En al het volk zal zeggen: AMEN „Schrijven, ook al ben je het niet met de gevangene eens" IS £cidóc (Sowuvnt1 zaterdag 21 december 1985 n de Showbizzquiz staat Ron Brandsteder juist een auto weg te geven, maar de zilvergrijze gekapte mevrouw, breed op haar stoel aan de stamtafel, houdt de rug naar het scherm gekeerd en knabbelt door aan haar koekje. „Zeker weer zo'n spelletje", schampert ze als de mond is leeggegeten. „D'r is op de televisie niks meer dan spelletjes. Hoor maar. Kruisjes zetten". De ober die over de toog naar verse klandizie hangt te verlangen, knikt onthecht met haar mee. „Wat je zegt. Kruisjes zetten. De mensen weten tegenwoordig niet meer dat alleen je laatste kruisje telt". Harm Westebring, een wandelend leerboek. AMEN - Drentser kan een tafereeltje bijna niet en dat klopt, want de reporta ge heeft naar het hart van Drenthe ge voerd. Toeval aanvankelijk. Zomaar een zwerftocht, op een verloren dag vol drup en druil, door de boswachterij Grolloo. De naam Westerbork op een paddestoel. Westerbork, van het kamp. Nooit ge weest. Een zelfbekentenis die lichte schaamte oproept nu 1985 met zijn her denken van veertig jaar bevrijding ten einde spoedt. Maar het kan nog worden goedgemaakt. Zo begon, op die verloren dag, het grote zoeken. En een treurig stemmende speurtocht zou het worden, uitmondend bij een vlek die, tegen de achtergrond van wat zich in de omringende bossen heeft afgespeeld, niet toepasselijker had kunnen heten. „Amen" viel er in de neerdalende schemering nog net op het bord te lezen. Het kamp Westerbork van waaruit meer dan honderdduizend Ne derlandse joden naar de gaskamers van Auschwitz en Sobibor zijn afgevoerd, heet eigenlijk niet Westerbork, maar Schattenberg en het ligt niet bij Wester bork, maar het ligt bij Amen. Een begrip met het definitieve van een hamerslag. Deuteronomium 27:17. „Vervloekt zij die zijns naasten landpale verrukt. En al het volk zal zeggen: Amen. Vervloekt zij die een blinde op de weg doet dolen. En al het volk zal zeggen: Amen. Vervloekt zij die het recht van de vreemdeling, van de wees en van de weduwe buigt. En al het volk zal zeggen: Amen". Loodzwaar van sym boliek staat het naambord in de scheme ring. Wie zojuist de gang naar het her denkingsteken van het voormalige kamp is gegaan - drie kilometer heen tussen treurende bomen, drie kilometer terug, te voet, want op een andere manier valt er niet te komen, moederziel alleen met zijn gedachten - die schrikt er behoor lijk van. Amen. Jeremia 11:5. „Opdat ik de eed bevestig die ik uw vaderen gezworen heb: hun te geven een land, vloeiende van melk en honing, als het is te dezen dage. Toen* antwoordde ik en zeide: Amen, O Here". Associatie na associatie welt op, daar in de berm van het Melkwegpad waaraan kamp Schattenberg gelegen heeft. Waarom? Luttele weken later eejJ" hernieuwd be zoek, ditmaal nieL.tpevallig, maar om verslag te doen, Want waarom ligt het herdenkingsteken van het voormalige kamp - twee verwrongen spoorstaven, ten hemel schreeuwend als de armen van het beeld „De Verwoeste Stad" dat Ossip Zadkine schiep voor Rotterdam - zo onbereikbaar verstopt in het Zwiggel- terveld? En waarom heet Amen zoals het heet? De telefoongids geeft prijs dat er 42 aansluitingen zijn. Een geel bordje meldt dat de haltetax er om de twee uur stopt. Middelpunt in de kleumende sa menklontering van boerderijen is het „bruin café Alben en Albertje". De kou van de tegelvloer kruipt in de broekspij pen omhoog, maar de ontvangst is warm. Ingelijst aan de muur de „Twaalf Geboden voor de Jacht in Amen". Eer ste gebod: beoefen de jacht als spon en speel geen oorlogje. Albert is er niet. Al bertje wel. Koket, maar kranig houdt ze hof over vier bomen van kerels die tus sen het legen van de glazen door bulde rend lachen. Hoewel Albertje heel haar na-oorlog5e leven in Amen gesleten heeft, weet ze nog steeds niet waar de naam vandaan kómt. Maar ze hoeft zich er niet voor te schamen. Toen burgemeester Hurink van Rolde, tot welks grondgebied Amen behoort, onlangs bij haar iets kwam nut tigen, bleek die het ook niet te weten. „Als de toeristen ep 's zomers naar vra gen, maak ik me er met een grapje van af. Dan zeg ik: nou, dié postbode moet helemaal van Rolde komen, dus die zucht aan het einde van zijn ronde bij het laatste huis natuurlijk: amen". Later zal veehouder Harm Westebring uit het aanpalende Ekehaar een vérkla ring voor de wijd verbreide onwetend heid geven. Hij heeft zich, de welwil lendheid zelve, beschikbaar gesteld als gids en dat kon niet beter treffen, want als het over de Broekstreek gaat - de broddellap van schier voorhistorische beekdalen aan weerskanten van de Drentse Aa waartoe Amen behoort - is hij een wandelend leerboek. Zoveel werk kunnen zijn tachtig koeien deze Teleac op klompen niet bezorgen of hij vindt tijd om - een greep - voorzitter te zijn van het Rolder Historisch Gezelschap en om het grootste dialectblad van Neder land, „Oeze Volk" te helpen bestieren. Zijn belangstelling voor geschiedenis da teert van de lagere school en werd in niet geringe mate verhevigd door het on derzoek dat hij heeft gedaan naar zijn ei gen stamboom. „Ik heb terug kunnen gaan tot het jaar 1420. De Westebringen zijn een oeroud Drents boerengeslacht, dat mag je wel zeggen, ja". Dynamiet Met een trefzekerheid die voor de leek aan het paranormale lijkt te grenzen, weet Westebring in de met sneeuw over- stoven ruigte, van het Halkerbos de kuil te vinden die hij wil laten zien. In het midden ligt een ronde kei ter grootte van een poef. „Die is een draagsteen ge weest van het hunebed dat hier heeft ge staan. De rest van de keien is met dyna miet opgeblazen en gebruikt voor de verharding van wegen of voor dijkver zwaring. Dat gebeurde vroeger overal in Drenthe. Pas in 1936 is er een verbod ingesteld op het slopen van hunebedden. Of de mensen dan geen oog hadden voor de historische waarde? Welnee. Die keien stelden niks voor. Ze lagen er voor het grijpen en daarmee was de kous af. Precies zo is het met de belangstelling voor de herkomst van de naam Amen. Het dorp heet Amen en heeft altijd Amen geheten, punt uit. Ik ben eigenlijk de eerste die zich ermee bezig is gaan houden en ik zou er twee uur over door kunnen praten, maar als je er bijvoor beeld mijn vader naar zou vragen, zou hij zeggen: ach man, schei toch uit, dat is veel te grote flauwekul om er woorden aan vuil te maken". Westebring echter heeft het uitgeplozen. En niks geen religieuze lading blijkt door de vlag gedekt te worden. „Ik heb nog nooit een geschrift onder ogen gehad waarin geprobeerd werd een godsdiensti ge betekenis te vinden. Sterker, hoezeer het ook voor de hand zou liggen, de do minee heeft er in zijn preken nog nooit een toespeling op gemaakt. Het zit hier allemaal niet zo diep. In de hele Broek streek wonen honderdveertig gezinnen en die zijn op vier na allemaal vrijzinnig hervormd. Weinig kerkgang. Verreweg het grootste deel van Drenthe is trou wens ook zo. Hier in Ekehaar wordt één maal in de maand een dienst gehouden. Drie tot vier keer per jaar gaat dat in Drents dialect en dan zit de zaal van het dorpshuis vol. Maar bij gewone diensten komen er uit heel de Broekstreek hoog uit twintig tot dertig mensen. Nee, Amen heeft zijn naam gewoon te danken aan het Amerdiepje. Het hoort thuis in de groep Aam- en Eemnamen waarvan er in Nederland veel zijn. Ze duiden op de aanwezigheid van vloeiweiden, van graslanden dus die de boeren met be hulp van het slib uit de buiten hun oevers tredende beken vruchtbaar hiel den. Zo prozaïsch is het". Plagerij Eerder had Albertje in haar bruine café plagerig uit het hoofd opgedreund: „Met turf, jenever en achterdocht worden de Drenten grootgebracht". Gaandeweg de rondrit langs de ingetogen pracht van zijn Broekstreek echter - de verstilde kronkelingen van het Amerdiepje; het eeuwenoude, met pitoreske houtwallen vastgelegde kavelpatroon van grasland jes; de historische doorwaadbare plaats Amerfoort; het Horstveen, een uit de ijs tijd overgebleven zogenaamde pingo- dobbe waar nog steeds veenvorming plaats vindt; het spookachtige Amerbos met reusachtige nesten van roofvogels - gaandeweg die rit neemt Westebring zijn streekgenoten in bescherming tegen de plagerij van Albertje. „Dat van die turf, jenever en achter docht is van oorsprong wel waar", zegt hij, „maar het slaat toch meer op de veenkoloniën waar vroeger een geweldig gat gaapte tussen de grote veenbazen en hun loonslaven die in plaggehutten ver kommerden. Maar de notabelen voor in de zaal en het gepeupel achterin, dat is niet van het Drentse zand. Hier hebben de boeren hun knechten en meiden al tijd behoorlijk gerespecteerd. Ze waren gewoon in de huishouding opgenomen. Daarom heeft het communisme hier ook nooit voet aan de grond gekregen. En daarom heerst hier zo'n gemoedelijk heid. Er bestaat geen natuurlijke barrière tussen de mensen. Het feit dat ze altijd heel dicht bij elkaar hebben geleefd, zorgt voor een samenbindend element. Die achterdocht? Het is eerder een in de dorpsgemeenschap naar binnen gericht zijn. Dat komt misschien wat stug over, maar wanneer een buitenstaander even door de contactfase heen is, zal hij mer ken hoe open en gastvrij de mensen in wezen zijn. Hoe gemoedelijk". jodensloot Westebring heeft zojuist twee nieuwe ka vels aan zijn grondbezit kunnen toevoe gen en daar wordt even halt gehouden. Terwijl de blik rondwaart, komen herin neringen op aan de brieven die Vincent van Gogh schreef toen hij in 1883 enke le herfstmaanden door het Drentse land schap rondzwierf. „Het is hier zo gans en al wat ik mooi vind. Dat wil zeggen: 't is hier vrede. O, het is hier zo eigen aardig en zo stil en zo vredig. Een grau we lucht, met veel gang erin. De kleur precies hetzelfde en toch net precies va riatie. Wat een rust, wat een breedte, wat een kalmte in deze natuur. Zoveel no blesse, zoveel waardigheid en ernst". Westebring echter, de praktische gids, wil op iets anders wijzen. „Die rechte sloot hier tussen mijn twee nieuwe ka vels", zegt hij, „dat is de Jodensloot". De Jodensloot? „Ja. Daar rechts, achter de bosrand waarboven je, als het minder nevelig was, de radiotelescoop van Dwingelo zou kunnen zien, heeft het kamp Schattenberg gelegen. Vanwege de transporten had het een vlottende bevol king, maar gemiddeld zaten er tien- tot zestienduizend joden per dag. Omdat de zandgrond wel veel, maar niet alles kan opnemen, hebben ze toen die sloot ge graven. Een soort open riool dat uit mondt in de Drentse Aa". Weg is de stemming van vrede, door de herinnering aan Van Goghs brieven op geroepen. Gepraat zal er de rest van de middag voornamelijk worden over dat gene waarvoor eigenlijk geen woorden zijn. Westebring wordt er soms kregelig van. „De bevolking van Amen is blij dat het kamp op het grondgebied van de ge meente Westerbork heeft gelegen", zal hij tenslotte toegeven. „Ja, dat mag je opschrijven. We zijn blij dat het niet als kamp Amen de historie is ingegaan". Maar ook, in antwoord op de vraag hoe Amen met zoveel verschrikking op zijn stoep gewoon zijn dagelijkse gangetje heeft kunnen blijven gaan: „Je moet be grijpen dat de naburigheid van het kamp puur toeval is geweest. Schattenberg is in 1939 gesticht door de Nederlandse re gering om er gevluchte Duitse joden on der te brengen. Er zaten dus ook voor de oorlog al joden. Dat is door de Duitsers heel geleidelijk uitgebouwd, zoals ze al les geleidelijk deden. En de mentaliteit van de mensen hier is daarin geleidelijk meegegroeid. Maar in eerste instantie is het puur toeval geweest. Laat ik het cru zeggen. Wanneer er vanaf het begin in Schattenberg kippen hadden gezeten, dan was het nooit een doorgangskamp voor joden geworden. Je moet de dingen eerlijk zien". Westerbork Wat Westebring wil zeggen, is: dan was het doorgangskamp er wel ergens anders gekomen en hoe zouden de mensen daar gehandeld hebben? Het vraagstuk van de collectieve schuld. De vraag waar voor zelfs prof. J. Presser in zijn desola te geschiedschrijving „De Ondergang" terugdeinst. De pagina's 370-371 bij voorbeeld. Het transport met de treinen, door Nederlands personeel mogelijk ge maakt en bemand. De massamoorde naar Eichmann zou zich tijdens zijn pro ces in Jeruzalem herinneren: „In het be gin rolden die treinen dat het een lust was om te zien". Het leverde het perso neel immers „extra boterhammen met worst" op, „extra uitkeringen en derge lijke". Die treinen reden altijd, aldus Presser. „Er zijn in kamp Westerbork ook wezen, zieken, blinden, kreupelen, zwakzinnigen, zwangere vrouwen, ster venden, zuigelingen, er worden ook kin deren geboren en allen, allen, worden elke dinsdag, week in week uit in een lange trein van vrachtwagens geladen, met bestemming: Polen. Twee jaar lang. Drie en negentig keer". Amen. De plek waar het gebeurde, is zo onbereikbaar omdat er sinds 1970 de ra diosterrenwacht van Dwingelo gevestigd is. Veertien geschakelde schotels die tot op de millimeter nauwkeurig radiobron nen kunnen opsporen, tien miljard licht jaren van de aardbol verwijderd, de grens van het heelal. Om dit mogelijk te maken, was echter een twee kilometer lange en anderhalve kilometer brede zóne nodig waarin volkomen stilte heerst, met daaromheen nog eens een vier kilometer lange en twee kilometer brede lap grond zonder de storing van gemotoriseerd verkeer. We hebben in dertijd ook een aanbod gehad om in de nieuwe polders te komen zitten", zegt woordvoerder Hoogenraad van de Ster renwacht. „Maar in die slappe klei zou den we zwaar hebben moeten funderen. In Westerbork kregen we stabiele grond". Dus staan bij Amen de antennes op het geruis uit de hemel gericht. Wie komen er om te luisteren naar hun eigen gewe ten? Het herdenkingscentrum aan het Melkwegpad ligt er potdicht en verlaten bij. Omdat het handjevol bezoekers de verwarmingskosten niet dekken, blijft de deur van 1 november tot 1 april gesloten (met uitzondering van afspraken, zoals er uitzondering voor invaliden wordt ge maakt, die niet anders dan per auto bij het herdenkingsteken, drie kilometer verderop, kunnen komen). In het sei zoen trekt het herdenkingscentrum ge middeld tweehonderd bezoekers per dag. Dat is weinig meer dan - pak weg - het Biesboschmuseum. En hoe zal het ver der gaan, met het herdenkingsjaar 1985 definitief achter de rug? Vreemd. Onder weg van Amen terug naar een meer be woonde wereld, dringt zich de gedachte op: wanneer honderdduizendkoppige de monstraties tegen kruisraketten een be zinning op het volksgeweten zijn, dan zouden ze niet door Amsterdam of Den Haag moeten trekken, maar over het Melkwegpad. Niet bij Woensdrecht zou een vredeskamp moeten zijn, maar bij Amen. De gedachte voorgelegd aan Westebring zonder wiens hulp deze re portage niet mogelijk was geweest. Hij knikt. PIET SNOEREN al xx'enli, schrijver voor democratie liet is 10 april 1981. Politiemannen doen midden in de nacht een inval in het nis \an \u Wenli. een 40-jarige elektricien en journalist in de Chinese hoofd- tad Peking. De politie neemt papieren en cassettes in beslag, terwijl \u Wenli ijn xrouxx en dochter gedag /egt. Hij zit veertien maanden in voorarrest: alleen n een stikdonkere cel xan xijf bij vijf meter, verstoken van schrijf- en leesmate- iaal. Dan krijgt \u Wenli in juni 1982 xan de rechtbank in Peking te horen at hij tot vijftien jaar gexangenisstraf is xeroordeeld xxegens het verspreiden an contra-rexolutionaire propaganda. \u Wenli schreef namelijk in xerboden ieuxxsbriexen oxer het herstel xan de democratie in China en het doorbreken an de dictatuur xan de Communistische Partij. „Democratisch socialisme kan iet xxorden bereikt door politionele acties", /o /ei bij eens in het openbaar. ;00 ming leong: 13 jaar gevangen Rubbertappen op de Maleisische archipel is een xverk dat per dag vele uren kost. Een gemiddelde tapper snijdt per dag een inkeping in de schors van zo'n zevenhonderd bomen. De latex (sap) wordt in een kom opgevangen en verza meld. Een tapper moet 's ochtends om vier uur beginnen, anders komen die dag niet alle bomen aan bod. Loo Ming Leong, van oorsprong rubbertapper, heeft zijn xverk echter al lange tijd niet verricht. De nu 42-jarige tapper zit sinds dertien jaar gevangen in een kamp. In 1972 werd hij opgepakt door de politie op grond van de W et op de Binnenlandse Veiligheid. Tegen Loo Ming is geen aanklacht ingediend: er zijn geen beschuldigingen geuit; alleen gaan er geruchten dat hij communist is. De rubbertapper is dus al dertien jaar opgeslo ten in een overvolle en slecht geventileerde cel, zonder officieel te weten waar- William josma:Oppositie wreed bestraet VOORSCHOTEN - Eventjes is het heel stil in de warme huiskamer aan de Voor- schotense Papelaan. Hier worden de her senen gepijnigd over een vertaling in het Frans en Engels. Dan: „Hoe zeg ik „naar verluidt" in het Engels?". Vier, vijf men sen geven even zovele verschillende ant woorden. Een doorbreking van de stilte die uiteindelijk uitmondt in een discus sie over het Nederlands vluchtelingenbe leid. Maar dat heeft allemaal niet zoveel te maken met de Amnesty-schrijfavond waarvoor het gezelschap zich rond de koffietafel heeft geschaard. „Als ik nou hoor dat die Videla van Ar gentinië levenslang krijgt, dan denk ik toch: mooi zo, daar hebben wij toch een beetje aan meegewerkt", zegt Conny Rietmulders ietwat triomfantelijk. De anderen vallen haar bij. „De vrouw van Sacharov die zit nu toch maar in de Ver enigde Staten", meent Jikke Bakker. Betty Marsman: „Die generaal in Indo nesië, kom hoe heet-ie zo gauw, die heeft toch een heleboel communisten vrijgela ten, toen er vanuit Nederland zo veel kritiek was. Van der Stoel - die hadden we toen nog als minister van buitenland se zaken - heeft daarover gesproken. En Amnesty heeft geschreven In Voorschoten komen elke maand zes tot acht mensen samen om brieven te schrijven naar regeringen, waarin wordt aangedrongen op een betere behandeling voor politieke of gewetensgevangenen. Het betreft mensen die vanwege een be paalde politieke of geloofsovertuiging in het gevang belanden en daar eenzaam worden opgesloten, gemarteld worden, „verdwijnen" of die niet in officiële staat van beschuldiging worden gesteld. Verdediging Via brieven aan de betreffende staats hoofden wordt aandacht gevraagd voor het lot van die gevangenen ongeacht ideologie, godsdienst of economisch be lang. Het gaat Ammesty om het belang van de mens en diens rechten, vastge legd in het handvest van de Verenigde Naties. Het schrijven van brieven is een van de belangrijkste actiemiddelen van Amnesty: zo'n 325 groepen verspreid over heel Nederland houden zich er maandelijks mee bezig. Gastvrouw Alberdien van Pappelendam: „Ik heb me in het begin moeten verdedi gen dat ik bij Amnesty zat. Want Am nesty was toch dat „linksige rooie klup- pie". Dat is nu wel veranderd. Ik denk dat door publiciteit wel duidelijk is ge worden dat Amnesty neutraal is". Jikke: „Nou ja, we zijn toch ook niet partijdig. We schrijven net zo goed brieven naar de Sovjet-Unie en naar de Balkanlanden als naar de Filipijnen en Mexico". Betty: „Toch kan het moeilijk zijn om bijvoorbeeld uit te leggen waarom je de voormalige bondskanselier Brandt schrijft om te pleiten voor betere voor zieningen voor die RAF-jongens. Het zijn moordenaars, maar toch namen we het toentertijd voor hen op, omdat het een recht is dat mensen een eerlijke pro- hetzel doel: schrijven r recht vaardigheid. cesgang krijgen". Zij doelt daarmee op de eenzame opsluiting van RAF-leden zoals Brigitte Mohnhaupt en Ulrike Meinhoff. Een behandeling waarvoor West-Duitsland veel is bekritiseerd. Reacties „Hopeloze gevallen niet". Roel de Boer bekijkt zijn bril even peinzend, alvorens hem weer op zijn neus te planten „Dat kan ik niet. Er zijn van die gevallen in landen waarvan je denkt: dit zit zo inge bakken in het systeem, daar verandert nooit iets. Anderzijds, ik heb een neef in Syrië, naar dat land schrijf ik dus ook niet". De Boer heeft in de twee jaar dat hij voor Amnesty 'schrijft éénmaal een reactie gehad; Alberdien heeft ook één reactie gehad, maar die schrijft al vanaf 1977. Francine te Laak: „Wij merken het hier vrijwel niet, maar ik weet zeker dat rege ringen zich. iets aantrekken van de druk om beter voor hun gevangenen te zor gen. Ze weten dat zij niet ongelimiteerd hun gang kunnen gaan". Betty: „Je doet tenminste nog iets en ik ben ervan over tuigd dat het zin heeft. Alle beetjes hel pen". Tijdens de schrijfavonden wordt niet gesproken over het land, de rege ring, de politiek van het land van een betreffende gevangene. Francine: „Dat heeft niets te maken met geen kleur durven bekennen. Je kunt je mening toch in andere groepen of werk zaamheden uiten. Maar Amnesty is on partijdig en waarom zouden we nu de gemoederen verhitten. Er is werk te doen". Roel: „We zitten in deze schrijf- groep met mensen met heel verschillen de achtergronden; we stemmen hier be paald niet op dezelfde partij. Ik schrijf voor het lot van gevangenen met een po litieke overtuiging die soms lijnrecht staat tegenover mijn eigen overtuiging. Maar ik schrijf omdat ik vind dat ieder toch de vrijheid moet hebben zijn me ning te uiten". JOOS PERSOON

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 31