«B.W finale' Weekpuzzel door dr. Pluizer na H a an a satsniaiïisDQDa a 0 HQS a li BRIDGEN DAMMEN irir m m m m m m s i 1 11 i MUNTEN WETENSCHAPPEN SCHAKEN jüt ISII ZATERDAG 22 FEBRUARI 1986 Oplossing vorige puzzel M'Nili NPsl ■"PlulflklviE IV1 De prijswinnaars van puzzel nr. 7 zijn: Mevr. B. Benschop, Wildlaan 36, 2211 KC Noordwijkerhout. De prijzen worden binnen drie weken per cheque toegestuurd. Oplossingen onder vermelding van puzzel nr. 8 moeten uiterlijk woens dagmiddag in bezit zijn van de: Nr.8 Kruiswoordraadsel HORIZONTAAL: 1. Opschepper. 7. Flater. 13. Bloem. 14. Identiek. 16. Boord v.e. rivier. 18. Oude lengtemaat. 19. Open strook in een bos als afscheiding. 21. Niet glimmend. 22. Zwaardwalvis. 23. Uitroep. 24. Dwaas. 26. Gedwee. 28. Familielid. 29. Vlakgom. 30. Stekelhuidigdier. 32. Middellijn van de ziel van vuurwapenen. 35. Stad in Italië. 36. Boom. 38. Geestelijke. 39. Bladpapier. 40. 0.1 meter (afk.). 42. In goede lichamelijke conditie. 44. Oogholte. 45. Kippenloop. 46. Circa (afk.). 47. Gelofte. 49. Telwoord. 51Door, met (Latijn). 52. Verachtelijk. Oogglas. Samenhangend geheel.' Deel v.h. gezicht. Nachtrooïvogel. Soort papegaai. Bijbelse naam. Verbrandingsrest. Nogmaals. Telwoord. Deel v.e. boom. Dwarshout aan een Kloosterlinge. Vrouwelijk dier. Strikje. Steun bij het lopen. Voorwerp om deeg plat uit te rollen. Volksoverlevering. Hoogste punt. Muzieknoot. Ingezetstuk. Hoofddeksel. Bijwoord. Afsluiting. Heidemeertje. Kostuum. Voorzetsel. Ondeugende jongen. Liturgisch hoofddeksel. Russische munt. Onachtzaam. Zaadkorrel van zekere De twee sleutelwoorden zijn Naam Adres PostcodeWoonplaats VERTICAAL: 1. Belegering. 2. Laatstleden (afk.). 3. Voorzetsel. 4. Flink. 5. Landbouwwerktuig. 6. Belemmering (fig.). 7. In het ijs gemaakte opening. 8. Maangestalte(afk.). 9. Regel, richtsnoer. 10. Scheepsvloer. 11. Eerstvolgende (afk.). 12. Beeldraadsel. 13. Randschrift v.e. munt. 15. Melkwol. 17. Maand v.h. mohammedaanse jaar. 20. Vaartuig. 22. Ringvormig handvat. 25. Straatsteen. 27. Deel v.e. auto. 28. Ijzerhoudende grond. 29. Kreet. 31. Moed, durf. 33. Snel drogend mengsel. 34. Vrucht. 35. Schrijfgerei. 37. Vogel der antarctische streken. 39. Vertelling. 41. Broodsuiker. 43. Hoofdstad van Tunesië. Welke twee sleutelwoorden vormen de letters utt de vakjes 57 54 91 1 17 30 75 36 97 78 en 73 98 5 13 40 84 55 68 22 51? 45. Appelsoort. 46. Drank. 48. Vreemde titel. 50. Deel v.h. oor. 51. Kleverige stof. 52. Het doel niet treffend. 55. Beroep. 57. Bak met gaatjes. 60. Woekerplant. 62. Gymnastiektoestel. 63. Watervlakte. 64. Vreemde titel. 66. Uiting van genegenheid. 68. Pluis op wollen stoffen. 69. Waterblaasje. 70. Zandheuvel. 72. Vocht in vruchten. 74. Hoog bouwwerk. 75. Ligplaats voorschepen. 76. Stuk stof. 78. Spaans rijpaard. 80. Muziekteken. 82. Japanse drank. 85. Onverduisterd schijnende. 86. Vrucht. 87. Bedrog. 89. Deel v.e. tabakspijp. 92. Walkant. 93. Muzieknoot. 94. Muzieknoot. 96. Wiskundig getal. Forcingproblemen Van het kwartet biedproblemen uit vier- tallenwcdstrijden van vorige week is de helft blijven staan. Om uw geheugen op te frissen, komen ze hier nog een keer: 1) Als noord heeft u Z/NZ): en de bieding gaat: ZUID WEST 1 Ru dbl. 31 pas 3 Ha V 2) Als noord heeft u: 10 2 09 7 O A V 3 v 10 7 4 NOORD OOST 4 KJ pas Het meest voorkomende misverstand bij natuurlijke systemen, is de vraag of een bod forcing is of niet. Dat is nou een maal een „handicap" van de natuurlijke systemen ten opzichte van de sterke-kla- ver-systemen en goede afspraken zijn daarover van eminent belang. Mocht er ondanks dat toch eens een twijfelgeval voorkomen, dan is een goede tip: Bij twijfel is het 't beste om een bod als forcing te beschouwen. 1). Een levensgroot misverstand. Noord tracht superforcing te bieden en zuid vat dat kennelijk niet als zodanig op. Noord knjgt door een vriendelijke rechtertegenstander nog eens de kans in de rebound. Wat nu? Die kans door drs.W.va» der Kooij Laatste ronde De vorige keer gaf ik u van de halve fi nales de standen na de voorlaatste ron de. Inmiddels is ook de laatste ronde af gewerkt, en de eindrangschikking ziét er als volgt uit: Groep 1: 1/2. Goudt en Meijer 12, 3/4. G. Jansen en Palmer 11, 5/6. Van Leeu wen en Stokkel 10, 7. Harmsma 9, 8. Raven 8, 9. Luteyn 6, 10. Gajadhar 1. Groep 2: 1. Oudshoom 10, 2/3. Bies en Geurtsen 9, 4-7 v.d. Borst, Greveraars, H. Jansen en Wesselink 8, 9. v.d. Kooij 5. De eerste vier van iedere groep gaan over naar de finale. In groep 2 moet tus sen de nummers 4-7 dus nog een her- kamp gespeeld worden om één finale plaats. Misschien dat internationaal grootmeester H. Jansen, kampioen van Nederland in 1979, zich langs deze weg nog in de finale speelt. Hieronder zijn interessante partij tegen de juniorenkam pioen van Nederland, Wesselink. W. Wesselink-H. Jansen 2e ronde halve finale 1986. I. 32-28 19-24. Een zelden gespeelde zet, die ongetwijfeld is gedaan om bekende varianten te vermijden. 2. 34-29 17-21 3. 40-34 12-17 4. 45-40 8- 12. Opnieuw een opmerkelijke zet: Blijk baar acht zwart hier de schijf op 1 be langrijker dan die op 3, want anders had hij wel met 7- 12 en 1-7 op gebouwd. 5. 31-26 3-8 6. 37-32 20-25 7. 29\20 15x24 8. 41-37 10-15 9. 46-41 5-10 10. 50-45 18- 22 11. 37-31. Wit wil kenne lijk strijd, daar hij de ruil 11. 32-27 21x23 12. 34-30 25x34 13. 39x28 niet neemt. 11... 21-27 12. 32x21 16x27 13. 42-37. Houdt de mogelijkheid 38-32, waardoor zwart 12-18 noch 14-19 kan doen, in het spel. Een ander idee is 13. 34-29 waarop Jansen misschien zelfs wel 14-20 zou hebben gespeeld. 13... 13-19 14. 48-42 11-16 15. 34-30 25x34 16. 40x20 15x24 17. 45-40 6-11 18. 40-34. Natuurlijk niet 18. 26-21 17x26 19. 28x6 wegens 27-32 20. 38x27 7-11 21. 6x17 12x32 22. 37x28 en 26x46 of x48. 18... 10-15 19. 34-30 15-20. Pareert zo het dreigende 28-23, 19x28, 30x10. Zeer slecht zou nu zijn 20. 28-23? 19x28 21. 30x10 4x15; wit heeft dan nauwelijks speelbare stukken meer en zou dan ook snel verliezen: 22. 35-30 (na 22. 44-40 wint 20-24 na enige zetten) 9-13 (dreigt 20-24) 23. 30-25 20-24 24. 25-20 24-30+. 20. 30-25 9-13 21. 39-34. Zie het dia gram. 21... 24-30. Zwart neemt een vrij dure damzet. Omdat wit het sterke 22. 34-29 dreigde te doen, was 21... 13-18 het al ternatief. Wit zou ook dan echter goed 22. 34-29 kunnen doen, of misschien nog sterker met 22. 34-30 kunnen ver volgen. In beide gevallen zijn m.i. de kansen vooral aan wit. 22. 35x15 4-10 23. 15x4 19-24 24. 4x18 12x32 25. 37x28 17-21 26. 26x6 24-30 27. 28x17 30x46 28. 31x22 7-12 29. 36- 31 12x21 30. 31-26 2-7 31. 26x17 7-12 32. 33-29. Met de volgende, door Clerc Hè aangegeven, variant kon wit hier al re mise maken: 32. 44-39 12x21 33. 39-34 (dreigt 38-32 enz.) 14-20 34. 25x14 46x10 35. 34-29 10-28 of? 36. 29-23 28x39 37. 23-19 39x17 38. 19-14 en zwart wint niet meer. 32... 12x21 33. 29-24 46-37. Maakt 34. 24-20 onmogelijk. 34. 44-40 37-26 35. 24-19. Zwart dreigde 21-27 enz. te gaan doen, en wit besluit daarom de dam af te nemen. Weliswaar blijft het aantal stukken na de komende actie gelijk, maar het eindspel dat ont staat is zeer gevaarlijk voor wit. Veiliger was 35. 22-18 en er kan wit weinig ge beuren: op 35... 26-42 geeft de plakker 25-20 remise, terwijl wit op andere zet ten met 38-33 zijn vleugelaanval ver volgt. Waarschijnlijk is het witte spel hier al door tijdnood beïnvloed. 35... 14x23 36. 47-42 26x48 37. 40-34 48x30 38. 25x34 21-26 39. 34-30 26-31 40. 30-25 31-36 41. 25-20 36-41 42. 20- 15 41-46 43. 22-17 23-28. Maakt de drei ging 38-32, 46x11, 6x17 onschadelijk, en belet tevens 15-10 door 28-32. 44. 49-43 46-41 45. 38-32? Hierna krijgt zwart twee dammen en is wit erloren. Na het alternatief 45. 43-39 is het m.i. remise: op 45... 41-47 kan al 46. 17-11 47x44 47. 11-7 1x12 48. 6-1 12-17 49. 1- 12 16-21 50. 12x3 21-26 51. 3x21 26x17 52. 15-10 44-49 53. 10-4 met remise; en na 45... 41-46 46. 39-34 46-37 47. 34-30 37-41 48. 30-24 41-46 49. 24-20 46-41 50. 38-32 28x37 51. 15-10 37-42 52. 10-5 41-36 53. 20-15 42-48 54. 5-19 wint zwart evenmin. 45... 28x37 46. 15-10 37-42 47. 10-4 42- 47 48. 4-15. Dit kost een schijf, maar wit stond toch al verloren. Nu volgde nog: 48... 41-32 49. 15-4 32x49 50. 4-10 47-42 51. 10-19 49-35 en wit gaf op. Deze partij doet denken aan de partij Scholma-H. Jansen, WK 1984. Daarin was na 27... 15-20 de stand van het ne venstaande diagram ontstaan. In „Dam men", het door Sijbrands geredigeerde tijdschrift, schrijft Jansen in een analyse dat, als wit nu met 28. 45-40 had ver volgd, zwart het moeilijk zou hebben ge kregen. In de partij volgde echter: 28. 41-37? waarna zwart toesloeg met 27-32 29. 38x27 24-30 30. 35x15 14-20 31. 25x23 18x40 32. 45x34 22x44 33. 27-22 17x28 34. 35-10 44-50 35. 10-5 9-14 36. 5x33 50x46 en na enige zetten gaf wit op. Inwoners Amerongen laten ECU rinkelen Alhoewel de Europese rekeneenheid, de ECU, in sommige landen niet bekend is, zijn het de inwoners van Amerongen die als eersten in Europa de ECU in de por temonnee kunnen laten rinkelen. De stichting „Amerongen 700" heeft ter on dersteuning voor de festiviteiten rond het eeuwfeest een penning van 2 ECU laten slaan. De Amerongse penning - geen wettig be taalmiddel - is de eerste Europese munt die is gebaseerd op de European Curren cy Unit. De penning van cupro-nikkel is net zo groot als de vroegere zilveren rijksdaalder. Op de voorzijde staat het wapen van Amerongen en het jaartal 1126. In documenten van dat jaar is dan al sprake van Amerongen. Voor het eeuwfeest wordt echter vastgehouden aan 1286, het ontstaan van de Amerong se ridderhofstede. Op keerzijde van de penning staat het kasteel Amerongen, met de spreuk „Malo Mori Quam Foe- dari" ('liever dood dan besmet'), de wa penspreuk van de familie Reede-Van Ginckel, die het kasteel tot eind vorige eeuw ruim drie eeuwen bewoond heeft. Een in zeven EG-landen ingesteld onder zoek heeft uitgewezen dat de meerder heid niet staat te trappelen voor het ver vangen van de nationale munt door een Europese. Voor het bestaan van zo'n Eu ropese munt naast de nationaal bestaat wel een meerderheid. Het onderzoek dat is ingesteld door drie grote banken laat ook zien, dat de reeds bestaande Europe se rekeneenheid, de ECU, in sommige EG-landen al een grote bekendheid ge niet maar in andere nog nauwelijks be kend is. De uitkomst van het onderzoek laat zien dat heel wat meer mensen de financiële en monetaire wereld kennen dan men zou verwachten. Zeven van de tien Eu ropeanen blijken bijvoorbeeld heel aar dig op de hoogte te zijn van de schom melingen van de koers van de dollar. Het publiek heeft ook duidelijke ideeèn over hoe het er met de munt van een land voorstaat. Zo vindt een grote meer derheid van de Westduitsers, en in nog sterkere mate van de Nederlanders, dat hun munt sterk staat. Fransen, Britten maar vooral Italianen, denken dat hun munten een zwakke positie innemen. Gouden duizend-dollarstuk Hong Kong Hong Komg geeft een gouden duizend- dollarmuntstuk uit. Het is de elfde munt ontleend aan de Chinese maankalender- -serie. Op de voorzijde staat de beelde naar van koningin Elisabeth II. Op de keerzijde staat een tijger afgebeeld tussen Chinese tekens. De munt is verkrijgbaar in proof, oplage 10.000 stuks en uncircu lated in een oplage van 20.000 stuks. Het 1000 dollar-stuk is vervaardigd van 22 karaats goud met een gewicht van 15.976 gram en heeft een doorsnede van 28.4 milimeter. (Voor inlichtingen over Erijs en verkooppunten: E.D.J. van Roe- el BV te Bussum). ,rAmerongen 700" is geslagen. Nederlandse astronomen ontmaskeren „superster" Met behulp van de door de Nederlandse (Brit s-Amerikaanse) kunstmaan IRAS verzamelde gegevens zijn Utrechtse sterrenkundigen erin geslaagd de ware identiteit van een allang be kende superster bloot te leggen. Dachten astronomen tot dusver dat het een grote, zwa re ster was, nu is vast komen te staan dat dit hemellichaam niet meer is dan een zeer licht sterretje dat in zijn laatste levensfase bezig is zijn buitenlagen af te stoten. Nooit eerder hebben sterrenkundigen een der gelijke overgangsfase van een ster, waarvan uiteindelijk niet meer dan een klein heet bol letje - een „Witte Dwerg,, - overblijft, waarge nomen. „Het was de tot nu toe ontbrekende schakel in de evolutie van sterren", aldus prof. Lamers van het Laboratorium voor Ruimte-onderzoek in Utrecht. Met zijn weten schappelijk medewerker drs. R. Waters kwam hij tot deze ontdekking na duizenden gege vens, die de IRAS in 1983 van een kwart mil joen infraroodbronnen aan het firmament heeft verzameld, te hebben doorgewerkt. „Bij toeval ontdekten we dat een van de „B-super" reuzensterren zeer veel infrarood uitzond. Er moest dus iets bijzonders mee aan de hand zijn", zegt Lamers. Hij kreeg daar door het vermoeden dat de ster weieens iets heel anders zou kunnen zijn dan waarvoor men hem altijd had gehouden, namelijk een zware ster die 30- tot 50 maal zwaarder is dan de zon. Het was de onderzoekers al opgevallen dat de ster op een plaats in ons melkwegstelsel staat - zo'n 6.000 lichtjaren boven het vlak van de Melkweg - waar een hemellichaam met een dergelijke massa helemaal niet voor kan ko men. Voor de sterrenkundigen was het een raadsel hoe zo'n zware ster zover kon komen. Even vreemd was dat de ster 100 tot 10.000 keer minder ultraviolette straling afgaf dan normale sterren van deze klasse. Uit het on derzoek bleek dat 97 procent van deze straling wordt tegengehouden door een „koude" stof wolk, die de ster heel groot doet lijken. In feite gaat het om een licht sterretje van twee tot drie keer de massa van de zon, dat bezig is grote hoeveelheden materiaal af te stoten. Het bijzondere van deze ontdekking is vol gens Lamers dat astronomen nog nooit eerder een dergelijke fase, vlak voordat de ster als een Witte Dwerg aan zijn einde komt, hebben waargenomen. Over vier tot vijf miljard jaar zal ook de zon zo'n periode doormaken, waarin hij zal op zwellen tot een „Rooie Reus" en de aarde vol ledig zal verschroeien. Daama zal ook de zon zijn buitenlagen afstoten en zijn leven als Wit te Dwerg eindigen. De gegevens van de IRAS hebben de astronomen verder geholpen de hoeveelheid gas die sommige zware sterren uitstoten te berekenen. Tot hun verbazing blij ken deze „B-e sterren" op grond van ultravio lette metingen 100 keer meer massa uit te sto ten dan was verwacht. Deze sterren, die tien tot twintig procent uitmaken van de zware sterren, verliezen in 100 jaar een hoeveelheid materiaal die gelijk is aan de massa van de aarde. Het gas bestaat uit 70 procent water stof, 27 procent helium en 3 procent koolstof, stikstof en zuurstof. Lamers noemt het „op merkelijk" dat deze sterren aan de evenaar veel gas uitstoten met een snelheid van 100 kilometer per seconde en aan beide polen wei nig gas, maar dan met een snelheid van 2000 kilometer per seconde. De reden van dit grote verschil tussen de uit stoot van massa aan de evenaar en die aan de poolzijden is voor de Utrechtse sterrenkundi gen nog niet helemaal duidelijk. met beide handen aangrijpen en 5 ruilen (of 5 klaver) bieden? Of toch nog een slempoging doen, in de hoop dat dat bericht bij partner zuid over komt? Dit laatste probeerde noord. Hij bood volgens zijn oorspronkelijke plan 4 rui ten: een slcmpoging in ruiten met meer mooie klavers. Pas, pas, pas en twee overslagen waren zijn beloning: Z/NZ O 10 2 O V 8 4 3 4AHV 10 8 5 4 "H V 8 7 3 w Q^B65 OA 5 7 O 10 7 6 *B 9 *3 2 A 10 7 3 C A 9 4 O H B 9 2 *7 6 Noords plan is duidelijk: Na 1 ruiten bij zijn partner, ziet hij slemkansen als zuid de juiste plaatjes heeft. Een manchefor- cing in klaver, gevolgd door een hoog bod in ruiten, moet zuid aan het cuen zetten. Gaat dat plan nog door na een informatiedoublet van de tegenpartij? Ja of nee, dat is het probleem. En voor zo'n probleem moeten bindende afspraken bestaan. Natuurlijk had noord ook een redoublet kunnen geven, maar op het moment dat hij weer aan de beurt komt, kan er van hem wel eens een bod op vijfhoogte gevraagd worden, waardopr hij de aard van zijn hand (11 kaarten in de lage kleuren) nooit meer kan aange ven. Had u 5 ruiten geboden of had u zoveel vertrouwen in uw partner gehad als deze noordspeler? De ongunstige kwetsbaarheid had zuid mogelijk tot an dere gedachten moeten brengen. Competitief Het volgende geval is ook niet gemakke lijk. Wat had u gedaan? Gepast. 4 harten geboden of 5 klaver? Zo lag het spel: 10 2 09 7 O A V 3 *V 10 9 7 4 2 ♦HB864 M ♦V9 7 5 CA 10 2 w n C H 6 5 o 10 9 4 2 7 oB 7 6 5 *6 Z H 5 A3 OVB843 0H 8 In de praktijk paste noord op 4 klaver, voor vele impen verlies. Hij vond dat hij met 2 klaver al had overboden waar door hij het forcingbod van zijn partner (net als het vorige spel kwetsbaar tegen niet) meende te kunnen afwijzen. Ook bij de openingsbieder komt iets der gelijks vaak voor Op minimale waarden openen betekent niet dat er te eniger tijd om die reden op een forcingbod van partner gepast mag worden. Het is of niet openen - wat soms verstandig is - of de hele rit uitzitten! Afhaken omdat men spijt heeft van de opening, is in- konsekwent. De partner kan een „os" in handen hebben als hij forcing blijft bie den en diezelfde partner zal gerust wel rekening houden met een mininmale opening! Agenda: Op vrijdagavond 28 februari wordt in het Kurhaus te Scheveningen vanaf 20.00 uur een vierlandenwedstrijd gespeeld aan de vooravond van het 5de Hoechst-toernooi. Aan deze Vugraph- wedstrijd doen mee: Oostenrijk, Frank rijk. Engeland en Nederland. Ook zon dag 2 maart is er vanaf 14.00 uur Vu- graph. Correspondentie Jan Kelder, p/a Léhar- straat 10, 2162 AC Lisse. De kracht van het paard De zuiver theoretische discussie over het verschil in kracht tussen de loper en het paard, zal in het voordeel van de loper uitslaan. Met als uitzonderingen natuur lijk de standaard „slechte loper"-stellin- gen. Omdat schaken echter niet alleen een wetenschap is, maar bovenal een wedstrijdsport, waarin zuivere theorie alleen door de allersterksten kan worden toegepast, gaat mijn voorkeur naar het paard uit (hierbij natuurlijk weer uitge sloten de evidente „kreupele paard"-stel- lingen). Om de kracht van het paard te demon streren zal ik enkele eindspelen laten zien, waarin we niet gestoord worden door taktische wendingen van andere stukken dan het paard. In het eerste dia gram moet het paard twee pionnen te genhouden die nog niet verder zijn opge rukt dan de vijfde rij. Zie diagram 1. Wit aan zet en moet remise maken. Voor al deze stellingen is het verstandig eerst zelf de oplossing te vinden. Wit speelt l.Pb3! en loopt vervolgens met zijn koning naar de pionnen, daar deze niet zelfstandig kunnen promove ren. Men zie: l...e3 2.Pd4 enz. of 1 ...f3 2.Pd2 gevolgd door 3.Pfl met remise. Zie diagram 2. Zwart aan zet en wit maakt remise. In deze stelling moet wit een randpion tegenhouden, wat extra lastig is omdat het aantal velden om het stopveld be perkt is. We zien in dit probleem het be langrijkste wapen van het paard optre den: „de vork". 1...KJ4 2.Ph2 Kg3 3.PO+ Kg2 4.Pe3+ Kf2 5.Pg4+ Kg3 6.Pe3! Door de wending Pfl kan de h-pion nu niet oprukken. Het is duidelijk dat wit andere dan randpionnen nog eenvoudi ger kan tegenhouden. Alleen als we in stelling 2 alle stukken een veld opschui ven is de bewegingsvrijheid van het paard te beperkt om remise te maken (probeer maar!) Zie diagram 3. In deze stelling is wit aan zet en moet remise maken (studie van Grigorjev 1932). Met het vorige probleem voor ogen is het probleem niet al te moeilijk: wit moet tijdig veld h2 bereiken om de h-pion te stoppen. l.Pb4! Uiteraard moet wit achter de koning om naar h2. 1...H5 2.Pc6! Weer het enige, want zowel na 2.Pd5+ «A» H II 1 1 1 Kf3 als na 2.Pc2+ Kf2 is wit verloren. 2...Ke4. 2...h4 3.Pe5 gevolgd door Pg4 maakt het wit gemakkelijk. 3.Pa5ü De fraaiste zet van deze studie. Na 3.Pd8 h4 4.Pe6 Kf5 Pd4+ Kg4 is het mis. 3...h4 4.Pc4 Kf3. Zwart moet een tempo verliezen om de weg via d2 af te snijden. 5.Pe5+ Kg3 6.Pc4! Weer de enige remiseweg. 6...h3 7.Pe3. De remisestelling uit het vorige pro bleem is nu bereikt. De volgende stelling (zie diagram 4) is wederom een studie van Grigoijev (1933). De opgave luidt nu: Wit speelt en wint. De oplossing is vrij subtiel en zal zeker een weekje vergen, vandaar dat ik deze volgende week zal geven. OPLOSSING KERST/NIEUWJAARSPUZZEL 1). l.Df7+! 2). l...Txg3+! 3). l.Dxf7+! 4). l.Pdó! 5). l.Df6+! 6). l.Tf8+ Tc8 2.Txc8+ Kxc3 3.La6! enz. Na loting heeft de heer Hydra uit Rijs wijk de boekenbon gewonnen. Correspondentie-adres: Leo Hofland, C.Fockstraat 113, 2613 DE Delft DIAGRAM 1. 'CeidócGomatit'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 20