Popmuziek en
de spanning
in gezinnen
finale
Goed bewaakt
£eidóc(3otnont
Niet
meteen
oordelen
maar
luisteren
ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1986
Binnenkort gaat Jan te Winkel
„het land in" met een nieuw pro
gramma. Daarin laat hij eerst een
video-opname zien van het grote
dubbelfestival dat jaarlijks in de
Belgische plaatsen Torhout en
Werchter wordt gehouden. Een
kijkje achter de schermen. „Je
kunt daarin prachtig zien hoe ge
varieerd dat wereldje is. Met Bart
Peeters van de BRT, die vind ik
geweldig". Over diens overstap
naar Veronica is hij overigens be
duidend minder te spreken: „Net
een voetballer die zich voor een
paar centen meer een gat in zijn
buik laat branden".
In zijn dagelijks werk houdt hij
zich bezig met de organisatie
structuur van de gereformeerde
kerk, die volgens hem belemme
rend werkt op het doorkomen
van de boodschap. Hij promo
veerde in 1977 op een proef
schrift over de communicatie
van het evangelie in Nederland.
„Er wordt te veel „toegetoeterd".
Het democratiseringsproces van
de jaren zestig moet in de kerken
nog worden doorgevoerd. Geluk
kig zie je in nieuwbouwwijken al
iets van die verandering".
Op nog een boekje over popmu
ziek van zijn hand hoeft niet ge
rekend te worden, maar een ver
handeling over diverse tactische
voetbalsystemen en hun mense
lijke waarden hangt („als ik met
de VUT ga") wel in de lucht. Hij
heeft het over slingerback, dub
bele voorstoppers, stopper-spil,
vier-twee-vier, één spits. Een van
zijn stellingen bij zijn promotie
was dat het transfersysteem in
strijd is met de verklaring van de
rechten van de mens, aangezien
daarin staat dat de mens vrij be
hoort te zijn in het kiezen van
een werkgever.
„Ik droom echt niet de hele dag
over popmuziek. De spelende
mens intrigeert mij". Op de
vraag of hij zelf speelt, komt na
een lichte aarzeling het ant
woord: „Ik speel met woorden.
Soms heel serieus".
ANTHON VAN DER NEUT
Onder een bloedrode hemel wordt ook
satanische muziek gemaakt. Groepen als
Judas Priest, Iron Maiden, Venom, Dio
en Mercyful Fate, die soms met de sa
tansbijbel in de hand de hel bestormen.
Godlastering? Een gevaar voor het chris
tendom, zoals de Centrumpartij gevaar
lijk is voor de democratie? Moet derge
lijke muziek verboden worden, zoals
sommigen de Centrumpartij willen ver
bieden?
„Godlastering is een heel moeilijk be
grip. Je kunt zeer vroom praten, maar er
niet naar handelen. Is dat Godlastering?
Ik weet het niet. Ik vind de vrijheid van
godsdienst een hoog goed. Net zoals de
democratie moet bewijzen zó sterk te
zijn, dat zij de Centrumpartij aankan,
vind ik dat het christendom bestand
moet kunnen zijn tegen het satanisme.
Muziek is een reflectie van wat er leeft.
En we zijn toch terecht trots op de vrij
heid van meningsuiting?".
„Ik heb een hekel aan mensen die voor
ping-ping een hoop doen. Neem Dio, die
zegt dat het satanisme van hem een
geintje is, maar die toch de mensen blijft
vervloeken en zich „bigger than life" op
stelt. Dat vind ik bekrompen, oneerlijk.
Zo oneerlijk als iemand die met God in
de mond loopt maar de rotste streken
uithaalt. Ik zou het niet leuk vinden als
mijn zoon een Venom-aanhanger zou
zijn. maar ik zou het erger vinden als hij
de houding had: 't is toch allemaal troep,
er deugt toch niks. Voor echte suppor
ters ben ik nooit bang geweest".
Is er vanuit kerkelijke kring kritiek ge
weest op het zonder commentaar aan
dacht schenken aan duivelse muziek?
„Neen, er is niet geweldig veel kritiek
geweest. De enige aanmerking was: „Je
luistert te veel en je praat zelf te weinig;
je verkondigt te weinig". Maar ik wilde,
wat popinformatie betreft, ook alleen
maar jongeren en ouderen, op gelijke
voet brengen, zodat ze er eerlijk met el
kaar over kunnen praten". Te Winkel
heeft op radio en televisie druk gediscus
sieerd over zogenoemde omkeerteksten
op platen, zoals „drolsinatas" (satan is
lord). Juist daardoor zou satan schade
aan de ziel kunnen toebrengen. Kort sa
mengevat karakteriseert hij die stelling
als „flauwekul".
BART PEETERS
Niemand kan beweren dat de correspon
dent in Bonn niet goed wordt bewaakt.
Bonn - en met name het stadsdeel Bad
Godesberg waarin mijn huis staat - is
een diplomaten- en ambtenarenplaals bij
uitstek. En aangezien terroristen het nog
al eens op gebouwen en personen van mi
nisteries en ambassades hebben voorzien,
behoren met machinepistolen bewapende
politiemensen hier min of meer tot het
straatmeubilair.
Een fraai voorbeeld is de ambassade van
Israël. Op de stadsplattegrond die ik nog
voor mijn komst naar Bonn had aange
schaft staan alle ambassades met naam
en toenaam genoemd. Behalve die van
Israël. Dat hoeft ook niet, want wie over
de zeer drukke verkeersader tussen het
regeringskwartier en de Amerikaanse
ambassade (ook een soort vesting) in het
zui len van Bad Godesberg rijdt of loopt
ziel het gebouw vanzelf. Dat wil zeggen:
het gebouw is grotendeels door een soort
Berlijnse muur aan het oog onttrokken,
maar het antennewoud op net dak en de
enorme Israëlische vlag die trots boven
de muur uitwappert, maken duidelijk dat
het hier moet zijn. De politie loopt hier
niet netjes wacht, zoals op zo veel andere
plaatsen in deze stad waar zich personen
met een verhoogd risico ophouden oj
waar aanslaggevoelige objecten staan.
Nee, de politie zit hier verschanst in twee
kogelvrije uitkijkkamers aan de beide
einden van de muur. En er rijden opval
lend vaak zware gepantserde politiewa
gens langs, een soort tanks maar dan
zonder rupsbanden. Onze marechaussee
heeft op Schiphol ook een paar exempla
ren, maar in Bonn kunnen ze er zo een
blik van opentrekken.
Met zo veel politie die object-gebonden is
zou je verwachten dat het bijna geen
agent meer over is voor de bestrijding
van de huis-, tuin- en keukencriminali-
teit. Nou, vergeet dat ook maar. Het lijkt
wel of ze in dit land proberen elke werk
loze jongeling politieman te maken. En
ligt het nu aan mij of is hel werkelijk
zo'': naarmate ik ouder word vind ik de
politiemensen steeds jonger worden.
Maar van dat verschijnsel had ik in Ne
derland ook al last, moet ik bekennen.
Terug naar de gewone criminaliteit. Het
is hier 's avonds goed tien uur en ik ben
bezig in de keuken enige orde te schep
pen in de puinhoop die van het avond
maal is overgebleven. De bel. Jawel hoor.
zo'n jongeman met een aanzei tot een
snor, in politie-uniform, met getrokken
pistool. In de straat nog een heleboel van
zijn kornuiten, ook al met het vuurwapen
in de aanslag. Er is ook een „motorkik
ker" bij, een agent met een groen-wil
hauwsluitend aërodynamisch motorpak
aan, zo eentje die altijd argwanend in je
richting blijkt te kijken als je alleen
maar even denkt aan het begaan van een
verkeersovertreding.
De jongeman aan mijn voordeur ts heel
vriendelijk, kijkt naar het wapen in zijn
hand en stopt het haastig in de holster.
We hebben een inbraakalarm gekregen,
kunnen we door uw huis op het erf van
de buren komen?", vraagt hij. Dal kan
natuurlijk. Ik zet de garage open, zodat
de heren vrijelijk door kunnen lopen om
de eventuele onverlaat in mijn tuin in de
kraag te kunnen vatten.
Ik tel in de gauwigheid tien politiemen
sen. Plus nog een onbekend aantal in
twee auto's om de hoek. Hoe gaat dat
ook al weer in Nederland, als ie de poli
tie opbelt met de mededeling dat er bij je
buren wel eens een inbreker kan rond
scharrelen? Ik stel het me helemaal voor:
de wijkagent drinjet nog in alle rust zijn
koffie op. stapt op de fiets en riidt zo
langzaam naar de plaats van de ver
meende inbraak dat de onverlaten er bij
zijn aankomst zeker al vandoor zijn. Ge
trokken pistool? Kom nou!
De politionele aandacht geldt het pand
twee deuren verderop, waarvan de bewo
ners op vakantie zijn. Een buurvrouw
aan mijn andere kant heeft de sleutel,
want ze past op de bloemen. Enkele poli
tiemensen stormen met de wapens in de
aanslag naar binnen, terwijl collega's tot
in onze tuin de vluchtwegen in de gaten
houden. Er wordt niets gevonden. Geen
spoortje van een inbraak.
Het alarm bleek afkomstig van de buur
man lussen ons huis en dat waar zou
worden ingebroken. Grijnzend om het
spannende avontuurtje bedanken de poli
tiemensen hem voor het opbellen toen hij
in het lege huis naast hem kastdeuren
had horen piepen. De man is oogarts.
Hij moet zijn oren laten nakijken.
Mijn vrouw herinnert zich de avond voor
onze verhuizing, toen ze hier alle kamers
nog even een sopje gaf. Ook toen be
stormde een horde agenten een huis in
onze straat, om even later met een ge
boeide drugsverslaafde jongeman uit een
tuintje tevoorschijn te komen. „Jakkes,
in wat voor buurt zijn we toch terechtge
komen?", vraagt ze.
i
Waarom mensen de kerk verlaten, is een vraagstuk
dat de 54-jarige voormalige predikant Jan te Winkel
uit Leusden bezighoudt. Hij heeft er een
verhandeling over geschreven. Niet zo vreemd voor
iemand die gepromoveerd is met een proefschrift
over de communicatie van het evangelie in
Nederland. Op zijn speurtocht naar het
levensgevoel van mensen, de kenmerken van sociale
groepen, belandde hij in de popmuziek. Niet als
uitvoerend artiest maar als schakel tussen oud en
jong. Een gesprek met een vijftiger die met Bono
van U2 op vakantie wil en het Simple-Mindsconcert
in Ahoy „ouwerwets gezellig" heeft gevonden.
LEUSDEN - Zijn leeftijdgenoten
zullen bij het lezen van de woor
den Dead Kennedys eerder denken
aan een publikatie over de beroem
de, vermoorde Amerikaanse broers
John F. en Robert Kennedy, dan
aan een Califomische punkgroep
die sinds 1978 onder die naam de
poppodia bestijgt. De 54-jarige
voormalige predikant Jan te Win
kel uit Leusden weet daarenboven
echter nog te vertellen dat de zan
ger Jello Biafra heet, hun eerste
single California Uber Alles was,
en het illustere gezelschap genade
loos uithaalt naar de misstanden in
de Amerikaanse maatschappij door
in de huid van de tegenstander te
kruipen en hem zo aan de kaak te
kunnen stellen. Een muziekfanaat;
een popkenner bij uitstek?
„Beslist niet. Ik ben zo a-muzikaal als
wat", zegt Jan te Winkel in zijn kantoor
tje in het landelijke Evangelisatiecen
trum der Gereformeerde Kerken, dat in
Leusden is gevestigd. Er is ook niets in
de ruimte dat op de muziekliefhebberij
wijst. Geen posters van zijn favorieten
aan de wand. Slechts wat wol siert de
muren. Toch zou hij graag een keer op
vakantie gaan met Bono Vox, stem van
de Ierse formatie U2, een van zijn top
pers. Gewoon babbelen over huis-, tuin
en keukendingen. Maar ook praten over
bezetting, bevrijding, vrijheid. Zaken die
onlosmakelijk aan zijn persoonlijkheid
verbonden zijn.
Twee jaar geleden zette hij zijn ervarin
gen op papier uit onvrede met de mis
verstanden omtrent de- betekenis van
popmuziek in het leven van jongeren.
De bedoeling van „Onder een Bloedrode
Hemel" (met dank aan U2 en hun elpee
„Under a Blood Red Sky"), dat als on
dertitel „Hoop en Wanhoop in de Pop"
meekreeg, is vandaag nog even actueel
als bij het verschijnen van het lekker
leesbare boekje. Het wil een brug slaan
tussen de generaties. Te Winkel geeft
tekst en uitleg bij een aantal bekende en
minder bekende groepen, artiesten en
hun repertoir. Bovendien laat hij jonge
ren vertellen over hun ideeën. Wat mu
ziek voor hen betekent. Hoe ze luisteren.
Waarom ze headbanger zijn, punk of
rock-and-roller. De verschillen en over
eenkomsten. Hun toekomst.
Kloof
Dat er een kloof gaapt tussen ouders en
hun kinderen; dat jongeren zich vaak af
zetten tegen hun opvoeders is zonnek
laar. Het is de mens eigen. Het genera
tieconflict is er door de eeuwen heen ge
weest en zal volgens Te Winkel ook
nooit geheel verdwijnen. Maar dat onbe
grip kan worden weggenomen door oor
te hebben voor wat de ander bezighoudt,
is naar zijn mening even evident. Niet
meteen oordelen maar luisteren is zijn
devies. Beide groepen hebben een toe
komst voor zich. Voor beiden is er
hoop. En wanhoop.
Jan te Winkel is vanaf 1957 zeventien
jaar praktizerend predikant geweest in
Medemblik, Vorden en Sassenheim.
Daarnaast heeft hij voor de klas gestaan
en hij werkt nog steeds met jongeren.
Hij brengf hun en hun ouders al zo'n
kwart eeuw zijn „programmaatjes" met
beeld, geluid en discussie.
Zijn levenswerk is het bestuderen van
het levensgevoel van mensen; het eigene
van sociale groepen. Dat kan niet anders
dan door de ander te doorgronden, te
weten wat hem beweegt, te horen wat hij
te zeggen heeft. Behalve een goed ver
staander is Te Winkel een gemakkelijk
en prettig prater. Hij houdt van woor
den; speelt ermee. Geregeld zet hij zijn
gezicht op z'n allerv riendelijkst en klinkt
een volle lach; handen in de nek, zilver
grijze haren achterover. Maar soms kijkt
hij venijnig. Bijvoorbeeld als het over de
houding van zijn leeftijdgenoten ten
aanzien van popmuziek gaat.
Vooroordeel
„Bij de vijftigers begint het moeizame.
Gelukkig zijn er ouders die geleerd heb
ben van het „Let the Sunshine In" van
de jaren zestig, aangezien ze toen zelf
jong waren. Maar van de mensen boven
de vijftig weet het leeuwedeel weinig tot
niets van de muziek die jongeren van-
daag-de-dag bezighoudt. Een vrij groot
deel heeft een ongefundeerd oordeel.
Een vooroordeel dus. Zij vinden het her
rie, gegil, onsamenhangend gebral. Zij
hebben echter veelal niet de moeite ge
nomen de boodschap op te pikken. Ik
vind natuurlijk lang niet alles mooi. De
Domine Jan te Winkel:
Het pop wereldje is niet
alleen maar sex, drugs en
rock and roll".
reldje niet alleen maar sex, drugs en rock
and roll is".
keiharde platwalserij van Kowalski bij
voorbeeld kan ik met echt een genot
voor mijn gehoor noemen. Dat beukt en
ramt en blaast; een heksenketel. Maar
als je weet dat de groep in het geweer
komt tegen de onderdrukking van fa
brieksarbeiders en je weet bovendien dat
ze uit het Ruhrgebied komen, dan wordt
het een stuk begrijpelijker. Zij hebben
een uitlaatklep gevonden voor hun wal
ging voor de geïndustrialiseerde maat
schappij. En iets van je laten horen is al
tijd nog beter dan stil in een hoekje gaan
zitten afwachten. Ik ontmoet zoveel jon
geren met de instelling „ik ben jong en
ik wil niks". Dat is benauwend".
Samenzang
Hij zegt van zichzelf verbalist te zijn.
Vanuit die hoek benadert hij de muziek.
„Ik ben altijd getroffen geweest door sa
menzang. Hoe onderscheidt de ene
groep zich van de andere? Wat is het ei
gene van hun muziek? Dat zijn vragen
die me boeien. Je ziet vaak dat mensen
gaan zingen als ze wat willen. Of het nu
in de kerk is, in een voetbalstadion, of
bij een popconcert. Er is een band. er
wordt gezocht naar zelferkenning. Jezelf
bloot geven; een bevestiging van je iden
titeit. Ja, daar kan ik geëmotioneerd van
raken, van samenzang".
Klassieke muziek kent hij nauwelijks.
„Dat komt, denk ik, doordat ik toch al
tijd de neiging heb gehad me af te zetten
tegen regels en dingen die moeten. Op
het lyceum waar ik schoolging was het
zo verdeeld: de gymnasiasten hielden
per definitie van klassieke muziek en
hockeyden. De hbs'ers hielden van jazz
en voetbalden. Ik was gymnasiast, luis
terde naar jazz en voetbalde. Ik vertik
het gewoon om met de mode mee te
gaan. Als ik eerlijk ben, denk ik dat dat
het is".
„Ik ben een oorlogskindje en wilde iets
ideëels doen", verklaart hij zijn roeping
tot predikant. „Ik begon in '57, in de tijd
dat de Suez-crisis net voorbij was, er
door de opstand in Hongarije een derde
wereldoorlog dreigde en Elvis de voor
pagina's van de kranten haalde. Elvis
veroorzaakte trouwens ook een soort
derde wereldoorlog. Ik had toen onmid
dellijk het gevoel: hier gebeurt wat. Ik
begreep: als jongeren hierin iets herken
nen dan moet er iets aan de hand zijn.
Rock and roll werd voor sommigen een
religie, met doelstellingen".
Lijfsbehoud
„Ik heb onmiddellijk gereageerd. Ten
eerste uit lijfsbehoud, omdat ik veel met
jongeren wilde blijven werken. Ten
tweede omdat ik aan de weet wil komen
wat hen beweegt. Ik nam een heleboel
dingen op band op. Daar discussieerden
we over. De Beatles met hun huisje-
-boompje-beestjeteksten. In interviews
en later in hun liedjes waren ze overi
gens veel politieker. De veel fellere Sto
nes, met Mick Jagger, die nu bij de jet-
-set in Monaco het decadente leven leidt
van de mensen tegen wie hij zich in het
begin zo bijtend afzette. De Doors met
Jim Morrison, zoon van een marine-of
ficier. Die had lef. Tjonge. Je had echt
het gevoel dat er deuren opengingen tus
sen het bekende en het onbekende. Intri
gerend. Het was ook de tijd van Jaap Fi
scher, de studentencabarets, Liselore en
Paul. Pa Gerritsen was een collega van
me. Ik kom uit de Achterhoek. We ga
ven daar les op dezelfde school. Liselore
was een oud-leerlinge. Het goede van de
jaren zestig was de fel beleden hoop op
een betere toekomst. De barricaden op.
Tot dan toe vaststaande zeden en ge
woonten grondig aan de kaak stellen".
vrij zijn
„Geknecht worden kan zo'n obsessie
zijn. Die jongens en meisjes hadden het
gevoel dat ze geknecht werden. Dat ze
mee moesten in de industriële vooruit
gang terwijl ze dat niet wilden. Ik moest
denken aan wat mijn vader in de oorlog
zei: „Al zullen we altijd droog brood
moeten eten. als we maar weer vrij
zijn". Ik denk dat ik een gevoelige an
tenne heb voor verzet, bevrijding".
Boos werd hij, toen hij bemerkte dat
zelfs de jongerenwerkers die hij les gaf
weinig van popmuziek wisten, laat staan
begrepen. „Toen heb ik het hele zaakje
opgeschreven. Ik dacht, als ik er nu eens
tussen ga zitten. Daarvoor had ik al veel
met ouderen over popmuziek gesproken.
De „ik zou weieens willen weten figu
ren". In gezinnen levert onbegrip diep
emotionele spanningen op. Vooral in de
jaren zestig was dat heftig. Het schokef
fect. Ouderen ergerden zich groen en
geel aan de herrie en staarden zich blind
op het gedrag van de sterren - dat ge
beurt nu natuurlijk nog. Zij wilden er
wel met jongeren over praten maar had
den er geen greep op. Het boekje is geen
geweldig strategisch verhaal. Ik heb er
geen enorme studie van gemaakt. Het is
een poging te laten zien dat het popwe
Levensgevoel
„Vaak is er hulp nodig om muziek te le
ren waarderen. Slechts twintig procent
van de luisteraars vindt de tekst belang
rijk. De rest gaat het puur om de melo
die. Voor mij is goede muziek, muziek
die écht is. püür. Waar een levensgevoel
in te ontdekken valt. Wat de manier laat
zien waarop je in het leven staat, wat je
belangrijk vindt. Vén dat levensgevoel
moet je geproefd hebben als je wilt we
ten wat jongeren beweegt. „New Gold
Dream" van de Simple Minds was een
openbaring voor me. Ik ben bij het con
cert in Ahoy geweest. Werkelijk glorieu
ze gezelligheid. Ons kent ons. Iets wat
vroeger vaker voorkwam dan nu, iets
van verknochtheid. U2 met „War",
„Boy", „October". Dat is te gek hè. Van
Morrison, je hoort de natuur. Bruce
Springsteens „Bad Lands", de anarchis
tische punk van Crass, de Ierse Virgin
Prunes die de decadente samenleving
een spiegel willen voorhouden. Mensen
hoeven het niet mooi te vinden, maar er
moet wel een gegronde reden zijn om
iets af te wijzen".
„Tussen de evangelist Billy Graham en
popsterren is soms niet zo erg veel ver
schil qua geloof in zichzelf, hun idealen,
en de gedrevenheid - om niet het woord
fanatisme te gebruiken - waarmee zij de
boodschap proberen over te brengen".
En, na een korte stilte: „Ik hoop niet dat
Bono en Jim Kerr van de Simple Minds
verdrinken in de glamour".
Satanisme
Te Winkel vindt in de muziek van de ja
ren tachtig minder verzet dan in die van
de jaren zestig en de punk rond '77.
Vooral in de Nederlandstalige pop. In
vloedrijke groepen als Het Goede Doel,
Frank Boeyen of Doe Maar noemt hij
weinig krachtig. „Muziek houdt gelijke
tred met wat er in de samenleving ge
beurt. Het wordt zo computerachtig. Dat
geautomatiseer en gedoe. Het verandert
wel. maar ik heb het idee dat alle stijlen
in elkaar vloeien". Computersoul?