Alphenaar
op de bres
voor Poolse
„Ik voel
mij als
'n dwaze
profeet"
■ficidócSoirumt'
ZATERDAG 11 JANUARI 1986
n he!
iaro
ordö^LPHEN A/D RIJN - Weet jij dat
de Poolse joden in een erbarmelij
ke toestand leven? Dat ze van alle
voedseltransporten naar Polei
eefiooit wat hebben ontvangen? Dat
iderfvertelde een joodse man vier
maanden geleden aan Ger Koning
(56) uit Alphen aan den Rijn. De
kennismaking met het jodendom is
voor hem het grote keerpunt in
zijn leven geworden. Vier jaar gele
den is hij zich voor het jodendom
gaan interesseren. Hij is gaan lezen
ïdenn de bijbel en gaandeweg heeft het
dezjiem en zijn vrouw volledig in zijn
greep gekregen. Maar wat kon hij
n r"°en? Afgelopen maand reisde hij
een wagen vol levensmiddelen
onden kleren naar Krakau. Daar heeft
id: hij een groep joden aangetroffen
Tied^lie van God en iedereen verlaten
zijn. Bejaarde alleenstaande joden
Vvier verwanten zijn omgekomen in
ie holocaust en nu nog steeds het
mikpunt van een verborgen anti
semitisme zijn.
Koning zelf is al een aantal jaren zonder
werk. Tot twee maal toe heeft hij een val
nerlgcmaakt van twaalf meter. Hij heeft zijn
DuPchoonmaakonderneming daarom moe-
tofcn opgeven. Een kerkelijke binding
zoneeft hij niet, hij is niet religieus opge-
NNoed noch hebben zijn vrouw of hij
slajoodse wortels.
\,Het greep me bijzonder aan omdat
juist het Jezuskindje een jood was en wij
het evangelie aan hem te danken hebben
rtncen juist die groep wordt door ons chris
tenen vergeten. Dat is een treurige zaak.
Dat kunnen we niet toelaten. Met vrien
den heb ik daarna de Stichting Nehama
opgericht. Nehama is een Hebreeuws
woord, dat troost betekent. Ik heb con-
Itact gezocht met het Joods Verbond in
Amsterdam. En dat vroeg me of ik naar
Krakau wilde gaan. Dank zij onze stich
ting hadden we 2300 gulden verzameld.
Daarvan hebben we levensmiddelen ge-
De kolenboer die met paard en wagen zijn waren bij de klanten aflevert, is nog een gewoon beeld in Krakau.
Nadat Ger Koning behalve de levensmiddelen ook de kleding had afgeleverd in het joodse tehuis, konden de
mensen iets van hun gading komen uitzoeken.
kocht, we hebben kleren verzameld".
Schijnbaar emotieloos vertelt hij zijn
verhaal. „Ik heb een luxe wagen en heb
er voor de gelegenheid een grote aanhan
ger bij gekocht. We zijn op reis gegaan
met het adres in Krakau op zak dat het
Joods Verbond ons gegeven had. Het
was voor mij een volkomen onbekende
onderneming. Mijn vrouw bleef thuis.
Aan de Oostduitse grens hadden we geen
problemen, wel aan de Poolse waar we
alles moesten uitladen. De dozen werden
doorzocht. Na twee uur konden we
doorrijden en kwamen we in Wroclaw
aan. We hebben een klein pensionnetje
opgezocht, maar niet ontbeten. We had
den brood bij ons. Om half twee kwa
men we in een dichte mist in Krakau
aan. Ze stonden op ons te wachten. Ver
scheidene mensen hebben de spullen
naar boven gesjouwd. Toen bleek dat we
allemaal met ouden van dagen te maken
hadden van gemiddeld zo'n vijfenzeven
tig jaar. Ze hadden geen enkel familielid
meer. Allemaal in de oorlog omgeko
men. We werden liefderijk ontvangen.
We kregen een slaapplaats aangeboden
van de leider van het huis".
Koning en zijn begeleider bleven twee
dagen. Volgens hem zijn de joden - hij
schat hun aantal op drieduizend, terwijl
Polen vóór de holocaust drie en een half
miljoen joden telde - samengetrokken
in een vijftal steden. Het zijn orthodoxe
joden voor wie zich volgens Koning nie
mand interesseert.
Hij is druk doende zijn tweede reis te or
ganiseren. Wordt aan de telefoon geroe
pen: „Ik ben bereid naar Amerika te
gaan om bekend te maken wat daar in
Krakau aan de hand is". Hij trekt nu
door het land met de dia's die hij van
zijn eerste reis heeft gemaakt. De Rota-
ryclub, een kerk in Hoogeveen staan op
zijn lijstje en een groep artsen die hem
aan medicijnen zal helpen. Mevrouw
praat tussendoor. Ze is niet gelovig op
gevoed. Heeft als kinderverzorgster na
de oorlog veel joden leren kennen. „Ie
dereen heeft het evangelie wel gehoord.
Niemand kan zich verontschuldigen",
zegt ze zonder pathetiek.
Verdriet
Wat hem heeft verbaasd is dat zijn actie
een bepaalde groep aanspreekt. Katho
lieken, gereformeerden, hervormden
door elkaar, maar wel kerkelijk. Van
niet-kerkelijken hoort hij daarentegen
weinig. Maar hij gaat hier niet nader op
in want hij wil niemand kwetsen. De jo
den zijn niet verworpen, zoals bij de
christenen vroeger werd geleerd. „Lees
maar in de bijbel", en hij slaat teksten
op waaruit dat blijkt. „Ik heb een bron
aangeboord, maar ik heb slechts het top
je van de ijsberg gezien. Er is een diepe
nood daar. Je had die krankzinnige theo
rie dat de joden Christus hadden ver
moord. Als je vader een dronkelap was,
dan hoef jij daar toch niet meer voor te
boeten?".
„Wat je daar in Krakau ziet is het ver
driet. We hebben die en die verloren,
zeggen ze. Er zijn zeer veel zieken. Men
sen die niet van hun bed afkomen. Van
een Amerikaanse joodse organisatie krij
gen ze veertig dollar per drie maanden,
maar dat geld zijn ze meestal kwijt aan
hulp. Van hun uitkering kunnen ze niet
rondkomen en dan moeten ze naar de
gaarkeukens. Ze kunnen op niemand te
rugvallen. Aan medicijnen is de meeste
behoefte. Medicijnen tegen maagkwalen,
hoge bloeddruk en tegen groene en grau
we staar. Ik ga liever vandaag terug dan
morgen. Zodra ik de medicijnen heb en
het weer het toelaat".
Hij is opgegroeid met de gedachte dat de
joden als volk hebben afgedaan. Aan
dachtige bestudering van de bijbel heeft
hem iets anders geleerd. „De joden eve
naren alle andere volken. Het was altijd
de jood die het had gedaan, die in een
hoek is gedrukt. Hij heeft zich staande
gehouden door alles heen. En dan te be
denken dat het Gods volk is nota bene.
Als christenen zijn wij ze enorm veel
schuldig. Ik heb een grote liefde voor dit
volk". Zijn ogen stralen.
„Een hartewens van me is dat de harten
van de mensen open gaan voor dit volk.
De Heilige Schrift zegt dat het Gods
oogappel is. Dat is nogal wat. Ik vind
het een groot voorrecht dit te kunnen
doen. Geestelijk verrijkt het me enorm".
Hij pauzeert. „Er bestaat geen enkele
christelijke organisatie in Nederland die
zich bezighoudt met Poolse joden. We
werken uitsluitend met vrijwilligers en
we gaan niet uit van een bepaalde rich
ting. Je kunt er veel over praten. Maar
er is behoefte aan daadwerkelijke hulp.
Je weet ook niet hoe lang het nog kan
duren. Nu kan het nog".
PAUL VAN VELTHOVEN
Inlichtingen: Stichting NehamaAida-
plein 71, Alphen aan den Rijn. Tel.
01720- 362.77. Giro 85.85.82.
KONTICH - Een bed, een bureau,
een wastafel, een kast en stapels
boeken en papieren. Op een kast
staat een schilderijtje dat hij gekre
gen heeft van een gevangene in
Zuid-Amerika. Zo kan in enkele
woorden de „woning" van pater
Phil Bosnians getekend worden.
Hier leeft, schrijft en mediteert hij.
i,Ik heb niet meer nodig", zegt de
priester in zijn kamer in het Belgi
sche plaatsje Kontich waar de
.schrijver-priester woont in het
;Jx$dooster van paters en broeders van
de Montfortanen. Zijn boeken ste
il dken velen een hart onder de riem.
Ix4|
ijkephil Bosmans bekendste boek „Menslief
it nik houd van jou" verscheen in septem-
8.4(ber 1972. Alleen'al in Nederland en Bel-
!4-2bie werden van dit boek meer dan
8.4Ö620.000 exemplaren verkocht. Voeg
3-2daarbij nog de meer dan zevenhonderd-
49xBuizend van de Duitse oplage, en de ver-
tiisöalingen in tien andere talen, dan is de
jtotale oplage van dit boek zeker al een
heel stuk boven de anderhalf miljoen.
„Misschien komt het wel doordat het
hietmenselijk hart overal ter wereld hetzelf-
12 ode is. Bovendien de waarheid is zo een-
:4-3jvoudig dat iedereen die verstaat. De
t aljmens is op deze planeet gezet en mis-
r slischien is leren leven wel het enige wat
"t nfhem te doen staat", meent Bosmans die
iaaizichzelf „een dwaze profeet" noemt.
éétln zijn boekje „In Liefde weer Mens
geeiworden" zegt hij dat als volgt: „Ik voel
c onme als een dwaze profeet met een utopie
5-4fop zak, in een wereld als een super-ba-
staazar. De mensen kijken de andere kant
uit, geboeid door duizend dooie dingen,
vajgeprezen als de bloemen van het para-
ninjdijs".
wilBosmans werd in 1922 in Guitrode (Bel
gisch Limburg) geboren. Hij genoot een
(bgelukkige jeugd, geen rijke. Zijn priester-
3-2lwijding ontving hij in 1948. „Als je
Sxl'pnester wordt dan word je dat niet voor
5x2jezelf. Wie er op mijn levensweg kwa-
0-3:men. zag ik als mijn medemensen. Ik
22xlheb geluisterd naar hun noden en help
hen zoals zij geholpen wensen te wor-
5x2'den, niet op de wijze zoals ik denk dat
>.4üze geholpen moeten worden. Je moet je-
genzelf eigenlijk uitschakelen om te bestaan
8-llvoor anderen",
voo
'«Bond zonder naam
)x3!Dc naam Phil Bosmans is in België on-
7-3posmakelijk verbonden met de Bond
Jx«zonder Naam. En wie Bond zonder
Naam zegt, denkt aan de spreuken van
PA TER PHIL BOSMANS
de bond. De spreuk voor de maand de
cember luidde: „Vriendschap een ge
schenk! Laat het nooit inpakken". De
wijze waarop Bosmans bij de Bond te
rechtgekomen is, is wonderlijk.
Pater De Greeve richtte in 1938 met een
actie de Bond zonder Naam in Neder
land op. Elke zaterdag sprak hij voor de
radio. De Greeve boeide Bosmans. Uit
Nederland kwam in de jaren vijftig de
vraag of pater Bosmans de Bond zonder
Naam in België wilde oprichten. Zijn su
perieuren stonden dit echter niet toe.
Een ernstige ziekte velde de pater in
1954. In de pastorie te Horpmaal kreeg
Bosmans drie jaar lang een liefdevolle
verpleging van Leontine Franck en van
pastoor Aerts. De specialist zei tegen de
provinciale overste dat van Bosmans
niet veel meer verwacht mocht worden.
En toen lag de weg naar de Bond zonder
Naam wel open.
In 1957 ging Bosmans in Antwerpen van
start. Met „Vitaminen voor het hart"
via de telefoon begon hij in 1961. Dit
was een dag en nacht bereikbaar tele
foonnummer. Als je het nummer draai
de, hoorde je een korte gesproken tekst.
Phil Bosmans in zijn kamer in het klooster van de Montfortanen in Kontich.
Dit nummer werd na een jaar de meest
bezette telefoonlijn in Antwerpen. Soms
werd het wel meer dan vijfhonderd keer
per dag gedraaid. Nu nog ongeveer hon
derdtwintig maal. Bosmans: „De nood
van de ene is dikwijls ook de nood van
de andere. De kunst is de woorden te
vinden waardoor de mensen gaan sleute
len aan hun eigen leed".
Op veler verzoek bundelde de Bond
zonder Naam verschillende „Vitaminen
voor het hart". Uitgever Lannoo zag
brood in deze teksten. Bosmans stelde
de uitgever echter een voorwaarde: „Ik
wil een formaat dat niet in het boeken-
rek past, zodat de mensen het ergens la
ten liggen en het lezen".
Alles beu
Bosmans hoort in zijn dagelijkse werk
voor de Bond zonder Naam regelmatig
dat mensen moedeloos zeggen: „Het zegt
me niks meer. Ik ben alles beu". Hij wil
graag de mensen weer leren leven, leren
genieten. „De mens is een sociaal wezen.
Hij is voor voedsel en huisvesting afhan
kelijk van de andere mens maar nog
meer voor zijn geluk. Zoals een bloem
de zon nodig heeft om bloem te worden,
zo heeft een mens de liefde nodig om
mens te worden. Een „thuis" vind je al
leen bij een wezen met een hart dat voor
je klopt".
's Nachts of 's morgens schrijft Phil
Bosmans zijn teksten „als er wat gebeurt
is of als er iets in mijn hoofd speelt".
Een grassprietje
kan nooit heel de lente
groen en fris maken
maar is
een onverwoestbaar teken van
hoop
want het slaagt erin
door een laag asfalt
te groeien naar het licht!
(Uit: Alleen de optimisten zullen overle
ven)
Een ander indringend gedicht vertelt het
trieste relaas van een 35-jarige jongeman
die een goede baan had als vertaler bij
een bednjf in Brussel. Toen ontdekte de
getrouwde jongeman dat hij multiple
sclerose had. Bosmans: „Na een jaar zat
de jongeman in een karretje. Hij kon dit
niet verwerken. Hij had aan sport ge
daan, aan dansen. Door een van mijn
boeken kwam hij met mij in contact.
's Nachts belde hij me wel op en dan
praatte ik met hem, niet met woorden
van troost maar gewoon om bij hem te
zijn, en dan kon hij weer verder".
Bosmans dichtte: „Ik sta altijd ver
stomd, dat er vogels zijn die in een kooi
gevangen toch nog zingen kunnen. Ik
heb altijd je optimisme bewonderd. Je
hebt gelachen, mensen getroost en moed
gegeven, ofschoon je een gevangen vogel
bent met gebroken vleugels. Je zit vast
in je rolstoel gekluisterd. Soms zit je zo
vast en wordt alles zo donker als in de
donkerste nacht. Dan weet je niet meer
of je nog verder leven wilt. Maar je geest
is sterker dan je lichaam. Hij steekt tel
kens weer een klein lichtje aan, zo klein
soms als het vlammetje van een kaars en
je ziet weer iets en dan komen er vrien
den die je verzoenen met het leven en
dan zijn er je vrouw, je kinderen, die je
nodig hebben, je aanwezigheid, je glim
lach, je vriendschap. Je gelooft weer in
jezelf en in het leven".
Gek
„De boodschap die ik heb, wortelt in de
boodschap van Christus. Als we die
boodschap niet hadden, dan zouden we
haar moeten uitvinden. De hemel begint
op aarde wanneer mensen mens worden
voor elkaar", zegt pater Bosmans. „En
het gekke is", voegt hij er lachend aan
toe, „dat hoe meer ik in aanraking kom
met mensen van andere denkrichtingen
hoe meer ik geloof. Als God de schepper
is dan heeft hij iets van zijn eigen wezen
in de schepping gelegd. Ook in degenen
die niet geloven. Uit ervaring weet ik
dat ongelovigen hele fijne, lieve mensen
kunnen zijn".
Iedereen heeft het over een economische
crisis die alle problemen veroorzaakt,
Bosmans niet. Volgens hem gaat het in
wezen om een geestelijke crisis. Deze
crisis werd volgens hem zichtbaar toen
wij materieel verzadigd waren. „Je zou
zeggen alles is opgelost als je alles hebt.
Wat gebeurde er echter: bosjes psychia
ters waren er nodig om mensen te hel
pen die niet meer verder konden leven
ofschoon ze alles hadden. Geen zinnig
mens ontkent de waarde van wetenschap
en techniek! We hoeven niet terug naar
de kar van grootvader!. Er is echter een
kloof ontstaan tussen technische voor
uitgang en de geestelijke ontwikkeling
van de mens. De mens heeft zich te een
zijdig ontwikkeld, door zich bijna uit
sluitend bezig te houden met zijn mate
riële vooruitgang. Ik vind het een ramp
voor onze tijd dat de natuurlijke levens
banden ontwricht zijn. Dit is erg moei
lijk herstelbaar". Bosmans doelt onder
meer op de relatie tussen mannen en
vrouwen en tussen ouders en kinderen.
Hij vertelt van een echtpaar dat een ski
vakantie had afgesproken. Een dag voor
het vertrek overleed de moeder van een
van hen. Wat deden ze? Ze lieten de
moeder bevriezen totdat ze terugkwa
men.
Phil Bosmans pleit voor de cultuur van
het hart. „Cultuur is op de eerste plaats
verzorging van geest en hart en verfij
ning van de menselijke relaties. Dragers
van de cultuur zijn niet diegenen, die
cultuurpaleizen bouwen, reusachtige
sportcomplexen en kostbare musea,
maar zij die het menselijk probleem, het
probleem van het menselijk samenleven
en -werken hebben opgelost", dicht Phil
Bosmans in „In Liefde weer Mens wor
den".
GERRIT GEERDS
r