Het dubieuze kunstkan Excursie Galerie podium Romantisch Aftelrijmpje Zover heeft het inplanten van een kunst- hart het nog niet geschopt. Integendeel. De kritiek laait nu hoger op dan ooit te voren en doet soms denken aan de woorden van de oude Billroth. Het begon allemaal als de zoveelste triomf van de medische wetenschap. In 1982 verzamelden zich tachtig verslagge vers en twintig televisieteams op de stoep van een ziekenhuis in Utah. Bin nen verving de Amerikaanse hartchirurg van Nederlandse afkomst, dr. William De Vries, het doodzieke hart van de tandarts Barney Clark door een kunst- hart. Na afloop volgde een triomfantelij ke persconferentie. Een beetje voorbarig, want de operatie was dan wel gelukt, maar de patiënt overleed vier maanden later na een uiterst triest ziekbed. Latere pogingen leverden nauwelijks be tere resultaten op. Op dit moment, vier jaar later, is de situatie als volgt. Bij ze ven mensen is een permanent kunsthart ingeplant, twee van hen zijn nog in le ven of wat daar voor doorgaat. Beiden zijn ernstig gehandicapt door een reeks van beroertes. Neem William Schroeder. met vijftien maanden de langstlevende van de twee. De New York Times van 19 november 1985 berichtte dat Schroe der na zijn derde beroerte „zwak is, apa thisch, slechts met grote moeite kan spreken en niet kan onthouden wat hem enkele uren of minuten geleden is ver teld". Verder herkende hij familieleden niet meer, hij kon zich nauwelijks bewe gen en zakte telkens weg in een toestand van bewusteloosheid. Een wrak. Technisch is het kunsthart nog steeds een relatief grof geval. De motor, aan vankelijk ter grootte van een nachtkas tje, heeft nog steeds de omvang van een flinke koffer. Het hart past niet in de borstkas van een kind of vrouw en zelfs bij volwassen mannen moet soms een stuk borstbeen worden weggezaagd. Dat zou nog niet zo erg zijn als het apparaat naar behoren werkte. Dat doet het niet. Het belangrijkste probleem is het ont staan van bloedklonters doordat het bloed zich voortdurend te pletter loopt op de harde ingewanden van het kunst hart. Als deze klonters losschieten, kun nen ze overal in het lichaam de bloedva ten verstoppen. „Proppen schieten" heet dat in medisch jargon en dat overkwam bijna alle patiënten. Het kunsthart schoot proppen in hun hersenvaten en veroorzaakte een reeks geest en lichaam verlammende beroertes. Mag je dat iemand aandoen? De eerste proefpersoon, Barney Clark, moest voor de operatie een elf bladzijden lange ver klaring ondertekenen waarin alle moge lijke rampzalige gevolgen stonden opge somd. Hij wist dus wat hem te wachten •stond. Is dat zo? Dr. Barnard, de eerste chirurg die een hart transplanteerde, ver geleek Barney met een man die door een leeuw achtervolgd voor een rivier vol krokodillen staat. Je weet niet wat erger is. Dat wist Clark waarschijnlijk ook niet. Zijn zoon vertelde later dat zijn va der na de operatie zeer teleurgesteld was. Hij leefde dan wel, maar hij werd geteis terd door veel pijn en door beroertes veroorzaakte lichamelijke en geestelijke handicaps. In Amerika zijn maar weinig hartchirur gen te vinden die nog geloven in een; I permanent kunsthart. DeVries, ge- .X. schrokken door de golf van kritiek, lietj onlangs weten dat het kunsthart in elk geval tijdelijk van nut kan zijn in af-\yo^ wachting van een geschikt menselijk do-r norhart. Maar op dat standpunt is ook gelijk felle kritiek gekomen. Norman^°"S Shunway, een bekende Amerikaanseachte hartchirurg: „De belangrijkste betekenisparric van het kunsthart is, dat het tekort aandenk donorharten er verder door wordt ver-yan groot. Het apparaat is zo gevaarlijk dat' de patiënt vanzelf bovenaan de prioritei-Prdd tenlijst komt te staan". fen Want Bovendien is iemand die al een kunstjseizoi hart heeft gehad een veel slechtere kant>eied didaat voor een harttransplantatie. EC:- wordt op die manier niet één harttrans- plantatie meer gedaan en betere kandij33.11 daten worden gepasseerd. Kortom, he£enis kunsthart is geen behandeling maar eeigaan experiment, de ontvanger is geen patiènfeldti maar een proefkonijn en Billroth zatoure zich voorlopig nog wel in zijn graf blij-_ ven omdraaien. Ue a; ZATERDAG 22 MAART 1 Honderd jaar geleden, in 1883, verklaarde de grote chirurg Billroth dat de chirurg die een hart hechtte de achting van zijn collega's diende te verliezen. Daar hebben de collega's zich gelukkig niet aan gehouden. Het vervangen van hartkleppen, het repareren van aangeboren hartgebreken en zelfs harttransplantaties, dat alles is nu routine. Kuurbad in Boedapest: de sfeer van het fin-de-siècle van boven geobserveerd met baders in beweging, behaaglijk gefixeerd in het beeld. Het gebruik van lange sluitertijden mag een opvallend herhaald element heten in de hedendaagse fotografie. 1985. Straatbeeld van het door Ruud Leuvelink zo geliefde Boedapest. 1985. Met het portret van Eva Besnyö, onlangs in het nos-programma „Markant", werd bij leven en welzijn recht gedaan aan de betekenis van een veelzijdige kunstenares. Aan de fotografie als actuele cultuuruiting trouwens ook. Vaak echter wordt fotografie pas bij het verscheiden van een prominent vertegenwoordiger behoorlijk belicht. Dan verschijnen er boeken, komen er retrospectieve tentoonstellingen, soms zelfs televisieportretten. Hoewel de rubriek „Kunst in de marge: fotografie" niet dient om een standbeeld op te richten voor deze of gene springlevende fotograaf, voor een blijvend monument zijn toch bouwstenen nodig. DEN Roy iet pe liet di rangei lu bij andse rel e< te on iette ras S iteen :olleg lollar ken", :n hij ichuite tok na iantal Tens r al len. vJ e plot zeer D DEN HAAG - „Ik leg beelden vast die me treffen, die me een prettig gevoel ge ven. Ik wil het voorbijgaande fixeren, fo tografeer heel intuïtief. Uit heimwee? Nee. Ik zoek een soort behaaglijkheid, geborgenheid in mezelf'. Ruud Leuvelink. Bij toeval fotograaf. Geboren in Middelburg, negenentwintig jaar geleden. De uitgang „ink" bevestigt een oostelijke afkomst. Niet de naam, maar de donkere uitstraling van zijn persopnlijkheid en de in zichzelf gekeer de blik zou menig Zeeuws nazaat van een gevluchte Hugenoot toch niet mis staan. Doordringende ogen die meer zeg gen dan de mond. Op zoek, naar zichzelf vooral. Toeval speelt in zijn leven een belangrij ke rol. De hoofdrol tot op heden. De zin „Ik geef het toeval een kans" komt gere geld terug. Op rondreis langs kunstzalen kom ik Leuvelink toevallig tegen, één uur na een expositie te hebben bezocht van Eric de Vries, Floor Visser en hem in het Rijswijkse Tollenshuis. Als „mede-eigenaar" van de Haagse Galerie Podium draait hij zijn dienst bij een ten toonstelling van collega Benno de Wilde. Bij toeval raken we in gesprek. „Wat vond je van de expositie?", brandt op de lippen. Nog ongeordende gedachten for muleren blijkbaar een antwoord met vragen. De in zijn werk latent aanwezige zee als golfbreker in de discussie. Con stateer lichte verwarring, gekwetste ijdel- heid misschien. Ik stel voor het gesprek te vervolgen op een ander tijdstip. Aar zeling. „Hier dan maar?". Leuvelink be sluit thuis te ontvangen. „Ben je nieuws gierig naar mijn doka soms?". Op excursie in de Haagse Schilderswijk. Het uitgestippelde spoor voert via een slingerpad vol verkeersdrempels naar tussen haastige nieuwbouw ingeklemde honderdjarige hofjeswoningen. Restant van een onzalig verleden. Hier aten eens minvermogenden het genadebrood der regenten. De verstorven sfeer van gas lantaarns en sleperskarren. Wasgoed als wegwijzer naar de wijkplaats van Ruud Leuvelink. De entree is op zijn Ameri kaans. Ik val met de deur in huis. Keu ken, woon-slaapkamer, doka. Verslag van een vraaggesprek: een voor lopig levensverhaal met koffie. Zeeland. Havo. Primaire artistieke indrukken op een van de acht scholen, waar expressie toen al examenvak was. Vervolmaakt zijn vorming in Breda. Opleiding tot ac tiviteiten-begeleider. Komt in aanraking met textiele werkvormen, toneel, teke nen, decor, fotografie. Geeft het toeval een kans en solliciteert. Baan bij Zeehospitium in Katwijk. Af scheid van het zuiden. Voor hele dagen in de gezondheidszorg. Gehandicapte kinderen vertrouwd maken met midde len om te komen tot maximale zelfver vulling. Toneel, taal en teken als thera pie, als brug naar de barre werkelijkheid. Alweer bij toeval fotografie. Raakt voor het eerst wezenlijk gegrepen door „het schrijven met licht". Nog geen onvoor waardelijke liefde. Eerst andere moge lijkheden elimineren. Het toeval een kans geven, uitbannen eigenlijk. Zegt de kennelijk conflictrijke zachte sector vaarwel. Ik denk dat het iets met mijn jeugd te maken heeft. Bij het afdrukken van een foto met spelende jongens op een trap in Blankenberge kwamen bij mij associaties op. Het gaf me een schokje. Het klinkt misschien melodramatisch, maar ik zag ineens mezelf terug als kind. In een flash-back. Als in een film. Vol verwach ting op weg naar het strand. Moest een lange, hoge trap beklimmen. Zag voor het eerst de weidse, immense zee. Dat heeft blijkbaar grote indruk gemaakt". Je zegt een stok achter de deur nodig te hebbenHoe rijm je dat met een eventue le, zakelijke loopbaan als fotograaf „Ik plan dat niet zo. Ik zou best allerlei opdrachten willen uitvoeren, dat moet op school ook, maar ik zou het toch nooit zo druk willen krijgen dat er geen tijd over blijft om te leven". Waarom ben je met zes andere beelden de kunstenaars Galerie Podium begon nen? „Je weet hoe lastig het is om bekendheid te krijgen, om te kunnen exposeren en verkopen. Het is een slechte tijd voor de kunst. Om niet afhankelijk te zijn en om tenminste geregeld eigen werk ten toon te kunnen stellen zijn we een galerie be gonnen. In april bestaan we een jaar. Gezamenlijk draaien we voor de kosten op, vormen een vereniging met statuten en een huishoudelijk reglement. Het valt niet mee, maar toch wordt er van elke expositie redelijk wat verkocht. We hoe ven we tenminste geen percentage af te dragen aan de eigenaar. En tegen een kleine vergoeding verhuren we de ruim te ook aan niet-leden, een extra bron van inkomsten". Zijn er bepaalde invloeden in je werk? Willem Diepraam heeft eens gezegd dat hij van beroemde collega's de nodige ideeën heeft gepikt. Hoe zie je dat? „Ik vind bepaalde foto's mooi. Heb geen echte favorieten. Natuurlijk onderga ik invloeden. Maar eerder van docenten en schoolgenoten. Bespreek regelmatig mijn werk met vrienden, we gaan soms sa men op reis. Naar Parijs, Boedapest, Rome". Veert op, loopt naar de schoorsteenman tel. Komt terug met een ansichtkaart. Gezicht op Panjs. Maker: Willy Ronis, kompaan van de meer bekende Dois- neau. Ineengestrengelde mensen. Balu strade in Art-Nouveaustijl. De wereld stad in vervagend vergezicht. Intieme kunst. „Dat vind ik mooi". Je woont in een omgeving die zich bij zonder leent voor sociale of documentai re fotografie. Zie je daar niets in, te meer daar je als medebewoner toch een zekere voorsprong hebt op andere fotografen? „Voorlopig ben ik met andere zaken be zig. Je moet met dat soort fotografie goed uitkijken dat het niet te sentimen teel wordt, het is lastig om integer te blijven. Gehandicapten? Pas als ik het gebruik van bijvoorbeeld een rolstoel zou kunnen relativeren, de mens zou kunnen laten zien in alle waardigheid". 01 cc SU beid te .Maar Fotografie als periscoop van de psyche: J'oor Herinnering aan de jeugd gereflecteerd i#iFm d< een Antwerpse plas? 1985. niet Se tesprel koon (ïiets o i>ns dri ie Nee piet lui Hoe moet een foto van jou er uitzien? tieb ik „Een beeld van mezelf geven. Aanspre-'r altij kend. Behaaglijk. Al zien velen in mijn jou he; foto's juist een onbehagen, een duistere;r vooi kant. Ik zoek een bepaalde sfeer, zoals jejruk t nog in Boedapest aantreft. Je hebt daar kaas I van die ouderwetse zwembaden, een be-noeilij paalde stijl van bouwen. Daar zou ik iet op graag nog eens naar terug willen. Zou iktich ge bepaalde dingen toch weer anders doen.djd za Nieuw geleerde dingen in praktijk bren-jen". gen". Komt het karakter van je foto's overeen[^.0 .met jezelf Wie ben je zelf Hoofd' De stilte neemt bezit van de kamer. Ik Fj zeg hem gesloten te vinden. Zich te ver-J schuilen achter zijn prenten misschien. Li Fotografie als periscoop, vooruitgescho-j ven post van de psyche. Aarzelend: „Ik |j ben romantisch. Ik zoek geborgenheid.' V( Maar niet iedereen hoeft te weten wie, [ez;en wat, hoe ik ben". En bij het afscheid: Ik. „Niet dat het moet, maar mag ik je ver-y.ecjje] haal nog lezen voor het in de krant,.. komt?". fe inte CHARLES BELS® „Ik wil het toeval 'n kans geven" Toneel via een improvisatiecursus, na dien een "leergang als voorbereiding op de Toneelschool. Haakt af na ontmoedi gende ervaringen. „Egoïsme vierde hoogtij. Ellebogenwerk". Wil dan een cursus scenografie volgen. Gaat niet door. „Ik kan niet modeltekenen". Fotografie blijft over in het aftelrijmpje. Bezoekt sinds drie jaar de Fotovak school. Waarom? „Ik heb een stok ach ter de deur nodig". Toch al exposities in Amsterdam, Den Haag en Rijswijk. Vult zijn dagen met studie, verder als verant woordelijk verenigingslid van Galerie Podium. Ook hier speelt het toeval een rol, net als bij het verkrijgen van een unieke, goedkope behuizing. Heb je terugkerende thema's? „Vaste thema's? Eigenlijk niet. Of toch. Pas geleden bij het doorbladeren van mijn negatieven kwam ik er bij toeval achter dat ik vaak trappen fotografeer. foicue&hittmit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 26