„Als
ik rijk
was, dan
De wondere
zeereis van
Sint Brandaan
55
Ccidóc 6ou*a/nt'
WERKLOZE
JONGEREN
FANTASEREN OM
TE OVERLEVEN
UTRECHT - Ze zijn jong en ze
willen wat: ze willen werken. Maar
een baan is er niet en de werkge
vers lachen om hun niet-afgemaak-
te lts-carrière. Hadden ze maar ge
woon een baan, dan zouden ze
geld hebben om te trouwen, een
huis te kopen en een sportwagen
waarmee ze hun vrienden bij de
patattent zouden aftroeven. Maar
nu zitten ze in het jongerencen
trum en beantwoorden ze vragen
van vijf psychologie-studenten die
afstuderen op de „beleving van
werkloosheid bij jongeren met een
lage scholingsgraad". Hun scriptie
verscheen verleden week onder de
titel „Dag in, dag uitDe on
derzoekers concluderen dat de
werkloze jeugd maar weinig kansen
heeft en dat de jongeren zich rijk
fantaseren om aan de treurige wer
kelijkheid te ontsnappen.
„Wij wilden het doen en laten van werk
loze jongeren met een lagere beroepsop
leiding in kaart brengen omdat daar in
Nederland maar weinig onderzoek naar
gedaan is", vertelt Ineke Brands, een
van de vijf studenten die het onderzoek
uitvoerden. Hun begeleider. Mik Mat-
thijs (sociaal pedagoog) vult aan: „In En
geland bestaat een hele traditie van on
derzoek naar de echte arbeidersklasse.
Dat interesseerde ons en wij vroegen ons
af hoe dat hier zou zijn".
De onderzoekers schreven alle Utrechtse
jonge'renceptra aan en gingen uiteinde
lijk met drie daarvan in zee. In alle cen
tra hielden ze interviews en in een van
de drie draaiden ze zoveel mogelijk mee
met alle activiteiten om de afstand tus
sen hen en de werklozen zo klein moge
lijk te houden. Het maken van video-op-
namen diende als lokkertje. Ineke: „Wij
hadden hun eigenlijk niets te bieden,
geen baan, geen hogere uitkering, niets.
Ik vond het daarom reëel dat ze weinig
interesse voor ons hadden. Door een vi
deo te maken over een dag van hun le
ven werd het voor hen aantrekkelijk.
Bovendien konden wij daarmee achteraf
de situatie en de gesprekken analyse
ren".
Toen de studenten vroegen wie van de
jongeren wilden meewerken aan het on
derzoek meldden zich vooral jongens
aan. De weinige meisjes die in de centra
aanwezig waren hielden zich afzijdig.
Mik: „De groepen jongens en meisjes
zijn streng gescheiden. We vonden het
niet juist de meisjes koste wat het kost
bij dit onderzoek te betrekken. Als de
groepen gescheiden zijn, moet je ook het
onderzoek scheiden. En er bestaan nu
ook plannen een onderzoek te doen naar
de meisjesgroepen".
Werk
Hoewel het onderzoek in Utrechtse jon
gerencentra gehouden werd en dus niet
helemaal over te plaatsen is naar wille
keurige steden als Den Haag of Leiden,
zijn de belangrijkste resultaten ervan wel
algemeen. Mik: „De buitenlandse litera
tuur en een onderzoek dat in Amster
dam is gedaan („Rondhangen als tijd
verdrijf') ondersteunen onze conclusie
dat jongeren een baan het belangrijkste
in hun leven vinden". Ineke: „Wij stel
den hun vragen over werk. geld, toe
komst en relaties. Steevast bleek dat de
jongens verlangen naar een geregeld le
ven. Ze willen een baan, trouwen, kinde
ren, een huis, een auto, nieuwe spullen.
En hoewel ze weten dat dat voorlopig
niet voor hen is weggelegd, blijven ze er
aan vasthouden. Want eens zal de situa
tie veranderen. Daar blijven ze over dro
men".
Werk is de sleutel voor succes, vinden
de jongeren. Daar hangt alles van af. Het
gaat hun niet in de eerste plaats om het
werk zelf. maar vooral om de status en
de mogelijkheden die een baan biedt.
„Je moet toch later ook een huis hebben
Zonder baan en zonder geld zijn veel werkloze jongeren veroordeeld tot het rondhangen in jongerencentra en patattenten.
voor je vrouw en kinderen, die moet je
toch ook de kost geven. Heb je geld voor
nodig", zegt een van de jongens. Maar
veel kans hebben ze niet. want zonder
diploma's kom je er niet. Op de vraag
wie van hen de lagere beroepsopleiding
heeft afgemaakt, antwoordt een jongen:
„Nobody". De school vonden ze maar
niks, veel te theoretisch en dus gingen ze
„dollen". Achteraf hebben ze daar spijt
van, want voor de simpelste baantjes
wordt al een mavo-diploma gevraagd.
„Vroeger konden ze je gebruiken en had
je een paar maanden de tijd om het te
leren. Tegenwoordig vragen ze mts om
in het magazijn te staan bij de Hema.
Wat kolder is, maar ze kunnen het doen,
er zijn toch een hoop werklozen. Men
sen pakken toch wat ze pakken kun
nen". De jongens willen het liefst werk
in de buitenlucht, want op een kantoor
„kun je me na drie minuten wegdragen".
Schilder, bijrijder of timmerman willen
ze worden, werken bij de plantsoenen
dienst of als stratenmaker. En dat kun
nen ze best, zegt Ineke. „De keuze voor
de lts en dat ze die niet afgemaakt heb
ben is zeker mede een gevolg van het
milieu waar ze uit komen. Het zijn hele
gewone jongens, die intellectueel echt
niet te kort komen om te kunnen wer
ken".
Treurig
De jongens mogen dan werkloos zijn,
dat betekent niet dat ze in een sullige
broek van een onbekend merk in de
huiskamer gaan hangen. Ze dragen de
enig juiste broeken, rijden op brommers,
gaan uit en ontmoeten elkaar dagelijks.
ZATERDAG 5 JULI 1986
Dat kost geld. Ineke: „Een van de jon
gens zei: Geld maakt niet gelukkig, maar j
mij wel. Om toch nog naar de kroeg tej
kunnen, een kratje pils te kunnen kopen
en goed in de kleren te kunnen zitten j
hebben ze geld nodig. En omdat ze dat
van hun uitkering, die de duizend gul-
den zelden te boven gaat, niet kunnen j
doen zijn ze gehaaid in manieren om j
van weinig rond te komen. Ze kennen
adresjes wa'aA'zc goedkoop kleren kopen
en gaan bijvoorbeeld maar één keer per i
maand uit, maar dan goed ook". Óm J
maandelijks eenmaal uit de band te kun-
nen springen, zijn de jongeren de rest
van de tijd aangewezen op het jongeren- 1
centrum, want thuis zitten doen ze niet.
Op kamers gaan wonen trouwens ook
niet. Dat is te duur. En om. als een stu- j
dent, in een lekkend kamertje vol ouwe j
spullen te gaan zitten vinden ze armoe I
troef. Dat doe je gewoon niet. Eerst j
moet je geld hebben en daar is een baan
voor nodig. En zolang ze geen werk heb-
ben slijten de jongens hun leven, dag in,
dag uit. rondhangend in het winkelcen
trum, de patattent en het jongerencen- j
trum.
„Een treurig bestaan", zegt Ineke. De
dromen zijn er wel, maar de werkelijk-
hcid lijkt er maar heel weinig op. Een
van de jongens die aan het onderzoek
meedeed is het al te veel geworden: hij
heeft zich overgegeven aan de heroine. I
De anderen houden het voorlopig nog j 1
op fantasieën. Aan de toekomst denken
ze niet. „Om daaraan te ontsnappen ver-
zinnen ze verhalen die ze voortdurend j
herhalen," zegt Mik. „Wij hebben dat
mythes genoemd. Mythes over het geld
dat ze met hebben en over de baan die
ze niet hebben. Als ik rijk was. dan wist
ik het wel, zeggen ze en daar willen ze
bij voorkeur niets voor doen. Die verha
len over de prijs in de loterij of over die
ene grote kraak worden steeds weer ver- j
teld. Ze roepen daarmee op wat ze niet i
hebben. Als je elkaar maar voortdurend
wijsmaakt dat het anders wordt, ga je er
vanzelf in geloven. Zo houden ze een
beeld in stand waarin ze niet arm en i
kansloos zijn en waarin ze macht over
de situatie hebben. Maar het is een
droombeeld".
De vraag is wanneer de werkloze uit zijn
jongensdroom ontwaakt. Zal dat over
tien jaar zijn. als hij tot de ontdekking
komt dat er echt geen banen zijn? Of zal
hij al voor die tijd zijn kaarten op een
doel zetten, misschien een zinvol leven
willen leiden zonder betaald werk? Ine- I
ke: „Het is irreëel te denken dat het ar-
bcidscthos van de jongeren zou moeten
veranderen, dat ze anders over werk
zouden moeten denken. Zo'n verande
ring is leuk voor intellectuelen, maar
deze jongens willen niets anders dan een j
baan. \bpc ontzegt hun het recht dat be
langrijk te vinden? Ons onderzoek is
daarom een noodkreet. Want als er niet j
iets aan de situatie van deze jongeren ge
daan wordt, zal een aantal van hen zeker
uitglijden. Een grote groep dreigt dan te j
vervallen tot criminaliteit en drugsge
bruik".
STEVO AKKERMAN
De naam van de vuurtoren op
Terschelling, Brandaris. houdt tot
op de dag van vandaag de
herinnering levend aan een
legendarische zeevaarder uit de
vroege middeleeuwen: Sint
Brandaan. Een historische figuur
- een Ierse abt uit de zesde
eeuw - wiens persoon (vier
eeuwen later!) in verband wordt
gebracht met een mysterieuze,
negen jaren durende tocht, waarop
Brandaan en zijn medereizigers
(monniken) een gelukzalig eiland
aan de overkant van de oceaan
zouden bereiken. Aan de figuur
van Sint Brandaan, de wereld,
waarin hij leefde en de
UTRECHT - Eeuwenlang zijn verhalen
verteld over de wonderbaarlijke zeereis
van de Ierse abt en latere beschermheili
ge Sint Brandaan. die in of omstreeks
enerzijds de Ierse zeevaartraditie en an
derzijds een heel specifieke vorm van as
cese van Ierse monniken. Ierland wordt
vanaf de vijfde eeuw gekerstend en na
verloop van tijd gaan Ierse monniken
zich als kluizenaars vestigen op tal van
onherbergzame eilanden om God in een
zaamheid te dienen.
In het bij de tentoonstelling behorende
boek noemt de keltologe Doris R. Edel
deze vorm van ascese „het witte marte
laarschap", dit ter onderscheiding van
het rode martelaarschap, de marteldood.
Sporen van deze vrijwillige ballingschap
zijn aangetroffen op de Hebriden en de
Faroer-eilanden. Ook op IJsland zijn
overblijfselen aangetroffen die wijzen op
de aanwezigheid van Ierse monniken die
zich tegelijkertijd bezighielden met de
kerstening van andere Europese landen.
Daar stichtten zij kloosters, predikten
het evangelie en vertelden hun ver
halen en legenden uit Ierland. Zo ver
schijnt de koene zeevaarder Sint Bran
daan ten tonele, een Ierse Odysseus,
door God opgewekt om op reis te gaan.
Evenals de Griekse held hoort ook hij
het zoete gezang der sirenen, legt aan op
een eiland dat in werkelijkheid een vis
blijkt te zijn en betreedt tot slot een pa
radijselijk eiland waar een overvloed
aan vruchten op de reizigers wacht en
waarvan de grond bedekt is met edelste
nen.
Honderden verhalen zijn er verteld over
deze mysteriereis van Brandaan en de
zijnen. Niet alleen in het Latijn - het
geen de verhalen (en de verteller) de no
dige „status" verschafte - maar ook in
de volkstaal. Verhalen, die ons vandaag
de dag misschien lachwekkend in de
oren klinken, maar die destijds de toe
hoorders ademloos aan de lippen van de
verteller moeten hebben gekluisterd.
Misschien is de uit zee oprijzende helde
re, op kristal lijkende zuil die omgeven
wordt door een dun gordijn, een immen
se ijsberg. Misschien ook is het Eiland
der Smeden een IJslandse vulkaan. Ver
onderstellingen, die de mens anno 1986
graag maakt in pogingen de mystiek van
de middeleeuwen te verklaren. Dat
neemt niet weg dat het boek waarin deze
bijzonderheden staan opgetekend, de
Navigatio Sancti Brendani Abbatis, een
ongekende populariteit verwierf. We
spreken dan over de tiende eeuw en over
de Latijnse prozatekst. In de twaalfde
eeuw verschijnt een oud-Nederlandse
rijmtekst, die heel anders is dan de ge
leerde latinist heeft opgetekend. Niet
langer is er sprake van een vrijwillige
zeereis waarbij God een gebed van Bran
daan verhoort, maar nu gaat het om een
strafexpeditie: God stuurt Brandaan om
diens ongeloof de zee op. Na negen jaren
van omzwervingen, waarin de Ierse
monniken inderdaad het eiland-der-be
loften (paradijs) bereiken en waarmee
Brandaans ongeloof wordt gelogenstraft,
keren de Ieren terug naar hun land. Drie
dagen daarna sterft Brandaan.
Amerika
Allengs is de zeereis van Brandaan uitge
groeid tot een legende, een mythe, waar
in het ongeloof van de mens en de
macht van God centraal staan. Hoewel
werkelijkheid en verdichtsel vlak naast
elkaar staan en soms met elkaar ver
vlochten zijn, zijn er enige feitelijkheden
die wijzen in de richting van het geduch
te zeevaardersvolk dat de Ieren in vroe
ger tijden waren. Daarbij maakten zij ge
bruik van currachs: open lattenboten,
bekleed met dierehuiden. In de verhalen
rond Brandaan wordt gewag gemaakt
van dit type zeilboot, waarmee men te
vens kon roeien.
Om te bewijzen dat Ierse monniken in
derdaad met currachs de oceaan konden
oversteken en dus in principe nog voor
mogelijkheid, dat voor de
Vikingen en Columbus, Ierse
monniken in de zesde of zevende
eeuw reeds voet aan land zetten in
Amerika, is een tentoonstelling
gewijd in het Utrechtse
rijksmuseum Catharijne Convent.
De expositie loopt daar tot en met
10 augustus en is daarna van 26
september tot 9 november te zien
in het Haagse Museon. Vervolgens
gaat de expositie als
paneeltentoonstelling - dus zonder
de kostbare handschriften en
miniaturen - het land in langs een
aantal regionale en lokale musea,
bibliotheken en culturele centra.
Zilveren reliek
houder, waarin
zich onder
meer een relik
wie van Sint
Brandaan be
vindt. Op de
houder een fi
guurtje, dat
deze bescherm
heilige van
handwerkslie
den die veel
met vuur om
gingen zoals
bakkers en
smeden) uit
Ierland voor
stelt. De reliek
houder werd in
Brugge ver
vaardigd en
dateert uit de
vijftiende eeuw.
Brandaan en de Zijnen worden op hun jaren
een belaagd door een reusachtige zeeslang,
Augsburg 1476.
de Viking Leif Erikson in de 10e eeuw
Amerika ontdekt kunnen hebben, waag
de de Engelsman Tim Severin in 1976
met vier metgeze ien de oversteek van
de Ierse westkun'i via de Hebriden, IJs
land en Groenland naar Noord-Ameri-
ka. Refererend aan de tocht van Bran
daan had Severin zijn currach de naam
„Brendan" gegeven en het is fascinerend
in zijn boek te lezen hoe de reis verliep
en hoe de open boot (zonder kiel!) zich
gedroeg op de oceaan. Tegelijkertijd wer
den allerlei „wonderen" verklaard die
Brandaan en zijn reisgenoten op hun
tocht ontmoet hebben. De conclusie van
Severin was dat het inderdaad mogelijk
is geweest dat reeds voor de Vikingen
Ierse monniken de kust van Amerika
hebben verkend. Of de abt Brandaan
metterdaad zo'n ontdekkingsreis heeft
meegemaakt is een tot nu toe onopgelos
te vraag. Feit is wel dat Ierse monniken
reeds in de negende eeuw voet aan wal
zetten op IJsland.
Dit alles laat de tentoonstelling zien. Dat
de expositie zijn start vindt in de Dom
stad vloeit voort uit de viering van het
350-jarig bestaan van de Rijksuniversi
teit aldaar. De expositie is dan ook voor
bereid en ingericht door een werkgroep
van docenten en studenten van het In
stituut De Vooys voor Nederlandse taal
en letterkunde. Het Catharijne Convent
was de aangewezen plaats voor zo'n ten
toonstelling. Treffend wordt in de ten
toonstelling uitgebeeld dat naarmate de
tijd voortschrijdt de inhoud van Bran
daans reisverhaal zich wijzigt. De in
houd wordt voortdurend aangepast aan
zich wijzigende denkbeelden omtrent
kosmos, aarde en natuur.
KLAAS GOINGA
je omzwervingen zeventien dagen achter
als een grote vis uitgebeeld. Houtsnede,
Boek als catalogus
In plaats van een gebruikelijke cata
logus wordt de tentoonstelling over
Sint Brandaan begeleid door een
boek. Een boek (De wereld van Sint
Brandaan). waarin de middeleeuwse
verhalen rond de Ierse abt in hun
cultuurhistorische 'context worden
geplaatst. Zo geeft Doris Edel een
beeld van de vroege Ierse cultuur,
terwijl de Nederlander W.P. Gerrit
sen de geschiedenis van de overleve
ring op het vasteland onder de loep
neemt. Van diens hand is eveneens
een prozabewerking van de Neder
landse rijmtekst die in de twaalfde
eeuw ontstond.
Door voor een dergelijk boek te kie
zen - het werd uitgegeven door uit
geversmaatschappij Hes in Utrecht
en kost 24.50 gulden - is de ten
toonstellingsbezoeker in één klap op
de hoogte van de meest recente we
tenschappelijke interpretaties rond
de Brandaan-legende. Dat daardoor
afgezien moest worden van de door
gaans fraai gereproduceerde minia
turen uit oude handschriften, is iets
wat men maar voor lief moet ne
men. Het boek. waaraan ook de
kunsthistoricus Mieke de Kreek
meewerkte - zij behandelt enkele
aspecten van de iconografie van Sint
Brandaan - is wel geillustreerd met
tot dusver wejnig bekende penteke
ningen en houtsneden. Deze zijn,
vooral waar het de prozabewerking
van Gerritsen betreft, uiterst func
tioneel toegepast.
In 1976 stak de Engelsman Tim Severin met een open huidboot (currach) de Atlanti
sche Oceaan over en bereikte Noord-Amerika. Met deze reis bewees hij dat het in prin
cipe mogelijk is geweest, dat nog voor de Vikingen in de tiende eeuw, Ierse monniken
voet aan land zetten in de Nieuwe Wereld.