J Drama's op de grens van arm en rijk 'CeicUctSowvcunt' Hollywood heeft er zijn beste krachten op afgestuurd. Jack Nicholson, verkleed als grenswachter in de film „The Border", en Charles Bronson als Californische meloenenkweker. Zelfs het A-Team heeft zich uitgesloofd voor een diepmenselijk drama dat zich afspeelt in de schaduw van Hollywood. En waar het Witte Huis vooralsnog geen raad mee weet. Goed twee uur rijden van Hollywood, vlak aan de overkant van de grens met Mexico, verzamelen zich namelijk elke dag duizenden Mexicanen voor de verboden, nachtelijke uittocht naar „El Norte". De nachtelijke oversteek over de bijna 3100 km lange grens met Amerika kent een handvol variaties. Per goederentrein naar El Paso, Texas. Pootje badend door de Rio Grande. Met een touw over de spoorbrug pardoes in Laredo, ook Texas. Of door de riolering tussen Matamoros en Brownsville, dichtbij de Golf van Mexico. De Amerikaanse grenswacht, patrouillerend met paarden, helikopters en getraliede jeeps, krijgt amper greep op deze stroom illegalen. Óp papier mag de vangst van 1,2 miljoen illegalen indruk wekken, eenmaal in het veld staan de grenswachters elke avond voor een verloren slag. Miljoenen glippen namelijk ongezien richting „El Norte" en duiken op in de wijngaarden van Californië, in de keuken van een villa in Beverly Hills of in een hamburgertent in Chicago. Onze correspondent Hans Toonen stond een nacht op de uitkijk bij Chula Vista, de smalste strook *ussen arm en rijk. V» 1 De eerste drie van de in totaal slechts339 illegalen, die de bewuste maandag werden aan gehouden: Bernadino, José en Antonio. >5 DAGELIJKSE EXODUS VAN DUIZENDEN MEXICANEN CHULA VISTA - Een tijdje tomaten plukken rondom San Diego. En dan weer terug naar zijn vrouw en vijf kinde ren in Tijuana, Mexico. Meer wil Anto nio Martinez Briseno, een vroeg versle ten dertiger, niet zeggen als hij samen met Bernadino Lara en José Martinez, twee twintigers zonder toekomst, alvast aanloopt richting Dead Man's Canyon. Eigenlijk is het te vroeg voor de opmars naar „El Norte". Het duurt nog zeker een uur voordat de dag in elkaar zakt. De meesten van de deze maandagnacht noordwaarts trekkende illegalen wachten dan ook de duisternis af op het „voet balveld", een stoffige, open plek aan de noordkant van Tijuana. Hoewel deze verzamelplaats bijna twee honderd meter op Amerikaans grondge bied ligt. blijft de zogeheten US Border Patrol op afstand. Af en toe verschijnt er op de dichtstbijgelegen heuvel een getra liede jeep van de grenspost Brown Field om al te haastige illegalen wat schrik aan te jagen. Antonio en zijn twee metgezel len wagen het er toch op. Nu kun je nog zien waar je loopt. Ook de gevreesde „coyotes" (prairiehonden, een toepasse lijk naam voor de handelaren in men sen) liggen nog niet op de loer. Antonio loopt voorop, José in het midden en Bernadino zorgt voor rugdekking. Dead Man's Canyon is langer en lastiger dan ze dachten. Ineens duikt de jeep op voor hun stomverbaasde gezichten. Antonio en Bernadino struikelen de helling af. José raakt achterop, glijdt uit. En is bek af als grenswachter Chuck Demore de over de stenen en door dorre struiken bonkende jeep dwars voor het drietal tot stilstand brengt. Vooral Antonio kan zijn vroegtijdige vangst amper verkrop pen. Met gebogen hoofd laat hij zich fouilleren. Hij heeft duizend pesos op zak, iets meer dan vijf gulden. Bernadi no heeft tweehonderd pesos ofwel éen gulden. José is honderd pesos „rijker". Drie Mexicanen, samen goed voor krap zeven gulden aan reisgeld. Nog vóór het donker gegrepen op de grens van arm en rijk. Doden Post Brown Field is nerveus. Afgelopen weekeinde is er weer een dode gevallen. Een „coyote" weigerde met zijn vracht wagen vol illegalen te stoppen toen hij op een landweg ontdekt werd door de Amerikaanse grenswacht. Na een wilde achtervolging liet de mensensmokkelaar zijn truck met lading in de steek. Vlucht te te voet de eigen grens over waar hij door de Mexicaanse grenspolitie op de grond werd gelegd. En ter plekke door het hoofd geschoten. „De Mexicaanse politie is een triest verhaal apart", ver zucht Ed Pyeatt, met tien jaar ervaring aan de grens nu gepromoveerd tot voor lichtingsambtenaar van de US Border Patrol. Bij hem en vooral zijn collega's broeit ongenoegen over het uitblijven van drastische maatregelen tegen de on stuitbare vloedgolf van vaak wanhopige mensen uit het zuiden. Die zondagnacht alleen hielden Pyeatts mannen 3249 ille galen tegen langs de grensstrook van de Otay Mountains tot aan de Stille Oceaan. „De ervaring leert dat er dan ten minste tienduizend ongezien die nacht de grens zijn overgekomen", re kent Pyeatt voor. „Posteer mariniers bij de grens", schreeuwt Mike Antonovich geregeld, een politicus uit Los Angeles die lonkt naar een senaatszetel. „Waar om stelt hij niet meteen voor hier een muur op te trekken met wachttorens en prikkeldraad", reageert Ed Pyeatt. Hij zit niet te wachten op nog meer geweren aan de grens. „Zolang er geen fikse straf fen staan op het in dienst nemen van il legalen, blijven wij dweilen met de kraan open". Schaamteloos Want veel villa's in Malibu en in het glitter-getto Beverly Hills worden schoongehouden door vrouwen uit Gua temala, El Salvador, Mexico en andere hopeloos arme landen. Er wordt ge poogd daaraan paal en perk te stellen, maar de wet die daartoe moest dienen blijkt niet waterdicht. Een wijzigings voorstel moet daarin verandering gaan brengen. Ed Pyeatt twijfelt weliswaar aan de praktische toepassing ervan („er is te weinig mankracht voor de grensbe waking, laat staan voor een inspectie van elke tuin en keuken in Californié"), maar is er beter over te spreken dan over het gekrakeel rond de vraag wie er nu het meeste verdient aan de illegalen. President Reagans Raad van Economi sche Adviseurs waarschuwt uiterst voor zichtig te zijn met het over de knie leg gen van werkgevers. Een verbod op werkverschaffing aan illegalen werkt kostenverhogend, want de baas is dan verplicht duurder personeel in dienst te nemen. En dat maakt de hamburger en het nu in „sweatshops" gemaakte bloesje (nog) duurder. De fruittelers van Califor nië beweren even schaamteloos dat hun concurrentiepositie onmiddellijk in ge vaar komt als men niet langer illegalen tomaten en aardbeien mag laten pluk ken. Argumenten waar Ed Pyeatt en zijn collega-grenswachters niet zo gevoelig voor zijn. „Washington draait om de hete brij heen; luistert naar elke belan gengroep en laat ons intussen met de frustraties zitten. Van de Amerikaanse burgerij hoeven we ook weinig steun te venvachten. Zolang de Mercedes niet ge stolen wordt door een „illegal alien", hun kinderen niet worden aangereden door een illegale Mexicaan en zolang men hun baan met rust laat. is het niet hun probleem. Zet de werkgever van il legalen voor mijn part even achter de trahes, dan hoeft er geen mannier naar de grens. Droog de bron van inkomsten op aan deze kant van de grens. En maak de rijken in Mexico vervolgens veel minder rijk en de armen iets minder Mensenjacht Chuck Demore. dertig jaar. is nu drie jaar bij de grenswacht. Dat hij op men sen jaagt die in eigen land vaak nog geen drie dollar per dag verdienen, laat hem niet onverschillig. „Vooral als ik kleu ters, suf van de slaap en honger, han gend op de rug van hun vader of moe der. arresteer, knapt er iets in me. Zeker in het begin lag ik wakker van de vele vormen van ellende die je hier dagelijks tegenkomt. Illegalen die bij het overste ken van de drukke Otay Mesa Road worden doodgereden; „coyotes" die hun trucks, stampvol geladen met illegalen, liever in een ravijn laten storten dan dat ze zich overgeven. Illegalen die óf reeds door de Mexicaanse politie zijn afgeperst óf onderweg worden beroofd door vaak hun eigen landgenoten". Nu, na drie jaar, zit er wat eelt op Demores ziel. „Ik zie mezelf als de chauffeur van een zie kenauto. Die.kan ook niet bij elk onge luk gaan huilen". Hij stuurt zijn jeep over uitgesleten zandwegen richting „voetbalveld". Hij leent me zijn kijker. Dit bultige perron der (wan)hoop telt zelfs een drukbeklante taco-kraam, uiter aard op wielen. Natuurlijk hebben de honderden op het „voetbalveld" ons ook goed in de gaten. Een enkeling zwaait. Chuck zwaait zelfs terug. „Zo vlak aan de grens kun je beter een vriendelijk ge zicht opzetten, want anders gooien ze straks een baksteen door de voorruit". Hij wil me de „loading docks" laten zien. een vlak tegen de achterkant van Tijuana lopende weg waar de illegalen met één sprong van de arme in de rijk wereld belanden. Ineens steken drie Mexicanen hun hoofd omhoog. Demore aarzelt even. Zonder mij als pottekijker zou hij het drietal waarschijnlijk hebben laten lopen. Nu moet hij wel achter ze Zelfkant Pakweg twintig jaar geleden waren alle illegalen zoals Antonio en zijn twee ma ten. Zonen van boeren uit armzalig Mexico die vijf maanden krom wilden liggen op de akkers van Californië. Ze leefden van en op het veld, waren spaar zaam. Een enkeling bleef ook na de oogst hangen in het beloofde land. De meesten keerden keurig huiswaarts. Wie uitgebuit was door gewetenloze tuinders in Californië. kon alleen even vloeken. Naar de politie stappen om aangifte te doen, was vragen om nog meer moeilijk heden. Anno 1986 hollen ook de zonen van uitgetelde kruideniers, vaak 'gezocht voor kleine vergrijpen in Mexicaanse steden, naar het welvarende noorden. Juist zij willen er opnieuw beginnen, meer dan hun armoede kunnen ze toch niet verliezen. De meesten ontwijken de tomatenvelden en trekken meteen door naar Los Angeles, Houston of nog ver der: New York en Chicago. Velen vin den echter geen werk, slenteren doelloos door de stad en glijden af naar de zelf kant van deze aan weivaan en „win ners" verslaafde samenleving. In Los Angeles weet de politie je meteen voor te rekenen hoezeer de alledaagse mis daad voor rekening komt van de illega len. Bijna zestig procent van de narcoti- cahandel is in hun handen; 57 procent van het aantal autodiefstallen en inbra ken dankt LA aan de „illegal aliens". Niemand trekt deze statistieken in twij fel. Bijna niemand ook wil de achterkant van het gelijk zien. Dat illegalen hun uit zuigende bazen niet aangeven, uit angst voor deportatie; dat de meesten in kar tonnen dozen hokken; voor nog geen twee dollar per uur in pufhete bakkerijen van 's morgens vroeg tot 's avonds laat tortillas bakken. Liever klagen kleine middenstanders in Los Angeles dat ze klanten verliezen omdat illegale daglo ners elke ochtend vanaf het trottoir voor hun winkel om werk slaan te bedelen. Rovershol Maandagavond, tegen tienen. Op een heuvel, driehonderd meter ten noorden van de Otay Mesa Road, snort een infra rode kijker. De wachter achter de kijker geeft de marsroute van oprukkende ille galen door aan de zes ergens in de uitge strekte velden en heuvels patrouilleren de jeeps. Door de mobilofoon kraakt het bericht dat een parkwachter van „Thou sand Trails" twee illegalen te pakken heeft. Chuck Demore laat weten dat hij ze wel even ophaalt. De twee verkleum de mannen zijn vissers uit Mexico City. Twee dagen en een nacht geleden zijn ze bij Tijuana vanaf het „voetbalveld" ver trokken. Eerlijk gezegd zijn ze blij met de komst van de getraliede, verwarmde jeep. Ze zijn verdwaald en hebben sinds hun vertrek amper gegeten. Terwijl we terugrijden in Chula Vista vertellen de twee vissers hun reisverhaal. De aardbeving die eind vorig jaar hun stad trof, verwoestte ook hun woning. Met 25.000 pesos, ongeveer 125 gulden, op zak zijn beiden naar Tijuana vertrok ken voor de uittocht naar het rijke noor den. Eenmaal in dit witgekalkte rovers nest werden zij het slachtoffer van de Mexicaanse politie. De vraag waar hun reis naar toe ging, hoefde niet gesteld te worden. Hun lichte bagage verried hun reisdoel. Of de heren geld bij zich had den? Heel weinig, loog het tweetal. Met als gevolg dat zij wegens landloperij wer den opgesloten. Na drie dagen en het zo veelste pak slaag kochten de vissers zich vrij met 20.000 pesos. Chuck Demore t\#ijfelt geen moment aan hun verslag. Wijst- naar zijn revolver, tikt tegen zijn zilveren politie-insigne en verduidelijkt: „Zodra je in Mexico een pistool en een „badge" hebt, mag je stelen zonder dat er iemand vragen stelt. Mexicanen ver wachten niet anders dan dat ze bestolen worden en een paar fikse klappen krij gen. De politie gedraagt zich gewoon als geüniformeerde criminelen". Smeergeld Wie ik die nacht ook aanspreek over de Mexicaanse politie, geen mens heeft een goed woord voor ze over. Ed Pyeatt; „Ie dereen weet dat je de grens niet over komt zonder „mordida" ofwel smeer geld. De politie wil iets in haar hand ge drukt krijgen. Pas dan kijkt ze de andere kant op". Smeergeld voor de Mexicaan se politie. En altijd tegenover de Ameri kanen volhouden dat dit je eerste poging is om illegaal de grens over te komen. Dat zijn de vuistregels in het kat-en- Hollywood heeft al enige pogin gen ondernomen om de ellende aan de grens in beeld te brengen. Hier een scène uit de film The Border, waarin een helikopter van de Ameri kaanse grens wacht jaagt op een groep illega len die de Rio Grande overste ken. muisspel met „La Linca" als scheidslijn. De leugen tegen de Amerikaanse pa trouille is er een om bestwil. Wie aange houden wordt, kan namelijk kiezen tus sen vrijwillige terugkeer, uiteraard onder begeleiding, wachten op een hoorzitting over uitwijzing of een onderhoud aan vragen met de consul van een land naar eigen keuze. Nagenoeg iedereen kiest voor vrijwillige terugkeer. Je laten uit wijzen houdt in dat je bij een volgende arrestatie gevangenisstraf riskeert. Vrij willige terugkeer geschiedt bovendien nog dezelfde nacht waarin ze zijn aange houden. Prima service, want menigeen probeert enkele uren later opnieuw de grens over te steken. Anderen wachten rustig de volgende avond af. De grenswachters van post Brown Field nemen het hen niet eens kwalijk. „Als ik in hun schoenen zou staan, deed ik pre cies hetzelfde", geven Demore en zijn collegae ruiterlijk toe. Waar zij wel scherp op letten, zijn de zogeheten OTM'ers, mensen uit andere landen dan Mexico. Eenmaal gepakt, behoren zij te ruggestuurd te worden naar het land van herkomst. Vanuit Guatemala opnieuw opmarcheren naar Tijuana is vaak onbe taalbaar. Vandaar dat illegalen uit El Salvador, Honduras en Guatemala alle moeite doen om voor Mexicanen te worden versleten. Zelfs de etiketten uit hun overhemd en trui worden om die reden verwijderd. Ed Pyeatt: „Sommi gen laten zich uitstekend coachen. Leren het Mexicaanse volkslied van buiten en kunnen zonder haperen de namen van de huidige en vorige president van Mexico noemen. Wij hebben echter ook wat trucjes in petto. Bijvoorbeeld de hamvraag: Tienes pisto? Iemand die ant woordt dat hij geen dorst heeft, is hoogstwaarschijnlijk een Mexicaan. Wie meteen naar zijn portemonnee grijpt, is vast en zeker geen Mexicaan. Want „pis to" in Spaanstalige landen buiten Mexi co betekent geld. In het land van presi dent De la Madrid is het een drankje". Geweld Maandagnacht, tussen twee en drie uur. De maan is vaal; de struiken zijn laag en venijnig. Ideaal terrein voor een hinder laag. fluistert Chuck. Sinds vorig jaar probeert de Amerikaanse grenswacht ook een doeltreffend antwoord te vinden op het toenemende geweld bij de grens. Samen met de gemeentepolitie van San Diego is er een speciaal opsporingsteam gevormd onder leiding van grenswachter Fred Stevens. Vorig jaar april is hij zelf zwaar gewond geraakt toen een „coyote" vijf kogels in zijn benen schoot. Hij on derscheidt twee groepen grensbandieten. „De eersten zijn meestal aan drugs ver slaafde Mexicanen die enkele uren eer der dan de illegalen de grens overschie ten om in de heuvels op hun haastige, bange prooi te wachten. Als ze hun slag hebben geslagen, verdwijnen ze weer over de grens". De andere groep bestaat uit Amerikaanse burgers die nauw sa menwerken met ervaren „coyotes" die de niets vermoedende illegalen, van wie menigeen vaak honderd dollar „ver voerskosten" heeft betaald, op een afge sproken plek in de val laten lopen. On langs rolden federale agenten van de Amerikaanse immigratiedienst een ben de van achttien smokkelaars op. Vanuit een supermarkt in San Ysidro loodste deze bende wekelijks zeker vierhonderd illegalen naar Los Angeles of naar de wijngaarden rondom Fresno, in het mid den van Californië. Gemiddelde ritprijs: 250 dollar. Een uur later. Vlakbij de freeway rich ting San Diego houdt Doug Leon, 38 jaar, ex-marinier en nu bijna zes jaar bij de grenswacht, zich schuil achter een bosje. Chuck Demore heeft me er naar toe gebracht omdat de illegalen juist op deze plek bij bosjes uit het lager gelegen, zompige terrein opduiken. Chuck gaat een eindje verderop op de loer liggen. Ik blijf bij Doug. Plotseling schiet hij de helling af. Drie mannen maken razend snel rechtsomkeer. Twee verdwijnen in het duister. De andere valt op zijn knie ën. Met de handen gevouwen onder zijn hevig bloedende neus smeekt hij te wor den vrijgelaten. Doug weet zich geen raad: switched zijn schijnwerper tussen mij en de huilende man. Een van ons drieën is hier te veel. Ik loop alvast terug naar de jeep. Even later tikt Doug tegen mijn portierraam. „Is ie toch nog ont snapt Dat overkomt ons wel vaker". HANS TOONEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 18