ERSTMIS $teï zaterdag 21 december 1985 A J L 1 eeuwenlang zijn sterrenkundigen op JÊLm ti.ouis./oek naar een verklaring voor de Ster van Bethlehem. Een natuurwonder dat drie Wijzen uit het Oosten ertoe bracht een maandenlange tocht te ondernemen, dwars door de woestijn, op zoek naar de nieuwgeboren koning. Er zijn verschillende mogelijkheden, zo vertelt Govert Schilling van het Planetarium in Amsterdam. En al die wetenschappelijke verklaringen hoeven volgens hem niet strijdig te zijn met het bijbelverhaal. „Zelfs als je natuurwetenschappelijk een verklaring geeft voor de Ster van Bethlehem blijft de geboorte van Jezus een wonder. Er blijft ruimte voor de geloofsbeleving, want waarom zou God voor het aankondigen van de geboorte geen gebruik maken van natuurverschijnselen die door Hem zelf zijn geschapen". Bethlehem begint zo een traditie te worden. Ook dit jaar worden op een 630 vierkante meter groot scherm de planeet bewegingen tweeduizend jaar geleden geprojecteerd. Deze ..reis terug in de tijd'' is tot en met 12 januari 1986 dagelijks te zien om 11.00. 12.30. 14.00. 15.00 en 16.30 uur. Om 10.00 uur is 'n programma over de Komeet van Halley te 'rftien. Het Jjl'anptarium Afusietrdam :n$ljtj bet )Vi GadspPrpark in Amsterdam- zuidoost.fj> bonder metcft "L' vanaf J metrohalte Gaasperplas. AMSTERDAM - Voor wetenschappers zijn de wonderen de wereld wèl uit. Zij willen voor mirakels een stevig onder bouwde verklaring. Daarom laten ster renkundigen al eeuwenlang hun licht schijnen over de Ster van Bethlehem, die de Drie Wijzen uit het Oosten dwars door barre woestijnen naar Jezus' kribbe loodste. Voor die ..schitterende" rich tingwijzer hebben de astronomen drie mogelijke verklaringen. Het kan een ko meet geweest zijn. een supernova (explo derende ster) of een indrukwekkende sa- menstand van planeten. Die laatste mogelijkheid is al geopperd door Johannes Kepler (1571-1630). Deze Duitse astronoom ontdekte dat planeten niet in cirkels rond de zon draaien, maar elipsvormige banen beschrijven. Hij stel de de wetten op voor de planeetbewegin gen die het mogelijk maken de banen van de hemellichamen zowel vooruit als achteruit in de tijd te berekenen. In 1604 nam Kepler een supernova waar: een ontploffende ster die plotse ling duizenden malen helderder wordt dan normaal. Zo'n kernexplosie voltrok zich kort na een opvallende samenstand van de planeten Jupiter en Saturnus. Kepler was er van overtuigd dat die twee verschillende gebeurtenissen aan het firmament iets met elkaar te maken moesten hebben. Hij was namelijk niet alleen een serieus sterrenkundige die zich met natuurwetenschappelijk onder zoek bezighield. Met zijn andere been stond hij als sterrenwichelaar in de oc culte wereld. Hij had dat niet van een vreemde. Zijn moeder was een kruiden vrouwtje en stierf als heks op de brand stapel. Die gebeurtenis doofde Keplers belangstelling voor de astrologie niet. Tot het einde van zijn leven las hij nog zonder bril wat er allemaal in de sterren storrd geschreven. Hij bracht het zelfs tot hofastroloog van de Pruisische keizer. Als koninklijke koffiedikkijker voorspel de hij op de dag nauwkeurig het uitbre ken van een hongersnood en een oorlog. Met zijn occulte inslag zag Kepler de su pernova en de wonderlijke planeten- stand als een hemels teken. Aan de hand van zijn nauwkeurige theorieën over pla neetbewegingen rekende hij terug en kwam tot de slotsom dat ook in het jaar 7 voor Christus Jupiter en Saturnus broederlijk naast elkaar aan de hemel schitterden. ..Dit was voor hem aanlei ding heel voorzichtig te suggereren dat dit de Ster van Bethlehem was geweest. Dat was revolutionair, want een bijbels wonder werd teruggebracht tot iets dat uit de natuur voortkwam", zegt Govert Schilling van het Planetarium in Am sterdam. Ondanks de voor die tijd ket terse uitspraken liet men de sterrenkun dige met rust. Op dit punt was Duits land toleranter dan Italië, waar de toe komst van Keplers collega en tijdgenoot Galileo Galilei er niet meer zo zonnig uitzag na zijn verklaringen over de draaiende aarde. Het kwam de geleerde op een proces wegens ketterij te staan. Bronzen neus Overigens werd het fundament voor Ke plers theorieën gelegd door Tycho Brahe (1546-1601). Dat was ook al zo'n zon derling. Deze schatrijke Deense edelman had twee passies: vechten en sterren. Tij dens een van zijn vele duels gokte hij verkeerd en verspeelde zijn neus. Het bronzen exemplaar dat hij daarna nog jarenlang verwaand in de wind stak schond wel zijn aangezicht, maar niet zijn reputatie van briljant sterrenkundi ge. Met eenvoudige hulpmiddelen als sextanten en quadranten tuurde hij ja renlang systematisch de hemel af. Kepler werkte Tycho's extreem nauwkeurige sterrencatalogus later uit tot de wetten van de planeetbewegingen. Op 11 no vember 1572 ontdekte Tycho Brahe in het sterrenbeeld Cassiopeia een nieuwe ster, die van de ene dag op de andere verscheen en even plotseling weer ver dween. Zijn boek ..Stella Nova" (Nieu we Ster) zette het idee dat het door God geschapen heelal eeuwig en onverander lijk is op losse schroeven. Aan de titel van Tycho's boek ontleent de superno va, de ontvlammende ster, zijn naam. Govert Schilling: „Om er achter te ko men of zo'n supernova of de planeten- stand de meest waarschijnlijke verkla ring voor de Ster van Bethlehem is, moeten we de beschikbare informatie er over goed bestuderen. Het gaat om slechts enkele regels uit het evangelie van Matthëus": „Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem in Judea in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen te Jeruzalem en vroe gen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te brengen". Herodes informeerde bij de joodse schriftgeleerden wanneer de ster gesche nen had. Vervolgens stuurde hij de drie oosterse wijzen naar Bethlehem. Mat- theüs 2 vervolgt dan: „Zij hoorden de koning aan en reisden weg: en zie. de ster die zij hadden gezien in het oosten, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het kind was. Toen zij de ster zagen verheugden zij zich met grote vreugde". Schilling: „Het meest opvallende in het verhaal is dat de Ster van Bethlehem dus kennelijk twee keer is verschenen: eerst toen de wijzen nog in het Oosten waren en daarna toen ze van Jeruzalem naar Bethlehem reisden. Verder valt op dat Herodes bij de wijzen informeerde wanneer ze de ster hadden gezien. Ken nelijk was het verschijnsel in Jeruzalem niemand opgevallen". Halley De komeet van Halley die op dit mo ment de aandacht trekt voedt het idee dat de drie wijzen misschien zo'n staart ster volgden. Waarschijnlijk had de Itali aanse schilder Giotto di Bondone dezelf de ingeving toen hij in 1302 in de Are nakapel te Padua het fresco „De aanbid ding der wijzen" schilderde. Boven de opengewerkte stal is een vuurbol met een lange staart afgebeeld. Schilling: „Eeuwenlang is dat niemand opgevallen, totdat in 1977 een Amerikaanse sterren kundige als toerist de kapel bezocht. In een catalogus van bekende komeetver schijnselen ontdekte hij dat de komeet van Halley in 1301 in Italië goed zicht baar is geweest. Ook Giotti di Bondone moet 'm dus zo goed als zeker hebben gezien en gedacht hebben dat zo'n ver schijnsel ook te zien was bij de geboorte van Christus". „Het kan wel eens gebeuren dat een ko meet eerst 's ochtends in het Oosten te zien is en enkele weken later 's avonds in het Westen. „Op die manier zou de dubbele verschijning van de Ster van Bethlehem mooi verklaard kunnen wor den. Toch is een komeet een slechte kandidaat voor de Ster van Bethlehem. Al sinds mensenheugenis worden kome ten vrij universeel als onheilsboden ge zien. Men zag de lange, vurige staarten als een voorteken van rampen en ziek ten. Dus dat een komeet de geboorte van een koning zou aankondigen, lijkt wat onwaarschijnlijk". Kometen verschijnen meestal onver wacht. Er is niet na te gaan of er tijdens Jezus' geboorte een te zien was. Maar Govert Schilling weet één ding wel ze ker: de komeet van Halley is het in elk geval niet geweest. Die verscheen in het jaar 12 voor Christus en dat is veel te vroeg voor de Ster van Bethlehem. Ook supernova's zijn onvoorspelbare verschijnselen. Een ster die altijd te zwak was om gezien te worden kan in zeer korte tijd plotseling opvlammen en het helderste object aan de hemel wor den. Dat gebeurt - heel simpel gezegd - als een grote ster, met een massa die honderden tot duizenden malen groter is dan die van de zon, aan het einde van z'n leven komt en de kernreacties op houden. Omdat er geen druk meer is van binnenuit, krimpt de ster door zijn eigen gewicht ineen. Daardoor nemen temperatuur en druk weer toe. Er volgt een uit de hand gelopen kernexplosie die de helft van de stermassa het heelal inshngert. Die blijft daar als een reusachtige nevel hangen. In de 19e eeuw werd zo'n groeiend mist gordijn, de Krabnevel. ontdekt in het sterrenbeeld Stier. Door terug te rekenen kon de „geboorte" van die nevel exact worden vastgesteld; een supernova op 4 juli 1054. Schilling: „In China is dat ver schijnsel in de elfde eeuw inderdaad ge zien en door sterrenkundigen opgete kend in oude analen. Daarin wordt ge schreven over een nieuwe ster die zo helder was, dat hij zelfs overdag te zien was. De Krabnevel is dus het restant van de geëxplodeerde ster die de Chine zen eeuwen eerder hadden gezien. Dit was voor astronomen aanleiding die oude Chinese notities - die al voor onze jaartelling werden bijgehouden - eens nauwkeuriger te gaan bekijken. Daaruit bleek dat er in het jaar 4 of 5 voor Christus een supernova te zien is ge weest". Maar ook hier weer twijfels of het de Ster van Bethlehem was. „In de eerste plaats is een supernova zó opvallend, dat hij ongetwijfeld ook in Jeruzalem ge zien moet zijn. En dat klopt niet met het bijbelverhaal. In de tweede plaats is de dubbele verschijning van de Ster van Bethlehem wat moeilijk te verklaren. Het is niet mogelijk dat een ster twee uitbarstingen had. Ook twee supernova's kort na elkaar liggen niet voor de hand". beurtenis op het jaar 4 voor Christus. De bijzondere planctenstand van 2 voor Christus valt dus af als kandidaat. Legpuzzel bes: ma: tier eigf jun nie het sta: nie Let pla ecc ere gev Isr laa zeg zie! kaï de oni oni aai sto mi Lei bu Brievenbus Schelling benadrukt dat de wijzen uit het Oosten waarschijnlijk nauwelijks aan dacht zouden hebben geschonken aan een supernova. Naar alle waarschijnlijk heid bestond dit trio uit Babylonische priesters die tegelijk sterrenkundigen wa ren. De Babylonische cultuur in het tweestromenland Mesopotamië hield het oog voortdurend op de sterrenhemel ge richt. Die deed dienst als „brievenbus" voor boodschappen van de goden. De priesters waren in staat die berichten uit planeetstanden te ontcijferen. De Baby- loniërs lieten zich daarom niet om de hangende tuinen leiden door onvoor spelbare gebeurtenissen als supernova's of kometen. Op de ontelbare nagelaten Babylonische kleitabletten wordt dan ook met geen spijkerafdruk gesproken over zulke gebeurtenissen. Zij beperken zich tot regelmatige, voorspelbare bewe gingen van planeten. Volgens Schelling is, vanuit die achter grond van de Babyloniërs gezien, een sa menstand van planeten de meest voor de hand liggende verklaring voor de Ster van Bethlehem. „Twee of drie planeten die dicht bij elkaar aan de hemel staan moeten voor de Babylonische priester astrologen een belangrijke betekenis heb ben gehad; een teken om op reis te gaan. Aangezien de bewegingen van de plane ten dank zij de Wetten van Kepler nauwkeurig bekend zijn kunnen we te rugrekenen hoe de planeten rond de ge boorte van Jezus stonden". De astrono men vonden een heel nauwe samenstand van Venus en Jupiter op 17 juni van het jaar 2 voor Christus en van Jupiter en Saturnus in het jaar 7 voor Christus. De vraag of een of meer van deze sa- menstanden de Ster van Bethlehem is geweest heeft alles te maken met de ge boortedatum van Jezus. Die is niet nauwkeurig bekend, onder meer doordat onze kalender een ratjetoe maakt van die periode rond het jaar „nul" (dat nooit heeft bestaan omdat na het jaar 1 voor Christus het jaar 1 na Christus volgde). De tijdrekening is pas eeuwen later opgesteld en dat is, binnen grenzen, een beetje arbitrair gebeurd. De gegevens over de Romeinse stadhouder Quirinius, onder wie de volkstelling plaatsvond die Jozef en Maria dwong naar Bethlehem te gaan, bieden onvoldoende aankno pingspunten voor de juiste datering van de geboorte. Eén ding staat wel vast: Je zus werd geboren tijdens de regeerperio de van Herodus. Van die Romeinse va zal in Palestina is uit de overleveringen bekend dat hij stierf kort nadat in Jeru zalem een totale maansverduistering plaatsvond. Astronomen dateren die ge- Volgens Schelling is de planetenstand van 7 voor Christus de meest voor de hand liggende verklaring voor de Ster van Bethlehem. „Jupiter en Saturnus stonden in dat jaar in de lente dicht bij elkaar aan de hemel en later nog twee keer kort na elkaar in de winter en in het,^, voorjaar van het jaar 6 voor Christus", Stukje voor stukje legt hij de historiscüe legpuzzel in elkaar: De eerste,,^amen- stand zou de eerste verschijning van de Ster van Bethlehem zijn geweest. Het was voor de Babylonische wijzen het sein hun spullen te pakken. Via een zui delijke route reisdeq^ij door de Syrische woestijnen naar Jeruzalem. Op een ka meel duurt zo'pririp op zijn minst enke le maanden. Nadat het drietal in de Stad van David navraag had gedaan naar de ster, verscheen die richtingwijzer voor de tweede maal aan de hemel. „Jupiter en Saturnus stonden toen vanuit Jeruza lem gezien in het zuid-zuidwesten onge veer in de richting waar Bethlehem ligt. In februari van het jaar 6 voor Christus kreeg het planetenduo ook nog bezoek van de planeet Mars en was er een schit terende planetengroep aan de avondhe mel te zien. Zo'n drievoudige samen stand komt maar eens in de veertien honderd jaar voor". Govert Schelling wijst er bovendien op dat uit overleveringen blijkt dat de Ba byloniërs de planeet Mars associeerden met het jodenrijk. Bovendien vond de samenstand plaats in het sterrenbeeld Vissen, dat weer associaties oproept met de zee Als deze theorie klopt zou Jezus dus geboren zijn in februari van het jaar 6 voor Christus. „Dat het niet op 25 de cember is geweest staat al heel lang vast. Die datum is geen bijbels overblijfsel, maar herinnert aan het Germaanse mid winterfeest". Schelling geeft toe dat de astronomie niet de waterdichte verklaring voor de Ster van Bethlehem heeft gevonden. „Het enige dat we zeker weten is dat die bijzondere planetensamenstanden echt hebben plaatsgevonden. Dat valt te bere kenen. Maar of die samenstanden door de Drie Wijzen uit het Oosten werden gezien als het teken van de geboorte van een koning blijft natuurlijk giswerk". Hij vindt niet dat met het kille astronomi sche cijferwerk wordt getornd aan het bijbelverhaal. „Zelfs als je natuurweten schappelijk een verklaring geeft voor de Ster van Bethlehem blijft de geboorte van Jezus een wonder. Er blijft ruimte voor de geloofsbeleving, want waarom zou God voor het aankondigen van de geboorte geen gebruik maken van na tuurverschijnselen die door Hem zelf zijn geschapen". AAD STRUIJS ■Ceidóc SouAcmt"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 32