trainer Koster. Er zijn wat jongens wegge gaan. Een speler moet niet op de loop gaan voor een trainer. Ik heb met die jongens gesproken en te gen ze gezegd, je hebt nu met mij te maken. Kijk het eerst aan, dan kun je altijd nog weg. En Hans van As is gebleven. Maar Mohammed Ait el Houssi voelde zich hier echt gepakt. Die kwam rustig om vijf voor twee als 'ie om twee uur moest spelen. Dat was zijn manier van terugpakken. Bij mij zou dat trouwens absoluut niet kunnen". Om vervolgens heel even de ware Rijsterborgh te laten zien. „Ik heb een sterke eigen mening. Ik wik en ik weeg, maar ik doe wat ik doen' moet. Dan kan ik best wel eens „vedetten" passeren. Ik maak geen onderscheid. Ik eis van al mijn spelers dat ze twee keer vijf enveertig minuten kapot gaan. Als je verzaakt, vlieg je er uit. Ik heb ze al op de korrel, hoor, die gasten die zich zo verheven voelen. Som migen zijn hier echt heilig, maar het moet je niks verbazen als zo ie mand er toch uit vliegt. Nogmaals, ik doe gewoon en dan merk ik wel wat er gebeurt. Nu heb ik nog vrij mandaat van het bestuur. Ik zie wel hoe lang dat duurt". Arno Lancet JRooéenburg beschikt no weet overeen beehte groep" ;v"'T'V; LEIDEN Naar eigen stellige overtuiging stroomt bij hem blauw-zwart bloed door d'ade- ren. „Mijn hart ligt hier", be kent Arno Lancel, 23 jaar en al 17 jaar lid van zij:n club. Hoe zo, een Roodenbruger in hart en nieren? Tot schokkende uitspraken is hij dan ook niet te verleiden. Praat met over gave en verliest nimmer het clubbelang uit het oog. „Ik voetbal hier al vanaf mijn zes de. En ik woon al sinds mijn geboorte aan de overkant van de straat. Tien seconden lo pen van hier. Het is voor mij een familie-aangelegenheid. Ze staan allemaal langs de lijn als ik speel. En Henny Koet en Wim Ligtvoet (die dit seizoen vertrokken, red) zijn neven van mij", glundert Lancel. Onder het bewind van Laurens Mouter werd Lancel bekend door zijn kwaliteiten als pinch-hitter. „Ik wil altijd winnen, ga altijd voor honderd procent. Als het dan slecht ging, werd er geroepen „één op één" en dat was mijn teken om naar voren te gaan". „Een pinch- hitter is een sloper voorin. Je moet sterk in de lucht zijn en je moet je kunnen opofferen voor je spitsen. Als het lukt, is het een dankbare taak". Maar onder de nieuwe Roodenburg-trainer Harrie Talsma werd Lancel vorig seizoen manusje van alles. „Ik heb echt alle posities gespeeld. Talsma zei tegen me, je bent een veelzijdige speler, ik heb je nodig waar het fout gaat. Maar als ik goed draaide op het midden veld, dan moest ik ineens weer te rugschakelen naar de verdediging. Daar heb ik het in het begin wel moeilijk mee gehad, maar daar groei je overheen. Ik hoop dit sei zoen een vaste stek op het mid denveld te krijgen, daar voel ik mij thuis. Door de traditionele leegloop bij Roodenburg (dit seizoen vertrok ken er maar liefst acht man) ging Lancel twijfelen. „Toen ik van die overschrijvingen hoorde, dacht ik even, waar moet dat heen met al die overschrijvingen. Toen heb ik wel getwijfeld, maar nu geloof ik er weer helemaal In. We hebben ten minste weer een hechte groep". Beticht hem met zijn capaciteiten overigens niet van gebrek aan am bitie. „Natuurlijk wil ik wel hoge rop. maar dan wel met Rooden burg. Ik ken ze ook. jongens als Bles Zuma bij LFC en Fred van Haarlem bij VTL. Jongens met kwaliteiten, maar ze blijven volgens mij hun leven lang bij dezelfde club, terwijl ze veel hoger zouden kunnen spelen. Ik wil met Rooden burg graag nog eens hoofdklasse spelen. Ik heb in de vakantie goed geleefd. Je kent dat wel, vakantie, patatje, biertje, ik heb niks van dat alles aangeraakt. Ik heb een race fiets gekocht en ben elke dag op en neer naar mijn werk gefietst. Toch steeds 35 kilometer. Ik wil niet dat die jonge jongens denken, kijk die Lancel slenteren". ALPHEN AAN DEN RIJN Na het (gedwongen) vertrek van Jan van Daal heeft Al phense Boys komend seizoen een nieuwe man aan het roer. Paul Bahimann is de nieuwe Aiphense trainer, die zich in zijn vrije dagen ook nog be zighoudt met de jeugd van Rijnsburgse Boys. Aan de vooravond van het vertrek van de Alphenaren naar een trai ningskamp in het Brabantse Sint Michielsgestel meldt Bahi mann: „Ik wil Alphense Boys weer herkenbaar laten voet ballen". Die herkenbaarheid moet Bahi mann met een nagenoeg ongewij zigde selectie zien te verwezenlij ken. Slechts drie versterkingen telt Alphense Boys dit seizoen: Paul Politiek (van Randstad Sport), Ro bert van der Laan (FC Utrecht C) en keeper Peter Kerkhof (Spoor- wijk). „Het verloop is bij Alphense Boys nooit zo groot", aldus Bahi mann en volgens hem komt dat „omdat de jongens denken bij een andere club niet aan de bak te kunnen. Daarnaast is het een hechte vereniging die echt aan el kaar klit. Voor een trainer is dat fijn, je hebt dan tenminste niet al die onrust als je een hele lading nieuwe mensen moet inpassen. Aan de andere kant is het verve lend, want enige concurrentiestrijd kan ook geen kwaad". Bahimann wil zijn selectie „hand grepen geven, zodat ze in elke si tuatie op een bepaald vaststaand patroon een goede variant kunnen kiezen". En hij gokt natuurlijk op het hoogst haalbare. „Laat ik maar een cliché-antwoord op een cliché vraag geven: Alphense Boys pre tendeert altijd in de top mee te draaien, in welke klasse ze ook spelen. Maar voor mezelf heb ik at tractief en herkenbaar voetbal als doel gesteld". Inmiddels weet Bahimann dat de eerste, psychologische streep al door de plannen is gehaald. Al phense Boys werd, net als twee jaar geleden, vrijgeloot voor de eerste competitieronde. „Nee, na tuurlijk is dat niet leuk", moppert Bahimann. „Elke voetballer werkt naar die eerste wedstrijd toe. Had den we het maar een beetje eerder geweten, dan hadden we het oe fenprogramma er op afgestemd. Nu duurt die periode in plaats van vijf ineensv zes weken, terwijl het niet, zoals je dat noemt, om het „echie" gaat. En dat is vervelend", baalt Bahlrjiann hardop. f moeten doen, bijvoorbeeld. En ik scoor te weinig, hè. Dat moet dit seizoen ook veranderen", bekriti seert de Katwijker zichzelf. Tenniscarrière Pas vier jaar geleden kwam Her mans over van KRV naar de zater dag-eersteklasser. De niet onver dienstelijke tennisser ten tijde van zijn overstap op de B-nomina tie prijkend had toen besloten een mogelijke tenniscarrière on dergeschikt te maken aan een avontuur bij Noordwijk, waar hij zich meteen thuis voelde in de aan Noordwijk toegeschreven sfeer van mooi-weer voet bailors'Hermans: „Van die naam komen we, geloof ik, nooit meer af. Omdat wij meest al gebruind op het veld komen, werden we zelfs eens het zonne bankelftal genoemd". Ook Ivan heeft gemerkt dat de kustclub vorig jaar beduidend min der sterk draaide dan daarvoor. Volgens hem vindt dat zijn oorzaak in een gebrek aan concentratie: „Wij moeten leren ons voor alle wedstrijden op te peppen. In de derbies bijvoorbeeld hebben we maar twee punten laten liggen. Te gen de mindere clubs hoeven we er niet meer te verliezen". Toch vindt hij die terugval niet desa ren met nieuwkomer Hans Boom, die op speciaal ver zoek van'Eelman overstapte van Meerburg en derhalve zijn sympathie zal hebben. Of Hermans die heeft is nog maar de vraag. Eelman stelt immers niet graag instinctief voetballende spe lers op. En daar is Hermans een voorbeeld van: „Ik ben een zeer opportunistische voetballer. Niet van dat verfijnde. Meer met een aanvalsdrift als „van dik hout zaagt men planken". Ik zou eens wat meer aan het kaatsen van de bal streus, getuige zijn opmerking, dat hij nog niet heeft meegemaakt dat Noordwijk twee maal op rij verloor. De club is echter niet tevreden met de subtopstatus. Op de vraag, waar Noordwijk ko mend jaar eindigt, antwoordt de Noordwijkse Katwijker gedeci deerd: „Op de eerste plaats. Im mers, de jongens zijn stuk voor stuk zeer gemotiveerd om de titel weer eens binnen te halen. Boven dien begint het publiek een beetje te morren, dus zullen we hen weer eens tevreden moeten stellen. Nee, voor mij is het duidelijk, Noordwijk wordt dit jaar weer kampioen". NOORDWIJK AAN ZEE Ivan Hermans heeft de pech, dat Klaas Vink en Gert-Jan Bakker bij Noordwijk voetbal len. Anders had hij al jaren „vast" in de punt van de plaatselijke aanval gestaan. Toch zou trainer Eelman hem niet willen missen, want vol gens Hermans speel je als twaalfde of dertiende man nog altijd zeker 15 tot 16 wedstrij den. En is hij dus zeker van grote waarde. De grillige aan valler heeft dit jaar te duelle- LEIDERDORP De tijd zal het leren of de frisse wind, die over De Bloemerd heeft ge waaid, positief zal uitwerken op RÓL. Middenvelder Peter Siera heeft er in ieder geval vertrouwen in en ziet in tech nisch opzicht zelfs meer mo gelijkheden met de huidige groep dan voorheen. Natuur lijk zal oefenmeester Laurens Mouter de puzzel eerst com pleet moeten krijgen. Maar liefst zes basisspelers verdwe nen, waar wel minstens even veel kandidaten voor terug kwamen. De van oorsprong LFC-er voetbal de bij Feyenoord, FC Groningen om vervolgens via Lugdunum bij de Racing te belanden. Al zes jaar is de kilometervreter basisspeler in Leiderdorp. En helemaal ingebur gerd ook, want de 26-jarige routi nier denkt er zelfs over om Leiden als woonplaats voor de forensen gemeente in te rullen: „Ik ben een echte RCL-er geworden". De roodwitte brigade is flink wat nieuw leven ingeblazen. Van der Heijden, Schalkers, Wesel, Kam- menga en Ruis vertrokken. Aan winsten daarvoor zijn onder ande ren Leo van de Wetering (Wou- brugge), Steef Pattiapon (VTL), Mohammed Ait El Houssi, Aad van Tongeren (beide Lugdunum), Wim de Roo (Unitas Leiden) en Marcel Valk (Roodenburg). Wat goed en slecht kan uitpakken natuurlijk. Mouter dient in feite in een maand tijd een volledig nieuwe ploeg klaar te stomen voor de competitie. Sie ra denkt even en zegt: „Klopt, het is de vraag of hij die puzzel op tijd in elkaar kan krijgen. Eigenlijk zal hij wel moeten, want we beginnen meteen al met een paar knallers". Quick Boys, Marken en Baren- drecht zijn de eerste drie tegen standers: „Ik zou zeer tevreden zijn met 4 punten uit 4 wedstrijden. Het is direct al bepalend voor de rest van het seizoen. Je kunt in zo'n zware competitie, als die ons te wachten staat, na een paar duels al in degradatienood zitten". Opvallend is het feit. dat de mees te nieuwelingen van zondagclubs afkomen. Op de vraag wat voor consequenties dat heeft voor RCI. of voor de individuele spelers, ant woordt Siera: „Er zal flink aange pakt moeten worden door ze. Het zaterdagvoetbal is veel meer op karakter gebouwd dan het zondag voetbal, dat veel technischer is ge richt. Kijk maar eens, als je „uit" speelt bij die dorpclubs. Je ziet dan eerst flink wat boerderijen. Als je dan je tegenstanders voor het eerst het veld op ziet komen, denk je meteen: daar wordt gekleund". Het is dus afwachten geblazen of de nieuwe équipe van Mouter het gaat redden. Peter hoopt een keer degradatievrij te kunnen voetbal len: „Dan kan er eens aan een ech te speelstijl gewerkt worden". De keiharde werker ziet de nieuwe spelbepaler niet uit de oude groep komen: „Van der Bijl traint wel, maar wil, geloof ik, alleen in het tweede spelen". Marcel Valk is hem wel bevallen. Wellicht, dat deze Roodenburger de spil van het nieuwe RCL gaat worden. ALPHEN AAN DE RIJN Het Is eigenlijk ongekend. Een trainer, die al zo'n jaar of 9 bij dezelfde ploeg traint en die terloops zijn pupillen van de vierde naar de eerste klasse brengt. Jan Kroese is die man, ARC is de ploeg en Cor Prook is de doelman, die erover ver haalt. De goalie is de enige, die langer bij het team zit dan Kroese. Hij is 35 jaar en wed strijdsecretaris Wim Deurloo noemt hem een „tijger in zijn doel". Op de vraag waar ARC in het debuutjaar als eerste klasser gaat eindigen ant woordt het besnorde sluitstuk doodleuk: „Wij gaan bovenin meedraaien, want dat zijn we gewend". Inderdaad heeft het Alphense ARC de laatste jaren niet anders dan bovenin gebivakkeerd. Volgens de goalie verloor zijn équipe maar een keer of zes in de laatste vier jaar. De „simpele" conclusie van Prook is: „We zijn er gewoon aan toe om op dat niveau te spelen. We heb ben twaalf goede voetballers". Maar is de groep niet ero klein? „Ja, dat wel. Het gai naar het tweede is te groot. De aanwas is me zwaar tegengevallen. Ik had er zeker acht of negen verwacht", stelt hij ietwat teleurgesteld. „De reden? ik denk dat ze schrikken, als ze ons zien en dan denken, dat ze toch niet in het eerste komen als er zulke voetballers rondlo pen". Johan Boere van Olympia uit Gouda voldoet prima, Sieto Schal kers van RCL nog niet helemaal. De keeper heeft geduld: „Wat niet is kan nog komen. Ik heb me wel afgevraagd wat ze bij RCL uitvoe ren. Onze conditie was twee keer zo goed als die van Schalkers. Maar hij werkt er nu wel hard aan". Geen gulden Opvallend is, dat bijna alle eerste klassers in het zaterdagvoetbal af- DQEUM AN COR PROOK VOL VERTROUWEN OVER DEBUUT ARC komstig zijn uit dorpen. Hoe kan dat, want Alphen aan den Rijn is toch een stad van redelijke om vang? Volgens de besnorde routi nier is chauvinisme in Alphen niet de voedingsbodem tot grotere prestaties. Iets wat in de dorpen een duidelijk kenmerk is. Is club* liefde misschien de drijfveer"} Enigszins trots bevestigt Prook deze veronderstelling: „Jazeker, de sfeer is goed en wat belangrijk is: er wordt bij ARC geen gulden be taald. Wij zijn een echte consump- tiebonnenploeg. Dat is volgens mij trouwens ook de reden van dat kleine aantal overschrijvers". Echte confrontaties met eerste klassers heeft ARC nog niet gehad. Ja, Noordwijk won „voor de be ker" via strafschoppen en Quick Boys werd vriendschappelijk op 1- 1 gehouden. In de competitie lig gen die verhoudingen wellicht an ders. Het blijft koffiedik kijken. Wat wel een onweerlegbaar feit is, is dat ARC voor alle anderen een net zo grote onbekende is als de ande ren voor ARC.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 24