£eidóc0otnont
De Oostenrijkse ziel is gekwetst. De bewoners van de Alpenrepubliek voe
len zich onterecht behandeld door het buitenland. Toen vorig jaar glycol
in Oostenrijkse wijn werd aangetroffen, was dat wekenlang wereldnieuws.
..Maar van onze wijn is niemand gestorven. In Italië zijn nu al meer dan
twintig doden, maar de Italianen worden lang niet zo hard aangepakt als
wij", moppert minister Karl Blecha van binnenlandse zaken. Kwaad is hij
ook omdat de Amerikaanse regering zijn burgers heeft aangeraden niet in
Wenen op vakantie te gaan vanwege mogelijke terroristische aanslagen. En
dan nii de zaak-Waldheim. Voor veel Oostenrijkers de druppel die de em
mer van het ongenoegen doet overlopen. Eén van de belangrijkste politici
die het kleine landje heeft voortgebracht en waar de Oostenrijkers trots op
zijn, blijkt drie oorlogsjaren verzwegen te hebben. Waldheim als president
kan eigenlijk niet meer, vindt het buitenland. Dat maken wij zelf wel uit,
zeggen de Oostenrijkers en ze scharen zich massaal achter de vroegere
Wehrmacht-luitenant. Is Waldheim morgenavond president van Oosten
rijk? Gerard Kessels peilde de emoties in een land dat een abonnement
lijkt te hebben op schandalen en affaires.
ZATERDAG 3 MEI 1986
1
3M
Kurt Waldheim (links) en Kurt Steyer, beiden kandidaat voor het presidentschap van
Oostenrijk, schudden elkaar vlak voor een televisie-optreden nog vriendelijk de hand.
WENEN - Friedrich Peter staart met ge
bogen hoofd naar een onbestemd punt
ergens op de tafel. Het valt hem moeilijk
een antwoord te geven. Dan: „Er zijn
momenten dat een politicus de een
zaamste man ter wereld is. Dan kan zijn
partij nog zo hard roepen dat ze achter
hem staat, hem steunt. Hij moet dan zelf
een uiterst zware beslissing nemen,
waarbij niemand hem kan helpen. Dat
zijn momenten, die een mens nooit ver
geet. Ik heb indertijd besloten mij terug
te trekken, maar ik kan Waldheim geen
raad geven. Hij moet zelf beslissen".
Waldheim heeft beslist. Hij houdt zijn
kandidatuur voor het presidentschap
overeind en heeft een dikke kans in de
eerste ronde gekozen te worden. Frie
drich Peter kwam tot een andere afwe
ging. Peter was in de oorlog lid van de
SS en maakte deel uit van de divisie
„Das Reich" die zich aan de meest af
schuwelijke oorlogsmisdaden heeft
schuldig gemaakt. In 1983 ging het er
om of Peter, lid van de rechts-liberale
FPO, derde voorzitter van het parlement
kon worden. Toen nazi-jager Simon
Wiesenthal de wereldpers over Peter in
formeerde was er geen houden meer aan.
Hoewel persoonlijke betrokkenheid bij
SS-misdaden niet bewezen kon worden,
was Peter ook voor deze vrij onbelang
rijke functie onmogelijk geworden en hij
trok „na de eenzaamste uren" van zijn
leven zijn kandidatuur in. Over twee we
ken trekt de 65-jarige Peter, fractie-voor
zitter van de FPO. zich uit de politiek
terug. De kritische „Süddeutsche Zei-
tung" bestempelt hem op de valreep als
een man die uit zijn verleden geleerd
heeft en zich verdienstelijk heeft ge
maakt voor het naoorlogse Oostenrijk.
Peter: „Dat stukje in de krant was voor
mij belangrijker dan de hoogste onder
scheiding".
Peter en Waldheim, twee politici die
door het verleden zijn ingehaald. Objec
tief bezien valt Waldheim, die dienst
moest doen bij de Wehrmacht, minder
te verwijten dan Peter, die zich vrijwillig
bij de moordenaarsbenden van de SS
meldde. Maar dc vroegere secretaris-ge
neraal van de Verenigde Naties ver
zweeg de drie jaar op de Balkan omdat
hij. niet ten onrechte, aannam dat dat
zijn steile carrière zou kunnen schaden.
Hij verdrong de oorlogsjaren. „Wald
heim leefde veertig jaar met een leugen",
schrijft de New York Times. Maar niet
alleen Waldheim leefde met een leugen,
dat gold voor heel Oostenrijk. Vandaar
de emotionele steunbetuigingen voor
Waldheim. Na 1945 immers glipten de
Oostenrijkers meteen in de rol van
slachtoffer. Ze wezen op de verklaring
van de grootmachten, afgegeven in 1943
in Moskou, waarin Oostenrijk werd be
stempeld als „het eerste slachtoffer" van
de Duitse agressie. Verdrongen werd het
feit dat nergens in het Hitler-rijk zoveel
mensen lid waren van de nazi-partij als
in Oostenrijk (600.000). Verdrongen
werd dat het anti-semitisme in Oosten
rijk altijd sterker was geweest dan in
Duitsland, dat de Oostenrijker Adolf
Hitler zijn verderfelijke opvattingen in
Wenen opdeed, dat Oostenrijkse nazi's
tot de fanatiekste beulsknechten van het
regime behoorden. Vergeten werd ook
de jubel van miljoenen Oostenrijkers bij
de „Anschluss" aan het Duitse rijk in
maart 1938.
Taboe
Uesterkt met de vrijspraak van de Ver
klaring van Moskou gingen de Oosten
rijkers weer over tot de orde van de dag.
De kleine republiek, rijkelijk gezegend
met natuurschoon, kreeg een vriendelijk
image. Aardige, gastvrije mensen in een
land waar het goed toeven is. Na 1945
waren de Duitsers de kwaaie pieren, de
Oostenrijkers argeloze slachtoffers. Voor
miljoenen toeristen was Hitier een Duit
Of het hakenkruis als symbool van een nazi-verleden behalve deze verkiezingsposter van
Waldheim ook diens kansen om president te worden verpest, is iets waarin de meeste
Oostenrijkers niet lijken te geloven.
ser en Beethoven een Oostenrijker en in
de Alpenrepubliek bestond geen behoef
te dat beeld te corrigeren.
Wee degene die in Oostenrijk een kriti
sche blik werpt op de nazi-tijd. Hij door
breekt het taboe van de collectieve ver
dringing en geldt als bevuiler van het ei
gen nest. Freda Meissner-Blau, kandi
daat van de Oostenrijkse Groenen voor
het presidentschap, meent te weten wie
verantwoordelijk is voor de „levensleu
gen" van het Oostenrijkse volk.
„Dit is de erfzonde van onze grote poli
tieke partijen. De grote mogendheden
pakten ons na de oorlog met zijden
handschoenen aan. Hoewel de nazi-par-
tij hier zeer populair was, werden wij be
stempeld als het eerste slachtoffer. Ónze
grote partijen hielden hun armen on
middellijk wijd open en zeiden: kom
hier, wij willen dat jullie op ons stem
men, bij ons kunnen jullie wat worden.
Na de oorlog, toen duidelijk werd wat er
gebeurd was, waren veel nazi's echt ge
schokt. Dat was een geschikt moment
voor een confrontatie met het verleden,
maar dat heeft men voorbij laten gaan.
Niemand wilde praten over onze verant
woordelijkheid. De christendemocraten
niet, de liberalen en de socialisten niet.
Geen wonder dat we daarna affaires kre
gen met ministers die bij de SS waren
geweest of de ontvangst van de oorlogs
misdadiger Reder op het vliegveld door
de minister van defensie Frischenschla-
ger".
Met haar 59 jaar behoort de sympathie
ke Freda Meissner-Blau tot een generatie
die de oorlog nog net bewust meege
maakt heeft. Was zij op de hoogte van
wat er gebeurde? „Met elf jaar", vertelt
ze, „wist ik wat er met de joden gebeur
de. Ik had een vriendinnetje, ze heette
Adler. Zij en haar hele familie werden
opgehangen. Toen ik mijn moeder vroeg
waarom, kreeg ik als antwoord: omdat
ze joden waren. Maar toen ik verder
vroeg wat ze dan gedaan hadden, zweeg
mijn moeder. Dat heb ik jarenlang met
me meegedragen, het zwijgen van mijn
moeder na die vraag".
Hoewel ze zelf niet meer tot de jongsten
hoort vertegenwoordigt Freda Meissner-
-Blau een nieuwe kritische generatie. De
Groenen waarvoor zij kandideert zijn
een bont samenraapsel van milieu-be
schermers, pacifisten en ontevreden in
tellectuelen. De hopeloos verdeelde
Groenen zullen na de presidentsverkie
zingen weer snel met hun onderling ge
krakeel beginnen. Als ze gesloten zouden
optreden, zouden ze meer stemmen krij
gen dan de zes a zeven procent die de
alternatieven nu wordt toegeschreven.
Zeker omdat de Oostenrijkers na een so
cialistische heerschappij van zestien jaar
eigenlijk wel weer eens iets anders wil
len. „De mensen willen een verandering,
wat dan ook", zegt Meissner-Blau. Een
tendens die ook Waldheim in de kaart
speelt. De vroegere topdiplomaat heeft
aangekondigd „een sterke president" te
willen zijn. Dat is vele Oostenrijkers uit
het hart gegrepen, die menen dat een
sterke man een einde zal maken aan de
reeks schandalen en corruptie-affaires
waarin de drie gevestigde partijen al ja
ren verwikkeld zijn. Want aan schanda
len is het land rijk geweest. Het West-
duitse weekblad Der Spiegel heeft zelfs
de uitdrukking „Schandaalrepubliek
Oostenrijk" gelanceerd. Het ene schan
daal is nog niet weggeëbd of het andere
dient zich al aan: politici die driftig mee-
verdienen aan grote bouwprojecten, ma
nagers van het overheids-staalconcern
„Voest-Alpine" (de vroegere Hermann
Göring Werke) die met speculaties op de
oliemarkt honderden miljoenen verlie
zen, de zaak-Frischenschlager, het gly
col-wijnschandaal. „Wij hebben de laat
ste twee jaar niet veel geluk gehad", er
kent parlementslid Kurt Bergmann van
de christendemocratische OVP. „Wij
hopen", voegt hij er aan toe, „dat onze
pech-serie op 4 mei eindigt met de ver
kiezing van onze kandidaat Kurt Wald
heim". Dat een presidentschap van
Waldheim voor het buitenland juist het
grootste schandaal zou zijn, wil er bij
Bergmann niet in. Op de vraag welk
land een president Waldheim dan als
eerste zou kunnen bezoeken, antwoordt
hij venijnig: „Duitsland".
ScHRANZ
Nog slechter dan andere volkeren kun
nen de Oostenrijkers er tegen wanneer
een zoon des volks in het buitenland op
zijn donder krijgt. Minister van binnen
landse zaken Karl Blecha: „Daar zijn wij
heel gevoelig voor. Toen onze skier Karl
Schranz bij de Olympische Winterspelen
in het Japanse Sapporo werd uitgesloten,
stak er hier een storm van verontwaardi
ging op. Met iemand uit een groot land
als Frankrijk, Amerika of Duitsland had
men dat niet gedurfd, reageerden de
mensen, maar wel met een Oostenrijker.
Toen Schranz hier aankwam waren er
140.000 mensen op het vliegveld om
hem welkom te heten. Zoveel waren er
nog nooit op de been geweest". Wat
voor Schranz geldt, geldt ook voor
Waldheim.
Politiek in Oostenrijk lijkt iets van de
oudere generatie. Op de verkiezingsbij
eenkomsten van Waldheim en zijn soci
alistische tegenkandidaat Steyrer worden
nauwelijks jongeren gesignaleerd. De
zaak-Waldheim heeft de afkeer van de
politiek en de onverschilligheid eerder
nog versterkt. Bij een verkiezingsbijeen
komst van de vroegere huidarts Steyrer
in een propvolle zaal in St. Polten kun
nen pas op de achtste rij een drietal jon
ge meisjes ontdekt worden. Verder zijn
het mensen van boven de vijftig. Steyrer
weet de juiste snaar te treffen, als hij
zegt: „Wij kunnen trots zijn op het Oos
tenrijk dat wij na de oorlog hebben op
gebouwd. Alle partijen hebben daar aan
meegewerkt". Luid applaus.
Alle partijen ja. De verschillen tussen de
Oostenrijkse partijen zijn vrij klein.
Christendemocraten, socialisten of libe
ralen, geen van de partijen peinst er over
de met zware verliezen kampende over
heidsbedrijven op de fles te laten gaan.
Over privatisering wordt uiterst behoed-,
zaam gesproken. Bestrijding van de
werkloosheid weegt zwaarder dan een
oplopen van de staatsschuld. Alle partij
en zijn trots op de uiterst lage werkloos
heid van 4,5 procent, minder dan de
helft van die van de welvarende bonds
republiek.
Voor het onderlinge geherrie en gehak
ketak dat in een partijendemocratie ei
genlijk toch gebruikelijk is. zijn de Oos
tenrijkers allergisch. Nergens is de hang
naar sociale consensus, naar harmonie,
groter. In Oostenrijk is het systeem van
de „Sozialpartnerschaft" ontwikkeld,
waarin de regering en de vakbonden in
nauw overleg de arbeidsvoorwaarden be
palen. Niemand belichaamt dit systeem
beter dan Anton Benya, president van
het parlement en tegelijkertijd voorzitter
van de Oostenrijkse vakbond.
De Oostenrijkers zijn altijd brave staats
burgers geweest. Michael Graff, de secre
taris-generaal van de conservatieve
christendemocraten, is herhaaldelijk on
der vuur genomen omdat hij er in de
politieke discussie van houdt, zo nu en
dan met scherp te schieten. Graff: „Er is
in dit land werkelijk een vreselijke be
hoefte aan harmonie en consensus. De
mensen willen een vredig èn onschuldig
klimaat. Wie een keer een paar steken
uitdeelt is meteen een ongenuanceerde
scherpslijper".
Krachtige woorden vallen er pas als de
Oostenrijkers onder het lommer bij een
groot glas jonge „Heurigenwein" filoso
feren over god en de wereld. Dan wordt
er „weinselig" gefilosofeerd en gediscus
sieerd. Maar toch lijkt dit een beeld van
een verdwijnend Oostenrijk. De jonge
generatie is ofwel murw geworden door
de reeks van schandalen en niet meer ge
ïnteresseerd in de gevestigde partijen die
zich niet vernieuwd hebben, of is uiterst
kritisch. Bij het televisiedebat tussen
Steyrer en Waldheim werd dat bijzonder
duidelijk. Drie scherp doorvragende
journalisten van rond de veertig namen
de beide zestigers onder schot over hun
activiteiten in de oorlog en daarna. Zo
nen tegen vaders.
Uitgerekend Waldheim heeft de preten
tie de geloofwaardigheid van de politiek
in Oostenrijk te herstellen. Hij hamert in
elke verkiezingsbijeenkomst op de „mo
rele waarden waarmee we het land heb
ben opgebouwd, maar die verloren zijn
gegaan". Waldheim: „De jeugd heeft
zich afgekeerd van de politiek door de
schandalen. De vraag is of wij deze crisi-
s-achtige ontwikkeling accepteren. Wat
Oostenrijk nodig heeft is een president