Berlijnse Muur kwart eeuw symbool onvrijheid 1 '£eidóe@Oii/ta/nt' Gympies BERLIJN - „Kennedy zwijgt! MacMillan gaat op jacht! Ade nauer beledigt Brandt!". De West- duitse krant Bild haalde genadeloos uit op woensdag 16 augustus 1961. Maar feilloos werd de stemming weergegeven onder de Berlijners. Drie dagen werd al aan de Muur gebouwd en nóg had de wereld geen onmiskenbaar protest laten horen tegen de zo plotseling opge trokken scheiding tussen West- en Oost-Berlijn. Terwijl de voormalige Duitse hoofdstad het toneel was van hemeltergende taferelen en persoonlijke drama's, concludeer den de westerse geallieerden dat de wereldvrede niet in gevaar was en deden er het zwijgen toe. Sterker nog: in de Bondsrepubliek zelf had CDU-kanselier Adenauer het intus sen nuttiger gevonden met beledigingen lucht te geven aan zijn ergernis over een verkiezingsrede die Willy Brandt, zijn sociaal-democratische rivaal voor het kanselierschap en burgemeester van West-Berlijn, de zaterdag tevoren had gehouden, dan hem moreel te steunen. Vijfentwintig jaar Berlijnse Muur. In Oost-Duitsland wordt woensdag feestge vierd, in West-Duitsland vechten ver driet en boosheid om de voorrang. En aan dat alles gaat een hele geschiedenis vooraf. Tijdens de Conferentie van Jalta in februari 1945 was besloten het bin nenkort overwonnen Duitsland en Ber lijn in geallieerde sectoren te verdelen. De hoofdstad kwam zo als een „viermo- gendhedeneiland" binnen de Russische sector te liggen. Maar al gauw kwam het Sovjet-opperbevel tot awijkende rege lingen in Oost-Berlijn en begon er vanuit dat stadsdeel een zenuwoorlog: het ver keer met de Sovjet-sector werd aan steeds sterkere controle onderhevig, post en goederen konden worden geweigerd. In 1948 mislukten geallieerde besprekin gen over het vervangen van de waarde loos geworden Reichsmark. In juni voer den de drie westelijke geallieerden voor hun sectoren ia West-Duitsland de nieu we (West)mark in. De Russen deden hetzelfde in Oost-Duitsland en eisten dat hun (Ost)mark ook in West-Berlijn het enig wettige betaalmiddel zou zijn. Dat werd resoluut van de hand gewezen. De Westmark zou ook in West-Berlijn gel dig worden. Het Russische antwoord, op 24 juni, was een volledige blokkade van het personen- en goederenverkeer naar West-Berlijn. De aanvoer van het zo broodnodige voedsel en andere levens behoeften kwam stil te liggen. Het was niet eens een schending van de overeen komst tussen de vier mogendheden. Over het wegtransport was domweg niets geregeld. Maar zonder vastberaden stappen van het Westen zou West-Ber lijn letterlijk doodbloeden en tot „over gave" zijn gedoemd. De Sovjet-Unie zou dan zijn reeds lang duidelijke doelstel ling hebben bereikt: de westerse sector losweken uit de bescherming van de westerse geallieerden. Twee dagen later kwam het antwoord. Het verdrag voor zag wèl in gegarandeerde luchtcorridors over het grondgebied van Oost-Duits land. De Amerikaanse opperbevelhebber generaal Lucius Clay organiseerde een luchtbrug om in de toevoer van „het al lernoodzakelijkste" te voorzien. Vluchtelingen De blokkade zou tot 12 mei 1949 duren. De bestuurlijke scheiding van de stad was intussen een feit geworden. Maar de verkeersverbindingen tussen de beide De Bernauerstrasse had begin augustus 1961 nog bewoners. Maar vanuit die straat was het kort na de bouw van de Muur nog makkelijk uit te wijken naar West-Berlijn. Vandaar dat de Vopo's eerst de voordeuren van de woningen barricadeerden, vervolgens de ramen van prikkeldraad voorzagen en tenslotte tot ontruiming overgin gen. stadsdelen werden hersteld en er beston den - afgezien van hinderlijke controle posten - weinig belemmeringen in het intermenselijke verkeer. Wel groeide Berlijn uit tot een waanzinnig unicum. Het werd een stad met twee muntsoor ten: een dure kapitalistische en een goed kope communistische mark. Met een westelijk gedeelte waarin vanuit de Bondsrepubliek geld werd gepompt en een oostelijk deel dat aan de Russen „oorlogsschatting" moest betalen. En als gevolg daarvan: het ene deel met toene mende welvaart en het andere met groei ende armoede. De verschillen tussen West- en Oost-Duitsland groeiden nave nant. Van de in Jalta nog beoogde handhaving van de Duitse eenheid was niets terecht gekomen. In mei 1949 werd de Duitse Bondsrepubliek gesticht; in oktober volgde de proclamatie van de Duitse Democratische Republiek. In de jaren die volgden zou de grens tussen de beide staten grondig worden afgegrendeld, maar Berlijn bleef een uitzondering. Daardoor werd West-Berlijn dan ook het schouwtoneel van een constante vluchte lingenstroom van Oost naar West. Vlieg tuigen brachten de vluchters daarna on gehinderd naar de Bondsrepubliek, waar de Oostduitsers onmiddellijk het West- duitse staatsburgerschap kregen. Tussen 1946 en 1961 ontvluchtten in totaal 3,5 miljoen mensen de „boeren- en arbei- dersstaat". In 1958 werd duidelijk dat de Sovjet-U nie een hernieuwde poging zou wagen de status van West-Berlijn grondig te ver anderen. De Sovjet-Unie stelde het ulti matum dat West-Berlijn binnen zes maanden een „vrije stad" moest worden waaruit de geallieerden dienden te ver trekken. De ministerraad van de NAVO reageerde fel afwijzend en het ultimatum liep af zonder dat er iets gebeurde. Chroestsjov had echter geduld. In 1960 liet hij er tegenover de nieuwe Ameri kaanse president, John F. Kennedy, geen twijfel over bestaan vast te houden aan zijn plannen. De spanning liep ziendero gen op. De vluchtelingenstroom van Oost- naar West-Berlijn nam dagelijks toe. Sommigen zeiden: „Ik kom, voordat ze Berlijn dichtgooien". Voor die gedachte bestond in de VS wel enig begrip, want de leegloop was dra matisch. Meer dan de helft van de vluchtelingen waren gezonde, bruikbare mannen. Onder hen bevonden zich ze venhonderd hoogleraren, zestienduizend leraren en zeventienduizend weten schappers. Meer dan vijfduizend artsen waren vertrokken; tien procent van het Oostduitse bestand. Het hoofd van de Amerikaanse senaatscommissie voor buitenlandse betrekkingen, William Ful- bright, stelde vast: „Ik begrijp niet waar om de Oostduitsers hun grens met het Westen niet sluiten. Ik vind dat ze daar het recht toe hebben". De Oostduitse partijleider Ulbricht maakte voorafgaande aan de zomer van 1961 twee reizen naar Moskou. Maar bij zijn terugkomst wees niets op verdere stappen in de richting van het realiseren van de „vrije stad". Sterker: de belang rijkste leiders in het Kremlin, Chroests jov en Mikojan, gingen met vakantie. De conclusie was algemeen: tot septem ber zou er niets gebeuren. 12 augustus Maar verlate feestvierders die in de nacht van zaterdag 12 op zondag 13 au gustus met de sneltram, de S-Bahn, van Oost- naar West-Berlijn wilden rijden, werden de eerste getuigen: de dienst werd gestaakt op het Oostberlijnse Bahnhof Friedrichstrasse. De passagiers moesten lopend naar de Brandenburger Tor. Onderweg meenden ze tanks te zien, verborgen onder dekzeil. Er waren opvallend veel soldaten op straat. In de buurt was het geluid te horen van vrachtwagens, die kennelijk onophoude lijk af en aan reden. Kort daarop werd de 43 kilometer lange grens hermetisch afgesloten. Bij de ruim twintig doorlaat posten stopten vrachtwagens met rollen prikkeldraad die werden afgerold. De bouw van de Muur, bedoeld om voor de burgers van de DDR de toegang tot het Westen definitief te blokkeren, was be gonnen. Burgemeester Willy Brandt was in die nacht van de 13e augustus per trein on derweg van Neurenberg naar Kiel, maar keerde per vliegtuig naar Berlijn terug. In Bonn vonden de ondergeschikten van kanselier Adenauer de gebeurtenissen in Berlijn niet belangrijk genoeg om er de Westduitse regeringsleider voor wakker te maken. Adenauer hoorde het nieuws pas 's morgens om zeven uur. Hij rea- nauwelijks verontrust: de toe gangswegen tussen de Bondsrepubliek en West-Berlijn waren opengebleven. President Kennedy werd nog vele uren later op de hoogte gesteld. Door een misverstand had een bericht van het Amerikaanse opperbevel in Berlijn z'n ontbijttafel niet bereikt en daarna was hij een boottochtje gaan maken. Ook hij voelde zich gerustgesteld door de verkla ring van de landen van het Warschau pact dat aan de westelijke toegangsrech ten tot West-Berlijn niet zou worden ge tornd. Besluiteloosheid Brandt was die 13e augustus een roepen de in de woestijn. Al zijn voorstellen om iets te ondernemen werden van de hand gewezen. Er ging alleen een protesttele gram naar de Russische commandant. Brandt stelde bitter vast: „Als dit alles is, dan lacht het hele Oosten, van Pan- kow tot aan Wladiwostok!". Achteraf kan worden gesteld dat de bouw van de Muur voor iedereen als een complete verrassing was gekomen. Niemand in enig westers regeringscen trum had ooit serieus rekening gehouden met een dergelijk Oostduits machtsge baar. Feitelijk waren de geallieerden op gelucht. De onverholen dreigementen die in de afgelopen maanden vanuit het Oosten waren gekomen lieten veel ern stiger mogelijkheden open dan het alleen afsluiten van West-Berlijn voor Oost duitse staatsburgers. Er was serieus reke ning gehouden met een nieuwe blokka de, met het afsluiten van de luchtcorri dors, met stappen die een Derde We reldoorlog onvermijdelijk dichtbij zou den brengen. De viermogendhedenovereenkomst was nu weliswaar op zeer grove wijze ge schonden, maar Kennedy besloot dat da den die de Russen zouden kunnen pro voceren achterwege dienden te blijven. Toch groeide in Washington eerder dan in Bonn het besef dat rond Berlijn meer aan de hand was dan een crisis die erger had gekund. Het geallieerde opperbevel constateerde dat het moreel van de In de loop van vijfentwintig jaar hebben velen woorden van frustratie op de Muur achtergelaten. Zo schreef de Rotterdamse dichter Jules Deelder: „Liever maf dan mof'. En een anonieme schrijver liet deze woorden achter: Wat sta je nou te kijken, nog nooit 'n muur gezien?". ZATERDAG 9 AUGUSTUS -1986 Westberlijnse bevolking snel aan het te ruglopen was. Kennedy besloot zijn vi ce-president naar Berlijn te sturen, met generaal Lucius Clay, de populaire com mandant tijdens de blokkade van 1948-'49. Hij kon niet voorzien dat Johnson zich er als een ongelikte beer zou gedragen. De Amerikaanse delegatie arriveerde op zaterdag 19 augustus. Het plan was naar de Potsdammer Platz te rijden, om de bouw van de Muur in ogenschouw te ne men, maar de enthousiaste menigte langs de weg was zè dicht dat Johnson de rit te lang vond duren. Hij gaf te ken nen niet naar Berlijn te zijn gekomen om op het prikkeldraad te spuwen, maar om de bevolking moed in te spreken, dus van die omweg kon wel worden af gezien. Zijn toespraak op het bordes van het Schöneberger raadhuis was welhaast onverstaanbaar door z'n zware Texaanse accent, maar dat deerde de 380.000 toe hoorders niet: ze juichten en klapten zonder de vertaling af te wachten. De volgende dag wachtte de vice-presi dent een rijtoer, een bezoek aan het vluchtelingenkamp Mariénfelde en de ontvangst van de Amerikaanse leger groep. Onderweg naar de grenspost liet Johnson Brandt weten dat hij graag Ber- lijns porselein wilde kopen. En na een blik op het schoeisel van de burgemees ter riep hij uit: „Waar heb je die jofele schoenen vandaan? Ik wil er ook een paar!". Brandt wees erop dat het zondag was. De winkels waren dicht. „Well god- damnit!", zei Johnson. „Jij bent toch burgemeester hier?". Brandt stuurde steunend enkele mede werkers op pad om in de wensen te voorzien. De eigenaar van de schoenen zaak liet weten dat zijn komst wel een uurtje zou vergen, dus reed het gezel schap naar de showroom van de Staatli- che Porzellanwerke aan de Kurfürsten- damm om een eenvoudig servies van het duurdere soort uit te kiezen dat diende te worden voorzien van het zegel van de vice-president. Wat later zocht Johnson zes paar schoenen uit. Aan het diner 's avonds liet hij weten dat z'n verblijf nu wel lang genoeg geduurd had: morgen zou hij naar Amerika vertrek ken. Ontsnappingen De grensbewaking was in de eerste da gen nog niet zo effectief. Bewoners van de Oostberlijnse Bernauerstrasse hoef den alleen maar hun voordeur uit te stappen, want de straat lag op Westber- lijns grondgebied. Nadat de Vopo's kwa men om de deuren af te sluiten waagden enkele tientallen «mensen een metershoge sprong. Later werden de vensters voor zien van prikkeldraad; eind augustus volgde ontruiming. Rond tweeduizend mensen vonden sluikwegen, zwommen over grenswate- ren, slopen door dicht struikgewas. Som mige vluchters bereikten het Westen met het verhaal dat bewakers bewust de an dere kant op hadden gekeken. Verschil lende Vopo's sprongen over het prikkel draad. Maar tegenover elke geslaagde vluchtpoging stonden tientallen misluk kingen. In de maanden die volgden was het de beurt aan spectaculairder ontsnappin gen. In auto's die zó laag waren dat ze de onder de slagbomen door konden rij den; onder rijtuigen van de weer geopen de S-Bahn; in vrachtwagens die de barri cades in puin reden; aan een katrol over een draad die vanaf een hoog gebouw over de Muur was gegooid. De rheest sensationele was die door een 145 meter lange tunnel, waarvan de aanleg ruim een half jaar vergde. In twee nachten vonden zevenenvijftig mensen daardoor de weg naar de vrijheid. Maar langzaam aan verminderde het aantal vluchtelin gen. De DDR had zijn doel bereikt: de leegloop was een halt toegeroepen. Mo menteel neemt weliswaar de kans op toestemming voor een legaal vertrek toe, maar leraren, artsen en wetenschappers zijn daarbij kansloos. Het zijn vooral be jaarden en invaliden, die toch geen pro- duktieve arbeid meer verrichten en aan wie dan bovendien geen uitkering meer hoeft te worden betaald. Berlijn is vandaag de dag veel meer het middelpunt van een geheel andere stroom vluchtelingen. Met de Oostduitse luchtvaartmaatschappij Interflug en de Russische Aeroflot komen tienduizen den asielzoekers uit vooral Derde-We reldlanden naar Oost-Berlijn. Voor deze mensen is bij een enkeltje-DDR een ge garandeerde overtocht naar West-Berlijn inbegrepen. En de Westduitsers kunnen en willen vooralsnog die mensen niet te rugsturen. Enerzijds omdat de Grondwet hen dat verbiedt; anderzijds omdat de Bondsrepubliek daarmee zou toegeven aan het Oostduitse streven om van de Muur een staatsgrens te maken tussen „de hoofdstad Berlijn van de volksrepu bliek" en de „zelfstandige politieke een heid West-Berlijn". Wat de DDR - en natuurlijk de Sovjet- -Unie - uiteindelijk wil is het vertrek van de Amerikanen, de Britten en de Fransen uit West-Berlijn, dat dan de sta tus moet krijgen van „gedemilitariseerde vrije stad", zonder luchtcorridors en zonder de huidige min of meer vrije toe gang voor het wegverkeer. Het spreekt vanzelf dat dan de invloed van het Oost blok op West-Berlijn overheersend wordt. De betrekkingen tussen Oost- en West-Duitsland zijn in de loop van een kwart eeuw weliswaar minder gespannen geworden dan ten tijde van de Koude Oorlog, maar Berlijn zal nog lang een twistappel tussen Oost en West blijven. De Muur, het symbool van onvrijheid, zal daar nog lang van getuigen. ANDRE HORLINGS Washington is een stad van ambtenaren. Elke morgen verlaten ze hun met zware hypotheken belaste huizen en reppen ze zich naar de departementen, de rege ringsinstanties en de kantoren waarin over dat oneindig grote Amerika wordt beslist. Wie niet rechtstreeks in dienst is van de regering, spoedt zich naar zijn raadgevend bureau, zijn research-insti- tuut, zijn lobby-firma, zijn advocaten kantoor of zijn faculteit. Want Washing ton leeft bij de gratie van het regeren. De arme 'Ronald Reagan is dan weliswaar naar Washington gekomen om de in vloed van de stad en haar oppermachtige ambtelijk establishment terug te dringen, maar aaar is niks van gekomen. Ameri ka bestuurt zichzelf en gaat zijn onver biddelijke weg. Zelfs Reagan kan dat proces niet stoppen. De mannelijke zowel als de vrouwelijke ambtenaren zijn in hun werk aan be paalde rituelen gehouden. Zo wordt van de mannen verwacht dat zij tijdens kan tooruren een donker pak - liefst met de cente krijtstrepen - dragen. Op een zon nige morgen lijkt de Amerikaanse hoofd stad dan ook bestormd te worden door een horde begrafenisondernemers en stij ve harken die zelfs bij een temperatuur van 35 graden Celcius hun colbertjasje niet uittrekken. De vrouwen worden geacht mantelpakjes te dragen, dan toch truttige jurkjes met een ceintuur en een grote, zijden strik die precies in het midaen van een redelijk wijd uitgesneden hals is aangebracht. En natuurlijk is het lopen op hoge tot zeer hoge hakken een gebiedende plicht. Zelfs de aardigste en liefste vrouw wordt tij dens haar kantooruren teruggebracht tot een nuffige tante in afschuwelijke carriè- rekleding - zo noemen de Amerikanen al die mantelpakjes en jurken - die ge dwongen is haar kantoor te delen met al lerlei machtshongerige gladjanussen die de godganse dag aan hun loopbaan den ken. De hoge hakken roepen natuurlijk prak tische bezwaren op. Want Washington is een grote, almaar uitdijende stad met eindeloze buitenwijken. De vrouw die ha metro nog een flink eind naar haar kan toor moet lopen, komt juist vanwege haar stakkerstokken het woord is van de dichter Jan G. Elburgj uitgeput op haar werk aan. De honderdduizenden werken de vrouwen van Washington hebben daar iets op gevonden. Ze dragen, als ze niet zich op haar hoge hakken naar de metro begeeft en vanaf het eindstation van de op hun kantoor zijn, gympies. De schoenen met hoge hakken stoppen ze in hun schoudertas of laten ze in de on derste lade van hun bureau achter. De weg van huis naar kantoor en omge keerd, wordt dus op forse, van solide zo len voorziene witte gympies afgelegd. Het is nauwelijks te beschrijven hoe een dame in een mantelpakje met een keurig geplisseerde rok er uit ziet als ze daaron der gympies draagt. En wat te denken van een dame op Nike's die jurkjes draagt met schouderkapjes en een grote strik en die een en ander ook nog heeft gecompleteerd met fraaie halskettingen, vele ringen en gouden armbanden? Ze hebben natuurlijk gelijk, die Was- hingtonse vrouwen. Hoge hakken maken de lijdensweg, die het leven toch al is, al leen maar zwaarder. Dus loop je op hak- hington onder het juk van de carrièreja gers en de ambtelijke macho's uit zijn stappen ze in hun gympies. Zo herkrij gen ze hun onafhankelijkheid en hun ge voel voor eigenwaarde. Na kantoortijd begint het leven weer. Na kantoortijd dient het gemak de mens en zeer in het bijzonder de vrouwen van Washington weer. En de mannen? Die zijn door hun carrièredrang en hun gevoel van macht zo neurotisch en blasé geworden dat ze zich liever platvoeten in hun goed gepoet ste schoenen lopen dan gympies aantrek ken. De feministen zullen het niet van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 18