Miljoenen Afghanen op de vlucht geslagen voor oorlogsmachine finale UVRT ZATERDAG 29 MAART 1986 rug plotseling een supermacht als buur man. Met de inval van de Russen in Af ghanistan heeft Pakistan de benaming „frontlinie" verkregen. Pakistan heeft geen mogelijkheden om ook maar iets aan deze situatie te veranderen. Het kan alleen maar accepteren en naar een vreedzame oplossing zoeken. De bijna zevenduizend kilometer lange door berg ketens gevormde grens is niet herme tisch af te sluiten. Het enige wat Pakistan kan doen, is gastvrijheid schenken aan zijn moslim broeders en -zusters in de naam van Al lah, met alle gevolgen vandien. Om de hoop op terugkeer van de Afghanen le vend te houden wordt hun integratie in de Pakistaanse maatschappij echter met alle macht tegengehouden. Er is duide lijk geen plaats voor de Afghaan in Pa kistan. De laatste tijd komen er nog al eens bomaanslagen voor in Peshawar, een er van was sterk genoeg om het gebouw van de Pakistaanse luchtvaartmaat schappij PIA in een ruïne te veranderen. Ik stond geld te wisselen in een gebouw, vijftig meter van de explosie. Gewonden werden niet geholpen in de ravage, maar iedere Afghaan binnen handbereik werd in de kraag gevat. Voor iedereen was het duidelijk dat de Afghaan het had ge daan. Een week later kwam aan het licht dat de Afghanen er niets mee te maken hadden. We zijn in tien kampen geweest en over al ontbrak het aan het noodzakelijkste: voeding, medicijnen en psychische hulp. De voeding die de vluchtelingen krijgen is te eenzijdig, waarvan vooral de kinde ren de dupe worden. Gemis aan vitami nes en vooral proteïnen belemmeren een normale ontwikkeling. Zonder de nood zakelijke hulp zal het voor de huidige generatie kinderen bijna onmogelijk zijn morgen terug te keren naar ccn vrij Af ghanistan en snel een begin te maken aan de wederopbouw. Veel internationa le organisaties proberen hulp te bieden. Maar door slechte samenwerking tussen deze organisaties is een snelle oplossing niet te verwachten. Met maandelijks tienduizend nieuwe vluchtelingen stape len de problemei) zich alleen maar op. Binnen afzienbare tijd zal de Pakistaan se economie geen stand meer kunnen houden. Dan zullen de Afghanen op nieuw de eerste slachtoffers zijn. Het was een opluchting om met de Moedjahedien de bergen van Afghanis tan in te trekken. Van de stilte in de ber gen genietend en de zachte bries van de avond verwelkomend, kijk ik uit in een dal waar het nog groen is en waar de ro zen in de struiken zijn te zien. Geen wonder dat de vluchtelingen terug willen naar Afghanistan. MIKE H1LLE BIJ DE FOTO'S Links boven: Honderdduizenden Afghanen zijn de afgelopen zes jaar gedood door de Russische bombardementen. Niet zelden zijn het heel jonge kinderen die de zorg van hun nog jongere broertjes en zusjes op hun smalle schouders dragen. Rechts boven: In de kampen is een groot gebrek aan voedsel, medicijnen en psychische hulp. Kinderen worden daardoor in hun ontwikkeling geremd. Midden:Oude mensen die zware balen graan moeten dragen. Het lijkt veel, maar het zal voor hen en hun familie onvoldoende zijn om de maand rond te komen. leno De oorlog in Afghanistan woedt nu al meer dan zes jaar. In die periode zijn honderdduizenden Afghanen als gevolg van Russische bombardementen en beschietingen om het leven gekomen. raaS „Afghanistan is teruggebombardeerd u Ul naar het stenen tijdperk", stelde een b bre Noorse schrijver onlangs. Vele miljoenen trun mensen hebben het land verlaten. Pakistan heeft verreweg de meeste vluchtelingen opgenomen: 3,4 miljoen. Verslaggever Mike Hille ging in deze vluchtelingenkampen kijken. PESHAWAR - Jong en oud, mannen en vrouwen. Gewond, verminkt, spelende en verloren kinderen, leven en dood, 3.4 miljoen! Het aantal Afghanen dat sinds 1980 naar Pakistan is gevlucht voor de oorlogsmachine van de Sovjet-Unie is onvoorstelbaar groot. Een exodus van vluchtende mensen is niets vreemds in de wereldgeschiedenis, maar nog nooit is jer van zo'n grote volksverhuizing sprake i geweest. Peshawar, hoofdstad van de noordweste lijke grensprovincie in Pakistan heeft, twee gezichten: Het oude gezicht is een i exotische wilde grensstad aan de voet van de Khyberpas. Het andere gezicht is een vieze, lawaaierige stad. tweemaal zo groot geworden sinds het begin van de oorlog. Er wordt gezegd dat Peshawar na Kaboel de grootste Afghaanse stad is. Het echte Afghanistan is stervende, het eens mooiste land ter wereld is veran derd in een grote lege viskom. Maar bo venal is de sociaal-culturele levensstan daard van de eens zo trotse Afghaan aan het vervagen in de kampen. Als Dost Mohamed Arbab, district ad ministrator. uit zijn kantoor komt, jur wordt hij belaagd als een filmster. Hon- I derden Afghanen dringen zich op om de zo felbegeerde handtekening te krijgen w die recht geeft op een pasje cn de regis- i tratie. Arbab is de belangrijkste man 4 voor de vluchtelingen. Hij staat aan het hoofd van driehonderdtien kampen in de provincie en is de enige die de pasjes kan ondertekenen. Arbab: „Mijn taak is onmogelijk, 2,8 miljoen mensen moeten worden geregistreerd. De tegenwerking I uit onze hoofdstad Islamabad is frustre- I rend en er is te weinig geld. Over cor- ruptie praat ik al niet meer, vorige week moest ik vier mensen ontslaan: geld aan- genomen om de registratie rond te krij- WÊm gen. Het is om moedeloos van te wor- S|il8 den. Dit volk zal nooit meer goed wor den, de trotse Afghaan is vluchteling ge worden". Hulpeloos I Op een ochtend komen we in gezelschap van Arbab en een vertaalster aan bij de rens tussen Pakistan en Afghanistan, lier eindigt de lijdensweg van de Af- Jiaan in Afghanistan, maar begint „the struggle for life" in de kampen in Pakis- tan. De kou slaat ons in het gezicht. De ^-1 vluchtelingen strompelen de „vrijheid j van Pakistan" binnen. In de stroom Ja mensen bevindt zich een hysterisch kij- :5| kende vrouw met een slap hangende baby in de armen. Ze ziet ons. wankelt naar ons toe en schreeuwt om hulp. Ze zakt ineen tegen de banden van de jeep. I Het kind ziet er akelig uit, blauw en dood. Als we ons omdraaien zegt de vrouw: „Is mijn kind dood? We hebben in vier dagen al niets meer gegeten". Ze weet niet waar haar man is. haar andere kinderen zijn al gedood bij een bombar dement. De komende drie weken treden we in een andere dimensie, waar alle aspecten van het leven aan het vervagen zijn en waar een nog onbekend probleem aan het daglicht treedt: de psychische gevol gen voor de vluchtelingen. Het door gangskamp is meestal de eerste veilige haven voor de vluchteling. Het bestaat uit tertten, er is geen sanitair of water; een grote poel van ziektes. Elk gezicht J vertelt zijn eigen drama: infecties, Op de terugweg van het Mundakamp komen we langs een uit vijf tenten be staand weduwenkampje. Waarom wor den deze bejaarde vrouwen niet opgeno men in een van de grote kampen? Om dat, als de weduwen in de kampen zou den wonen, de kans groot dat de man nen hun eerste vrouw verlatenHet kampement is smerig en de vrouwen moeten alles zelf zien te klaren: Het sjouwen van goederen (vaak meer dan vijftig kilo), het kappen van hout, en het aanvragen van een registratiepas. Het kamp is bovendien volledig onbewaakt. De show Kababian is een modelkamp. Hoeveel ministers, senatoren en zelfs staatshoof den hebben dit kamp niet bezocht. In Is lamabad was ons verteld wat de mensen in dit kamp allemaal wel kregen, maar geen woord over andere kampen. De enige graadmeter die de westerse pers wordt aafigereikt is de goede situatie in deze modelkampen. Maar wij komen onaangekondigd. Het regent. Modder en ingestorte leemhutten maken het kamp eigenlijk ontoegankelijk. Op de binnen plaats begint de distributie van goede ren. De Afghanen staan gelaten in de open lucht te wachten, nat, vies, in lom pen gekleed en het registratieboekje in de hand. Volgens de chief-commissioner in de hoofdstad komen deze mensen niets te kort. Maar deze maand bestaan de ver strekte goederen alleen uit petroleum en graan. Waar zijn de melkpoeder, suiker en thee? Suiker is er al acht maanden niet meer, thee vier maanden en poeder- melk hebben ze alleen sporadisch gekre gen. Dekens, kleding en schoenen heb ben ze de laatste drie jaar niet gekregen. In deze kleding zijn ze zeker niet opge wassen tegen de kou. Nog diezelfde mid dag zijn we getuige van de begrafenis van vijf kinderen die domweg door de kou zijn gestorven. Waar waren alle mi nisters, senatoren en staatshoofden op deze modderige middag? Als een oude man zijn vingerafdruk in de boeken heeft gezet, tilt hij de honderd kilo zware zak met graan op zijn rug. Als familiehoofd heeft hij, enkeldiep weggezakt in de modder, de zware taak om deze zak een half uur over een onbe gaanbare weg naar zijn familie te bren gen, wetend dat deze honderd kilo on toereikend zal zijn om de maand mee door te komen. Morgen zal hij weer in de rij staan om tien liter petroleum op te halen. Dit zal alles zijn wat er uitgedeeld wordt deze maand. Met vijftig roepies (tien gulden) per persoon per maand met een maximum van 350 roepies per familie zullen ze zelf het broodnodige moeten aanschaffen in de bazars van Peshawar. Als we het kamp verlaten, langzaam en steeds-wegzakkend in de modder, laten we een slecht gevormd zandkasteel achter, gebouwd voor de chief-commissioners glorie. Geen ro mantische geluiden van een wind die over de golven jaagt, slechts apathische mensen en de reuk van verrotting. In het beste kamp van de noordwestelijke grensprovincie Op het politieke en diplomatieke front is Pakistan beland in een situatie die het nauwelijks aan kan. Met een toch al wankele economie kreeg het zes jaar te- kinderziektes, on dervoeding, pijn. Brandwonden in ge zicht door napalm; een niet verwijderde kogel in de knie; blindheid door een granaatscherf in het oog; een jongen met krukken, lamgesla gen door de Russen; geestelijk gestoorde kinderen Velen hebben psy chische problemen. Welgeteld twee psy chiaters op 3,4 mil joen mensen probe ren hulp te bieden! Een van hen is Mo hammed Azam Dadfar die met zijn vrouw een onmoge lijke taak heeft. De internationale orga nisaties vinden het geen ernstig pro bleem en zodoende krijgt Dadfar geen geld. Hij brengt ons in contact met een vrouw die hij behan delt: Mirmun. Een maand geleden is ze dit kamp meer dood dan levend ingeko men. Na de dood van haar man werd haar oudste zoon, twaalf jaar oud, hoofd,van hel gezin. Hij sloot zich aan bij de verzetsstrij ders, de Moedjahe dien; te klein om een geweer te dra gen. De jongen ver zorgde de toevoer van voedsel vanuit zijn dorp aan de Moedjahedien. Een van de vele mijnen maakte vorig jaar een einde aan zijn leven. In december ge beurde het onvermijdelijke, het dorp van Mirmun werd plat gebombardeerd. In grote paniek verloor ze "haar twee oudste kinderen uit het oog; met haar twee jongste kinderen bereikte ze een maand later Pakistan. Een terugkeer naar Afghanistan om haar twee kinderen terug te vinden is nu onmogelijk vanwe ge de gevechten aan de grens. Ze heeft het gevoel dat ze als moeder te kort is geschoten. Als ze bij het verlaten van de tent nog een foto laat zien, dan blijkt pas hoe oud ze in korte tijd is geworden. Twee weken later vertelt Dadfar dat ze had geprobeerd zelfmoord te plegen. De volgende ochtend praten we met een vijftigjarige vrouw, moeder van elf kin deren. Bij een bombardement sprong ze van een hoog dak af. Ze heeft constant het gevoel dat er een aardbeving is. Bij gevechten heeft ze een zoon verloren. Haar elf kinderen zitten dicht tegen haar aan. Er is geen geluid te horen, de kinde ren praten niet meer, al maanden niet meer. Haar bewegingen zijn ongecontro leerd: motorisch gestoord en psychoti sche depressie. Dadfar zegt dat ze op een dag hysterisch zal worden en dat de kin deren met haar eigenlijk constant in ge vaar verkeren. f Een jongen van ongeveer achttien jaar staart doelloos in het vuur, zijn ouders zijn gedood bij een bombardement, zijn broers gevangengenomen. En hijzelf: geen hoop op een toekomst, pijn om het verlies van familie, oorlogsmoeheid, het ontbreken van elke vorm van sociaal le ven. En de haat en wil om terug te keren naar Afghanistan, om te doden. In vele gesprekken met internationale organisaties stootte Dadfar telkens weer zijn hoofd. Dat ze niet willen inzien dat de oorlog en het kampleven onherstelba re littekens zal achterlaten, wordt een psychisch probleem voor de dokter zelf. Geïsoleerd Het Mundakamp ligt aan de noordkant van Peshawar in een grote open vlakte. Het dorp bestaat uit tenten en leemhut ten. Het is een „middenklassekamp", niet geregistreerd, maar het ontvangt wel hulp van een Brits comité. De bevolking bestaat vooral uit Hazaras, een Volk van Mongoolse afstamming. Ze zijn erg trots en leven strikt naar de koran. Zoals in elk kamp zwermen de kinderen weer om ons heen en zijn ze blij met een leeg filmdoosje, een hand of een glimlach. Als we bij de school aankomen, stoppen zesendertig jongens en meisjes met de lessen en staan allemaal netjes op. De school bestaat uit een vochtige, donkere kamer met een tapijt op de grond om de kou weg te houden. In het ziekenhuis is geen tafel, medicijnkast of stoel, alleen een bed. Een half jaar geleden is de Pakistaanse dokter met de medicijnen met de noor derzon vertrokken. Voor elke kwaal moeten de mensen nu naar Peshawar. Een voetreis van vier uur, vervoer is te duur. Een man vertelt ons dat het een sport is om vijf a zes klinieken te bezoe ken en overal medicijnen te vragen. Deze verkopen ze weer in de bazars, zo dat een dagje stad toch nog wat geld op levert. We vinden het raar dat er zo weinig vrouwen in het kamp te zien zijn, meest al zitten ze in een tent. Reden: hun man nen vechten in Afghanistan en dan heb ben vrouwen buiten niets te zoeken. Door de rest van hun familie worden ze in de tent opgesloten. Van contact met andere vrouwen uit het kamp is dan ook nauwelijks sprake. Een van hen leeft nu al drie jaar onder deze omstandigheden. Maar zelfs als haar man uit Afghanistan terugkeert, blijft ze liever binnen, ze is er aan gewend geraakt. Ze vertelt ons ove rigens een ongelooflijk verhaal. Er zijn in het kamp geen toiletten en dat is voor iedereen een probleem. Maar voor de vrouwen is het schrijnend. Voor zonsop gang mogen zij hun behoeften doen en dan moeten zij wachten tot na zonson dergang. Want overdag zouden zij zicht baar kunnen zijn voor langskomende mannen. Hoe eenvoudig zou het zijn om een lemen hut te bouwen en deze als toi let te gebruiken. Maar er is niet eens ge noeg geld voor voedsel, laat staan voor het oplossen van zo'n probleem in dit kamp met zeventienduizend mensen. êeidóc Qowiwnt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 21