Toon van Helfteren: prachtig karaktermens I HEGER OVER VAN HELFTEREN SPORT Ccidóe Gomant ZATERDAG 22 MAART 1986 PAGI1 Vladimir Heger, bondscoach: „Ja. waarom heb ik hem niet meer geselecteerd? (Denkt héél lang na). Toon is altijd een van de beteren geweest. Hij ver liest zijn kwaliteiten niet. maar wordt voorbij ge streefd door jongeren met nog meer kwaliteiten. In de nationale ploeg zou hij forward moeten spe len en op die plaats zijn er nu eenmaal betere spe- Toon, want Toon is toch aan de leeftijd en Van Egmond heeft de toekomst. Ik zou hem wel kun nen gebruiken om met jonge mensen te werken. „Ik ben de eerste coach geweest die Toon aan de kant heeft gezet. In mijn hele carrière in Neder land heb ik dat maar met twee spelers gedaan: met Toon en met Randy Wiel. Als ik Toon nu weer zou vragen, dan zou hij waarschijnlijk be danken. En ik moet eerlijk zijn: als dat met mij was gebeurd, dan zou ik ook bedanken „Toon is in mijn ogen een excellent mens. Hij is zal toch eerder Daan van Egmond oproepen dan een van de hardste werkers. Hij is een van de kunnen zijn. Maar Toon is wel een van de zeer weinige spelers in Europa die „smart" is. En dat meest agressieve spelers, die in staat is om uit te delen en te incasseren. Maar anders dan Mitchell Plaat en Kees Akerboom, vind ik Toon geen per sonality". „Onze definitieve selectie is nog niet gemaakt. Je moet een bepaalde compositie en bepaalde doelen in je hoofd hebben. Zo heb ik twee complete lij nen. De ene, Bottse. Esveldt, Pieterse is niet sta biel. de andere, Hagens. Van Helfteren, Kragt- wijk, is dat wel. Het is niet ondenkbaar dat ik met deze lijn wil gaan werken, als wij in mei tijdens de Challenge Round zouden falen „HADDEN ZE ME MAAR VOOR PARKER GEVRAAGD, DAN HAD IK TENMINSTE „NEE" KUNNEN ZEGGEN" DELFT/LEIDEN De woelige haardos heeft sinds een jaar of vijf plaats gemaakt voor een be scheiden geschoren kap sel, waarin de kleur grijs gestaag het heft in handen neemt. Nee, hij lijkt al ja ren niet meer op de foto's uit de tijd dat hij nog stee vast „Anton" genoemd werd. De gelijkenis is zelfs zo minimaal dat de jonge re generatie basketballers denkt met „de broer van Toon" van doen te heb ben. Niets is echter min der waar: dit jaar viert Leiden-speler en Delfte naar Toon van Helfteren (35) zijn vijftien-jarig ere- divisie-jublileum. En dat aantal jaren is al zo groot dat hij het getal nog slechts middels een ezelsbrug getje weet te onthouden („'71 was mijn eerste eredivisiejaar, '72 mijn tweede, zo heb ik dat altijd onthouden", bekent hij). Waar het Nederlands basket bal smoorde in zijn eigeiY ont wikkeling daar loopt Van Helfteren nog steeds met op zienbarend gemak met de bes ten mee. Sterker nog zelfs in de huidige groep Amerikanen is er niemand aan te wijzen met meer impact dan Van Helfteren. Hoe dat mogelijk is? Door zijn treffend relative ringsvermogen, zijn onverzet telijk karakter en, zoals hij zelf zegt, „omdat ik altijd veel in zicht in het spelletje gehad heb". In Leiden is men maar wat blij met de van het Tilburgse BC Paulus afkomstige Van Helfte ren, die drie seizoenen geleden (in 1983) het Delftse Punch, na twaalf jaar trouwe dienst, noodgedwongen verruilde voor Elmex Leiden. Men heeft er zelfs spijt van dat de op één na oudste speler van de eredi visie (alleen de tot Nederlan der genaturaliseerde Haaks bergen-Amerikaan Lace Strong gaat hem nog voor) niet eerder bij de ploeg inge lijfd werd. Nadat Van Helfte ren ooit een reclamebord van de toenmalige Leidse sponsor Parker omver trapte, meldde geldschieter Robert Bockweg terstond dat er onder zijn be wind nooit plaats zou zijn voor iemand meL-\het image van Van Helftertfn. „Ik ben wel blij dat hij Hat gezegd heeft, want dat was wederzijds. La ter heb ik wel vaker gehoord: was hij toen toch maar naar Leiden gekomen, want een beetje karakter hadden we best kunnen gebruiken", her innert Van Helfteren zich acht jaar na dato. „Met al die zak kenvullers die daar toen rond liepen, hadden ze dat inder daad best kunnen gebruiken. Ik vind het jammer dat ze me nooit gevraagd hebben, dan had ik tenminste van mijn kant „nee" kunnen zeggen". Beoordeeld op gedrag „Ik heb daar nooit mee geze ten. Maar waar haalt iemand het lef vandaan om te zeggen dat ik niet in zo'n ploeg pas vanwege mijn uiterlijk of van wege mijn gedrag. Bockweg heeft mij uitsluitend beoor deeld op mijn gedrag in het veld in die paar wedstrijden dat zijn ploeg tegen de mijne speelde", probeert Van Helfte ren. En daar heeft hij zeker gelijk in. De innemende per soonlijkheid die Van Helfteren buiten het veld was en zeker is, verdween in zijn Delftse pe riode op het moment dat hij binnen de lijnen kwam. Inti midatie, schelden, vocaal in de slag met de arbitrage: dat was Van Helfteren ten voeten uit. Van Helfteren daarover: „Het zou me niks verbazen als ik seizoenen gehad heb, waarin ik meer technische dan per soonlijke fouten kreeg". Nu zegt hij over dat gedrag: „Ik had altijd het idee dat ik het beter kon dan de scheids rechters. Toen ik vroeger in Tilburg zelf floot, hoorde ik de spelers na de wedstrijd in de andere kleedkamer zeggen: blij dat die Van Helfteren floot, die houdt de boel ten minste in de hand, die kan het. Vanaf dat moment heb ik altijd het idee gehad, dat wan neer ik me erop toe zou leg gen, ik in no time het meren deel van de scheidsrechters aan mijn laars zou lappen". „De laatste jaren in Delft wa ren wat dat betreft echt de moeilijkste omdat ik me heel slecht kon neerleggen bij het feit dat een ander team sterker was dan wij, omdat ze meer poen hadden. We gingen naar Den Bosch en Leiden met een stel totaal ongemotiveerde jon gens, die dachten dat we bij- voorbaat al kansloos waren. Daar heb ik me altijd tegen willen verzetten, met als ge volg het afreageren in het veld". Breken met gewoonte Dat hij niet bepaald geliefd was vanwege dat gedrag, daar van was Van Helfteren zich terdege bewust. „Toen ik naar Leiden ging dacht ik: dit is een goede gelegenheid om met die gewoontes te breken. Het heeft veel moeite gekost, maar ik ben behoorlijk geslaagd in die opzet. Laatst sprak ik na een wedstrijd in Werkendam mijn eerste eredivisie-coach Gerrit Zwezerijnen. Die zei: „Je speelt veel ontspannener, alsof er een last van je af is ge vallen". Ik kan nu inderdaad veel beter mijn mond houden. De eerste twee jaar in Leiden was dat niet Zo moeilijk. Ik was zesde man met weinig mi nuten. Dan krijg je niet zo vaak de kans om je te laten gaan. Dit jaar is de kans er wel. maar nu is het niet meer belangrijk voor me hoe ik zelf presteer, maar hoe wij als ploeg presteren. Nu telt de teamprestatie, maar als je nog twintig bent dan zit er wel de gelijk een groot verschil tussen verliezen en goed spelen of winnen en slecht spelen". Eigenlijk brak Van Helfteren al in zijn laatste Delft-jaar met zijn luidruchtige gewoontes. Een anecdotisch verhaal. „Vrij laat in dat jaar nam ik een tandenbeschermer, omdat ik, op de training nota bene. toch een tik tegen mijn voortanden kreeg. En meteen dacht ik: dat had je veel eerder moeten doen. Het praatte namelijk veel moeilijker. Ik had een stevige en een vrij dikke tan denbeschermer en kon heel wat brommen voordat er iets duidelijks uitkwam. Als de scheidsrechters dan niet rea geerden, dacht ik, tegen de tijd dat ik hem uit gedaan had: ach, barst ook maar". Vrienden meer waard En dat terwijl Van Helfteren vijftien jaar lang voor zijn ple zier speelde. Financieel is hij er al met al niet op vooruit ge gaan. „Nee, ik speelde altijd voor de lol, simpel gezegd voor de minuten. Ik heb wel veel vrienden en kennissen aan het basketbal overgehouden en dat is mij veel meer waard dan het geld. Ik kon begin zeven- „lk kan nu veel beter m'n mond houden". Toon van Helfte ren (rechts): „Het is niet meer zo belangrijk hoe ik zelf presteer. De teamprestatie telt". tig al naar Den Bosch. Rinus de Jong had toen zo maar tien mille op tafel gelegd en dat was allemaal zwart in die tijd. Ik heb dat aanbod toen niet aangenomen en later heb ik wel eens gedacht: je had het wel moeten doen. Totdat het geval Jan Dekker zich voor deed in Den Bosch. Zoveel ja ren trouwe dienst en van het ene moment op het andere uit gerangeerd, aan de dijk gezet, want Mitchell Plaat werd bin nen gehaald. Toen was ik blij dat ik nooit naar zo'n ploeg ge gaan ben. Ik heb altijd willen voorkomen, dat ze tegen mij zouden zeggen: „Je hebt afge daan, voor jou nemen we een ander". Afgedaan heeft Van Helfteren wel voor de nationale ploeg, maar zeer frequent zijn er ge luiden te horen, die om de te rugkeer van Van Helfteren smeken. „De huidige bonds coach Vladimir Heger was de eerste die me aan de kant ge zet heeft. Dat was het eerste moment dat ik aan stoppen heb gedacht. Ik heb toen ook een maand of drie niets ge daan. Het is eigenlijk wel vreemd dat ik nu niet meer geselecteerd word. Ik zei laatst nog in de kleedkamer: Het zou toch nog wel leuk geweest zijn als ik nog een keer geselec teerd zou worden, als een soort van waardering of een bewijs van. Toen zei mijn ploegge noot Bert Kragt wijk: Voor wie of wat moet jij ie nu nog bewij zen? En daar had hij natuur lijk groot gelijk in". Vaders en zoons Hoewel hij de internationale ontmoetingen erg mist („Ik had zo graag nog eens Europa Cup gespeeld"), zeurt hij niet. Week in week uit werd en wordt kadetten-bondscoach Van Helfteren in die duels ge confronteerd met generaties spelers, met wiens vaders hij nog gespeeld heeft of van wie hij een jaar geleden nog coach was: „En dat zegt me nou echt niks. Bij Den Helder lopen Raymond Lagrand en André Kamps rond, twee jongens die ik een jaar geleden nog in de kadetten selectie had. Of die jongen nou toevallig bij mij in de selectie gezeten heeft, of een vader heeft waarmee ik tien jaar geleden nog speelde, daar heb ik echt geen bood schap aan. Die wedstrijd moet gewonnen worden en of ik dan tegenover Van Noord sta of tegenover Lagrand, dat maakt voor mij geen verschil. Ik vind het ook prima om met Sander en Oscar Kales te spe len, terwijl ik nog tegen hun vader gespeeld heb. Maar het zou niet zo moeten zijn, dat ik uisluitend met dat soort jon gens zou spelen, want dan zou ik het niet volhouden". Nu houdt hij het dus gemak kelijk vol en mag aan het eind van het seizoen zeker aan spraak maken op de titel „meest waardevolle speler". Maar blijft hij nu overeind bij de gratie van het snel teruglo pende niveau van het Neder lands basketbal of door zijn ei gen kwaliteiten? Het antwoord (de waarheid) zal, zoals gebrui kelijk, wel ergens in het mid den liggen. De 35-jarige uit blinker: „Mij verbaast het in ieder geval niet", zegt hij zelf. „Ik heb nooit ernstige blessu res gehad, ben alijd goed in conditie geweest. Ik ben een allround basketballer, die het van hard werken moet heb ben. Ik heb nooit kunnen springen, dus ze kunnen nu niet zeggen: vroeger kon je be ter rebounden, want toen sprong je hoger. Ik ben nooit uigesproken snel geweest: dus ze kunnen ook niet zeggen dat ik te langzaam geworden ben. Ik ben allround en daar kan ik altijd op terugvallen". Grootste waarde feit dat hij in het veld veel be zig is met het coachen van de jonge Leiden-spelers, zoals Daan van Egmond. „Misschien speel ik inderdaad wel van die goeie wedstrijden omdat ik die speler sta te coachen. Daar door kan ik mij nog steeds handhaven. Het is eén van mijn sterkste punten. Kijk, praten is een essentieel onder deel van het spelen. Johan Cruyff, daar wil ik me niet mee vergelijken, maar die was ook altijd aan het sturen, aan het wijzen". Zijn spel is niet spectaculair en daardoor vaak weinig opval lend. Toch bagatelliseert Van Helfteren zijn inbreng. „Ik zou niet weten hoe groot mij in breng is. Dat is niet in te schatten. Ik speel toch 40 mi nuten, ook al maak ik geen deuk. We hebben nu eenmaal geen andere spelers. Emill Ha- fens, Hans Heijdeman, Bert Lragtwijk en ikzelf, we heb ben allemaal één-vijfde in breng. Die andere één-vijfde komt van John Emanuels, Sander Kales en Daan van Eg mond". Maar ondanks het feit dat zijn inbreng nog steeds groot is en of hij het wil of niet, het einde van de rit komt voor Van Helfteren in zicht. Een zoontje, Twan, van ruim drie („Die zegt nu steeds al: pappa niet meer ballen, pappa thuisblij ven"), een tweede gezinsuit breiding op komst in mei en de renovatie van zijn huis ma ken dat Toon van Helfteren het nu echt voor gezien gaat houden. Met zijn leeftijd heeft dat niets te maken: „Wat is oud? Kareem Abdul Jabbar is ook al 39. Er zijn nu wel men sen die „opa" gaan roepen. Normale volwassen mensen doen dat niet. Het zijn pikkies die dat roepen. Maar ik hou het nu wel voor gezien. Vorig jaar heb ik dat ook al gezegd en nu zeg ik dat weer. Maar ik houd een slag om de arm, want vorig jaar ging ik tenslot te ook weer gewoon door. Als ik stop blijf ik zeker Niet voor niks ben ik i poosje bondscoach van c detten". Gein en eezellighei kom joren De gein met zijn vriend» ove de gezelligheid zal de Brf Zijn der („Zo voel ik me niet t loopj dat slijt") missen, zoals dietse pi keer in Groningen. „Ik i) een daar voor de wedstrijd gflips-t< seerd worden. Er was tirnatii massagetafel, dus moesfl tal gaan liggen op een bran|a Me; Bonden die verzorgers mgoloog en renden zo met mij in$, wa onderbroek de Eveneme^ilijke hal in! De volgende keeitpend telden we die speaker dag arro| Jan Sikking zijn afscheid^ uitst strijd zou spelen. Dat gtr aai had ik in de auto be<j mijn (ooitor Ging vlak voor ,de wecfcchrij^ het licht uit en een spot a^els. kon Sikking niks anders i nog: dan die bos bloemen gaatuten len. Het volgende sar een speelde hij natuurlijk gete wo weer". e stud Waarschijnlijk daarom zajd op i Helfteren, als hij stopt, n«-d, er worden op de diverse In 1983 nam hij eigenlij] al een klein beetje afs< door zijn „stervende Punch (geen sponsor e geld meer) en de Delftse tenhof te verlaten. „Ik gi* één jaar pas terug naar de tenhof. Ik dacht: 't is ge^j afgelopen, en het deed me-O w meer. Daar ben ik toengeluk wel van geschrokken, vaihad i gedachten. Als het baskflocht len straks echt afgelopffinge dan zal ik bij het bekijkef een wedstrijd vast no, eens denken: dat zou iij nog wel kunnen öf zou f nog kunnen öf jammer dat niet meer kan doen. I dat is iets wat veel meei^Bchuli kent dan die sporthal. wat dat betreft toch nietPatze dan een gebouw". JACOB BER i zie Onder redactie van Gert-Jan Onvlee en Pieter Evelein Doetjes Handbal, wij hebben het al eens gezegd, is geen sport voor doetjes. Wij bang is voor een schaafwondje of blauw plekje hier en daar, doet er goed aan zich niet op deze sport te werpen. En wie zijn shirt tot het laatste fluitsig naal toe ongeschonden wenst te houden, kan ook maar be ter langs de kant blijven zit ten. Gezien het geruk, getrek en gesjor dat het stukje textiel wekelijks ondergaat, is het zelfs een wonder dat er zo weinig sneuvelen. Kortom: het gaat er fors aan toe, bin nen de handballijnen. Doetjes (2) Nu weten wij van Hutspo(r)t wel, dat dergelijke taferelen op de cirkel rand onvermijde lijk zijn. Wie laat immers zijn tegenstander ongehinderd een kogel afvuren, waar zelfs de Hoekschop... muren van de gemiddelde sporthal niet altijd tegen be stand zijn? Laat staan de doel man- of vrouwe? Zo werd het doel van Attila vorige week verdedigd door, tja... een meisje dat weliswaar indruk wekkend grote handschoenen droeg, maar die verder weinig gewicht in de schaal bad te leggen. Geen wonder, dat zij in de loop van de tweede helft werd vervangen, maar dat terzijde. Als teamgenote laat je zo'n speelster natuurlijk he lemaal niet graag onder vuur nemen. Zeker niet, als zich in de gelederen van tegenstan der Foreholte een „kanon als Nel Geerlings bevindt. Dan doe je er alles aan om het wa pen bij voorbaat onschadelijk te maken. En wat is dan de meest voor de hand liggende methode? Juist, een aanslag. Liefst door het slachtoffer van twee kanten fijn te per sen en eens lekker naar de keel te grijpen. Zoiets als vrij worstelen. Nee, we zeiden het al eerder: handbal is geen sport voor doetjes... Hoekschop Toen Andries Wendt, nu al weer enige jaren terug, in de eerste formatie van Noord- wijk verscheen, was het een knap lastige jongen. Iemand die kon voetballen, zeker. Maar ook een jongen die het leven van zijn tegenstanders in allerlei opzichten heel ver velend kon maken. „Die Wendt", zo werd in die perio de al snel door velen voor speld, „die Wendt zal vaker geschorst langs de kant zitten dan dat-ie werkelijk meevoet- balt". Brave wol ven- Dat nu, viel mee. Na een in derdaad rumoerige in werkpe riode, bleek de al snel op de positie van laatste man te recht gekomen Wendt een snelle leerling. De in de loop der seizoenen op dat amateur- niveau niet ongebruikelijk ge worden „professionele acties" bleven meer en meer achter wege en ook werd de mond niet zo vaak meer openge trokken. Kortom: voor een laatste man mag Wendt er best zijn. Hoekschop (2) Maar ook Wendt kan natuur lijk nog wel eens uit zijn rol vallen. Zoals zaterdag, op Nieuw Zuid bijvoorbeeld. Waar de grensrechter van dienst, evenals het grootste gedeelte van de 4000 toe schouwers in Katwijk een achterbal had geconstateerd, besloot scheidsrechter Van Beek Quick Boys een hoek schop toe te kennen. Een be slissing waar Andries zie foto) het absoluut niet mee eens was. Dezelfde Wendt maakte even later duidelijk dat hij in de laatste jaren wel degelijk een stuk volwassener is geworden. Nadat hij de door Martin van der Plas genomen hoekschop persoonlijk tot een heuse cor nerbal had omgebogen, wend de hij zich nogmaals tot de leidsman die die zaterdag in derdaad nauwelijks indruk maakte. „Nu", zo sprak Andries Wendt docerend, „nu mag je wel een corner geven Een raad die door scheids rechter Van Beek stilzwijgend werd opgevold... Wolven Het interregionale zaalvoet balteam van Zwartewolf ver overde afgelopen maandag de titel. Vervolgens poseerde het team natuurlijk voor de foto graaf. Brave wolven. Een uniek gegeven, een ver laat afdrukje waard. Doetjes.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 16