AAD DE MOS begint zigeuners- bestaan Gebrek aan motivatie betekent van tijdperk-Vultink Ccidae Sou/temt Manager ZATERDAG 22 FEBRUARI 1986 Vraag: wie horen er in het volgende rijtje niet thuis? Van Dalen, Stehouwer, Cas- tenmiller, Zonderland, Jongen, Coerver, Teeuwen en Ploegsma? Onder de goede inzenders wordt een entreekaartje verloot voor de eerstvolgende belangrijke wed strijd van het Nederlands elftal. Om de lezer niet geheel in het duister te laten tasten wil ik een toelichting geven. Het bovengenoemde gezelschap behoort lol de crème de la crème van onze voet balgemeenschap. Aan hen is de gewichti ge taak toebedeeld de zakelijke kant te behartigen van een bvo. In ae voetballe rij, waar men zoals bekend tuk is op af kortingen, staat dat voor: betaald-voet- balonaerneming. Of in goed Nederlands: club. Opgevoerde heren zijn namelijk mana ger, door sommigen een van de schim- migste functies in ons vaderlandse prof voetbal genoemd. Er zou een functionaris zijn die zich er op kan beroemen een nóg wat mistiger taak te hebben. Dat is ae makelaar. Vaak een wat oudere man, die ooit als trainer actief is geweest, uitge- rangeeerd raakte, maar wel zo veel con tacten opbouwde dat hij elk achterafweg- getje in de jungle kent. Elke transactie le vert de makelaar een aardig geldje op, maar waar deze som in de normale maatschappij gewoon courtage wordt ge noemd heeft ae honorering van de voet balmakelaar geen officiële aanduiding. En onttrekt zich in ae regel ook aan fis cale waarneming. Maar even terug naar onze managers. Een manager is iemand van een heel bij zonder slag. Een manager is iemand, aie naar builen toe de indruk moet kunnen wekken intern ongelooflijk druk bezig te zijn met niets. Of bijna mets. En een beetje slimme manager ziet ook nog kans daarvoor een salaris op te strijken, waarvan in de normale maatschappij drie modale werknemers moeten leven. Een manager moet nog over meer eigen schappen beschikken. Hij moet media miek zijn. Daarvoor is een redelijke bab bel vereist en een iets meer dan gemid deld geheugen. Die babbel dient de eigen bestuursleden - in de praktijk toch vaak niet meer dan goed willende en matig geïnformeerde amateurs - te overtuigen van de onmisbaarheid van de betrokken functionaris. Die babbel is ook handig om de vertegen woordigers van de media te bespelen. De manager als doorgeefluik, dat naar belie ven informatie spuit over de club. Vaak overdadig als het goede publiciteit tot ge volg kan hebben voor de eigen winkel, al tijd terughoudend en ontwijkend als het slechte reclame kan betekenen. De ma nager als manipulator. Maar ook daarbij zal de manager zichzelf altoos belangrij ker trachten voor te doen dan hij is. Want daarop is zijn hele bestaansrecht tenslotte gestoeld. Een manager kan dat imago nog wat verder oppoetsen met nóg een eigen schap. Hij moet bij voorkeur geen geheel onthouder zijn. Voetbalzaken worden bij na per definitie gedaan onder het genot van een glaasje. En een manager, die zich in het wereldje nogal tracht te mani festeren wordt er niet populairder op als hij de toog in een café mijdt als de pest. Hij moet meedoen om er bij te horen. Meedoen om in de publiciteit te geraken. Want daarin onderscheidt een manager zich niet van pakweg een politicus. Ook die wil graag op de televisie en in de krant. Dat vergroot zijn aanzien, sterkt zijn reputatie en onderstreept zijn be langrijkheid en onmisbaarheid. Tot zo ver wat betreft de functie van ma nager in het algemeen. In elke beroeps groep heb je dan nog extremen. Het va derlandse profvoetbalwereldje telt slechts dertien managers. Dat is een van de kleinste categorieën werknemers die maar voorstelbaar is. Maar bij elkaar slagen deze dertien heren er in om een geluid te produceren dat in omvang om gekeerd evenredig is aan het belang van hun functie. Natuurlijk, er zijn goede managers. Die stellen zonder al te veel ruchtbaarheid het oefenprogramma samen, nemen de telefoon in het stadion aan om een ver ontruste supporter op zijn gemak te stel len en bezegelen de verkoop van een sei zoenkaart. Er zijn ook andere. Dat zijn mannen, die Ton Harmsen schreeuwerds zou noemen als de manager zich niet toevallig net iets te veel op het terrein van het bestuurslid zou wagen om dat eigen nestbevuiling te noemen. U moet bij het lezen van de krant maar eens opletten en dan bepalen wie tot deze categorie behoren. Het zijn die figuren die moord en brand schreeuwen zodra hun club op enigerlei wijze verondersteld onheil wordt aangedaan. Die indachtig hun principe zich belangrijker voor te doen dan ze zijn, direct ferm van leer trekken zodra een mediaman in de buurt opduikt. En daags erop zwelgen in de pu bliciteit die ze dan weer over zich hebben afgeroepen. Het managerswereldje dunt echter uit. Twee van ae in de aanhef genoemde he ren verdwijnen binnenkort. Misschien zouden de overigen er goed aan doen een vakbond op te richten om ook hun ont slagregeling soepel te doen verlopen. Want de tijd van de manager is geweest. Hij is te duur en doet (daarvoor) te wei nig. Zou het overigens toeval zijn dat juist clubs in het oosten en zuiden van het land zo'n functionaris hebben? BUYS- A ad de Mos: „Ajax zou in de Belgische competitie maar de helft van het aantal doelpunten maken als ze nu in Nederland t zich ;straai onsu- aliteil l men In de andse de ei- ien is Ier de ;rheid! aenenj markt ichrij- mstig- niéllel e hal- ir het oeisell eurig, ersge- Koos evoell kelde bou- ie ar- leden niet MECHELEN - Drie dagen nadat Aad de Mos vorig jaar door Ajax voortijdig aan de kant werd gezet, parkeerde een grote ambassade auto voor de Rijswijkse woning van de Hagenaar. „Een aanbod van een club uit Saoedie-Arabië dat ik, na er vijf dagen te zijn ge weest, heb afgeslagen. Ik kon het mijn gezin niet aandoen". Sinds af gelopen maandag heeft de ex-trai ner van onder meer RVC zijn do micilie in het Belgische Mechelen. Aanvankelijk moederziel alleen in een hotel, maar dank zij de nijvere secretaresse van zijn nieuwe brood heer KV Mechelen binnenkort met zijn gezin in een Belgische woning. „Het zigeneurbestaan is begon nen", weet De Mos. Het was lange tijd stil rond Aad de Mos nadat hij op 6 mei 1985 na aandrang van de spelers zijn congé had gekregen bij de club die korte tijd later landskam pioen werd. Gepokt en gemazeld na vijf jaar bij 's lands meest professionele voetbalbedrijf te hebben gewerkt, wist hij zijn reputatie hoog te houden. Geen sollicitaties via de media, zoals veel van zijn in hetzelfde schuitje verkerende col lega's, maar een bewuste stap terug in de anonimiteit. Een periode van bezinning. „Even bijkomen en dan komt mijn tijd wel". De sportleraar van weleer stelde zijn lichaam bloot aan eigen activiteiten en werd zodoende twintig pond lichter. De dagelijkse ritten van en naar Amster dam waren bruusk ten einde gekomen. Maar omzien in wrok deed hij niet. „Dat hoort bij het vak", was hij zich toen al ten volle bewust. Hij realiseert - en realiseerde - zich dat een trainer schap bij „het bedrijf Ajax" per definitie niet tot in lengte van jaren kan duren. In Kraay, Beenhakker en Linder had hij voorbeelden te over. Kort na zijn ont slag, dat werd gevolgd door een zieken huisopname, liet hij nog eenmaal na drukkelijk van zich horen: „Ik zie de ti- tel van Ajax als mijn kampioenschap". nooit problemen Nog immer is de 38-jarige Hagenaar nauwelijks te verleiden tot rancuneuze uitspraken over Ajax of Ajacieden. Inte gendeel. Ook nu hij in de grauwe buiten wijk van Mechelen onder de pannen is, blijft hij tevreden terugkijken op zijn pe riode bij de hoofdstedelijke topclub. Zo kijkt hij nu al hoopvol uit naar 31 juli en 2 augustus aanstaande, de data waar- „Sinds mijn vertrek weinig vooruit gang bij Ajax" op het toernooi van zijn nieuwe club KV Mechelen wordt gespeeld. De enige tot nu toe vastgelegde tegenstander is Ajax. „Voorzitter Harmsen belt me nog wei eens. Ik heb nooit problemen met hem gehad. En tijdens de kerstdagen heb ik een aantal spelers van Ajax ontmoet op de Canarische Eilanden". Ook met de mensen van RVC, dat na zijn dienstver band bij De Valkeniers en Wilhelmus de bakermat voor de trainersloopbaan van De Mos betekende, staat hij naar eigen zeggen nog regelmatig in contact. „Ik probeer ze te volgen, maar dat zal vanuit België nu wel lastig worden". Terug naar Ajax, de club waar (de naam van) De Mos is gevormd tot wat 'ie nu is. In 1980 werd hij door Ajax gecontrac teerd als hoofd jeugdopleidingen en twee jaar later kreeg hij het heft in handen bij de hoofdmacht. „Het was een bewuste stap. Ik heb er nooit spijt van gehad", aldus De Mos tijdens zijn eerste werkdag bij KV Mechelen. De Mos maakte snel naam en het be(hang)snorde gezicht werd snel vertrouwd in de Hollandse huiskamers. „In het begin had ik succes en was alles Aadje voor en Aadje na. Maar na twee nederlagen ben je de gebe ten hond". Wie echter de Hagenaar in die dagen in Amsterdam aan het werk zag, kon aanschouwen dat hij zich thuis- voelde in het (harde) voetbalbedrijf. Het was dan ook niet verwonderlijk dat hij in augustus 1983 voor twee jaar bijte kende. Een periode die hij dus niet hele maal volmaakte. Trendsetter Het vertrek van De Mos luidde bij Ajax indirect het begin van de CruijfF-dynas- tie in. De voormalige nummer 14, die in De Mos' jaren als jeugdtrainer als tech- nisch-adviseur van de club fungeerde, heet nu technisch-directeur. „En ineens gaan de Nederlandse topclubs die werk wijze overnemen", constateert De Mos. „Ajax is heilig en geldt altijd als voor beeld. Zelf ben ik wat dat betreft ook trendsetter géweest. Toen ik van assis tent-trainer hoofdtrainer werd, gebeurde hetzelfde bij PSV met Reker en bij.Feye- noord met Fafié. Nu is de functie van technisch-directeur de nieuwe modegril. Kijk maar naar PSV, de KNVB en FC Den Haag. En Feyenoord wil het ook, maar ze kunnen er geen vinden". De Mos praat, zoals gebruikelijk, emo tieloos en vrij zakelijk. Alleen als hij over de huidige hoofdmacht van Ajax praat lijkt er iets van een ondertoon door te klinken. Aad ontkent dit nadruk kelijk, maar tochDe tekst op zich zegt eigenlijk al genoeg. „In de grote wedstrijden van Ajax blijkt dat er sinds mijn vertrek weinig vooruitgang is ge boekt. Ajax zou in de Belgische competi tie maar de helft van het aantal doelpun ten maken als ze nu in Nederland doen". Taaltje En dat brengt het gesprek weer op Bel gië. „Het voetbalniveau ligt hier hoger", weet De Mos zeker en hij vindt zijn be wijs in de kwalificatie voor het wereld kampioenschap. „Ten koste van Neder land". Voor De Mos is de transfer naar eigen zeggen dan ook geenszins een de gradatie. Hij vindt zijn motivatie in de grootse plannen van KV Mechelen. De gefortuneerde voorzitter Cordier heefl veel ambities, hetgeen zowel is af te le zen aan het aan het begin van dit sei zoen aangevulde spelersarsenaal (Erwin Koeman, Graeme Rutjes, en later Wal ter Meeuws) als aan de vernieuwde hoofdtribune. Niet voor niets wordt KV, aartsrivaal van Racing Mechelen, verge leken met FC Groningen (en de praeses met Renze de Vries). Mechelen ligt pre cies tussen Antwerpen en Brussel in het Vlaamse deel van België. Met een beetje goede wil zijn de Mechelaren wel ver staanbaar, maar aanpassing is - ook voor Aad de Mos - vereist. Het beste voorbeeld hiervan wordt wel geleverd door de echtgenote van Groninger Erwin Koeman. Zij heeft een baan verworven op het secretariaat van de club en repli ceert haar klanten zonder blijk te geven van haar komaf. De Mos zegt geen moeite te hebben met de verstaanbaar heid van het taaltje. „De Mos moet zich ook aanpassen aan de club", is een uit spraak die in veel gevallen opgaat. Behalve als trainer, waarbij hij de hulp heeft van oud-Mechelen-speler Fi van Hoof, is Aad de Mos ook binnengehaald om de organisatie rondom het in de eer ste klasse uitkomende team te verbete ren. Het spreekt vanzelf dat hij daarbij de situatie bij Ajax als voorbeeld laat dienen. „Ik moet het nog allemaal in ventariseren", spreekt hij behoudend. Maar behalve werk op de langere ter mijn, wachten hem op korte termijn ook belangrijke wedstrijden. Zo speelt KV Mechelen vanavond voor de competitie (waarin Mechelens rol is uitgespeeld) uit tegen Beerschot, dat een week later - wederom in een uitwedstrijd - tegen stander is in de eerste van twee kwartfi naleduels voor de Belgische beker. „We kunnen met vier wedstrijden in de finale zitten", heeft De Mos uitgerekend. Ook hij realiseert zich dat resultaat op korte termijn onontbeerlijk is. Een trainers contract, in dit geval voor twee en een half jaar, is in België immers zo mogelijk nog minder zekerheid biedend dan in Nederland. ROB LANGEVELD meer zitten om me elke keer weer opti maal op een groot toernooi voor te be reiden". En van half werk houdt Vultink niet. Perfectionist als hij is, stoorde hij zich de laatste tijd ook aan de teruglopende belangstelling voor de biljartsport. Afge lopen weekeinde acteerde hij nog in het eerste NK triathlon voor een handjevol toeschouwers in Gorssel. „Kwam na tuurlijk ook door de verkeerde planning van de bond, die zo'n kampioenschap niet gelijktijdig met een WK schaatsen zou moeten houden. Maar de organisatie doet zijn uiterste best en dan komt er geen publiek". Loterij Een ander aspect dat ongetwijfeld mee telt bij Vultinks beslissing de topsport vaarwel te zeggen, is de invoering van het door velen vermaledijde poolsy- steem. „Het mag bekend zijn. dat ik daar niet achter sta. Ook al daardoor vind ik er niet veel meer aan. Vroeger kwam de sterkste naar voren; door dat poolsysteem is het veel meer een loterij geworden. Dat vind ik niet reëel. Een kampioenschap hoort door de beste spe ler gewonnen te worden. De bedoeling van die nieuwe opzet was trouwens min der oninteressante partijen te krijgen, maar het tegendeel gebeurt. Je ziet te genwoordig al dat in bepaalde spelsoor- ten eersteklassers moeten worden uitge nodigd". Denk evenwel niet, dat de ook in voet bal en duivesport zeer actieve Hans Vul tink wrang terugkijkt op zijn biljartcar rière, die liefst dertig jaar omvat. Op zijn achttiende startte hij, een jaar later was hij ereklassen „Begonnen in de Achter hoek, en in de biljarterij was het écht de „achterhoek". Je moest alles alleen doen. Tegenwoordig gaan ze naar centra le trainingen op Papendal. Veel beter, uiteraard. Maar als ik het over zou mo gen doen, deed ik het weer precies zo. Ik heb een formidabele tijd gehad, veel van de wereld gezien en een hoop vrienden gemaakt". Records En, vooral, topprestaties geleverd. Drie maal was hij bijvoorbeeld wereldkam pioen. Op rij: in Düsseldorf waar hij tal van records deed sneuvelen, Buenos Ai res en Rotterdam. Wat hem tot een „be kende Nederlander" maakte. In 1973 werd Hans Vultink tot bondsridder be noemd van de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond, waarvan hij een kleine vijf jaar geleden erelid werd. Ook in 1973 kreeg hij de gouden speld van de NSF op de revers. Sinds 1975 mag de Aalte- naar van origine zich voorts Ridder in de Orde van Oranje-Nassau noemen. „Toch een teken dat ik het volgens de mensen zo goed mogelijk heb proberen te doen", aldus Vultink, die ook binnen de vaak turbulente biljartwereld nooit als een bij uitstek lastige jongen kon worden betiteld. „Toch is de kritiek van sommige biljar ters dikwijls terecht", meent de maestro der kaderspelen. Vaak worden de dingen té amateuristisch aangepakt. „Als je als amateur uren hebt staan trainen voor een toernooi, mag het natuurlijk niet zo zijn dat er gebruikte lakens op de tafels liggen, het biljart scheef staat of de bal len niet deugen. Worden dergelijke fou ten gemaakt, dan is het logisch dat er aan de bel getrokken wordt. Vergeet niet dat je je niet als bij voetbal achter een team kunt verschuilen. Je moet als bil jarter alles zelf opvangen, hebt ook geen trainer tegen wie je even lekker aan kunt kletsen". WILLEM PFEIFFER EIBERGEN - Heel misschien blijft hij nog actief in het bandstoten, maar voor het overige zal Hans Vultink voortaan de titeltoernooi- en mijden. De 48-jarige Eiberge- naar had de laatste maanden steeds meer moeite om zich op te laden voor belangrijke wedstrijden. In november 1985 bereikte hij de mijlpaal die hij jaren voor ogen had: zijn vijftigste titel als topbiljar- ter. In Westendorp liet hij zich kro nen tot nationaal kampioen in het Ankerkader 47/2 dank zij een zege in de finale over Piet Vet. „Voor die vijftigste titel heb ik jarenlang geleefd. Daarna heb ik nog twee toer nooien gespeeld, maar dat gebeurde met de gedachte wat ik er eigenlijk kwam doen. Natuurlijk doe je wel je best om ook die eenenvijftigste te halen, maar in je achterhoofd overheerst toch het idee dat je bereikt hebt wat je graag wilde. Het is genoeg geweest. Ik heb er gewoon geen plezier meer in. Invitatietoernooien en demonstraties blijf ik nog wel doen om er op die manier nog een beetje bij betrokken te blijven, maar ik zie het niet Hans Vultink blikt tevreden terug: „Ik heb dank zij' het biljarten veel vrienden ge maakt".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 27