1 rk
na
Ie
KLEINE EN GROTERE ONGEMAKKEN IN DE SLUIS VAN LEIDSCHENDAM
'CeidócGotruvnt'
1
nmH
ZATERDAG 12 JULI 1986
e
n
zenden
ieij achten,
hepen en
jorbootjes
(eren deze
ïer opnieuw
'19 jaar oude
m*ren van de
sin
dschendam.
19V de lol in het
apep van de
"Tswachter,
is r vrouwen op
voordek en
r de rivaliteit
^«schippers,
""brigjaar
gen ze elkaar
t pikhaken te
iswachter Vieveen
1 het werk, terwijl
collega's Paul van
Linden wiens
vinciaal uniform
elf in de maak is) en
de Vreede voor
keer mogen
n kijken.
•IDSCHENDAM - Kijk, daar in
verte zien beide sluiswachters
je plezierboten aan komen varen,
"ïmen wandelen ze naar de brug,
11 gebruinde arm rukt aan het ij-
r en traag schuiven de deuren
len. Even het verkeerslicht op
od zetten, een woedende blik van
n automobilist incasseren, op-
euw de gebruinde arm en hup
vliegt de brug omhoog. „Goe-
Smorgen sluiswachter", roept een
(buw op leeftijd in korte broek
Éiaf het eerste jacht.
1 Vliet bij Leidschendam. „In 1885",
Ïdt een gedenksteen in de muur van
fraaie sluiswachtershuisje, „is de ver
lering der Vaart tussen Rijn en Schie
ator de Staten van Zuid-Holland onder-
ehnen". Twee jaar later kon de sluis, in-
jsief twee fraaie bruggen, worden geo-
nd en volgend jaar bestaat het geheel
e de kop af honderd jaar. Feest!
er, in hartje Leidschendam, worden
gelijks zo'n veertig keer motorbootjes,
fschepen, plezierjachten, zandschuiten
andere vaartuigen geschut. Het is half
i, de vrachtvaart heeft vakantie, hoog-
1 passeert nog een schip dat een of an-
re voorraad komt aanvullen en voor
overige is het pleziervaart wat de
n?k slaat.
kijk", zegt de sluiswachter, „de men-
n moeten niet denken: brugje open- en
aéhtdoen en dat is dan het werk van
n sluiswachter. Er komt duidelijk
jjeer bij kijken. Je werkt met z'n tweeën
3fieen team, je moet elkaar aanvoelen,
Hen op welk moment die ander de pin
jde brug steekt, wanneer hij de kettin-
ophaalt en het moment bepalen
trop de verkeerslichten op rood gaan.
it zwaar werk is het niet, het is vooral
lletten".
t sluiswachter is eigenlijk reserve-sluis-
ichter. Dat wil zeggen: hij komt uit
elft waar hij het instrumentenpaneel
in een elektrische brug bedient maar
jee, hij springt in verband met vakan
ties in Leidschendam een dagje bij. Zijn
naam heeft hij liever niet in de krant
want volgens hem houdt de Provinciale
Waterstaat niet van pratende sluiswach
ters. Maar ha, daar komt zijn collega
Paul van der Linden. Die draagt nog
niet zo'n mooi blauwgrijs uniform als de
Delftenaar waarvoor je jaarljjks drie
maal van de provincie een overhemd
krijgt, hij \yerkt hier koud zes weken.
„Ze hebben al wel mijn maat opgeno
men", vertelt hij. „Maar ik ben hier net.
Ik ben samen met iemand anders uitge
kozen uit negenenzestig sollicitanten. Ik
zat in de bouw, had een los contract en
de baas zei dat hij na de vakantie geen
werk meer voor me had. Dus ik ben als
een razende gaan solliciteren. Ach, vol
gens mij word je geen sluiswachter uit
roeping. Je wilt brood op de plank. Wel
is het natuurlijk fijn om buiten te wer
ken. Je ontmoet mensen die een praatje
willen maken, vooral rond deze tijd met
de recreatievaart geven mensen weieens
iets extra's. Lekker dichtbij ook, hè. Ik
woon in Leidschendam, ik kom lopend
naar mijn werk".
Koelkast
„Touwen!", schreeuwt de man. „Gooi
de touwen los!". Even tikt het motor
jacht tegen de wal. Met de tong uit de
mond geeft de man een laatste draai aan
het roer, dan stapt zijn vrouw met een
been van boord. Leuke trip, mevrouw?
„Ja hoor", lacht ze. „We komen uit Den
Haag, onze zoon woont aan de Dunne
Bierkade en heeft gisteren een koelkast
ingebouwd. We gaan nu weer terug naar
Katwijk". Ze haalt het andere been bij,
zet de zonnebril recht op de neus en
zegt: „Een sluis heeft net als een jachtha
ven iets aparts, vind ik. Het geeft je de
gelegenheid te zien hoe andere mensen
hun boot inrichten, je maakt eens een
praatje, je leert mensen kennen".
Haar grijzende echtgenoot klimt uit de
kajuit, bromt iets van hou-jij-dat-touw-
vast, beent richting kantoor en dan kun
nen er wel enige confidenties af. „Aan
vankelijk", bekent mevrouw, „wilde ik
helemaal niet varen. Ik hield van reizen
en deed niets liever dan het buitenland
bekijken. Maar ja, mijn man wilde abso
luut een boot kopen en ik moet eerlijk
zeggen: we hebben deze boot nu vier
jaar en ik ben bijna nog enthousiaster
dan hijzelf'.
Varen, legt de 62-jarige Haagse uit, is het
mooiste dat er bestaat. Je blijft fit, je
komt op plekjes die op andere wijze van
vervoer nauwelijks te bereiken zijn. Zo
juist bijvoorbeeld zijn ze op de Vliet al
lerlei aardige parkjes in Voorburg gepas
seerd, parkjes waarvan ze het bestaan
nooit hadden vermoed. Klopt het trou
wens dat vrouwen op het water als een
soort bijwagen fungeren van Grote
Roerganger, de onverbeterlijke echtge
noot? „Tja", knikt mevrouw, „hij staat
wel ontzettend graag aan het roer, niet
weg te slaan. Ik mag eigenlijk niet in de
buurt komen, hoor. In een sluis of een
jachthaven ben ik degene die de touwen
moet gooien. Dan roept hij: Springen,
springen! Terwijl ik op dat moment nog
niet durf".
Toeterend blik
„Als we in de krant komen", had een
sluiswachter eerder gezegd, „dan zou het
wel aardig zijn om iets over het verkeer
te schrijven". Zo is dat. Tellingen heb
ben uitgewezen dat dagelijks twintigdui
zend automobilisten de brug passeren
om vervolgens geruime tijd in file op de
Damlaan door te brengen. „Ze rijden je
van de sokken als je niet uitkijkt", zegt
sluiswachter C. J. Vieveen, vandaag ver
vangend sluismeester bij verstek van de
vakantie vierende baas en in die hoeda
nigheid verantwoordelijk voor de admi
nistratie en het innen der kanaalgelden.
„Je bent zó een veter kwijt", vult Paul
van der Linden aan. Autochtone Leid-
schendammers blijken over het alge
meen verstandiger te zijn. Zij weten hoe
de vork in de steel zit en dat sluiswach
ters het ook niet kunnen helpen. Maar
ook zijn er situaties bekend waarin toe
terend blik op de brug minutenlang
recht tegenover elkaar staat en de inzit
tenden wachten op een zwak moment,
een toegeving van de ander.
Daar komt iemand betalen. Het tarief
bedraagt voor de Leidschendamse sluis
minimaal (tot 82 vierkante meter) vier
gulden, de meeste beroepsvaart is voor
3,20 klaar. De betalingsbereidheid blijkt
over het algemeen groot, groter in elk ge
val dan bij de Hambrug in Delft, waar
het „schandalige" bedrag van ongeveer
elf gulden wordt gevraagd. Vieveen: „De
mensen hebben er wel begrip voor. An
derzijds maakte ik zondag weer iemand
mee die nog voordat hij met drie boten
in de sluis lag naar zijn zeggen al had be
taald. Ik vraag: „Voor alle drie de bo
ten?". „Ja hoor", zegt hij. Maar mooi
dat hij maar twee bonnen kon laten
zien!".
Paniek
In de sluis ligt een Friese zeilboot te
wachten op de dingen die komen gaan.
Twee Rotterdamse dames klikken de
handtasjes dicht, ze stappen over de re
ling en gaan winkels kijken in Leid
schendam. De beide mannen blijven in
het keukentje achter. „Inderdaad",
beaamt de kennelijke eigenaar van het
chique vaartuig. „Het is waar dat vrou
wen in de sluis het werk moeten op
knappen. Vrouwen staan nu eenmaal op
het dek. Voor veel mensen is het aanleg
gen in een sluis een korte panieksituatie
en dan wil er weieens een scheldpartij
losbarsten. Gelukkig zijn vrouwen dat
over het algemeen snel vergeten, hoor".
Meneer zelf blijkt een ervaren rot. Als
hij wil, dan kan hij het hele jaar op het
water zitten. Veertig jaar bij de baas ge
werkt, nu met pensioen en of dat dan
mag alsjeblieft? Dit keer bleef de reis be
perkt tot drie weken Friesland. „Je hebt
meer aanspraak", verklaart de man de
aanwezigheid van het bevriende echt
paar. „Met z'n tweeën ben je op een be
paald moment uitgepraat. Je kijkt samen
naar Wimbledon of naar de Tour de
France, met z'n vieren leg je een kaar
tje". Zijn compagnon legt uit hoe be
langrijk het is tijdens zo'n lange reis op
enkele vierkante meters boot te weten
wat je aan elkaar hebt, hoe aardig dat
wel niet kan uitpakken. Vervolgens tuurt
hij in de golven. „Gelukkig", zegt hij,
„kunnen vooral onze vrouwen het uit
stekend met elkaar vinden".
Voor deze kleine sluis in Leidschendam
draait de Rotterdammer zijn hand niet
om. Welnee, dan kennen we blijkbaar de
sluizen in Maasbracht nog niet? „Als je
met tienen tegelijk komt aanvaren", do
ceert hij, „ontstaan er weieens proble
men. Ikzelf ga uit van het principe dat
degene die het eerst de sluis binnenvaart
ook als eerste de sluis verlaat. Maar je
hebt altijd kannibalen die ongeschreven
regels aan hun laars lappen". Hier is een
zogeheten erecode in het geding, stelt de
ander vast. „Het is net zoiets als in het
dagelijkse leven. Daar laat je een vrouw
bij een deur toch ook voorgaan?".
Mentaliteit
De ochtendploeg sluiswachters heeft
slechts tijd voor een haastige lunch. In
het kantoor zitten vervangend sluis
meester Vieveen met collega's Paul van
der Linden en Gerard de Vreede achter
koffie en melk. Vieveen, Leidschendam-
mer in hart en nieren en zesentwintig
jaar in het vak, haalt herinneringen op
uit een ver verleden, de tijd waarin je
het niet in je hoofd zou halen om als
sluiswachter in het kantoor je boterham
op te eten. Sluiswachters? Die slopen via
een aparte deur naar binnen, groetten de
Almachtige Sluismeester en dronken in
een koude hal hun koffie. „Die mannen
hadden een groot aanzien", zegt Vie
veen. „Tja", vult De Vreede lachend
aan, „als je jezelf niets verbeeldt dan ben
je ook niks".
De mentaliteit op het water, stejjen de
heren eensgezind vast, is duidelijk een
andere dan die op het land. De Vreedë:
„Er heerst meer vriendelijkheid, hoffe
lijkheid of hoe moet je dat verder noe
men. Meer vriendelijkheid in elk geval
dan onder automobilisten. Die groeten
elkaar niet meer, daarvan zijn er te veel,
de lol is eraf'. Vieveen: „Het verhaal is
De sluis bij
Leidschendam
waarvoor
ervaren
roergangers de
hand niet
omdraaien.
„Of kennen we
de sluizen van
Maasbracht
nog niet?".
altijd: in een sluis krijgen mensen ruzie.
Dat is ten dele waar. Het is niet zo dat
mensen tegenwoordig per definitie on
aardig tegen elkaar zijn, het hangt van
ieders eigen mentaliteit af. Je maakt na
tuurlijk weieens gekke dingen mee. Vo
rig jaar, op tweede pinksterdag, gingen
ze elkaar hier met pikhaken te lijf Nou
dan ga je naar ze toe, je sommeert ie
mand de boot te laten liggen op een be
paalde plaats. Meer dan orde handhaven
kun je niet doen. Een Kempenaar, zo'n
vijftig meter lange zandschuit, probeer
ik altijd netjes apart in de kolk te leggen,
zodat de andere boten geen last hoeven
te hebben van het schroefwater. Er zijn
dan altijd eigenwijzerikken die toch ach
ter zo'n schuit gaan liggen. Het scheepje
wordt stuurloos en hup dan maken ze
een mooie zweefduik in het water".
Weer naar buiten. Dag mevrouw op de
brug, hoe is het met u? En waarom
draagt uw dochter die zware tas niet?
„Dat mag ze niet!", lacht de vrouw. Ver
der maar weer. Bekende Leidschendam
se heren („Wij hoeven niet meer te wer
ken, wij hebben ons best gedaan") heb
ben inmiddels hun plaatsen ingenomen
op de bankjes en bezien het kleine leed,
want de sluis is een interessante zaak en
verschaft het mensdom veel vermaak.
Nee, erg veel ruzie maken de schippers
tegenwoordig niet meer. Vroeger ja, toen
vlogen de stukken eraf. Vrachtvaarders
die mekaar ramden om een goede plaats
in de sluis. Dat was vroeger. „Waar zijn
de eendjes?", vraagt een vrouw met drie
broden onder haar arm, zojuist verwor
ven in bakkerij Remmerswaal op het
Sluisplein. „Daarheen", mompelt een
behulpzame stem, „ik zag ze zojuist
daarheen zwemmen".
Miljonairs
Geleund tegen zijn zadel staat een Hage
naar op de wal. Hij is uit de wijk Mana-
hoeve komen fietsen om hier, in de
sluis, te constateren dat er in Nederland
nog steeds miljonairs bijkomen. „Wat
een rijkdom", stelt hij meewarig vast.
„Wat dacht je dat dat beestje heeft ge
kost? Wanneer ik zo'n boot zie liggen,
denk ik altijd: dat is te veel geld voor
één persoon, daar hebben andere men
sen voor moeten werken".
De sluisdeuren gaan open. De meneer in
het blauwe trainingspak aan het roer van
de „Asta" is net op tijd terug uit kan
toor. Moeder zit op een tuinstoel in de
kajuit, ze heeft het breiwerkje even ter
zijde gelegd en draait nu de rechterduim
over de linkerduim en de linkerduim
over de rechterduim. „Weertje, hè",
roept ze naar de overkant, waar op een
bescheiden motorboot de moeder van
het ideale gezin alvast de touwen heeft
losgemaakt, maar moet wachten totdat
meneer de huisvader zijn gesprek over
de perfecte diepgang met de buren heeft
beëindigd. Dan gaat de brug omhoog en
kan het hele zaakje eindelijk uitvaren,
inclusief een betrokken kijkend echtpaar
op een verveloze driemaster waarvan
het bordje „Te koop" aan een touwtje
dreigt weg te waaien. Onder zijn snor
mompelt de roerganger enige woorden
naar de wallekant. Wat hij zegt? „Be
dankt sluiswachter", verduidelijkt de
Delftenaar met het mooie uniform, „Hij
zegt: bedankt sluiswachter. Dat is nor
maal".
ARJEN SCHREUDER
FOTO'S: MILAN KONVALINKA