■ËeidóctBou/umt1
Aan de vooravond van Wereldgezondheidsdag zendt KRO's Brand
punt een reportage uit over (de hulp aan) gehandicapte kinderen in
Kerala, een landstreek in Zuid-India (morgen om 18.30 uur op Neder
land 1De reportage werd gemaakt in samenwerking met de Stichting
Liliane Fpnds. die zich inzet voor kleinschalige hulp aan kinderen met
een handicap. Het Brandpunt-team bezocht ook enkele van de tussen
personen die het fonds in Kerala heeft. Deze mensen sporen verborgen
gehandicapte kinderen op en beoordelen welke hulp geboden kan wor
den. Vaak komt dat neer op wat extra geld voor voeding en medicij
nen. voor een rolstoel, voor een prothese of voor een bezoek aan de
dokter en eventueel voor een operatie.
„Met weinig geld kun je veel doen", zegt Ignaas Brekelmans. adviseur
van het Liliane Fonds. „De reportage Iaat dat overduidelijk zien. Ik
hoop, dat iedere kijker ervan overtuigd raakt, dat ook zijn hulp nodig
is. Want laten we bedenken dat ieder kind dat niet kan lopen, een
volwaardig mens is. Het kan alleen niet lopen. Je kunt de gehandicap
te kinderen op veel manieren tegemoet komen. Vaak kun je iets aan
hun handicap doen, vooral als ze nog jong zijn. Je kunt ze helpen een
kleine winkel langs de weg te beginnen. Voor vijfhonderd gulden heb
ben ze er al een. Ook met landbouw- en veeteeltprojecten kun je ge
handicapte kinderen en hun naaste familie in staat stellen zelf de kost
te verdienen. Met twintig eenden en een eendenkooi (kosten vijfhon
derd gulden) kunnen ze al aardig uit de voeten. Een visnet plus boot
kost iets meer dan zeshonderd gulden een schaap en een eenvoudige
stal tweehonderd vijftig tot driehonderd gulden. Voor tweehonderdvijf
tig gulden hebben ze al een weefmachine en voor tweehonderd gulden
materiaal en instrumenten om kokosmatten te maken".
eens hoe goed hij er al mee om kan
gaan". Ze straalt over haar hele gezicht
als we weggaan. En Varghese krijgt een
vriendelijke aai over zijn zwarte, sluike
haar. Die redt het wel
SwADHAMINI
In Pallipuram woont ook Swadhamini,
16 jaar. Zij heeft polio: kinderverlam
ming. Sinds haar jeugd gaat zij kruipend
door het leven. Letterlijk op handen en
voeten: Geld voor krukken is er niet,
laat staan voor een wagentje.
Swadhamini's vader is visser. Het gezin
woont op een eilandje vlak voor de kust.
In een gammel bootje gaan we, met de
zusters, op weg. Het water is lauw, de
zon staat recht boven ons en de lucht
trilt van de hitte. Als we om ons heen
kijken, wanen we ons in het paradijs.
Overal die palmbomen en dat diepblau
we water. Af en toe springt even een vis
boven de oppervlakte. En in de verte dat
eilandje. Ook weer palmbomen en ver
der kleine rijstveldjes. Alles diepgroen
en ongerept.
Dit soon prachtige plaatjes moet ook de
apostel Thomas hebben gezien. Die
landde in 52 na Christus vanuit het
Midden-Oosten in dit gebied. Hij sticht
te in India de eerste christelijke kerk, die
van de Thomas-christenen. En met suc
ces, want in Kerala kom je in bijna elk
plaatsje een katholiek kerkje of een
kloostertje tegen. In een land als India
een gekke gewaarwording
Terug naar Swadhamini. Zij heeft ons
zien aankomen en is op handen en voe
ten naar de rand van het eilandje gekro
pen. Zuster Terence en zuster Stella Ma-
ris (Sterre der Zee: een prachtnaam in
dit verband!) stappen op hun sandalen
het water in en klauteren op de kant.
Swadhamini is blij de zusters te zien. Er
volgt tenminste een hartelijke begroe
ting. „Swadhamini werd altijd door haar
vader naar school gebracht. Die voer
haar met'zijn bootje naar de overkant en
droeg haar dan een paar kilometers op
zijn rug naar school". Zuster Terence
loopt langzaam verder het eiland op.
„Maar een tijdje geleden werd zijn doch
ter hem te zwaar, het ging echt niet
meer. De vader kon het meisje absoluut
niet meer dragen en Swadhamini bleef
dus maar thuis. Wij kwamen hier op een
dag langs en hoorden dat. Een eenvoudi
ge driewieler kon al uitkomst bren
gen
En die driewieler kwam er, voor een
paar honderd gulden. Elke ochtend vaart
de vader zijn dochter naar de overkant
en daar staat haar driewieler klaar. Een
mooie zwarte, met een bel. Zelf fietst ze
naar school. Tot aan het hek en dan
kruipt ze op handen en voeten de
schooltrap op, de klas in. Een vriendin
netje draagt haar boeken.
„Ze vond het ontzettend jammer dat ze
met school moest stoppen", zegt de juf
van Swadhamini, „maar het ging ge
woon niet langer. Langzaam haalt ze nu
haar achterstand in en over een tijdje is
ze weer helemaal bij. En het leukste van
alles is dat ze weer helemaal is opge--
fleurd. Moet je je eens indenken. Maan
den lang alleen op dat eilandje. Verder
niets. Nu kan ze zelf beslissen waar ze
naar toe gaat. Naar school, of 's mid
dags naar een vriendje of vriendinnetje
of zo maar een eindje rijden. En dat al
leen maar dank zij die driewieler. Fan
tastisch!".
JOOST MIDDELHOFF
ZATERDAG 5 APRIL 1986
De druppels van
het Liliane Fonds
VLIJMEN - „Ieder kind dat je
helpt, is er een. Af en toe zeggen
mensen wel eens geringschattend te
gen me: „Wat jullie doen is een
druppel op een gloeiende plaat".
Daar word ik op mijn beurt gloeiend
nijdig om. Want stel dat die druppel
op jouw gehandicapte kind viel! Zou
je dan niet een gat in de lucht sprin
gen? Bovendien: vele druppels ma
ken toch een heleboel kinderen blij.
Als je werkelijk denkt, hoopt en ge
looft dat je verantwoordelijk bent
voor het welzijn van iedere mens,
hoe klein, onwetend en arm ook,
dan ben je met ieder kind dat gehol
pen wordt gelukkig".
Lieke Brekelmans, samen met haar
man Ignaas hart en ziel van de
Stichting Liliane Fonds, is ervan
overtuigd, dat kleinschalige en indi
viduele hulp aan gehandicapte kin
deren in de Derde Wereld, prima
werkt. „Via religieuzen en leken ter
plaatse help je een kind zijn handi
cap zo goed mogelijk te overwinnen,
zodat het echt kan leven in de maat
schappij, onafhankelijk van anderen
wordt en in zijn eigen levensonder
houd kan voorzien. En voordat het
zover is, geef je steun en inforYnatie
aan ouders of verzorgers. Informatie
bijvoorbeeld hoe ze hun gehandicap
te kind het beste kunnen „aanpak
ken". We weten dat een gehandicap
te zoon of dochter een zware belas
ting is voor mensen die toch al heel
erg arm zijn. Maar vaak komen ze
dank zij een klein beetje hulp op het
goede spoor".
Het Liliane Fonds, gevestigd in het
Brabantse Vlijmen, is ruim vijf jaar
geleden opgezet door Lieke Brekel
mans. „Hoe ik erbij kwam om als
privé-persoon mensen in de Derde
Wereld te gaan helpen? Ik ben in In
donesië geboren. Vlak voor het uit
breken van de oorlog waren we in
Nederland „om een frisse neus te
halen". Vanwege de oorlog konden
we toen niet terug. Maar ik ben nog
een keer in Indonesië geweest, tien
jaar geleden, samen met mijn man.
Op Sumatra ontmoette ik in een te
huis voor weeskinderen een meisje
dat in haar vroege jeugd polio had
gehad (wat ipij op tweejarige leeftijd
ook was overkomen) en dat was
weggegeven aan de zusters. Prima
verzorging, maar van revalideren
was niets terechtgekomen. Ze zat
heel ijverig te naaien achter een
klein machientje. De zuster vertelde
hoe handig ze ermee omsprong, on
danks haar vergroeide handjes. Ik
informeerde of een elektrische naai
machine wellicht beter voor haar
was. Dan kon ze toch wat vlugger
werken, mooier ook en misschien
kon ze er de kost mee verdienen".
„Vol goede moed ging ik naar Ne
derland terug. Daar waren immers
zoveel stichtingen voor ontwikke
lingshulp dat er allicht wel een te
vinden was "die een naaimachine
wilde bekostigen. Viel dat even te
gen! Overal waar ik aanklopte, kreeg
ik te horen: „We financieren alleen
grote projecten. Aan het helpen van
een enkel kind kunnen we niet be
ginnen; aan Sinterklaascadeautjes
doen we niet". Er bleef me niets an
ders over dan zelf te gaan sparen
voor de aanschaf van een elektrische
naaimachine. Samen met vrienden
en kennissen. Al met al werd het een
aardig potje en redelijk snel had ik
het geld voor de naaimachine bij el
kaar. Maar mijn man, die in ver
band met zijn beroep de halve aard
bol afreisde, kwam steeds opnieuw
thuis met namen van gehandicapte
kinderen die nodig geholpen moes
ten worden. Dat lukte steeds, zelfs
met de bescheiden financiële midde
len uit ons „potje". We vonden het
eigenlijk wel prachtig dat je voor re
latief een habbekrats, het leven van
gehandicapte kinderen totaal kon
veranderen. Een jaar of twee gingen
we op die manier door, totdat de
kring van donateurs en kinderen
voor wie hulp noodzakelijk was zo
groot werd dat er iets moest gebeu
ren. Dat „iets" was de geboorte van
de Stichting Liliane Fonds. Waar
dat Liliane vandaan komt? Van
mijn zondagse naam, maar hou het
verder maar gewoon op Lieke,
hoor".
De religieuzen en leken die ter plaat
se dank zij de financiële bijdragen
van het Liliane Fonds hulp kunnen
bieden, raken getuige hun brieven
steeds meer geïnspireerd omdat ze
resultaten zien. „En door die resul
taten worden ook de ouders enthou
siast gemaakt. Ze zien dat er on
danks de handicap best iets mogelijk
is voor hun kind", stelt Lieke Bre
kelmans.
„Toch stuit je af en toe helaas op
kinderen die je niet of nauwelijks
kunt helpen. Deze week nog waren
er twee van die tragische gevallen.
Een jochie van zes, verlamd door
polio, dat door een operatie zeker
weer op de been geholpen kan wor
den. Maar de ouders willen daar
niets van weten omdat het kind van
de vroege morgen tot de late avond
op straat bedelt en op die manier
geld binnenbrengt. Het andere geval
betreft een jongen van tien die door
een tumor in de darmen verlamd is
geraakt. Eigenlijk heeft het kind een
stoma nodig, maar dat zou onver
antwoord zijn gezien de slechte hy
giënische toestanden in het gezin.
We hebben het kind aan een rolstoel
geholpen zodat het af en toe naar
buiten kan. Toen de zuster die rol
stoel kwam brengen, zei de jongen:
„Haal me toch weg uit deze begraaf
plaats Kun je je dat indenken,
zo'n opmerking van een tienjarige?
Dat de ouders het vertikken mee te
werken, kun je ze in feite niet eéns
kwalijk nemen. Ze zijn' murw ge
maakt door de armoede. Dit soort
voorvallen kunnen je danig dwars
zitten en terneerdrukken. Aan de an
dere kant put je dan weer moed uit
de positieve voorvallen en die zijn
gelukkig in de meerderheid".
FRANS VAN DEN BRINK
Een op de tien mensen in de Derde
Wereld is gehandicapt. Dat wil
zeggen: ruim driehonderd miljoen
mensen, meer dan de hele
bevolking van West-Europa. Velen
van hen zijn kinderen: ruim
honderdtwintig miljoen. Het
rampzaligste is dat slechts een of
twee procent van die jongens en
meisjes door de officiële
gezondheidsinstellingen wordt
bereikt. De rest komt nooit naar
een kliniek omdat de ouders te arm
zijn en zich vaak ook schamen voor
hun ongelukkige kind, dat als een
straf van God wordt beschouwd.
Zo ontstond de verborgen ramp,
het legioen van verscholen
gehandicapte kinderen: vier
miljoen in Bangladesh en Nigeria;
zes miljoen in Brazilië, zeven
miljoen in Indonesië en
tweeëndertig miljoen in India, om
de aantallen in slechts enkele
Derde-Wereldlanden te schetsen.
Hieronder een verslag van Joost
Middelhoff, die met een team van
KRO's Brandpunt in Zuid-India
was voor een reportage over de
speurtocht naar deze kinderen. En
over de resultaten die dank zij de
hulp van het Liliane Fonds bereikt
konden worden.
Foto boven: Dank zij
een hartoperatie
veranderde Sheela
van een meisje dat
alleen maar thuis in
een hoekje kon
zitten, in een
spontane, aktieve
jonge vrouw.
Foto links: Varghese
is blind. Er zijn in
zijn land te weinig
brailleboeken. Maar
een eenvoudig
bandrecordertje doet
wonderen: daarmee
kan hij de lessen van
school weer
bijhouden.
Foto links onder:
Swadhamini en haar
vader. Vroeger droeg
hij zijn dochter naar
school. Maar op éen
gegeven moment
werd zij voor hem te
zwaar. Swadhamini
moest thuisblijven.
Tot het Liliane
Fonds hulp bood.
KERALA - Het is een flink eind
lopen in de brandende zon naar
het huisje van Sheela Thomas.
Links en rechts bananebomen en
kokospalmen. Veel slootjes en ka
naaltjes met stinkend water. Twee
Indiase religieuzen, zuster Terence
en zuster Stella Maris, lopen voor
ons uit. Een prachtig tafereel: deze
twee in het wit gestoken nonnen
met die grote, zwarte paraplu tegen
de zon boven hun frêle gezichtjes.
Ze springen handig over de kleine
watergangen, die je in Kerala over
al vindt.
Kerala, het diepe zuiden van India. Een
vruchtbare, waterrijke, sprookjesachtige
strook land, ingeklemd tussen de Indi
sche Oceaan en een bergketen. Overal
waar je kijkt: palmbomen. Duizenden
palmbomen. Ik kan er niets aan doen,
maar tijdens deze reis zie ik een paar
keer die STER-spot voor me over „die
tropische verrassing in melkchocolade".
Kokos en kokosolie zijn in Kerala een
belangrijk exportprodukt. En verder ver
bouwt de bevolking peper, gember, rub
ber, rijst en wat groenten. Een deel van
de mensen leeft van de visvangst. Geen
wonder in een gebied dat zo vlak aan
zee grenst. Zo op het eerste gezicht een
heel vruchtbare streek. Toch ligt het ge
middeld inkomen van de bevolking hier
lager dan in de rest van India.
Zuster Terence en zuster Stella Maris
kennen de weg in deze streek op hun
duimpje. Een dag per week trekken zij er
op uit om wat te doen aan - zoals zij
dat zelf noemen - „de verborgen
ramp": de kinderen die door hun ouders
verborgen worden gehouden omdat ze
gehandicapt zijn.
Alleen al in een land als India leven
naar schatting tweeëndertig miljoen ge
handicapte kinderen. Samen met het
Nederlandse Liliane Fonds zet een aan
tal vrouwelijke religieuzen, paters, on
derwijzers en verpleegsters zich voor die
geestelijk en lichamelijk gehandicapte
kinderen in. Op hun wekelijkse tochten
langs de hutten en de huisjes stuiten zij
vaak op schrijnende gevallen. En dan
moet er snel geholpen worden
Sheela
Zuster Terence en zuster Stella Maris
ontmoetten op een dag Sheela Thomas,
18 jaar oud. Zij werd geboren met een
zware hartafwijking en alleen een hart
operatie kon haar leven redden. Maar de
ouders van Sheela hadden daar geen
geld voor. Met financiële hulp van het
Liliane Fonds is Sheela een paar jaar ge
leden toch geopereerd. En met succes.
Van een meisje dat niet veel meer kon
dan thuis in een hoekje zitten, verander
de Sheela in een spontane, aktieve jonge
vrouw. Maar toch waren de problemen
na de operatie nog niet voorbij. Sheela
moest medisch verder begeleid worden.
Zij had medicijnen nodig. Heel dure me
dicijnen. En ook daarvoor was thuis
geen geld. Dan springen de zusters bij.
Via het Liliane Fonds krijgt het gezin
een paar honderd gulden. De vader
koopt er bijna honderd eenden voor: in
India een kostbaar bezit. Als we bij het
huisje van Sheela aankomen stappen die
beesten vrolijk kwakend rond. Naast het
huisje een keurig hok, voor de nacht. Af
en toe verkoopt het gezin een paar een
den en dat levert dan wat geld op: voor
de medicijnen van Sheela. En die heeft
weer wat te doen. Zij zorgt voor de een
den en de kuikentjes. Zij voert, ze en
houdt in een schrift keurig een boekhou
ding bij.
Na een half uurtje gaan we weer weg.
Sheela staat enthousiast te zwaaien.
„Volgend jaar gaat ze waarschijnlijk
naar school. Na die operatie kan dat ein
delijk", zegt zuster Terence. „Kijk eens
hoe zelfstandig ze nu is. Zij doet het al
lemaal. Zonder dat geld, zonder die een
den zou dat allemaal niet zijn ge
lukt
Varghese
Varghese Pulthukkad, 18 jaar, is al vana'f
zijn geboorte blind. Hij woont met zijn
vader, moeder en zusje in een huisje in
Pallipuram, een klein plaatsje midden in
Kerala. Varghese zit op school. Als wij
met zuster Terence en zuster Stella Ma-
ris bij de woning arriveren, komt Varg
hese net uit school. Een paar brailleboe
ken in zijn hand. Feilloos loopt hij, zon
der stok, tussen de. bomen door en met
stijgende verbazing zien we hem over
een plank de sloot voor zijn huisje over
steken. Stap voor stap komt hij, zonder
dat iemand hem helpt, aan de overkant
en gaat naar zijn moeder. Even later zit
ten we naast hem.
„Na mijn schoolopleiding wil ik graag
gaan werken", zegt Varghese in vlot En
gels. „Het liefst op een telefooncentrale.
Dat lijkt me leuk werk en met mijn han
dicap een prima baan". Een jaar geleden
ontmoetten de Indiase zusters Varghese
voor de eerste keer. Op school gaat het
niet zo goed. Varghese heeft weliswaar
braille leren lezen, maar op school zijn
er nauwelijks brailleboeken. Een kwestie
van geld. En Varghese komt dus nauwe
lijks of niet verder. Maar via het Liliane
Fonds kreeg hij van de zusters een half
jaar geleden een cassetterecorder. Nog
wel van Nederlands fabrikaat. En die re
corder is nu zijn steun en toeverlaat.
Op school neemt Varghese de lessen op
de band op en werkt ze thuis uit. Ook
als wij er zijn zit hij voor het huisje met
de cassetterecorder zijn huiswerk te ma
ken. Over zijn schouder kijkt zijn moe
der mee. Ze is trots, dat is duidelijk. En
niet alleen zij. Ook het zusje van Varg
hese is trots op haar broer en helpt hem
graag een handje. Zoekend glijden de
vingers van de blinde jongen over de
cassetterecorder en vinden de opname-
toets. Het meisje begint een van de leer
boeken van Varghese op het bandje in te
spreken. We verstaan er niets van, maar
zuster Terence legt uit dat het om een li
teratuurboek gaat. 's Avonds draait
Varghese het bandje nog eens terug en
leert zo alles uit zijn hoofd.
Op school gaat het nu weer goed. Varg
hese kan makkelijk meekomen met de
andere leerlingen. „Het is zo leuk om dit
van nabij mee te maken", zegt zuster
Stella Maris (ook een beetje trots). „Een
half jaar geleden zat hij nog diep in de
put, maar nu met die cassetterecorder
hoort hij er weer helemaal bij. En dan te
bedenken, dat zo'n ding maar iets meer
dan honderd gulden heeft gekost. Kijk