KERSTMIS Wat er meer is tussen hemel en aarde In grote armoede rijkdom van Kerst beleven K zaterdag 21 december 1985 an een godsdienstig televisieprogramma in deze wereld van ontkerkelijking fanmail hebben? Ja, dat kan, tot en met een brievenstroom van over de grens, uit Vlaanderen. Een greep. „Als twijfelend niet-gelovige moet ik constateren dat religieuze zaken niet altijd hetzelfde zijn als verstarring en verkalking. U hoeft mij niet te bekeren, maar een beetje inspiratie kan ik wel gebruiken". Of deze: „Het positieve van het programma is dat het niet gaat over hete hangijzers, maar over getuigenissen waaruit bemoediging, vertrouwen en hoop stralen". En niet alleen fanmail krijgt het KRO-programma „Er is meer tussen hemel en aarde". Het blijkt ook een voor dit soort programma's hoge kijkdichtheid te hebben. HILVERSUM - Gemiddeld halen reli- gieuze uitzendingen een kijkdichtheid van drie procent. Dat is even weinig als programma's over kunst. „Er is meer tussen hemel en aarde" echter dat de KRO op zijn vaste avond in de huiska mers brengt, scoort gemiddeld 7,6 pro cent, met uitschieters naar acht of negen. „Aangezien een procent kijkdichtheid voor 115.000 mensen staat, kun je zeg gen dat we per uitzending een miljoen kijkers trekken", glimt eindredacteur Jan van 't Hof. „Ik zeg altijd: dat zijn zestien uitverkochte Feijenoordstadions. Of vier maal de Volkskrant". De eerlijkheid ge biedt hem hieraan toe te voegen dat de relatief grote belangstelling niet louter aan de kwaliteit van het programma te danken is of aan de vrijpostige presenta tie van Milou van Sprang. „Meestal wordt de godsdienst op de televisie weg gedrukt naar de late uurtjes, maar de KRO heeft ons bewust ergens neergezet waar we profiteren van een grote kijk dichtheid die er toch al is". Vorig sei zoen was dat pal achter de 1-2-3-show van Ted de Braak (kijkdichtheid zestig procent). En dit seizoen heeft ;;Er is meer" zich in de afstraling mpgén koes teren van publiekstrekkers als de musi cal „Fien" of de laaiend geliefde Sound mix-Playback Show vaii Henny Huis man. „Wij worden meegenomen in de zuigstroom van dergélijke populaire pro gramma's", aldüs Van 't Hof met een openhartigheid dïe lang niet iedere tele visiemaker ^ïert. „Het is een gegeven feit dat de mén'Sën na zo'n programma op hét betreffende net blijven hangen. Een vo'órdeel van het vorige seizoen was ook dat-tyé toen tegenover de EO zaten. Nu hebben we de VPRO tegenover ons. Dat is eigenlijk ongunstig, maar desondanks blijft de kijkdichtheid ongeveer gelijk". Recept verhaal het hoofdbestanddeel Van 't Hof: „Als je iemand een goed doorleefd verhaal laat vertellen, blijft dat bij de kijkers beter hangen dan wan neer je informatie sec geeft. We hebben bewust gekozen voor een beleid dat uit gaat van de ervaringen van mensen. Want als je naar een goed doorleefd ver haal luistert, geeft dat identificatie. De kijkers kunnen zich ermee vereenzelvi- gëfCEen ander vast beleidspunt is dat we proberen buiten de kerkpolitieke dis cussie te blijven. Religie is vaak een kwestie van intellectuelen geweest, ook op de televisie. Dat sprak de mensen niet zo aan omdat ze op zulke terreinen minder goed thuis zijn. Wij willen dus kijkers bereiken die de intellectuele ba gage missen. Wij willen laten zien wat religie in het dagelijks leven van mensen betekent". Het doorleefde verhaal. Daarvoor vallen blijkens een zo juist uitgevoerd kijkon derzoek met name VARA-, AVRO- en Veronica-leden, want die kennen „Er is meer tussen hemel en aarde" een opmer kelijk hoge waardering toe. Een voor beeld van zo'n verhaal is wat Cécile Pe ters kwam vertellen nadat ze de hon derdtwintig traptreden had beklommen naar de torenwachterskamer in de Dom van Utrecht waar het programma maan delijks letterlijk tussen hemel en aarde wordt opgenomen. Cécile Peters heeft botkanker en ze begeleidt andere men sen die kanker hebben. „Door mijn ziek te, kan ik zeggen, heb ik een andere God leren kennen. Ik voel: die daagt me uit, die laat me niet bij de pakken neerzitten. Ik voel bronnen of krachten die ik van tevoren niet vermoed had. Vroeger heb ik altijd gelachen om mensen die kaars jes opstaken. Maar nu, voordat je bij voorbeeld voor een kuur naar het zie kenhuis moet waar je beroerd van wordt, vind ik het gewoon heerlijk als mensen zeggen: meid, wij steken een kaarsje op, hoor. Ik voel dat ik daar iets aan heb. Ik doe dat ook voor anderen en het geeft me ergens kracht. Dat heeft niets meer te maken met het devotionele van vroeger of zo, maar veel meer met de verbondenheid die mensen met el kaar hebben". Toen „Er is meer" elf uitzendingen gele den van start ging, weefde adjuncthoofd godsdienstzaken Ambro Bakker van de KRO er de volgende filosofie omheen. „Het is het intrappen van een open deur als je zegt dat de situatie in katholiek Nederland sterk is gepolariseerd. Visies staan zo ver van elkaar af dat een ont moeting niet meer mogelijk lijkt. Wie van ons zoekt het middenveld weer op om te weten wie je bent en wat je wilt? Wie durft net als onze Heer weer een eindje met de ander mee te lopen? Hoe komen we van die onzalige polarisatie af om te groeien naar een gezonde polari teit? Zouden we niet veel meer aandacht moeten zien te krijgen voor zoiets als volksreligiositeit? Volkskerk tegenover elite-kerk, gevoel tegenover verstand, het blije feestelijke geloof tegenover het ge- loof van de debatten, het dynamische ge loof tegenover het onveranderlijke? Dit programma probeert aan te sluiten bij levende geloofservaringen van gewone mensen. Het zoekt aansluiting bij het spel dat op het middenveld wordt ge speeld". Oecumene Dit alles vanuit de veilige schoot van de Moederkerk? „Allerminst", weert Van 't Hof af. „Oecumenische onderwerpen staan hoog in ons vaandel. We zoeken bewust in de protestantse gemeenschap naar mensen met een verhaal. Je kunt vaak van anderen leren". En nog verder voert dit streven. Zo heeft ten behoeve van de meest recente uitzending domi nee Anje van de Pers de honderdtwintig treden naar de torenwachterskamer ge trotseerd. „Oorspronkelijk komt ze uit het onderwijs", licht Van 't Hof toe, „maar ze is theologie gaan studeren en pastoraal werkster geworden op de Zuid hollandse eilanden, in Rockanje. Omdat ze de functie niet in volheid mocht uit oefenen, ging ze zich minder thuis voe len in het katholieke geloof en nu is ze dominee in het Friese Akrum, want van de Gereformeerde Kerk mag ze als vrouw wel alles doen". De vierkoppige redactie van „Er is meer" stuitte op het onderwerp zoals ze op veel onderwerpen stuit: gewoon door alles te lezen wat er in kranten en perio dieken op godsdienstig terrein gepubli ceerd wordt. Van 't Hof: „We hebben nooit een thema in de uitzending. We weten ook nog niet waar we het de vol gende uitzending over zullen gaan heb ben. We brengen geen boodschap. We werken zuiver journalistiek. Als we een onderwerp aanpakken, moet daar een re den voor zijn. Wat extra is, dat is de manier waarop we met de mensen pra ten. De intensiteit van het verhaal. Het betekent dat we heel veel investeren in de voorbereiding van een programma. Je moet soms stevig op de mensen in praten voordat ze bereid zijn hun ver haal te komen vertellen. En dan blijkt het achteraf toch niet geschikt. Je gooit veel weg en er sneuvelt veel. Als de mensen uiteindelijk in de Domtoren voor de camera zitten, is het eigenlijke werk al gedaan. De research bedoel ik, het voorwerk. Maar Milou, de presenta trice, heeft van tevoren nooit met ie mand gesproken. Evenmin als Sonja Ba rend dat doet. Ze laat zich bij haar vraagstelling leiden door de loop van het gesprek. Daardoor kan er toch dat spon tane in de uitzending blijven". Nog even dominee Anje van de Pers. Hoe de redactie van „Er is meer" de keuze van zo'n voor veel katholieken ongemakkelijk onderwerp rechtvaardigt? „We zeiden: die vrouw heeft twee heel belangrijke keuzemomenten in haar le ven gehad. Eerst heeft ze de zekerheid van het onderwijs opgegeven voor de onzekerheid van een pastoraal bestaan en vervolgens is ze van pastoraal werk ster dominee geworden. Laat haar maar vertellen waarom. Zo'n doorleefd ver haal over keuzes en motieven past in ons beleid. Dat doen we vaak, mensen nemen die lijf en goed offeren voor een eigentijdse invulling van de manier waarop je religieus bezig kunt zijn. Het leuke van Anje van de Pers is dat ze iets vertelt over de symbolen die de katho lieken hebben en die de gereformeerden missen. Zulke symbolen wil ze nu als dominee naar Akrum meenemen. Aller zielen bijvoorbeeld. Met Oud en Nieuw wil ze in Akrum iets doen aan het her denken van de doden uit die gemeen schap. En met de figuur van Maria wil ze volgend jaar iets gaan doen". Kikkers Een echtpaar dat bij de geboorte van hun derde kind liever geld wil hebben voor een project in de Derde Wereld dan een cadeautje. Een meneer met het initiatief om de 260 kerken in Den Haag beter toegankelijk te maken voor men sen die gehandicapt of slecht ter been zijn. Een moeder die haar kinderen in de vastentijd een week lang geen televisie laat kijken „omdat ze daarmee leren niet alleen rekening te houden met zichzelf en oog te hebben voor anderen". Een vrouw die jodin is geworden, „want heel veel joodse vrouwen zijn erg sterk en erg krachtig; en ik beleef veel plezier aan de manier waarop over kinderen wordt na gedacht, dat er heel erg veel aandacht is voor kinderen". Een leefgroep die er naar streeft zelf kerk te zijn. Het voor malige Provokopstuk Roel van Duijn die net als Franciscus van Assisi met bo men praat en betoogt dat het christen dom een heel groene en ecologische kern heeft. Allemaal hebben ze de honderd- twintig treden beklommen om op hun manier te getuigen van wat er meer is tussen hemel en aarde. Hun doorleefde verhaal verteld. Milou: „Nog één vraag, Mario. Wat mij nou zo intrigeert, is dat op de post van jullie allemaal van die kikkertjes staan. Wat hebben die kikkertjes nou te maken met die leefgroep van jullie?". Mario: „Dat is een heel oud verhaal. Het zijn drie kikkers die op een gegeven moment in een emmer met melk vallen. Twee kikkers raken helemaal in paniek en zeg gen: Ja, er is niets aan te doen. En die verdrinken dan. Maar de derde kikker zegt: Nee, ik laat me niet kennen. Een onbedwingbare dadendrang komt over hem en hij begint te spartelen en te spar telen, net zolang tot de room boter wordt. Dan kan 'ie over de rand van de emmer heen springen. En zo, hopen wij dat mensen - als ze zich een beetje in paniek voelen - blijven spartelen en zo uit de emmer kunnen springen om weer vaste grond onder hun voeten te krij gen". Het hoeft er, moge uit deze dia loog blijken, tussen hemel en aarde verre van hoogdravend toe te gaan. Van 't Hof: „In het verleden is er te weinig aan dacht geweest voor wat de mensen kan inspireren. Alle aandacht ging uit naar de rellen. Ons programma heeft, denk ik, duidelijk gemaakt dat religie nog steeds heel veel betekent in het dagelijks leven van de mensen. Wanneer men zegt dat de religiositeit verdwenen is, komt dat omdat men het begrip koppelt aan de kerk. Maar er bestaan veel meer vormen en initiatieven waarin de men sen het zoeken en uitdragen. Alleen: ze zijn vaak te verlegen om erover te pra ten. Dat moet je doorbreken. En je moet er naar zoeken. Vaak zit het heel diep verstopt. Maar dat wil niet zeggen dat het ontbreekt". PIET SNOEREN Pater De Rooij: „De Tanzanianen hebben voor God wel zestig namen. Maar nog niet genoeg. Want Hij is immers onzegbaar". uist bij kerkelijke hoogtijdagen zoals Kerstmis is het voor een missionaris van belang „in de huid te kruipen" van de mensen voor wie hij werkt. Volgens pater Jos de Rooij uit Boxtel (bij Sint Michielsgestel) is dat een voorwaarde. „De eerste Kerstviering in Tanzania heb ik het goed verkeerd gedaan: de kerststal had ik gemaata zoals wij dat in Nederland doen. Ik besefte niet dat zoiets niet kan. Het is voor het eerst en voor het laatst dat ik in Tanzania met een „Nederlandse kerststal" Kerstfeest heb gevierd". BOXTEL - „Ik realiseerde mij niet dat de armoede die onze kerststal wil sym boliseren, helemaal geen indruk maakt op de Tanzanianen. Voor de mensen van de Wanyamwezi-stam was het heel gewoon: een kind in doeken gewikkeld, de moeder liggend op de grond. Een ge boorte langs de weg is voor de streek waar ik zat, Tabora, heel gewoon en dus was het feit van de stal of grot ook niets bijzonders". „Voor ons Nederlanders heeft kaarslicht een specifieke betekenis in de Kerstda gen. Maar als de kaars een van de weini ge lichtbronnen is, zoals in Tabora, dan is er niets feestelijks aan een kerstkaars". „Ik heb ervaren dat de missionaris komt met „cultuurbagage". Daar moet je wat afstand van nemen, anders kun je de mensen niet bereiken in hun eigen erva ringen en cultuur. Het gaat er dan om in je geloofspraktijk het essentiële te onder scheiden van wat in feite bijkomstighe den zijn. Engelenhaar zoals wij dat bij ons Kerstfeest gebruiken, heeft natuur lijk niets met de geboorte van Jezus de Christus te maken, maar alles met onze manier van een sfeer brengen en bele- „Wat je overhoudt is het feest van de ge boorte. En die centrale boodschap mag je concreet maken in de omstandigheden en wijze van leven daar". Pater De Rooij is drieëntwintig jaar in Tanzania geweest als Witte Pater. Nu is hij directeur van het klooster in Boxtel dat tevens bejaardenhuis is van zijn so ciëteit. Vaak is Tanzania onderwerp van gesprek, net als andere landen van Afri ka: op een na zijn alle bewoners van St. Charles in Afrika werkzaam geweest. Pa ter De Rooij praat met liefde over Tan zania: het land en de bewoners. „Ik ben er rijker vandaan gekomen. Ik heb daar heel veel van de mensen geleerd". „Kerstfeest is een geboortefeest. De mensen bij wie ik werkte houden de waarde van het nieuwe leven heel hoog. Ze ervaren de geboorte als het begin van een nieuw leven dat in de wereld is ge komen om te groeien. Het kind moet de wereld in. Volgens een oude gewoonte wordt op de achtste dag na de geboorte het kind naar buiten gebracht en in de lucht geheven, naar alle vier de wind streken. Ze doen dat om het kind de we reld te laten zien waann het moet leven en werken. Meisjes krijgen vlak na de geboorte cadeautjes in de vorm van pot jes, als symbool voor het werk dat hen wacht: ze moeten eten koken om in le ven te blijven. Jongetjes krijgen een hou weel ten teken dat ze de akker moeten bewerken. De cadeaus geven het levens programma aan: dat is jullie bestem ming, jullie taak. Deze gedachten sluiten helemaal aan bij wat ik als wezenlijk er vaar bij het Kerstfeest. Jezus blijft niet een kind; Hij groeit op om als volwasse ne te doen waarvoor Hij gekomen is. En zoals de kinderen in Tanzania hun potje en houweeltje kregen, als proclamatie van hun taak en verantwoordelijkheid, zo proclameerden de engelen het levens programma van Jezus". „Samen hebben we er zo over gesproken in Tabore. In de belevingswereld van deze mensen meegaan om te zoeken hoe de boodschap van Jezus' verlosserswerk in ons leven kan uitwerken. Hoe we ne1 als de Tanzaniaanse kinderen en net als het kind Jezus moeten groeien naar pnze bestemming. Dan komt het Evangelie in alle directheid op je af. Dan is het ook de missionaris samen mét de Tanzania nen. Voor ieder geldt de vraag of hij wel mee kan zingen „vrede op aarde". Want als je niet van plan bent zelf vrede te brengen, dan moet je je mond houden en niet meezingen". Kleur Volgens pater De Rooij zit in de uitwer king van het Kerstfeest naar vorm en in houd de „kleur" van land en mensen. „De Tanzaniaan viert feest met veel kleuren. Dus bij het Kerstfeest komen bloemen in de kerk, het liefst heel veel kleurig. Dat kan dan ook, want de regen tijd is net begonnen in de Kersttijd. En er horen kleurige lappen en doeken bij. Heel duidelijk werd dat tóen op een jaar in de kerk de geboortegrot werd nage bouwd. Een grote lap was aan een kant grijs geverfd. Die kant moest boven om de grot „echt" te laten zijn. Maar de mensen draaiden de doek om. Want die andere kant was veel kleuriger. En dus feestelijker. De vrouwen in de kerk droe gen doeken met felle kleuren,. Dat is feest op z'n Afrikaans". „De concrete betekenis van het Kerst feest wordt mede bepaald door de om standigheden: Tanzania worstelt met een eerlijke verdeling van geld en goederen. De sociale gerechtigheid is een van de grote waarden van het christelijk geloof. Corruptie is vaak een tegenspeler van die gerechtigheid. Dus moet je daar over spreken. Direct zeg ik er bij dat het heel gemakkelijk is om lichtvaardig een oor deel over de Afrikaanse corruptie uit te spreken. Maar zo eenvoudig liggen de zaken niet. Het gaat er om in de concre te omstandigheden het Evangelie van Christus te vertellen, maar vooral er naar te handelen". „Voor Tanzania liggen de accenten an ders dan in Latijns-Amerika. Daar is bij voorbeeld de houding van en tegenover de grootgrondbezitters van belang. En in Nederland onder meer de eenzaamheid van zoveel mensen. Mag het zo zijn dat een mens dagen of soms weken dood in zijn flat ligt?". Pater De Rooij vertelt dat het niet altijd eenvoudig is bijbelse begrippen over te brengen naar de taal en beleving van de mensen daar. „Maar als je luistert naar' hun verhalen, hun mythen en legenden, dan ontdek je dat zij daarin met begrip pen omgaan die heel nauw aansluiten bij die van de bijbel. Verhalen over leven, dood en het leven na de dood bijvoor beeld. Dan blijkt dat zij vaak veel rijker zijn in hun woorden dan wij als het om de kernen van het bestaan gaat. Voor God hebben ze wel zestig namen. God de oneindige, God die er altijd is, de grote God, de God van de vruchtbaar heid. Ze hebben zoveel woorden, maar nog niet genoeg; want Hij is immers on- De armoede van het Kerstkind maakt in Tanzania niet zo veel indruk. Evenmin als e< kerstkaars iets bijzonders is in een streek waar een kaars vaak de enige lichtbron is. zegbaar. Je probeert bij al die hoedanig- heidsbeschrijvingen aan te sluiten en van daaruit over de God van de bijbel te vertellen". „Een moeilijk punt is in mijn ervaring de God die, wat er ook gebeurt, er altijd is en zal zijn. Want daar zit iets in van gelatenheid. Als er een hongersnood dreigt, zegt men „God is er" en daar wordt dan iets mee uitgedrukt van: er is niets aan te doen van onze kant. God zal wel zorgen dat het goed komt. Maar de bijbel leert dat omdat God er altijd is wij nooit mogen berusten in de dingen zoals ze zijn. Hij heeft de schepping wel gemaakt, maar niet afgemaakt. Er ligt een grote taak voor de mensen; we heb ben een geweldige verantwoordelijkheid. In spannende tijden of bij veel verdriet, dreigt de Afrikaan terug te keren naar de rituelen van de natuurgodsdiensten. Die gebruiken geven hem vertrouwen en een gerust geweten in omstandigheden die hij niet meer beheerst. Net als het vplk Israel, toen het wanhoopte in de woes tijn, terugviel op een tastbare (af)god. Overigens, wat doen wij met onze angst voor de dood of voor de oorlog? Alweer geldt dat het Evangelie ons net zoveel heeft te leren als de Afrikaan". Soms sluiten bijbelse begrippen heel goed aan bij de ervaringen van de Wa- er met een kudde een halve dagreis op uit, maar komen altijd 's avonds terug. „Als je de herder of boer vraagt hoeveel vee hij heeft, kan hij daar geen antwoord op geven. Maar hij weet het precies als een dier er niet is. Want hij kent zijn beesten bij naam. Allemaal. Net als de goede herder uit het bijbelverhaal". Ruim twee jaar is pater De Rooij nu weer in ons land. Zijn hart ligt nog deels daar waar hij meer dan twintig jaar leef de. „Je raakt sommige dingen niet weer kwijt en ik wil dat ook niet. Het gevoel van alles te kunnen gebruiken is zoiets. Als het de dag is voor het ophalen van grof vuil, bedenk ik hoe al die dingen die ik aan de straat zie van pas zouden komen bij de mensen in Tanzania. Of als ik een fles wegdoe, bedenk ik dat ze daar steeds een gulden moeten betalen voor de fles waarin ze hun medicijn ko men halen. Ik heb heel veel geleerd van de mensen daar. Hier zie je veel armoe de ondanks alle rijkdom; daar zie je veel rijkdom in armoe". LUTSEN KOOISTRA ■Ccidóc SouACWit1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 27