'finale
ZATERDAG 19 APRIL 1986
De strijd om het dagelijks brood is van alle
tijden, iedereen heeft er mee te maken en soms
wel heel letterlijk. In de Eerste Wereldoorlog
bijvoorbeeld, was het brood op de bon en dat
leidde zelfs tot plunderingen van broodkarren
en -winkels. De bakkers hadden het overigens
ook niet breed. Omdat bloem in die jaren
almaar duurder werd en de broodprijs was
gebonden aan een maximum, zagen zij hun
inkomen flink afnemen. De vrijwel
ongeorganiseerde bakkers brachten daarom
750.000 gulden bijeen voor een eigen
meelfabriek in Den Bosch: de N.V.
Meelfabrieken der Nederlandsche Bakkerij,
ofwel Meneba. De zaken verliepen
voorspoedig en na 1945 kwam de produktie in
Rotterdam. Meneba groeide uit tot een
concern met binnen- en buitenlandse
vestigingen in meel, bakkerijen en mengvoer.
Drie divisies, die uitgerekend alle opereren op
markten met moordende concurrentie en
overcapaciteit. Om niet in grote problemen te
geraken moest het concern in de afgelopen
twee jaar een grootscheepse uitverkoop
houden, maar evenals de „bakkers op de
hoek", moet Meneba ook nu nog dagelijks
knokken voor brood op de plank.
ROTTERDAM - Het kantoor van de
Meneba-meelfabriek De Maas stamt on
miskenbaar uit het begin van deze eeuw.
Tussen de hoge silo's een brede granie
ten trap, dikke deuren met koperbeslag
en daarachter - precies als bij Gist-Bro-
cades in Delft - een statige passage van
grijs, met mozaïek ingelegd marmer.
Lang en hoog, als een overmatig gerezen
wittebrood. Hier weergalmen je voet
stappen in een diepe stilte die de sfeer
van het verleden oproept en die het dag
licht, dat door glazen koepels binnen
valt, niet echt heeft kunnen verjagen.
Hier en daar een bronzen borstbeeld van
een overleden directeur en aan het eind
de onvermijdelijke eiken deur naar de
directiekamer, even ruim als een balzaal.
Daar staan meelbestoven voetstappen
op het vers geboende parket en je kijkt
er uit op de Maashaven van Rotterdam.
Pal onder een van de brede ramen ver
lost een zuiger een buitenlands vracht
schip van zijn tarwe. Overal is het doffe
gedreun hoorbaar van machines die tar
we tot meel vermalen. „Pas als ze stil
staan, valt het ons op", zegt A. van
Straaten, bestuurslid van Meneba en di
recteur van de meeldivisie. „De produk
tie gaal dag en nacht door, alleen in het
weekeinde is er rust".
Bezem
Ook Van Straaten was aanwezig op de
persbijeenkomst van Meneba - twee
jaar geleden - waar de kersverse Mene-
ba-topman Van Bochove vertelde dat
het vernieuwde bestuur de bezem door
het concern zou halen. Want er moest
een eind komen aan de almaar magere
resultaten en de herhaaldelijke reorgani
saties. De bankschulden en rentelasten
rezen de pan uit en 1984 zou wordèn af
gesloten met vijf miljoen gulden verlies
en een sterk lager bedrijfsresultaat.
Het bereiken van een betere - financië
le - uitgangspositie zou geen gemakke
lijke opgave zijn. De geplande vernieu
wingen in het produktieproces vermoch
ten geen uitstel en bovendien was daar
de onvoorspelbare markt. Dat wil zeg
gen, de afhankelijkheid van Meneba van
onder meer de landbouwpolitiek van de
VS en de EG, de superheffing op melk,
de welwillendheid van de overheid om
de minimum-broodprijs te handhaven
en de voorkeur van haar afnemers.
Meneba, zo wist Van Bochove, moet te
rug naar haar kernactiviteiten: meel,
bakkerijen en mengvoeders. „We zijn
een stelletje dat de nek uitsteekt om de
zaken structureel te veranderen", aldus
de vastberaden samenvatting van de be
stuursvoorzitter.
Le pain turner
Vervolgens werden nagenoeg alle buiten
landse deelnemingen verkocht, ook de
twee broodfabrieken van Le Pain Turner
in Frankrijk waarvan er een gloednieuw
was. Meneba had deze bij Marseille la
ten neerzetten om de markt aldaar dich
ter bij huis te kunnen bedienen. De
Franse overheid verscherpte echter haar
prijspolitiek en vanwege zijn zwakke fi
nanciële positie kon het meelconcern die
tegenslag niet „uitzitten".
Meneba bereikte inderdaad een minder
onzekere uitgangspositie, maar de winst
van 2,8 miljoen gulden over 1985 is
„nog onvoldoende", aldus Van Bochove
vorige week bij de presentatie van de
laatste jaarcijfers. Voor het lopende jaar
wordt niet meer dan een „bescheiden
winst" verwacht en dan nog „onder
voorbehoud van vele onzekere facto
ren".
Van Bochove wees op de concurrentie
die Meneba nog steeds spitsroeden laat
lopen. Zoals de graanruzies tussen de
EG en de VS die de exportmarkten van
de Europese maalindustrie dreigen te be
perken en de concurrentie binnen de EG
kunnen verscherpen. Want de Gemeen
schap kent behalve een graanberg, ook al
een overschot aan maalcapaciteit.
Ook de mengvoerdivisie wacht hevige
concurrentie, maar met name de bakke
rijdivisie moet alle zeilen bijzetten om
het marktaandeel van vijftien procent
(bakkerijen plus 175 eigen winkels) op
z'n minst te behouden. De bakkerijen
worden geplaagd door Belgische en
Duitse bakkerijen die hun brood in ons
land onder de minimumbroodprijs aan
de man brengen. Om minder van die
markt afhankelijk te zijn, brengt Meneba
nu naast brood, meer tweede produkten
op de markt, zoals koffie- en amandel
broodjes, croissants en het Sun Maid
krentenbrood dat in licentie geprodu
ceerd wordt.
Aldi
Onder meer als gevolg van die buiten
landse concurrentie kelderde de omzet
van de bakkerijdivisie vorig jaar zo'n
163 miljoen tot 329 miljoen gulden. Van
Bochove: „Het prijsverschil met het im
portbrood is toch al gauw dertig tot
veertig cent. De handel is bovendien erg
agressief; veel bakkerijen wisselen regel
matig van toeleverancier".
Een van die groot-afnemers van Meneba
is Aldi, een levensmiddelenbedrijf met
tweehonderddertig filialen in Nederland.
Volgens Aldi-directeur M. Heersmink
hebben vorig jaar inderdaad ongeveer
vijftig van de tweehonderddertig filialen
een andere leverancier gezocht. „Kijk,
Meneba is groot en Aldi is groot. Dit is
gebeurd om niet al te afhankelijk te zijn
van één leverancier. Meneba levert ech
ter nog aan de meeste van onze filialen.
Dat dergelijke marktverschuivingen zo'n
flink omzetverlies bij Meneba teweeg
brengen, geloof ik echter niet. Ik denk
dat het concern dit argument voor iets
anders gebruikt. Wellicht dat er in die
divisie ontslagen gaan vallen".
Vijand
In de strijd tegen het importbrood is
binnen de Nederlandse Vereniging van
Meelfabrikanten besproken hoe geza
menlijk weerstand kan worden geboden
tegen de gemeenschappelijke buitenland
se vijand. Volgens Th. Sinoo. jarenlang
voorzitter van de Meneba-onderne-
mingsraad en kaderlid van de Industrie
bond FNV, hebben Meneba en de be
langrijkste concurrent Wessanen afge
sproken elkaar niet bewust in de wielen
te rijden op de Nederlandse markt. Di
recteur Van Straaten ontkent dit ten stel
ligste. „Alleen het woord Wessanen ligt
hier al heel gevoelig", zegt hij.
Van Bochove; „Er is wel een zekere
overeenstemming, maar elke fabrikant
vult het voor zichzelf in". Bestuurslid K.
Vervelde van Wessanen bevestigt dat.
Over de strategie van Meneba tegen het
importbrood wil Van Bochove verder al
leen kwijt „dat er infiltranten zijn" en
dat „we nu zelf ook wat meer infiltre
ren".
„In België bijvoorbeeld, hebben we een
stijgend succes met ons meelprodukt
Tarvo. Dat voeren we dus op. Verder
hebben we diverse scenario's klaarliggen
in geval divisies onverhoopt grote moei
lijkheden krijgen. Over die strategieën
zeg ik natuurlijk niets. Behalve dan dat
we erg snel kunnen reageren".
Malen en zeven
De prijsstelling is niet het enige wapen
in de concurrentiestrijd. „Ook kwaliteit
en service spelen een grote rol", aldus
Van Straaten. Meneba's meelfabrieken
De Maas in Rotterdam en De Sleutels in
Leiden (resp. vierhonderd en honderd
werknemers), die de bloem en het meel
voor de bakkers leveren, onderhouden
daarom dagelijks contact met hun Wan
ten.
Deze fabrieken vermalen jaarlijks in to
taal enkele honderdduizenden tonnen
tarwe, waarvan de werkmaatschappij
World Flour een derde expdrteert. Van
de rest (uit concurrentieoverwegingen
wil Meneba geen precieze cijfers in de
krant) neemt De Molen twee derde voor
zijn rekening en onder meer omdat De
Molen zich tevens bezighoudt met acti
viteiten voor derden, zoals opslag, dro
gen en reinigen, produceert De Sleutels
de bulk. Al met al bedient de meeldivi
sie een derde van de binnenlandse
markt. Vaste afnemers zijn de negen
bakkerijen van Meneba's bakkerijdivisie
die op hun beurt de 175 eigen Meneba-
winkels en grootwinkelbedrijven beleve-
ren.
„Het maalproces levert meer eindpro-
dukten op, maar bloem en meel vormen
het grootste bestanddeel", aldus ir. C.
Spoon, directeur van De Maas.
„Bloem en meel gaan naar de bakkerijen
en de industrie, dus als er in de bakkerij
iets mis gaat, hangt de bakker meteen bij
ons aan de lijn. We geven dan wat raad
of gaan naar hem toe om ter plekke te
onderzoeken waar het aan mankeert.
Verder adviseren onze mensen van de
proefbakkerij, waar we onze eindpro-
dukten testen, de bakkers over bijvoor
beeld nieuwe produkten en nieuwe tech
nieken''.
Molenplan
Binnenkort wordt ook de computer inge
zet ter verdediging van de eigen positie.
De meelfabrieken van
tegenwoordig zijn vergaand
geautomatiseerd en ook de
computer heeft zijn intrede
gedaan. Vanuit de centrale
regelkamer worden de
stromen tarwe van de.silo's
naar de maal- en
zeefmachines gedirigeerd die
geprogrammeerd hun werk
doen. Aan het principe van
malen en zeven is
desondanks niets veranderd.
En ook het graan, komt nog
steeds van Moeder Aarde.
In de meelfabriek in Rotterdam komt
dit voorjaar de eerste fase gereed van het
zogeheten „Molenplan". Een investering
in proces-besturing van circa zeventien
miljoen gulden, waarbij computers on
der meer het vochtgehalte en de heersen
de temperatuur tijdens het maalproces
van twee bloemmolens gaan regelen en
controleren. Het resultaat zal zijn, aldus
Spoon, dat De Molen beter kan inspelen
op de vraag naar constante kwaliteit van
bloem en meel. Uiteindelijk zal het lei
den tot lagere kosten en een hogere pro-
duktiviteit en kwaliteit. „Het vergt bo
vendien minder onderhoud, minder
mensen en het is veel flexibeler. Het op
starten bijvoorbeeld, gaat heel simpel
met een druk op de knop".
De keerzijde van de medaille is dat de
nieuwe investeringen het aantal arbeids
plaatsen bij de Maas en De Sleutels in
de komende jaren verder zal doen afne
men. Spoon: „We hebben de bonden
nooit gegarandeerd dat hier in deze jaren
geen ontslagen zouden vallen. Als we de
continuïteit voorop stellen, moeten we
evenals de concurrentie, doorgaan met
vernieuwen. Die vermindering van ar
beidsplaatsen hebben we tot nog toe
kunnen opvangen via het natuurlijk ver
loop en we verwachten dat zo te kunnen
houden".
Overwerk
Zeker de helft van de werknemers van
Meneba is lid van de Industriebond
FNV. OR-lid Sinoo bevestigt dat de
bonden niet hebben dwars gelegen bij I
het Molenplan. „Tenslotte moet de fa-
briek een concurrerende kostprijs behou- j,
den en bovendien verloopt het Molen-
plan in fasen".
Sinoo noemt het sociaal beleid van Me-
neba „redelijk tot goed". „We hebben f
een goed overleg met de directie, de lo-
nen zijn goed en sinds de oorlog hebben
we nauwelijks werkonderbrekingen ge-
had. Wel vinden we dat Meneba te veel
uitzendkrachten inzet en dat er te veel j
overwerk is. Binnenkort gaan we praten
over een nieuwe cao en volgens mij ziet
Meneba wel in dat het verlies aan ar
beidsplaatsen is op te vangen met zesen
dertig uur werken".
Gezien de stevige greep die de Neder
landse maalindustrie op de eigen markt
heeft, is Sinoo niet zo pessimistisch over
de kansen van Meneba. Wel zou het
concern veel agressiever moeten optre
den in de export. „De meeldivisie heeft
in het afgelopen jaar nogal wat orders
gehad uit het Midden-Oosten en voor de
internationale voedselhulp. Daar moeten
ze bovenop gaan zitten. Want als een
derde van de wereldbevolking schreeuwt
om voedsel, dan heeft een onderneming
als Meneba toch zeker alle bestaans
recht?".
Molenaar
Het gesprek met directeur Spoon had
overigens plaats tijdens een rondleiding
door De Molen. Een wandeling van drie
uur langs vele verdiepingen en door gro
te zalen met ingewikkelde netwerken
van buizen en pijpen. En met vele
vreemdsoortige, lawaaiige machines, die
schijnbaar een eigen leven leiden; veel
mensen komen we namelijk niet tegen.
Vanuit het hart van de fabriek, de cen
trale regelkamer, worden de stromen tar
we ge.dirigeerd naar opslagsilo's en naar
de maal- en zeefmachines.
Bij de „uitlegtafel" waarop monsters van
de verschillende eindprodukten liggen,
vertelt Spoon over belevenissen van di
recteur Van Straaten in Libië. Enkele ja
ren geleden werd hij door de douane van
Libië binnenste buiten" gekeerd omdat I
men dacht dat bloem in zijn bagage co
caïne was
Spoon knielt dan bij een zeefmachine,
trekt een klepje open en haalt wat wit
poeder te voorschijn. Hij bevoelt het j
keurend, ruikt er aan en houdt het onder j
mijn neus. Zegt dan heel zelfverzekerd:
„Dit nu is zuivere bloem". Hoewel de
silo vele tonnen van het produkt bevat,
laat hij het zorgvuldig in de machine te
rugglijden, zonder morsen.
HENK ENGELENBURG
FOTO: CEES VERKERK
De duivelbanner
van Camden Town
LONDEN - Wie bezeten is van de dui
velkan hem in Londen voor tien pond
kwijt. Dat is het vaste honorarium van
dominee Christopher Neil-Smith. de bes
te duiveluitbanner van de Kerk van En
geland. Hij verjaagt Satan gemiddeld
zesmaal per week. een klus van telkens
tien minuten.
De weleerwaarde heer Neil-Smith (65) is
al dertig jaar dominee. In die lange tijd
jaagde hij minstens vijfduizend baarlijke
duivels op de vlucht. 'Zijn patiënten zijn
meestal mensen, maar dominee Neil-
Smith zuivert ook gebouwen van kwade
geesten.
De eigenaar van een louche sauna in Es
sex ontbood hem kortgeleden. ,.Ik heb
het gevoel dat mijn masseuses vrij gere
geld worden geplaagd door gemeen sa
tansgebroed", klaagde deze man. „Dat is
slecht voor de business. Als ik toevallig in
mijn zaak aanwezig ben en de duivel
komt op bezoek, dan nemen al mijn zin
tuigen zijn aanwezigheid waar".
Duivelbanner Neil-Smith bezocht die
sauna buiten de normale openingstijd.
Hij trok er zijn koorhemd aan, spreidde
de armen wijd open en dreunde de vaste
gebeden af. Engelse duivels houden ken
nelijk niet van een dergelijke vertoning.
De saunahouder wordt nu geen satansge
broed meer gewaar. Hij is erg tevreden
met het bereikte resultaat, want de zaak
draait veel beter. „Die dominee was zijn
tien pond waard", zegt de eigenaar blij.
Christopher Neil-Smith heeft ook bijzon
der goede herinneringen aan een bar
baarse Heli's Angel, die voor zijn balda
digheden per zware motorfiets in de ge
vangenis was beland. Daar had deze
boze jongen veel last van duivelse bevlie
gingen. Op een mooie zondagmorgen
predikte dominee Neil-Smith in de kapel
van het gevang. Na verloop van tijd be
gon die Heli's Angel verschrikkelijk te
brullen. De dominee haastte zich naar
hem toe en improviseerde een handopleg
ging. De Heli's Angel verloor onmiddel
lijk het bewustzijn. Toen hij korte tijd la
ter weer bijkwam, riep de Hells' Angel
opgelucht: „Het is weg!", en vroeg drin
gend om een bijbel.
Zo gezien heeft de duivel in Engeland
dus een vruchtbaar werkterrein. Bezeten
zijn is er een modeverschijnsel. Politici,
popartiesten, junkies, werkloze jongeren.
schoolkinderen en voetbalsupporters doen
eraan mee. Volgens duiveljager Neil-
Smith heeft de Amerikaanse film „The
Exorcist" van 1974 daar iets mee te ma
ken„Hij was nog maar pas in roulatie
gebracht, of er werd al bij mij aangebeld
door mensen die verlangden dat ik hun
duivel zou uitbannen", vertelt de Lon-
dense exorcist. „Sommigen van deze lie
den waren inderdaad bezeten van boze
geesten: anderen wilden gewoon niet ach
terblijven op de nieuwe trend".
Satanisme trekt momenteel in Engeland
weer de aandacht wegens een merkwaar
dig proces met als kroongetuige een een
voudige predikant, Michael Barling, die
zich voor tweehonderdduizend pond had
laten beduvelen door duivelaanbidder
Jerry Mainwaring Knight. Met dat geld
moésten „satanische schulden" worden
betaald. Knight, die kennelijk een aarts-
was. „onthulde" voor de recht
bank aal het hoofdkwartier van de dui-
velaanbidders zich in Londen bevindt en
dat ondermeer een rooms-katholieke kar
dinaal daar geregeld de „erediensten"
bijwoont.
Duiveljager Neil-Smith, gehuwd en vader
van twee flinke zonen, meent te weten
dat in Grool-Brittannië vandaag de dag
zo'n vijfduizend „satanisten" en negen
tigduizend heksen (zowel van het vrouwe
lijke als van het mannelijke geslacht) be
drijvig zijn. „En hun getal neemt nog
steeds toe", zegt hij.
Tol dominee Neil-Smith wenden zich
vaak mensen, die menen dat de geest van
een overleden persoon hen onderdrukt.
Deze indringer wordt dan prompt door
de duivelbanner op de vlucht gejaagd.
„Maar ik geef hem eerst nog een flinke
uitbrander", zegt de vriendelijke domi
nee, die sedert zevenentwintig jaar ver
bonden is aan de St. Saviourskerk in
Loudens Camden Town. Of hel nu een
geest is of Beëlzebub zelf die verjaagd
moet worden, Neil-Smiths honorarium
bedraagt onveranderlijk tien pond.
Deze wijze dominee is echter lang niet de
enige exorcist van de anglicaanse kerk.
Hij heeft wel twintig confraters die net
zoals hij duivels uitbannen. Britse rooms-
katholieken doen uiteraard een beroep op
duiveljagers van hun eigen geloofsover
tuiging. Maar de gebeden die tijdens ka
tholieke en protestantse bezweringen
worden gereciteerd, zijn vrijwel dezelfde.
Zo draagt Lucifer in Engeland telkens
indirect een steentje bij tot de oecumeni
sche harmonie.
ROGER SIMONS
■Ceiclóc Sou^ont1