KERSTMIS De schijn liefde ligt op straat ir A Alleenstaanden zijn niet zielig" Huiskamer Verslaafd Afkicken Streefbedrag Straatomzet Veestapel •EeidóeQowumt' zaterdag 21 december 1985 erste Kerstdag zal volgende week wat de tippelzones betreft geen ander beeld bieden dan in vorige jaren. Het zullen weer vooral de verslaafde meisjes zijn die komen opdraven, móeten opdraven. Het allesoverheersende verlangen naar hard drugs dwingt hen elke dag tot vele uren onprettige arbeid in het tweeduister tussen goed en kwaad. Zij moeten wel om de honderden guldens te verdienen die zij nog diezelfde dag of nacht bij een dealer omzetten in een kwart tot drie gram heroïne of cocaine. Op weg naar hun werk hebben de tippelaarsters met jaloezie, verbittering of apathie de door kaarsen verlichte huiskamers gezien waarbinnen het Nederlands familieleven dan op z'n hevigst is. Zij hebben stukken kalkoen en slokken wijn zien verdwijnen in de gulzige gezichten van aan vet en alcohol verslaafde burgers. Met lege magen drentelen de tippelaarsters met hun dunne laarsjes en korte rokken over de stoep. Alsof er hete lucht uit de grond komt in plaats van vrieskoude. De werksfeer is deze avond eenzamer dan ooit. De schaarse klanten die zich nu laten zien. behoren zelf ook tot de eenzaamste groep. Het betreft nu niet de gemiddelde man zonder (begrijpende) vrouw die tegen betaling antwoord zoekt op hunkerende vragen van zijn lichaam. Nee, op Eerste Kerstdag komt vooral de man die helemadl niemand heeft. Voor hem lagen zelfs geen uitnodigingen in de bus van een verre neef of nicht om het kerstmaal te komen delen. Geen telefoontje van een kennis of collega. Na een hamburger en een speelfilm zijn 's mans lust en lef door wanhoop of drank dermate opgewekt, dat een bezoekje aan een prostituee de enige uitkomst lijkt te bieden op een niet totaal verloren feestdag. De schijnliefde ligt op straat, maar de man kan veilig in zijn auto blijven. Toen Meatloaf het nummer „Paradise by the dashboard-light" naar de top van de hitlijsten zong, zal hij niet het echte paradijs voor ogen hebben gehad, maar ook niet het betaalde schijngeluk in een gedoogzone waar de klant gedurende een korte regeerperiode koning is. Maar op dat moment geeft dat niet. De man heeft zijn zin, de tippelaarster zijn geld. W Truus Hofhuis: „In de container vind ik de meiden niet zielig. Maar als ik ze buiten langs de straat zie staan, dan vind ik ze zó intriest". DEN HAAG - Kerstmis nadert. Truus Hofhuis heeft tot vijf uur 's nachts ge werkt en staat na enkele uren slapen al weer op voor haar dagtaken. Het be stuurslid en de coördinatrice van de Haagse stichting „Huiskamer-aanloop jeugdigen" (HAJ) heeft met haar colle ga's weer een nacht lang een als „wijkge- bouw" dienende container bemand in de Haagse tippelzone. Opnieuw is aandacht en geborgenheid geschonken aan de tien tallen verslaafde straatprostituées. „Ach", vertelt Truus Hofhuis, „soms slaap ik twaalf uur achter elkaar en op andere momenten kom ik in tweemaal 24 uur maar aan vijf uur toe. Af en toe neem ik twintig dagen geen vrije dag. Maar ik vind het werk zó leuk!". Ze merkt op dat ze zelf nooit alcohol of drugs gebruikt om de werkweken, die zijn uitgegroeid tot tachtig uur, vol te houden. En ook met Kerst en oudjaar vangt zij de „meisjes van de straat" op in de container. „Ik wil er juist op die dagen beslist zijn. Ik heb geen gezin ach ter me, eet alle dagen alleen. Nou, dan kan ik dat met de feestdagen ook. Ik woon dan wel alleen, eenzaam ben ik nooit. Ik zag met Sinterklaas zoveel blij heid bij onze meiden toen ze hun ca deautjes kregen! En met Kerstnacht gaan we wat eerder open en laten we hen de kamer versieren en een kribbetje neerze- ten als ze dat willen. Dan komen ook de verhalen los. Kijk, dat is voor mij feest". De HAJ benutte eerst een echte huiska mer aan het Zieken. De thans gebruikte container in het midden van de Wal dorpstraat (de zogenaamde „gedoogzo ne") biedt helaas veel minder ruimte. De noodruimte is slechts 24 vierkante meter, een oppervlakte waarvan de wc, het keukentje en de piepkleine hal al veel opslokken. Ramen ontbreken, even als een douche. In de „huiskamer" staan enkele stoelen en banken. Full-time wer kers en vrijwiligers zijn er in paren 365 nachten per jaar (van ongeveer 21.30 uur tot 08.00 uur) aanwezig. De tippelaarsters kennen Truus Hofhuis het langst en het best. „De meesten", vertelt zij. „kennen niet eens mijn ach ternaam of weten niet dat ik zuster ben. Alles gaat hier met voornamen. Ik ben voor de meisjes gewoon Truus. „Truus van de container" noemen ze me. En hoe de meisjes zich noemen als ze zich hier presenteren is óók met belangrijk. We houden geen administratie bij. Ze moeten zich in de container veilig voe len. Als een meisje hier voor het eerst komt, volgt meestal het verhaal dat ze niet verslaafd is. De meesten zijn dat echter wel. Maar dat maakt niet uit, ie dereen is welkom. De enige beperking die geldt is dat een meisje de voornaam houdt die ze de eerste keer opgeeft". „Bijna alle tippelaarsters zijn verslaafd. Aan hard-drugs, alcohol, pillen of gok ken. Een groot deel van hen is vroeger veel aandacht te kort gekomen. Dat merkje. Veel meisjes komen reeds met twaalf, dertien jaar in de prostitutie te recht. Het tippelen gebeurt meestal op latere leeftijd, ook al vanwege de strenge controle. De meisjes die bij ons komen zijn tussen de zeventien en veertig jaar". Die er allemaal blijk van géven aan een eerlijke omgeving te moeten wennen, dus ook aan de container. Truus Hof huis: „Soms zegt iemand: „Truus, die asbak staat los, wordt 'ie dan niet ge pikt?" Nee, zeg ik dan. Dit is jullie huis kamer en je pikt toch nooit van jezelf? Bij ons is echt nog nooit wat gestolen. Wij geven de meisjes nooit geld en ne men ook nooit geld aan. Iedereen kan in de container elke nacht gratis koffie en thee krijgen en vier boterhammen. Maar voor soep en vlaflippen bijvoorbeeld moet tegen kostprijs worden betaald. Contant, hooit op de pof'. Truus Hofhuis was tot een paar jaar ge leden als onderwijzeres werkzaam in de school bij de Poeldijksestraat, waar de raamprostitutie hoogtij viert. Toen zij kennismaakte met het werk dat ze nu doet, wist ze direct wat haar te doen stond. „Ik ga de zaken nooit opzoeken, maar als er zich werk aandient waarbij de nood groter is dan bij het werk waar mee ik bezig ben, dan stap ik over", klinkt het gemeend. „En wilde ik dus trouw zijn aan mezelf, dan moest ik dit doen. Het is behalve een kwestie van willen ook een kwestie van kunnen. Daarom heb ik eerst in Amsterdam een week meegedraaid en de eerste avond wist ik het al zeken dit klikt met die meiden". Ook in Den Haag klikte het. Het contai nerproject van de HAJ dekte een gat in de markt. Truus Hofhuis: „Wij zijn geen afkickcentrum, maar een halte ervoor. Pas als we merken dat een meisje wil af kicken gaan we op dat onderwerp in. Maar directe resultaten zien wij nooit. Wij leggen de bodem voor het lange-ter- mijnresultaat door de meisjes warmte te geven en eten en drinken. Sommigen eten nergens anders". „Velen komen ook te weinig bij de art sen, omdat ze almaar moeten doorwer ken. Af en toe is een meisje wanhopig, maar ik heb nog nooit iemand dood zien gaan. In de container krijgen ze even het gevoel dat ze geen junkie of hoer zijn, maar volwaardige mensen. En dat zijn ze ook. Als ze daar eenmaal achter ko men en gaan nadenken wat ze eigenlijk aan het doen zijn, kunnen ze aan succes vol afkicken denken". Haar zesde zintuig voor moeilijke kinde ren komt de ex-onderwijzeres ook in haar nieuwe werk goed van pas, net als haar volkomen gebrek aan angst. Zij raakt bijvoorbeeld niet in paniek als er buiten de goed afgesloten containerdeur een pooier staat te schreeuwen om „zijn" protégé: „Buiten komen, je moet ze gaan verdienen!". „Achter bijna ieder meisje zit een pooier met wie zij een soort haat-liefdeverhou ding heeft", weet Truus Hofhuis. „Ik be trap mezelf er wel eens op dat als een van de meiden er een tijd niet is, ik me ongerust maak. Ik houd echt van ze. Het zijn zulke verschrikkelijk aardige mei den, stuk voor stuk. Je kunt ook vaak op goed niveau met ze praten. In de contai ner vind ik de meiden niet zielig. Maar als ik ze buiten langs de straat zie staan, dan vind ik ze zó intriest. Ik zal nooit denken: daar staat een junk of een hoer. Ze noemen zichzelf ook geen hoer. Nee, zeggen ze zelf, we spélen de hoer". „En", vervolgt Truus Hofhuis, „de meis jes tippelen ook niet om t& tippelen, maar uit bittere noodzaak. Ze werken niet meer door als ze genoeg geld hebben verdiend voor hun dagelijkse dosis drugs. Zodra ze hun streefbedrag hebben gehaald, houden ze dit werk geen drie minuten langer vol. De meisjes kunnen ook niet werken als ze niet eerst wat drugs hebben gebruikt of wat hebben ge dronken. Per nacht komen er zo'n der tig, veertig verschillende meisjes één of meer keren binnen. Over een maand ge zien komen er zo'n honderd verschillen de. Er is een vast groepje dat alle nach ten werkt. Anderen komen zes. vijf of vier dagen. Sommigen maar één dag of bijvoorbeeld twee uur per avond". De werksfeer in de container is prettig. Truus Hofhuis roemt haar uitstekende collega's en de goede samenwerking met de politie. De verhouding tussen de meisjes onderling in de container, waar niet „gedeald of gebruikt" mag worden, vindt zuster Truus bijna optimaal. „Zij zijn natuurlijk allemaal concurrenten van elkaar", zegt ze, „maar als er een ex plosie is, duurt die nooit langer dan twee minuten. Buiten gezet worden vanwege een ruzie of overtreding wordt als een echte straf ervaren. Wij worden nooit bedreigd. We helpen met praten, brieven schrijven, opvangen na een slechte erva ring en soms gaan we ergens mee naar toe om ze bij te staan. Vaak komen de meisjes alleen even binnen voor een schouderklopje en dan stralen ze buiten weer iets uit. In gedachten ga ik dan ook altijd met hen mee". Dat uitstralen bepaalt gedeeltelijk de straatomzet en de vraag rijst of Truus Hofhuis zo met de tippelaarsters mee leeft dat ze blij is als ze goed verdienen. „Dat ben ik inderdaad", bekent ze. „Ik hoop vooral dat ze hun dagelijks streef bedrag snel verdienen, dus liever met twee mannen dan met tien. Te veel mannen afwerken is te vernederend. Je hoeft de meisjes niet te leren hoe ze met mannen moeten omgaan, je kunt wel tips geven waardoor ze vlugger succes hebben. Die tips betekenen overigens niet dat ik voor prostitutie ben. Ik ben ook niet voor abortus, maar als een van onze prostituées zwanger is en ze wil en kan het kind niet opvoeden, dan zal ik wel hemel en aarde bewegen dat het on geboren kind góed wordt weggehaald. Zo'n meisje gaat anders proberen het zelf op te lossen en dat is veel gevaarlij ker". Truus Hofhuis is ervan overtuigd dat geen enkele verslaafde tippelaarster in staat is een kind goed te verzorgen, hoe wel bijna alle meisjes die ze kent kinde ren hebben. De meesten van hen worden door familie grootgebracht. Veel hoertjes hebben hun kinderen afgestaan en kun nen die pas terugkrijgen als ze ten min ste een jaar „clean", dus vrij van drugs, zijn. Door haar sociale werk met mensen die alles gewoon bij de naam noemen, vieze benamingen en vloeken niet uit de weg gaan, heeft Truus Hofhuis er veel woor den bijgeleerd. Sommige gebruikt-ze zonder enige schroom. „Het is bijna een vakjargon en ik moet moeite doen be paalde woorden niet te gebruiken", geeft ze ruiterlijk toe. Met haar aangepaste woordenschat en overtuigende manier tfan praten wint Truus Hofhuis het Vertrouwen van alle tippelmeisjes en houdt zij de automobi listen, die haar 's nachts op straat wel eens aanspreken, op afstand. Maar haar welsprekendheid heeft er nog niet toe ge leid d$t de container wordt ingeruild te gen eén echt huis of dat de buurtbewo ners de aanwezigheid van de tippelaar sters toejuichen in plaats van afkeuren. Truus Hofhuis: „Er is in de buurt van de Waldorpstraat weinig begrip voor de op vang van de meisjes. Ik begrijp dat het tippelen en het getoeter van de auto's overlast oplevert. Maar het zijn vaak op geschoten jongens die lawaai maken. Buitenstaanders dus. niet de pooiers of klanten. Veel mensen zijn bang, maar voor vrouwen is de Waldorpstraat op zich de veiligste straat van Den Haag. De sociale controle is er erg groot". HERMAN JANSEN FOTO: TJERK HERINGA DEN BOSCH - „Maak er alsjeblieft geen zielig kerstverhaal van. Dat soort ideeën proberen we juist de wereld uit te helpen". Alleenstaanden zijn volgens Ria van Pelt niet zielig. En dat „gedoe" in de sombere, verplichtleuke december maand vindt ze ook niet alles. Het gaat er om dat je als alleenstaande het hele jaar welkom zou moeten zijn bij familie, vrienden en kennissen. Niet alleen tegen het eind van het jaar. „Het is toch bela chelijk, al die opgehoopte leukigheden in december als een eiland vol liefde in een zee van nonchalance die elf maanden lang golft Alleen zijn heeft niets met eenzaamheid te maken volgens de stuwende kracht achter de stichting Losvast: „Eenzaam heid komt ook in veel huwelijken voor. Daar wordt alleen niet over gesproken. Nog steeds taboe". Toch is er veel ver anderd: „Vijftien jaar geleden moest je je altijd verdedigen, maar tegenwoordig word je niet zo vaak meer met de nek aangekeken. Ik zeg niet: je kunt alleen zijn zonder met de nek aangekeken te worden. Je moet zeggen: je bént alleen zonder met de nek te worden aangeke ken. Durf alleen te zijn, is een van de motto's van Losvast, maar leer er wel goed mee om te gaan. Doe wat met je vrijheid en je ruimte, werk hard aan goe de sociale contacten, isoleer je niet en richt je huishouden praktisch in". Direct inhakend op het laatste: „Je wordt steeds handiger. Twee weken gele den pas heb ik weer iets nieuws ontdekt: stamppot voor één persoon. Je doet een snelkookpan vol met flinke winterpenen, uien en vlees plus veel water. Dat laat je een uur goed stomen. Dan vul je er bo- terkuipjes mee die je opbergt in de diep vries. Pas later, bij het warm maken, doe je er aardappelpuree bij. Op die manier heb ik van een keer koken ongeveer twintig porties heerlijke hutspot klaar. Listig hè?". Het alleen zijn van Ria van Pelt is ook maar betrekkelijk. Ze is niet getrouwd, woont ook niet samen, maar weet zich omringd door een vrijwel complete vee stapel: honden, katten, duiven, vogels, konijnen, eenden, ganzen, kippen en schapen. „Mijn gezin is de straat, de wijk of de dijk, zeg ik altijd. Dat is voor een alleenstaande de sleutel tot de sa menleving. Aan het onderhouden van die relaties moet je sleutelen, niet alleen als alleenstaande, maar ook als gezin. Wil je contacten maken, vrienden krij gen. dan moet je er iets aan doen, zelf initiatieven nemen". Zelf nam ze vijftien jaar geleden het ini tiatief tot het oprichten van Losvast. Aanleiding: een uitnodiging om op een feestje te komen werd plotseling inge trokken omdat ze alleen was. „De vrouw die mij aanvankelijk had uitgenodigd, wist er geen raad mee. Wat moest een al leenstaande nou op haar feestje? Bela chelijk natuurlijk, maar toen realiseerde ik me dat zij iets had teruggetrokken wat anderen al niet eens meer deden Na melijk mij uitnodigen". Voornaamste doel van de stichting werd het werken aan de emancipatie van het alleenzijn en het bevorderen van de zel fredzaamheid. Dat resulteerde in voor lichtingsbijeenkomsten, telefoonspreek uur, publiciteit zoeken, boekjes over „Ouder worden in je eentje", „Leren omgaan met alleenzijn", „Tips voor al- leenwonenden", posters met mentaliteit- stips enzovoort. En waarom de naam Losvast? „Omdat je eigenlijk overal los vast bijhoort. Je staat alleen, maar hebt toch relaties. Daarom moet je er als al leenstaande voor zorgen dat je je zelf kunt redden, maar tegelijk oppassen dat je niet op een geestelijk eiland terecht komt. Het voorrecht van alleen zijn is namelijk dat je je gedachten vaak tot op de bodem doordenkt, hoewel dat natuur lijk ook nadelen heeft. Iemand die alleen is stelt zijn eigen gedachtengang en zijn eigen problemen vaak centraal. Die be kende vrijheid kan ook prettig zijn. maar als je die te strak doorvoert leidt dat vaak tot een isolement. Vooral als je vindt dat je anderen niet nodig hebt. Daarom is de geoefende omgang met an dere mensen ook zo belangrijk. Als je dat niet doet word je afgestraft en kweek je bij jezelf het onvermogen om je aan te passen". Een bekend onderdeel van het Losvast- pakket zijn de veiligheidstips voor al- leenwonenden. Zo wordt alleenstaande vrouwen geadviseerd een politiepet aan de kapstok te hangen. Nog een tip: zorg er voor dat er altijd een grote steen in huis is die in geval van nood door het raam kan worden gegooid als waarschu wingssignaal aan de buurt. Andere activiteiten van Losvast hebben betrekking op de uitgaansmogelijkheden. Klachten over weggedrukte hotelkamers en restauranttafels komen vaak voor. Losvast pleit voor een groter aanbod van eenpersoonskamers en voor zogehe ten aanschuiftafels in restaurants, waar gezamenlijk een maaltijd kan worden ge bruikt. Ria van Pelt: „Kruip in elk geval niet in je schulp, krijg je geen goede ka mer, ga dan weg. Wil je niet alleen eten? Doe er dan ook wat aan". GERRIT WOLTERS Voor inlichtingen: Stichting Losvast, Postbus 5021, 5201 GA Den Bosch, tel. 073-421323. Ria van Pelt, de stuwende kracht achter de stichting Losvast, die strijdt voor de emancipatie van alleenstaanden. M. ls de Kerstdagen en de jaarwisseling in beeld komen, krijgen de meeste alleenstaanden allerlei uitnodigingen om de feestdagen bij familie, kennissen of vrienden door te brengen. Gelukkig natuurlijk, maar leuker zou het zijn als zij het hele jaar door bij feestjes en partijen werden betrokken. De decembermaand: „Een eiland vol liefde in een zee van elf maanden nonchalance", meent Ria van Pelt van de Stichting Losvast.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 30