Langs de zijderoute wordt weer gebeden Lemen leger IN XI'AN HERLEEFT HET CHINESE VERLEDEN Boeddha Honderd bloemen Heston Eeidóc&Hi/UMit' Rechts: Een deel van het terracotta-leger van keizer Qin. Onder: Twintig archeologen zijn dag in dag uit bezig met primitieve middelen de terracotta soldaten bloot te leggen, een karwei dat nog honderd jaar kan duren. XI'AN - Vliegreizen in China kunnen op drie manieren verrassen. Je weet nooit of de boeking klopt, je moet maar afwachten of de vlucht ook doorgaat en het type vliegtuig staat wel in de dienstregeling aangegeven, maar dat is slechts een formaliteit. De vlucht van Beijing naar Xi'an, bijna twaalfhonderd kilometer, wordt gedeeltelijk een meevaller. Het vliegtuig is weliswaar een in zijn voegen krakende Toepolev en de vertraging bedraagt ruim twee uur, maar de zitplaats blijkt inderdaad gereserveerd, het wachten op het vliegveld wordt veraangenaamd door Chinese vrouwtjes die telkens weer ketels verse jasmijnthee aanslepen en de stewardessen zijn aardig. Daar hebben ze ook alle tijd voor, want tijdens de zeven kwartier durende vlucht kan er geen hapje af. Om toch iets te doen wordt er tweemaal een kartonnen bekertje vruchtensap geserveerd en als herinnering aan deze reis krijgt elke pas sagier een rood-blauw-goudkleurige en dus zeer in het oog springende dasspeld. (Bij volgende vluchten wordt de verza meling vliegsouvenirs uitgebreid met nog een dasspeld die iets groter is dan de eerste - maar de reis was ook langer een vliegtuigje van nikkel, een pakje zuurtjes, een naaidoosje voor op reis en tenslotte een handtasje van blauwe kunststof dat goed van pas kwam om alle geschenken van de Chinese lucht vaartmaatschappij CAAC in op te ber gen). Vanuit de lucht lijkt Xi'an op New York. De straten en boulevards staan zo haaks op elkaar dat zij een reusachtig dambord vormen. En de oude vierkante stadsmuur - een van de weinige die er in China nog bestaan - scheidt het cen trum duidelijk af van de nieuwere bui tenwijken. Ondanks de vijf miljoen inwoners en een verkeer van vrachtwagens, bussen en fietsers dat nog intenser lijkt dan in Beijing, is Xi'an een vredige stad. Xi'an betekent ook „Westelijke vrede", terwijl de vroegere benaming. Chang'an wordt vertaald als „Eeuwige vrede". In vrijwel alle steden in China vertelt men de reizi gers dat de plaatselijke geschiedenis op zijn minst drieduizend jaar geleden be gonnen is. In Xi'an doet men er nog eens drieduizend jaar bij en men kan het bewijzen, want tien kilometer oostelijker ligt Banpo, een ruim dertig jaar geleden ontdekte nederzetting uit het stenen tijd perk. En in de jaren zestig werden veer tig kilometer ten zuidoosten van Xi'an resten gevonden van de zogenaamde Lantian-mens, die nog voor de Peking- mens geleefd moet hebben en volgens de metingen ook aanmerkelijk minder her sens had. We praten dan ruwweg over een periode die zeshonderdduizend jaar achter ons ligt. Geen wonder dat Xi'an een eldorado is voor professionele en amateur-archeolo gen uit de hele wereld. De hotellerie is daar echter nog niet op berekend. Want behalve het „Gouden Bloem-hotel" (een joint-venture met het Zweedse SARA- concern en dus luxe-klasse) heeft Xi'an weinig te bieden. Hotel Xiaozhai dat nog een kamer vrij heeft is bijzonder pover. Je kunt trouwens in China, evenals in de Sovjet-Unie, bijna alleen maar „abstrac te" kamers reserveren. En dat wil zeg gen: je krijgt gegarandeerd een bed, maar je hoort pas ter plekke in welk hotel dat bed staat en soms is er zelfs een tweede bed in de jou toegewezen kamer dat aan een andere gast verhuurd wordt. De toe bedeelde tweepersoonskamer is deze keer voor alleengebruik bedoeld. Daar staat tegenover dat de deur niet kan worden afgesloten - de sleutel is zoek - dat de waterkraan vierentwintig uur lang warm noch koud water levert, maar wel tot onderdak van een kakkerlak dient en dat de receptie er niet in slaagt een een voudige telefoonverbinding tot stand te brengen. Doch dit wordt ruimschoots gecompenseerd door de ontroerende har telijkheid van het voltallige personeel, waarvoor echter een Frans echtpaar vol strekt ongevoelig blijkt. Hij is een van die amateur-archeologen (heeft onder meer in Efese gespit) en is naar Xi'an ge komen waarvoor alle buitenlanders en de meeste Chinezen naar Xi'an reizen: de graftombe van keizer Qin Shi Huang. In het jaar 221 voor Christus besteeg de dertienjarige Qin in de toenmalige hoofdstad Xi'an de troon. Qin stuwde zijn koninkrijk op in de vaart der volke ren: hij voerde onder meer het metrieke stelsel in, standaardiseerde de spoor breedte van wagens en liet bestaande brokken beschermingswallen met elkaar verbinden tot wat later de Grote Muur genoemd zou worden. Hij verenigde de bestaande koninkrijkjes tot een groot- China en riep zichzelf tot keizer uit van een rijk dat hij ook zijn eigen naam gaf, want de naam China is afgeleid van Qin. Reeds als veertienjarig jongetje liet Qin een ambitieus plan uitvoeren: er werden her en der paleizen gebouwd en er werd een reusachtige graftombe gecon strueerd. Omdat hij een ziekelijke angst voor het leven na de dood had gaf hij opdracht een regiment levensgrote solda ten uit leem te vervaardigen dat ter ver dediging van zijn graf moest worden op gesteld. Zo geschiedde, doch na Qins dood roofde zijn opvolger de kostbaar heden uit de graftombe en hij liet het ruim veertienduizend vierkante meter grote graf-terrein eerst in brand steken en vervolgens met aarde dichtgooien. Ruim tweeduizend jaar lang bleef de tombe in de vergetelheid, totdat twaalf jaar geleden een paar boeren van de Xiy- ang-produktiebrigade uit de Yanzhai- landbouwcommune opdracht kregen een waterput te graven. Toen ze enkele me ters diep waren, stootten ze op iets dat op een standbeeld leek: het was het eer ste contact tussen de twintigste eeuw en het terracotta-leger van koning Qin. Boven: Nachtdienst zijde-route begon. een zijdefabriek in de stad waar de grote Onder: Monniken en vrome pelgrims branden wierookstokjes en kaarsen bij de Grote Gans-pagode. Winkelstraat met markt in een buitenwijk van Xi'an. De Grote Gans-pagode in Xi'an, weer een plaats van gebed. De Qin-graftombe is inmiddels na de Grote Muur de belangrijkste beziens waardigheid van China en een van de meest opzienbarende archeologische mo numenten ter wereld. Over de graftombe heen is een reusachtige hal gebouwd en inmiddels zijn er ongeveer zeshonderd soldaten en officieren, paarden en een zestal strijdwagens uitgegraven. De man schappen, die elk individuele gelaat strekken hebben en wat betreft rang en wapenuitrusting onderscheiden kunnen worden, zijn op ware grootte (gemiddeld een meter negentig). Men vermoedt dat er in totaal zes- a zevenduizend van deze krijgers staan opgesteld. Een twintigtal Chinese archeologen is dag in dag uit bezig met het blootleggen van de terracotta-beelden. In Xi'an wor den tachtig jonge archeologen speciaal voor dit werk opgeleid. De Franse ama teur - hij blijkt inderdaad verstand van zaken te hebben - is sceptisch. De ma nier waarop ze hier werken is hopeloos ouderwets. Zo duurt het nog minstens honderd jaar voor ze deze tombe hele maal hebben blootgelegd. En er zijn hier in de buurt vermoedelijk nog een stuk of tien koningsgraven. Ze zouden zich moeten laten helpen door archeologen uit het Westen. Dat doen de Chinese uit- gravers die zorgvuldig met hun penne- mesjes de terracotta-vondsten afkrabben echter niet. Je mag in de hal eigenlijk niet eens fotograferen omdat het flits licht de krijgers zou beschadigen. Kwaadwilligen beweren echter dat het er om gaat meer fotoboeken en prentbrief kaarten te verkopen, omdat Chinezen per slot van rekening Chinezen zijn. Xi'an is overigens niet alleen in archeo logisch opzicht van betekenis. De hoofd stad van de vruchtbare provincie Shaan- xi is ook een industrieel centrum, met mijnbouw en machinefabrieken. In Xi'an werd - jawel, alweer - driedui zend jaar geleden voor het eerst zijde ge sponnen en hier begon 2300 jaar geleden de zijderoute naar Iran, Afghanistan, Irak en het Nabije Oosten. De techniek van de zijdecultuur zou pas in de vijf tiende eeuw van onze jaartelling via Griekenland Frankrijk bereiken. De ver werking van zijde is nog steeds een be langrijke bron van inkomsten in Xi'an waar, als men de welvaart aan de nieuw bouw en de koopkracht op de markt mag afmeten, zeer goed verdiend wordt. Er is echter nog een andere reden waar om Xi'an een interessante stad is. Hier kan de westerling weer een stukje van het vroeger zo godsdienstige China bele ven, bijvoorbeeld in de Grote-Ganspa- gode of in de Kleine-Ganspagode, waar vriendelijk glimlachende oude monni ken en nonnen - en zo nu en dan ook een jongere -, de hoofden kaalgescho ren, met hun houten kleppers oproepen tot gebed. Vrome pelgrims, zo te zien vooral afkomstig van het platteland, lig gen op hun knieën voorovergebogen te bidden en anderen branden wierook stokjes. Op de altaren voor de Boedd ha's staan schalen met vruchten en broodjes, bescheiden offers. Elders dreu nen monniken hun eentonige gebeds zang, zo nu en dan onderbroken door het rinkelen van een cymbaal. Sinds 1979 mogen de Chinezen, boed dhisten, maar ook christenen en islamie ten, weer openlijk hun geloof belijden. In Xi'an vind je bijna alle confessies: er is een moskee en een katholieke kerk en er zijn - uiteraard - boeddhistische tempels die, indien ze tijdens de Cultu rele Revolutie niet werden verwoest, in elk geval voor de gelovigen gesloten ble- ter Het boeddhisme is de enige geimporteer-we de godsdienst die het hele leven in Chi-.^r- na heeft beïnvloed. Volgens een oude le- j/ gende "Verscheen Boeddha in een droom ha.' aan keizer Ming Di van de Han-dynas-;vri tie. Toen hij ontwaakte stuurde hij afge-bei zanten naar India om de geschriften van ge| Boeddha op te halen. Een jonge monnik van de Grote-Ganspagode vertelt metj" een redelijke kennis van Engels een iets.1"1 prozaïscher verhaal. Het boeddhisme is Pa in de eerste eeuw voor Christus via de M zijderoute naar China gebracht door de \ei kooplieden die uit India terugkeerden.! re Daarom zijn er juist langs de zijderoute zoveel pagodes en tempels. En wij zijn blij, dat er nu in Xi'an, het beginpunt *el van de zijderoute, weer gebeden en geof- El ferd wordt. zo Zeven eeuwen na de komst van het boeddhisme brachten terugkerende zij-, dekooplieden uit Xi'an en andere Chine- se steden een andere religie mee: de is lam. Er leven nu nog ongeveer tien mil joen moslems in China. Zij zijn een minderheid gebleven en zij onderschei den zich van hun medeburgers vooral doordat zij rundvlees en schapevlees eten, terwijl een miljard Volks-Chinezen het liever op varkensvlees en kip hou den. De moskee in Xi'an vertoont nau-1 welijks enig leven. De jonge monnik van de Grote-Ganspa gode is zeer mededeelzaam en vertelt dat er momenteel in China ongetwijfeld 1 sprake is van een godsdienstige ople ving; „En niet alleen op het platteland, zoals het officieel heet, maar ook in de steden. De Culturele Revolutie is er niet in geslaagd de meer dan tweeduizend jaar oude religieuze en wijsgerige traditie van ons volk te vernietigen. In zekere zin geldt nu weer de „honderd-bloe- mentheorie" uit het midden van de ja ren vijftig. Toen greep Mao terug op de periode voordat China een eenheid werd, 2500 jaar geleden. Talloze ver? schillende wijsgerige scholen en gods diensten beconcurreerden elkaar en heb ben van China gemaakt wat het vijfen twintig eeuwen lang geweest is. Die hon derd. bloemen kunnen nu weer bloeien". Er lijkt inderdaad sprake van een renais sance van het klassieke Chinese denken en geloven. Confucius, voor wie Mao al tijd een latente verering heeft gehad, maar die door de „Bende van vier" de cadent werd genoemd, staat weer in hoog aanzien. De Bashu-uitgeverij heeft onlangs een gigantische uitgave van de belangrijkste werken van het Taoïsme op de markt gebracht. Het is echter aller minst een populaire editie, want de 292 delen kosten de lieve som van 2800 yuan, ruim een jaarloon van een arbei der die heel erg hard werkt, en dat is zelfs voor de nieuwe rijken een indruk wekkend bedrag. Aan de zijderoute hou den de meeste Chinezen het wat betreft hun geestelijke traditie derhalve bij wie rookstokjes, kaarsen en een vrucht of een broodje voor Boeddha. LEO VAN VLIJMEN ZATERDAG 28 JUNI \9^m Ik had het kunnen weten. Toen hij het vertrek betrad, werden alle receptiegan- gers een beetje zenuwachtig. Iedereen keek zijn kant uit en begon onderdanig te lachen. Enkele jongere vrouwen deden pogingen zijn aandacht te trekken, wat overigens niet lukte. Hij droeg een slecht passend geel over hemd en een tweed colbertje dat voortref felijk zat maar een tikkeltje te lang was. Dat colbertje bedekte een prachtige borst- partij en zeer brede schouders. Zijn be nen waren daarentegen dun en hij zakte een beetje door de knieën. Weet je wie dat is?, vroeg iemand die vlak bij me stond. Ik zei het niet te we ten. Ooit van Charlton Heston, de filmster ge hoord? Natuurlijk. En nog vaak ook. Ik liet mij dus aan hem voorstellen en hij zei het aangenaam te vinden mij te ont moeten. Hij mompelde nog iets over Ne derland en het hoogst opwindende beroep dat ik had en liet zich vervolgens aan ie mand anders voorstellen. Heston was oud geworden. Zijn dunne grijs-blonde haar was zorgvuldig over zijn schedel gekamd. Zijn gezicht ver toonde vele rimpels en landschappen van blauwe en rode adertjes. Maar zijn prachtige neus was er nog steeds. En als hij lachte, lachte hij zoals alleen maar een idool kan lachen: breed, mannelijk en ook een beetje gekunsteld. Hij wist dat naar hem werd gekeken. Hij wist dat mensen hem de hand wilden drukken, over hem praatten. Hij wist dat er vrou wen in het vertrek waren die zich, hun eer en nette levenswandel ten spijt, on middellijk in zijn armen wilden storten. Hij was helemaal vertrouwd met zijn roem en hij koesterde die met grote zorg. Een half uurtje later nam een fotograaf hem apart, zette hem voor een geopend raam en begon plaatjes te schieten. Er viel een door witte gordijnen gefilterd zonlicht naar binnen. Charlton Heston keerde zijn gezicht naar dat licht, rechtte zijn rug, drukte zijn borst naar voren en lachte een zorgvuldig ingestudeerde film- sterrenlach. Toen herkende ik hem, herkende ik de sfeer van de films waarin hij had ge speeld, herkende ik ook de vreemde op winding die hij - vele jaren geleden - bij mij had veroorzaakt. Als je hem had gezien, dan liep je met zijn tred de bio scoop uit, dan was je indrukwekkend en sterk en had je aie mooie neus, die krachtige, mannelijke glimlach en die vastberaden stap. Je werd Charlton Hes ton zelf en je speelde de hoofdrol in een machtig avontuur dat je tenslotte de lief de van een oogverblindend mooie vrouw opleverde. Het was heel, heel lang geleden dat ik mij zo had gevoeld. Maar toen ik even later het gebouw uitliep, was ik - niet langer dan een tiende van een seconde - opnieuw Charlton Heston. Nee, niet de oude man in het tweed jasie en het slecht passende overhemd, niet de bijna bejaar de heer met de dunne benen en de door zakkende knieën. Nee, ik was opnieuw de leeftijdsloze held die overal waar hij komt stilte en nervositeit veroorzaakt. Omdat ik mij schaamde dat zoiets mij nog steeds kon overkomen, zette ik het allemaal zo snel mogelijk van mij af. Daar had ik later weer spijt van, want waarom zou ik me moeten ontdoen van een onschuldige illusie, van iets kinder lijks dat voor het grootste deel al door die veeleisende volwassenheid is wegge vaagd? Maar toen was het al niet meer mogelijk opnieuw in de huid van mijn held te kruipen. Integendeel. De verbeelding kon de werkelijkheid niet meer verdringen, hoe graag ik dat ook had gewild. Maar ik had Charlton Heston ontmoet. En dank zij hem was ik mezelf tegengeko men. JO WIJNEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 22