Ruud Lubbers is in elk •opzicht een -snelle jongen W M bet Binnenhof Ruud Lubbers is rooms-katholiek. Hier op de foto krijgt hij uit handen van kardinaal Simonis de Heilige Communie. Een van zijn naaste medewerkers: Ruud loopt bepaald niet te koop met zijn privé-leven en dat geldt ook voor zijn religieuze ZATERDAG 24 MEI 1986 de dat Lubbers Iractieleider was van het CDA (tijdens het eerste, tweede en derde kabinet-Van Agt) werd hij altijd geacht de fractievergaderingen met een korte bijbellezing te beginnen. „Maar dat was niks voor hem", vertelt een toenmalig fractielid van ARP-huize. „Dat kon hij niet. Het was soms net of hij een recept uit een kookboek stond voor te lezen". Hockey Net zomin als met zijn privé-gevoelens loopt Ruud Lubbers te koop met zijn privé-leven. Zijn kinderen Bart (22), He- leen (18) en Paul (16) zijn voor het Ne derlandse publiek geen bekenden en zelfs mevrouw Ria Lubbers-Hoogewe- gen, twee jaar jonger dan haar man, treedt niet vaak in het openbaar op. Ook in de campagne hield zij zich op de ach tergrond, in tegenstelling tot bijvoor beeld Liesbeth den Uyl, die haar man vrijwel overal vergezelde. De advocaten- dochter Ria interesseert zich trouwens niet bijster veel voor politiek en daar maakt zij ook geen geheim van. Zij voelt zich thuis in Rotterdam èn op de hoc- keyvereniging „Leonidas" het meest op haar gemak. Ook Lubbers is lid van Le onidas, maar de laatste jaren is er weinig meer van actief spelen gekomen. In een sportieve reclamespot van Studio Sport treedt Lubbers nog wel hockeyend op, maar die beelden zijn vastgelegd tijdens een vriendschappelijke wedstrijd tussen politici en het Haagse hockeyteam van HGC, ter gelegenheid van de ingebruik name van een kunstgrasveld. Workaholic Ruud Lubbers is de afgelopen jaren dui delijk veranderd, rijper geworden, zeg gen de kenners. Toen hij minister van economische zaken was in het kabinet- Den Uyl werd hij nogal eens afgeschil derd als een driftig baasje, een „angry young man". En tijdens zijn fractielei derschap van het CDA was hij, vaak noodgedwongen, de man van de kron kelredeneringen en de wollige teksten, die voortdurend de grootste moeite moest doen om enerzijds de toenmalige „loyalisten" in het gareel te houden en anderzijds het kabinet-Van Agt/Wiegel voor struikelingen te behoeden. Wat er aan vermogen in hem zat, kwam er niet uit, mocht er ook niet uitkomen. Hij leek toen op een auto die permanent sta- 1 tionair draaide, maar slechts mocht rij- den op een rollenbank, zoals in de gara- ge. Pas toen hij premier werd mocht en kon hij voluit gas geven en de weg op gaan. Sindsdien heeft hij al heel wat staaltjes van stuurmanskunst laten zien. En van werkkracht, niet te vergeten. Want vóór alles is Lubbers wat men in het Engels noemt een „workaholic", ie mand die verslaafd is aan werken, 's- Ochtends is hij menigmaal de eerste die het ministerie van algemene zaken betreedt, vaak al om zeven uur of half acht. En als het licht in zijp Torentje uit gaat is het meestal al bijna de volgende dag. „Dat hebben we zelfs bij Den Uyl nog nooit meegemaakt", zegt men op Algemene Zaken. „En dat was toch ook een premier die niet vies was van wer ken". DICK VAN RIETSCHOTEN et ig in q DEN HAAG - Tal van bijnamen heeft hij de afgelopen jaren al ge kregen. Zijn voorganger Van Agt noemde hem eens „moedige mid- I denvelder, de koene keeper en de I schrandere spits". Aan het Binnen- I hof wordt hij zowel door kamerle- m den van zijn eigen partij als door vertegenwoordigers van de opposi tie wel aangeduid als „superrege- .f'laar" of „regelneef', maar ook als ^„de koele manager", „de Macher" of „Razende Ruud". En tijdens de verkiezingscampagne presenteerde het CDA hem in een diashow als „de nationale havenloods". Wat men ook van hem moge zepen, op Ruud Lubbers is in elk geval één type ring voor honderd procent van toepas- A sing; de typering die de vader van de le gendarische Dik Trom aan zijn zoon gaf: le|„Het is een bijzonder kind en dat is jni het". Dat de zojuist (op 7 mei) 47 jaar 'geworden Lubbers door politieke vrien den en vijanden wordt bewonderd om zijn vakmanschap is een onloochenbaar feit. En dat hij dank zij die uitstraling van zakelijk en intelligent leiderschap veel stemmen op zich zou weten te ver garen had men in CDA-kring dan ook wel verwacht. Maar zelfs in de stoutste dromen van het CDA-campagneteam was nog nimmer het beeld gerezen van de 54 zetels die de partij afgelopen woensdag in de wacht wist te slepen. Karwei ^Zeker de helft van die winst was niet te j danken aan het CDA in het algemeen of het CDA-program in het bijzonder, maar louter en alleen aan de persoon Ruud Lubbers. De ondanks zijn grijze haren nog altijd jong ogende premier wist in de laatste week voor de verkie zingen niet alleen hordes voormalige ■VVD-stemmers aan zich te binden maar ook duizenden potentiële PvdA-kiezers. —Dat laatste was vooral het gevolg van ^het feit dat Den Uyl tijdens de campag ne op televisie en radio herhaaldelijk 9 overkwam als een knorrige oude man, terwijl Lubbers juist een nuchtere vitali teit tentoonspreidde, niet polariseerde en bovendien de indruk wist te wekken dat, jals men hem nog even z'n gang liet gaan, •mzijn nog maar half afgemaakte Karwei ■feen schitterend resultaat zou opleveren. %Wie in de omgeving van Lubbers infor- meert naar zijn meest karakteristieke ^trekken, komt overal het woord „snel" tegen. Hij is in alle opzichten een „snelle jongen". „Een geweldig snelle denker". „Een verbazingwekkend snelle werker". |j„Een man van snelle contacten. Hij l#|heeft aan een half woord genoeg. Even 1 vlug met A praten, dan een paar \yoord- [jes met B wisselen. En asjeblieft geen ge zeur. Ook een snelle eter trouwens. jGauw een broodje ham of een prak zuurkool wegwerken en hup weer aan het werk". jl)„Vrijwel alles wat Lubbers doet staat in 1 |het teken van de efficiency", zei een col lega-minister onlangs over hem. En een lid van het CDA-partijbestuur wijst erop •dat Lubbers iemand is die zich voortdu rend afvraagt of de dingen die hij doet wel zinvol zijn. Campagneleider Ries Smits: „Daarom houdt hij ook absoluut -^niet van poespas tijdens verkiezingsbij - -ieenkomsten. „Heisa en hoempapa, dat is Dl niks voor hem. No nonsense. Het gaat om de politiek. Dat staat voorop. Van Agt had juist het tegenovergestelde". Elasticiteit Lubbers is niet alleen een snelle denker, zijn hersens vertonen ook een grote mate van elasticiteit. Een CDA-kamerlid verwoordde dat een paar jaar geleden al dus: „Is er een probleem, dan bedenkt Ruud in no-time vijf mogelijke oplossin gen. En voor elke oplossing heeft hij dan weer vijf verschillende varianten". Die soepelheid van geest houdt ook in dat Lubbers altijd bereid is het oordeel van anderen in zijn overwegingen te betrek ken. Hij hoort zelfs graag andere menin gen aan. En die gaan beslist niet het ene oor in en het andere weer uit. Hij mixt ze gewoon door z'n eigen gedachten heen. Bij het inwinnen van adviezen kijkt Lubbers altijd verder dan z'n eigen CDA-straatje. Zo is bijvoorbeeld D66- leider Hans van Mierlo in de loop der jaren een veel door Lubbers geraadpleeg de adviseur geworden. En zo ontstond er tussen die twee ook een hechte vriend schap. Volgens campagneleider Smits is Lub bers beslist niet iemand die koste wat het kost op z'n strepen blijft staan. „Hij is met redelijke argumenten te overtui gen. Als hij van diverse kanten gelijklui dende adviezen krijgt, dan voegt hij zich daar ook naar. Daarom was er in de campagne ook heel prettig met hem te werken". Soms was Lubbers in de cam pagne echter volstrekt onvoorspelbaar. Het kwam geregeld voor dat hij, op weg naar een verkiezingsbijeenkomst, nog steeds niet wist wat hij zijn gehoor zou gaan vertellen. Dan zat hij achterin de auto met een bloknoot op de knieën na te denken, af en toe een paar kleine krabbeltjes makend. Dat was genoeg. Aan de hand van een paar geschreven zinnetjes en woordjes wist hij uiteinde lijk toch, staande op het spreekgestoelte, al improviserend een sluitend betoog op te bouwen. Sommigen beweren wel eens dat Lub bers nauwelijks emoties kent. „Beslist niet waar!", roept iedereen die hem goed kent. Hij mag dan wel vaak overkomen als een koele kikker, hij is dat bepaald niet. Het punt is alleen dat hij zelden of nooit met zijn gevoelens te koop loopt. Die houdt hij voor zichzelf. Hooguit laat hij in een kleine kring van vertrouwelin gen wel eens iets van emoties blijken. „Datzelfde geldt voor de religieuze ge voelens van Ruud", zegt een van die vertrouwelingen. „Hij is en voelt zich rooms-katholiek, maar hij houdt er be slist geen traditioneel geloof op na". Het woord „God" komt ook zelden over zijn lippen. In toespraken wil de premier het af en toe wel eens hebben over „Hij die ons inspireert" of iets dergelijks, maar daar houdt het dan mee op. In de perio Ruud en Ria Lubbers in een gelukzalige omhelzing op de verkiezingsavond in de f Blik op oneindig i Italië is wennen. In de eerste weken hier )r heb ik vaak moeten denken aan een oude uitdrukking uit de wielersport: het ver- -stand op nul en de blik op oneindig. En niléén ding vooral niet doen: je ergeren. Het begon al met mijn meubels. Proble men bij de douane. Signor Costatini van het douanekantoor in Rome - lange grij- ,róze baard, haar tot op de schouders, maar keurig in het pak - had er alle begrip voor dat ik nog geen verblijfsvergunning had. Ik had immers net een huis gevon den. Natuurlijk, dat snapte hij best, maar voor de invoer van mijn bescheiden huis raad moest ik dan wel zevenhonderddui zend lire (ruim elfhonderd gulden) in voerrechten betalen, die ik dan later weer terug kon krijgen. De indrukwekkende papieren met stempels die het Italiaanse consulaat in Keulen mij had gegeven met de plechtige toezegging dat ik in Rome niets zou hoeven te betalen, werden door Costatini vriendelijk doch resoluut terzij de gelegd. Maar Costatini vond mij wel een interes sant geval. Hij ging er eens voor zitten. Een Nederlandse journalist, die vanuit Bonn naar Rome komt? Getrouwd? Kin deren? Met mijn kennis van vier maan den Italiaanse les en verder met handen en voeten, slaagde ik er in een krakke mikkige conversatie van zo'n twintig mi nuten op gang te houden. Costatini ging steeds vriendelijker kijken en ik had de indruk dat ik met de minuut beter Ita liaans sprak. Ik kon een licht gevoel van triomf niet onderdrukken toen hij tijdens een luide lofzang op Rome terloops mijn papieren weer ter hand nam en ze nu met heel andere ogen bekeek. Dat dacht ik tenminste. „Die verblijfsvergunning, dat lukt op korte termijn toch niet meer", zei hij. „Maar ik wil voor deze keer ook wel genoegen nemen met een inschrijving bij de burgerlijke stand in Rome. Als u snel naar het gemeentehuis faal en daar even een papiertje haalt, is et in orde". Hij keek op zijn horloge: Misschien haalt u het nog". Ik was al weg, op zoek naar een taxi. Toen ik er eindelijk een gevonden had, beloofde ik de chauffeur een extraatje als hij me in het hopeloze Romeinse stads verkeer vlot naar het stadhuis bracht. De chauffeur deed zijn best en tegen twaalf uur was ik in het gemeentehuis. Vlie gensvlug naar de tweede verdieping met mijn papieren. De ambtenaar aie ik moest hebben was net doende zijn bu reau af te sluiten. Het was een feestdag, zei hij, en eigenlijk was hij al om elf uur klaar met werken, maar in zijn oneindi ge goedheid was hij nog drie kwartier doorgegaan met het inschrijven van bui tenlanders die in de Eeuwige Stad meen den te moeten gaan wonen. Ik praatte en praatte en schetste een uiterst dramatisch beeld: al drie dagen in Rome met slechts een koffer, een wanhopige vrouw en hui lende kinderen bij een grimmige douane, die alle meubels vasthield. Het gezinsge luk van een beginnend Romeins corres pondent hing van hem af, zo probeerde ik de man duidelijk te maken. En waar achtig, mijn wanhoop, die steeds authen tieker werd, maakte indruk. Met het ge zicht van iemand die van zichzelf vindt dat hij te goed is voor deze wereld, stak hij hoofdschuddend de sleutel in het slot en maakte z'n winkel weer open. Een Afrikaan die van de gelegenheid gebruik wilde maken ook het kantoor binnen te glippen werd op barse toon weer de gang De ambtenaar bekeek mijn papieren. „In orde", zei hij, alleen uw verblijfsvergun ning moet ik nog hebben". Ik meende dat ik door de grond zakte. „Zonder een verblijfsvergunning kan ik u niet inschrij ven, het spijt me". Even later stond ik weer op straat. Ten prooi aan uiterst sombere gedachten een taxi opgezocht en weer terug naar die vermaledijde overja rige hippie van een Costatini. Die wilde er ook net een punt achter zetten om van een goede maaltijd en een, wat mij be treft, volstrekt onverdiende middagrust te gaan genieten. Ik kon er niets aan doen, ik gaf de man de volle laag. Hij had mij verkeerd voor-, gelicht, ik had twintigduizend lires aan taxi's uitgegeven en ik was er geen lire mee opgeschoten. Costatini haalde de schouders op, wees me met een wijs ge: baar een stoel en zei: „Okay dan, geen zevenhonderdduizend lire, maar vijfhon derdduizend en ik zal er voor zorgen dat u ze snel terugkrijgt, zodra u een ver blijfsvergunning heeft". Toen ik het kan toor verliet riep hij me pathetisch na: „Wij zijn allemaal Europeanen, signor Kessels". Ik moest denken aan die woor den van Orson Wells: „De enige slechte Italiaanse acteurs zijn de beroepsac teurs". Op straat had ik het gevoel van de tragi sche held uit het klassieke drama, die on danks heroïsche daden ten onder gaat te gen bovennatuurlijke machten. Even la ter kon ik toch weer de positieve kant van de zaak zien. Toch maar tweehonderd duizend lire er van afgekregen bij Costa tini. Een kleine overwinning in mijn eer ste grote confrontatie met de Italiaanse bureaucratie. En Costatini zie ik terug. Nietsvermoedend wat mij allemaal in dit land te wachten staat, had ik in Duits land nog een auto gekocht. Die moet ik importeren. Wordt vervolgd. GERARD KESSELS Haagse Pulchri Studio. Ruud Lubbers met hockeystick op een inmiddels zeer bekende fotomaar in feite heeft hij maar heel weinig gelegenheid om te spelen (foto Milan Konvalinka).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 25