«B.W
finale'
Weekpuzzel door dr. Pluizer
na H a an
a satsniaiïisDQDa a
0 HQS a
li
BRIDGEN
DAMMEN
irir
m m
m m
m m s
i 1 11 i
MUNTEN
WETENSCHAPPEN
SCHAKEN
jüt ISII
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1986
Oplossing vorige puzzel
M'Nili NPsl
■"PlulflklviE IV1
De prijswinnaars van puzzel nr. 7 zijn:
Mevr. B. Benschop, Wildlaan 36,
2211 KC Noordwijkerhout.
De prijzen worden binnen drie weken
per cheque toegestuurd.
Oplossingen onder vermelding van
puzzel nr. 8 moeten uiterlijk woens
dagmiddag in bezit zijn van de:
Nr.8
Kruiswoordraadsel
HORIZONTAAL:
1. Opschepper.
7. Flater.
13. Bloem.
14. Identiek.
16. Boord v.e. rivier.
18. Oude lengtemaat.
19. Open strook in een bos
als afscheiding.
21. Niet glimmend.
22. Zwaardwalvis.
23. Uitroep.
24. Dwaas.
26. Gedwee.
28. Familielid.
29. Vlakgom.
30. Stekelhuidigdier.
32. Middellijn van de ziel
van vuurwapenen.
35. Stad in Italië.
36. Boom.
38. Geestelijke.
39. Bladpapier.
40. 0.1 meter (afk.).
42. In goede lichamelijke
conditie.
44. Oogholte.
45. Kippenloop.
46. Circa (afk.).
47. Gelofte.
49. Telwoord.
51Door, met (Latijn).
52. Verachtelijk.
Oogglas.
Samenhangend geheel.'
Deel v.h. gezicht.
Nachtrooïvogel.
Soort papegaai.
Bijbelse naam.
Verbrandingsrest.
Nogmaals.
Telwoord.
Deel v.e. boom.
Dwarshout aan een
Kloosterlinge.
Vrouwelijk dier.
Strikje.
Steun bij het lopen.
Voorwerp om deeg plat
uit te rollen.
Volksoverlevering.
Hoogste punt.
Muzieknoot.
Ingezetstuk.
Hoofddeksel.
Bijwoord.
Afsluiting.
Heidemeertje.
Kostuum.
Voorzetsel.
Ondeugende jongen.
Liturgisch hoofddeksel.
Russische munt.
Onachtzaam.
Zaadkorrel van zekere
De twee sleutelwoorden zijn
Naam
Adres
PostcodeWoonplaats
VERTICAAL:
1. Belegering.
2. Laatstleden (afk.).
3. Voorzetsel.
4. Flink.
5. Landbouwwerktuig.
6. Belemmering (fig.).
7. In het ijs gemaakte
opening.
8. Maangestalte(afk.).
9. Regel, richtsnoer.
10. Scheepsvloer.
11. Eerstvolgende (afk.).
12. Beeldraadsel.
13. Randschrift v.e. munt.
15. Melkwol.
17. Maand v.h.
mohammedaanse jaar.
20. Vaartuig.
22. Ringvormig handvat.
25. Straatsteen.
27. Deel v.e. auto.
28. Ijzerhoudende grond.
29. Kreet.
31. Moed, durf.
33. Snel drogend mengsel.
34. Vrucht.
35. Schrijfgerei.
37. Vogel der antarctische
streken.
39. Vertelling.
41. Broodsuiker.
43. Hoofdstad van
Tunesië.
Welke twee sleutelwoorden vormen de letters
utt de vakjes 57 54 91 1 17 30 75 36 97 78 en
73 98 5 13 40 84 55 68 22 51?
45. Appelsoort.
46. Drank.
48. Vreemde titel.
50. Deel v.h. oor.
51. Kleverige stof.
52. Het doel niet
treffend.
55. Beroep.
57. Bak met gaatjes.
60. Woekerplant.
62. Gymnastiektoestel.
63. Watervlakte.
64. Vreemde titel.
66. Uiting van
genegenheid.
68. Pluis op wollen stoffen.
69. Waterblaasje.
70. Zandheuvel.
72. Vocht in vruchten.
74. Hoog bouwwerk.
75. Ligplaats voorschepen.
76. Stuk stof.
78. Spaans rijpaard.
80. Muziekteken.
82. Japanse drank.
85. Onverduisterd
schijnende.
86. Vrucht.
87. Bedrog.
89. Deel v.e. tabakspijp.
92. Walkant.
93. Muzieknoot.
94. Muzieknoot.
96. Wiskundig getal.
Forcingproblemen
Van het kwartet biedproblemen uit vier-
tallenwcdstrijden van vorige week is de
helft blijven staan. Om uw geheugen op
te frissen, komen ze hier nog een keer:
1) Als noord heeft u Z/NZ):
en de bieding gaat:
ZUID WEST
1 Ru dbl. 31
pas 3 Ha V
2) Als noord heeft u:
10 2
09 7
O A V 3
v 10 7 4
NOORD OOST
4 KJ pas
Het meest voorkomende misverstand bij
natuurlijke systemen, is de vraag of een
bod forcing is of niet. Dat is nou een
maal een „handicap" van de natuurlijke
systemen ten opzichte van de sterke-kla-
ver-systemen en goede afspraken zijn
daarover van eminent belang. Mocht er
ondanks dat toch eens een twijfelgeval
voorkomen, dan is een goede tip:
Bij twijfel is het 't beste om een bod als
forcing te beschouwen.
1). Een levensgroot misverstand. Noord
tracht superforcing te bieden en zuid
vat dat kennelijk niet als zodanig op.
Noord knjgt door een vriendelijke
rechtertegenstander nog eens de kans
in de rebound. Wat nu? Die kans
door drs.W.va» der Kooij
Laatste ronde
De vorige keer gaf ik u van de halve fi
nales de standen na de voorlaatste ron
de. Inmiddels is ook de laatste ronde af
gewerkt, en de eindrangschikking ziét er
als volgt uit:
Groep 1: 1/2. Goudt en Meijer 12, 3/4.
G. Jansen en Palmer 11, 5/6. Van Leeu
wen en Stokkel 10, 7. Harmsma 9, 8.
Raven 8, 9. Luteyn 6, 10. Gajadhar 1.
Groep 2: 1. Oudshoom 10, 2/3. Bies en
Geurtsen 9, 4-7 v.d. Borst, Greveraars,
H. Jansen en Wesselink 8, 9. v.d. Kooij
5.
De eerste vier van iedere groep gaan
over naar de finale. In groep 2 moet tus
sen de nummers 4-7 dus nog een her-
kamp gespeeld worden om één finale
plaats. Misschien dat internationaal
grootmeester H. Jansen, kampioen van
Nederland in 1979, zich langs deze weg
nog in de finale speelt. Hieronder zijn
interessante partij tegen de juniorenkam
pioen van Nederland, Wesselink.
W. Wesselink-H. Jansen 2e ronde halve
finale 1986.
I. 32-28 19-24. Een zelden gespeelde zet,
die ongetwijfeld is gedaan om bekende
varianten te vermijden.
2. 34-29 17-21 3. 40-34 12-17 4. 45-40 8-
12. Opnieuw een opmerkelijke zet: Blijk
baar acht zwart hier de schijf op 1 be
langrijker dan die op 3, want anders had
hij wel met 7-
12 en 1-7 op
gebouwd.
5. 31-26 3-8 6.
37-32 20-25 7.
29\20 15x24
8. 41-37 10-15
9. 46-41 5-10
10. 50-45 18-
22 11. 37-31.
Wit wil kenne
lijk strijd, daar
hij de ruil 11.
32-27 21x23
12. 34-30
25x34 13.
39x28 niet neemt.
11... 21-27 12. 32x21 16x27 13. 42-37.
Houdt de mogelijkheid 38-32, waardoor
zwart 12-18 noch 14-19 kan doen, in het
spel. Een ander idee is 13. 34-29 waarop
Jansen misschien zelfs wel 14-20 zou
hebben gespeeld.
13... 13-19 14. 48-42 11-16 15. 34-30
25x34 16. 40x20 15x24 17. 45-40 6-11
18. 40-34. Natuurlijk niet 18. 26-21
17x26 19. 28x6 wegens 27-32 20. 38x27
7-11 21. 6x17 12x32 22. 37x28 en 26x46
of x48.
18... 10-15 19. 34-30 15-20. Pareert zo
het dreigende 28-23, 19x28, 30x10. Zeer
slecht zou nu zijn 20. 28-23? 19x28 21.
30x10 4x15; wit heeft dan nauwelijks
speelbare stukken meer en zou dan ook
snel verliezen: 22. 35-30 (na 22. 44-40
wint 20-24 na enige zetten) 9-13 (dreigt
20-24) 23. 30-25 20-24 24. 25-20 24-30+.
20. 30-25 9-13 21. 39-34. Zie het dia
gram.
21... 24-30. Zwart neemt een vrij dure
damzet. Omdat wit het sterke 22. 34-29
dreigde te doen, was 21... 13-18 het al
ternatief. Wit zou ook dan echter goed
22. 34-29 kunnen doen, of misschien
nog sterker met 22. 34-30 kunnen ver
volgen. In beide gevallen zijn m.i. de
kansen vooral aan wit.
22. 35x15 4-10 23. 15x4 19-24 24. 4x18
12x32 25. 37x28 17-21 26. 26x6 24-30
27. 28x17 30x46 28. 31x22 7-12 29. 36-
31 12x21 30. 31-26 2-7 31. 26x17 7-12
32. 33-29. Met de volgende, door Clerc
Hè
aangegeven, variant kon wit hier al re
mise maken: 32. 44-39 12x21 33. 39-34
(dreigt 38-32 enz.) 14-20 34. 25x14
46x10 35. 34-29 10-28 of? 36. 29-23
28x39 37. 23-19 39x17 38. 19-14 en
zwart wint niet meer.
32... 12x21 33. 29-24 46-37. Maakt 34.
24-20 onmogelijk.
34. 44-40 37-26 35. 24-19. Zwart dreigde
21-27 enz. te gaan doen, en wit besluit
daarom de dam af te nemen. Weliswaar
blijft het aantal stukken na de komende
actie gelijk, maar het eindspel dat ont
staat is zeer gevaarlijk voor wit. Veiliger
was 35. 22-18 en er kan wit weinig ge
beuren: op 35... 26-42 geeft de plakker
25-20 remise, terwijl wit op andere zet
ten met 38-33 zijn vleugelaanval ver
volgt. Waarschijnlijk is het witte spel
hier al door tijdnood beïnvloed.
35... 14x23 36. 47-42 26x48 37. 40-34
48x30 38. 25x34 21-26 39. 34-30 26-31
40. 30-25 31-36 41. 25-20 36-41 42. 20-
15 41-46 43. 22-17 23-28. Maakt de drei
ging 38-32, 46x11, 6x17 onschadelijk, en
belet tevens 15-10 door 28-32.
44. 49-43 46-41 45. 38-32? Hierna krijgt
zwart twee dammen en is wit erloren.
Na het alternatief 45. 43-39 is het m.i.
remise: op 45... 41-47 kan al 46. 17-11
47x44 47. 11-7 1x12 48. 6-1 12-17 49. 1-
12 16-21 50. 12x3 21-26 51. 3x21 26x17
52. 15-10 44-49 53. 10-4 met remise; en
na 45... 41-46 46. 39-34 46-37 47. 34-30
37-41 48. 30-24 41-46 49. 24-20 46-41
50. 38-32 28x37 51. 15-10 37-42 52. 10-5
41-36 53. 20-15 42-48 54. 5-19 wint
zwart evenmin.
45... 28x37 46. 15-10 37-42 47. 10-4 42-
47 48. 4-15. Dit kost een schijf, maar wit
stond toch al verloren. Nu volgde nog:
48... 41-32 49. 15-4 32x49 50. 4-10 47-42
51. 10-19 49-35 en wit gaf op.
Deze partij doet denken aan de partij
Scholma-H. Jansen, WK 1984. Daarin
was na 27... 15-20 de stand van het ne
venstaande diagram ontstaan. In „Dam
men", het door Sijbrands geredigeerde
tijdschrift, schrijft Jansen in een analyse
dat, als wit nu met 28. 45-40 had ver
volgd, zwart het moeilijk zou hebben ge
kregen. In de partij volgde echter: 28.
41-37? waarna zwart toesloeg met 27-32
29. 38x27 24-30 30. 35x15 14-20 31.
25x23 18x40 32. 45x34 22x44 33. 27-22
17x28 34. 35-10 44-50 35. 10-5 9-14 36.
5x33 50x46 en na enige zetten gaf wit
op.
Inwoners Amerongen
laten ECU rinkelen
Alhoewel de Europese rekeneenheid, de
ECU, in sommige landen niet bekend is,
zijn het de inwoners van Amerongen die
als eersten in Europa de ECU in de por
temonnee kunnen laten rinkelen. De
stichting „Amerongen 700" heeft ter on
dersteuning voor de festiviteiten rond
het eeuwfeest een penning van 2 ECU
laten slaan.
De Amerongse penning - geen wettig be
taalmiddel - is de eerste Europese munt
die is gebaseerd op de European Curren
cy Unit. De penning van cupro-nikkel is
net zo groot als de vroegere zilveren
rijksdaalder. Op de voorzijde staat het
wapen van Amerongen en het jaartal
1126. In documenten van dat jaar is dan
al sprake van Amerongen. Voor het
eeuwfeest wordt echter vastgehouden
aan 1286, het ontstaan van de Amerong
se ridderhofstede. Op keerzijde van de
penning staat het kasteel Amerongen,
met de spreuk „Malo Mori Quam Foe-
dari" ('liever dood dan besmet'), de wa
penspreuk van de familie Reede-Van
Ginckel, die het kasteel tot eind vorige
eeuw ruim drie eeuwen bewoond heeft.
Een in zeven EG-landen ingesteld onder
zoek heeft uitgewezen dat de meerder
heid niet staat te trappelen voor het ver
vangen van de nationale munt door een
Europese. Voor het bestaan van zo'n Eu
ropese munt naast de nationaal bestaat
wel een meerderheid. Het onderzoek dat
is ingesteld door drie grote banken laat
ook zien, dat de reeds bestaande Europe
se rekeneenheid, de ECU, in sommige
EG-landen al een grote bekendheid ge
niet maar in andere nog nauwelijks be
kend is.
De uitkomst van het onderzoek laat zien
dat heel wat meer mensen de financiële
en monetaire wereld kennen dan men
zou verwachten. Zeven van de tien Eu
ropeanen blijken bijvoorbeeld heel aar
dig op de hoogte te zijn van de schom
melingen van de koers van de dollar.
Het publiek heeft ook duidelijke ideeèn
over hoe het er met de munt van een
land voorstaat. Zo vindt een grote meer
derheid van de Westduitsers, en in nog
sterkere mate van de Nederlanders, dat
hun munt sterk staat. Fransen, Britten
maar vooral Italianen, denken dat hun
munten een zwakke positie innemen.
Gouden duizend-dollarstuk
Hong Kong
Hong Komg geeft een gouden duizend-
dollarmuntstuk uit. Het is de elfde munt
ontleend aan de Chinese maankalender-
-serie. Op de voorzijde staat de beelde
naar van koningin Elisabeth II. Op de
keerzijde staat een tijger afgebeeld tussen
Chinese tekens. De munt is verkrijgbaar
in proof, oplage 10.000 stuks en uncircu
lated in een oplage van 20.000 stuks.
Het 1000 dollar-stuk is vervaardigd van
22 karaats goud met een gewicht van
15.976 gram en heeft een doorsnede van
28.4 milimeter. (Voor inlichtingen over
Erijs en verkooppunten: E.D.J. van Roe-
el BV te Bussum).
,rAmerongen
700" is
geslagen.
Nederlandse astronomen
ontmaskeren „superster"
Met behulp van de door de Nederlandse (Brit
s-Amerikaanse) kunstmaan IRAS verzamelde
gegevens zijn Utrechtse sterrenkundigen erin
geslaagd de ware identiteit van een allang be
kende superster bloot te leggen. Dachten
astronomen tot dusver dat het een grote, zwa
re ster was, nu is vast komen te staan dat dit
hemellichaam niet meer is dan een zeer licht
sterretje dat in zijn laatste levensfase bezig is
zijn buitenlagen af te stoten.
Nooit eerder hebben sterrenkundigen een der
gelijke overgangsfase van een ster, waarvan
uiteindelijk niet meer dan een klein heet bol
letje - een „Witte Dwerg,, - overblijft, waarge
nomen. „Het was de tot nu toe ontbrekende
schakel in de evolutie van sterren", aldus
prof. Lamers van het Laboratorium voor
Ruimte-onderzoek in Utrecht. Met zijn weten
schappelijk medewerker drs. R. Waters kwam
hij tot deze ontdekking na duizenden gege
vens, die de IRAS in 1983 van een kwart mil
joen infraroodbronnen aan het firmament
heeft verzameld, te hebben doorgewerkt.
„Bij toeval ontdekten we dat een van de
„B-super" reuzensterren zeer veel infrarood
uitzond. Er moest dus iets bijzonders mee aan
de hand zijn", zegt Lamers. Hij kreeg daar
door het vermoeden dat de ster weieens iets
heel anders zou kunnen zijn dan waarvoor
men hem altijd had gehouden, namelijk een
zware ster die 30- tot 50 maal zwaarder is dan
de zon.
Het was de onderzoekers al opgevallen dat de
ster op een plaats in ons melkwegstelsel staat
- zo'n 6.000 lichtjaren boven het vlak van de
Melkweg - waar een hemellichaam met een
dergelijke massa helemaal niet voor kan ko
men. Voor de sterrenkundigen was het een
raadsel hoe zo'n zware ster zover kon komen.
Even vreemd was dat de ster 100 tot 10.000
keer minder ultraviolette straling afgaf dan
normale sterren van deze klasse. Uit het on
derzoek bleek dat 97 procent van deze straling
wordt tegengehouden door een „koude" stof
wolk, die de ster heel groot doet lijken. In feite
gaat het om een licht sterretje van twee tot
drie keer de massa van de zon, dat bezig is
grote hoeveelheden materiaal af te stoten.
Het bijzondere van deze ontdekking is vol
gens Lamers dat astronomen nog nooit eerder
een dergelijke fase, vlak voordat de ster als
een Witte Dwerg aan zijn einde komt, hebben
waargenomen.
Over vier tot vijf miljard jaar zal ook de zon
zo'n periode doormaken, waarin hij zal op
zwellen tot een „Rooie Reus" en de aarde vol
ledig zal verschroeien. Daama zal ook de zon
zijn buitenlagen afstoten en zijn leven als Wit
te Dwerg eindigen. De gegevens van de IRAS
hebben de astronomen verder geholpen de
hoeveelheid gas die sommige zware sterren
uitstoten te berekenen. Tot hun verbazing blij
ken deze „B-e sterren" op grond van ultravio
lette metingen 100 keer meer massa uit te sto
ten dan was verwacht. Deze sterren, die tien
tot twintig procent uitmaken van de zware
sterren, verliezen in 100 jaar een hoeveelheid
materiaal die gelijk is aan de massa van de
aarde. Het gas bestaat uit 70 procent water
stof, 27 procent helium en 3 procent koolstof,
stikstof en zuurstof. Lamers noemt het „op
merkelijk" dat deze sterren aan de evenaar
veel gas uitstoten met een snelheid van 100
kilometer per seconde en aan beide polen wei
nig gas, maar dan met een snelheid van 2000
kilometer per seconde.
De reden van dit grote verschil tussen de uit
stoot van massa aan de evenaar en die aan de
poolzijden is voor de Utrechtse sterrenkundi
gen nog niet helemaal duidelijk.
met beide handen aangrijpen en 5
ruilen (of 5 klaver) bieden? Of toch
nog een slempoging doen, in de hoop
dat dat bericht bij partner zuid over
komt?
Dit laatste probeerde noord. Hij bood
volgens zijn oorspronkelijke plan 4 rui
ten: een slcmpoging in ruiten met meer
mooie klavers. Pas, pas, pas en twee
overslagen waren zijn beloning:
Z/NZ
O 10 2
O V 8 4 3
4AHV 10 8 5 4
"H V 8 7 3 w Q^B65
OA 5 7 O 10 7 6
*B 9 *3 2
A 10 7 3
C A 9 4
O H B 9 2
*7 6
Noords plan is duidelijk: Na 1 ruiten bij
zijn partner, ziet hij slemkansen als zuid
de juiste plaatjes heeft. Een manchefor-
cing in klaver, gevolgd door een hoog
bod in ruiten, moet zuid aan het cuen
zetten. Gaat dat plan nog door na een
informatiedoublet van de tegenpartij? Ja
of nee, dat is het probleem. En voor zo'n
probleem moeten bindende afspraken
bestaan. Natuurlijk had noord ook een
redoublet kunnen geven, maar op het
moment dat hij weer aan de beurt komt,
kan er van hem wel eens een bod op
vijfhoogte gevraagd worden, waardopr
hij de aard van zijn hand (11 kaarten in
de lage kleuren) nooit meer kan aange
ven. Had u 5 ruiten geboden of had u
zoveel vertrouwen in uw partner gehad
als deze noordspeler? De ongunstige
kwetsbaarheid had zuid mogelijk tot an
dere gedachten moeten brengen.
Competitief
Het volgende geval is ook niet gemakke
lijk. Wat had u gedaan? Gepast. 4 harten
geboden of 5 klaver?
Zo lag het spel:
10 2
09 7
O A V 3
*V 10 9 7 4 2
♦HB864 M ♦V9 7 5
CA 10 2 w n C H 6 5
o 10 9 4 2 7 oB 7 6 5
*6 Z H 5
A3
OVB843
0H 8
In de praktijk paste noord op 4 klaver,
voor vele impen verlies. Hij vond dat
hij met 2 klaver al had overboden waar
door hij het forcingbod van zijn partner
(net als het vorige spel kwetsbaar tegen
niet) meende te kunnen afwijzen.
Ook bij de openingsbieder komt iets der
gelijks vaak voor Op minimale waarden
openen betekent niet dat er te eniger tijd
om die reden op een forcingbod van
partner gepast mag worden. Het is of
niet openen - wat soms verstandig is -
of de hele rit uitzitten! Afhaken omdat
men spijt heeft van de opening, is in-
konsekwent. De partner kan een „os" in
handen hebben als hij forcing blijft bie
den en diezelfde partner zal gerust wel
rekening houden met een mininmale
opening!
Agenda: Op vrijdagavond 28 februari
wordt in het Kurhaus te Scheveningen
vanaf 20.00 uur een vierlandenwedstrijd
gespeeld aan de vooravond van het 5de
Hoechst-toernooi. Aan deze Vugraph-
wedstrijd doen mee: Oostenrijk, Frank
rijk. Engeland en Nederland. Ook zon
dag 2 maart is er vanaf 14.00 uur Vu-
graph.
Correspondentie Jan Kelder, p/a Léhar-
straat 10, 2162 AC Lisse.
De kracht van het paard
De zuiver theoretische discussie over het
verschil in kracht tussen de loper en het
paard, zal in het voordeel van de loper
uitslaan. Met als uitzonderingen natuur
lijk de standaard „slechte loper"-stellin-
gen. Omdat schaken echter niet alleen
een wetenschap is, maar bovenal een
wedstrijdsport, waarin zuivere theorie
alleen door de allersterksten kan worden
toegepast, gaat mijn voorkeur naar het
paard uit (hierbij natuurlijk weer uitge
sloten de evidente „kreupele paard"-stel-
lingen).
Om de kracht van het paard te demon
streren zal ik enkele eindspelen laten
zien, waarin we niet gestoord worden
door taktische wendingen van andere
stukken dan het paard. In het eerste dia
gram moet het paard twee pionnen te
genhouden die nog niet verder zijn opge
rukt dan de vijfde rij.
Zie diagram 1.
Wit aan zet en moet remise maken.
Voor al deze stellingen is het verstandig
eerst zelf de oplossing te vinden.
Wit speelt l.Pb3! en loopt vervolgens
met zijn koning naar de pionnen, daar
deze niet zelfstandig kunnen promove
ren. Men zie: l...e3 2.Pd4 enz. of 1 ...f3
2.Pd2 gevolgd door 3.Pfl met remise.
Zie diagram 2.
Zwart aan zet en wit maakt remise.
In deze stelling moet wit een randpion
tegenhouden, wat extra lastig is omdat
het aantal velden om het stopveld be
perkt is. We zien in dit probleem het be
langrijkste wapen van het paard optre
den: „de vork".
1...KJ4 2.Ph2 Kg3 3.PO+ Kg2 4.Pe3+
Kf2 5.Pg4+ Kg3 6.Pe3!
Door de wending Pfl kan de h-pion nu
niet oprukken. Het is duidelijk dat wit
andere dan randpionnen nog eenvoudi
ger kan tegenhouden. Alleen als we in
stelling 2 alle stukken een veld opschui
ven is de bewegingsvrijheid van het
paard te beperkt om remise te maken
(probeer maar!)
Zie diagram 3.
In deze stelling is wit aan zet en moet
remise maken (studie van Grigorjev
1932). Met het vorige probleem voor
ogen is het probleem niet al te moeilijk:
wit moet tijdig veld h2 bereiken om de
h-pion te stoppen.
l.Pb4!
Uiteraard moet wit achter de koning om
naar h2.
1...H5 2.Pc6!
Weer het enige, want zowel na 2.Pd5+
«A»
H II 1
1 1
Kf3 als na 2.Pc2+ Kf2 is wit verloren.
2...Ke4.
2...h4 3.Pe5 gevolgd door Pg4 maakt het
wit gemakkelijk.
3.Pa5ü
De fraaiste zet van deze studie. Na
3.Pd8 h4 4.Pe6 Kf5 Pd4+ Kg4 is het
mis.
3...h4 4.Pc4 Kf3.
Zwart moet een tempo verliezen om de
weg via d2 af te snijden.
5.Pe5+ Kg3 6.Pc4!
Weer de enige remiseweg.
6...h3 7.Pe3.
De remisestelling uit het vorige pro
bleem is nu bereikt.
De volgende stelling (zie diagram 4) is
wederom een studie van Grigoijev
(1933). De opgave luidt nu: Wit speelt
en wint. De oplossing is vrij subtiel en
zal zeker een weekje vergen, vandaar dat
ik deze volgende week zal geven.
OPLOSSING
KERST/NIEUWJAARSPUZZEL
1). l.Df7+!
2). l...Txg3+!
3). l.Dxf7+!
4). l.Pdó!
5). l.Df6+!
6). l.Tf8+ Tc8 2.Txc8+ Kxc3 3.La6!
enz.
Na loting heeft de heer Hydra uit Rijs
wijk de boekenbon gewonnen.
Correspondentie-adres: Leo Hofland,
C.Fockstraat 113, 2613 DE Delft
DIAGRAM 1.
'CeidócGomatit'