ookj
es van
Alle spr
de Lage Landen
Een keus tussen vluchten en vechten
DE
KEER
Tante Lien als
wonderdoenster
Boeiende traagheid
lli
BOEKEN
CeidócOomo/nt
VRIIDAG 22 NOVEMBER 1985 PAGINA 16
Een jaar of tien geleden ver
schenen drie mooie boeken,
waarin Eelke de Jong en Hans
Sleutelaar samenwerkten.
„Sprookjes van de Lage Lan
den", later „Nieuwe sprookjes"
en „101 sprookjes". De uitge
verij Unieboek/Villa heeft
deze uitgaven overgenomen
van De Bezige Bij en ze nu als
één groot, fraai sprookjesboek
bijeengebracht. Dit kloeke
boekwerk in ruim formaat
van zo'n 500 pagina's heet
„Alle sprookjes van de Lage
Landen".
Rond 1970 begonnen Sleute
laar en De Jong aan een
vspeurtocht" door Nederlandse
en Belgische bibliotheken en
archieven. Ze waren op zoek
naar de vele wetenschappelij
ke studies die rond het begin
verschenen
over sprookjes en hun oor
sprong. Ter illustratie werden
die sprookjes daarbij afge
drukt, vaak in dialect. De twee
auteurs selecteerden en her
schreven zeer veel materiaal.
De lezer wordt niet in het on
gewisse gelaten over de her
komst van alle verhalen die in
dit boek verzameld zijn. Van'
elk sprookje staat achter in het
boek de bron vermeld en in
deze bibliografie staat zeer
veel interessants te lezen. Bij
het sprookje „De mooie heks
lees je bijvoorbeeld dat dit ver
haal in 1903 in Uitdam werd
genoteerd uit de mond van ie
mand, die het van zijn groot
vader, een Terschellinger, had.
Daarbij wordt dan nog ver
meld: „Het verhaal bevat ele
menten die niet helemaal des
sprooks zijn; de invloed van
sage en legende is onmisken
baar. Ook al was Nederland
het eerste land waar de ge
rechtelijke vervolging van
heksen ophield (1610), toch be
stond tot diep in de 19e eeuw
op de dorpen het geloof aan
heksenfamilies. Heksenkunst,
zo werd gefluisterd, vererft
van moeder op dochter. Een
meisie dat tot het „heksen-
volkbehoorde, werd nooit
door een jongen gevraagd."
Zo is er een schat aan infor
matie op historisch, folklo-
risch, en literair gebied in deze
notities bijeen gebracht. Over
de haas bijvoorbeeld, die in
volksverhalen dikwijls op
treedt als spookgestalte. Ook
heksen vertoonden zich als ha
zen, zodat ze alleen met een
bijzondere lading, zoals kogels
van zilver, konden worden ge
schoten. Elders lees je dat op
het platteland de doden meest
al op stro werden afgelegd,
omdat dit stro de geesten
weerde. Bij de begrafenis
wierp men stro op de grond
om te voorkomen dat de ziel
van de dode de weg naar huis
terug zou vinden.
Het boek is rijk geïllustreerd
door Peter Vos en Kees de
Kiefte. En zeer opmerkelijk:
dit mooie boek is bijzonder
goedkoop. Voor dertig gulden
ligt het in de boekhandel.
JAN VERSTAPPEN
Eelke de Jong en Hans Sleu
telaar: „Alle sprookjes der
Lage Landen", met tekenin
gen van Peter Vos en Kees
de Kiefte. Uitgave van Unie
boek bv. Prijs 29,90.
rns
aai
Tekening bij „De soldaat die drie prinsessen trouwde".
Voor liefhebbers van het Rus
sische drama staat geen woord
te veel in Valentin Raspoetins
„Afscheid van Matjora", waar
in een bevolkt eiland in een
rivier gedoemd is te verdwij
nen voor een stuwdam. Maar
wie een beetje vaart in zijn
verhalen wil, zal zich na enke
le bladzijden bij de neus geno
men voelen, want over alle
275 bladzijden genomen ge
beurt er in feite helemaal
niets. Het eiland verdwijnt
niet eens, Raspoetin heeft zich
beperkt tot het afscheid.
Of Raspoetin „de nieuwe Tsje-
chow" mag worden genoemd,
zoals sommigen willen, ligt
niet voor de hand. Weliswaar
zag ook Tsjechow kans vele
bladzijden te vullen met echt
boeiend niets, zoals in het ver
haal De Steppe, Valentin Ras
poetin heeft gewoon zijn eigen
verhalende stijl. Hij toont zich
een scherp waarnemer van
mens en natuur en toen hij
zijn onderwerp koos, kon hij
zich geweldig uitleven.
„Afscheid van Matjora" be
handelt de laatste maanden
van het eiland en dorp Matjo
ra, dat na eeuwen van bewo-
Bennie Bang heeft alles voor rage
Als de voortekenen niet be
driegen gaat Bennie Bang op
korte termijn een rage wor
den. Eli Asser schiep de figuur
Bennie, die voor niets bang be
weert te zijn en daarmee de
weg opent naar tal van avon
turen. Nog niet zijn de eerste
vier boekjes met acht avontu
ren verschenen, of Bennie flo
reert al op AVRO-radio in een
hoorspelshow van die naam,
elke zondag om 19.00 uur op
Hilversum 1, terwijl een tv-se-
rie als show in de maak is voor
wekelijkse uitzendingen op tv.
Tussen de avonturen door
barst Bennie uit in luid ge
zang, dat door AVRO's kinder
koor intussen op de plaat
wordt gezet. Bennie verkeert
met de Sheik van Panjapoeloe,
maar lost ook het geheim van
het gootsteenkastje op, dit alles
verteld in een vlot taaltje, dat
kinderen van 8 tot 10 in de
mond is gelegd. In de verhalen
wordt aangehaakt bij de din
gen van alledag, zodat de klei
ne lezers tamelijk geïnfor
meerd raken over het reilen
en zeilen van de grote mensen
temidden van wie zij leven.
Bennie is pas uit de grote stad
naar het platteland verhuisd,
heeft nog wat moeite met
nieuwe vriendjes, maar vindt
zijn weg al spoedig naar de
„Pannekoekenkeet" en de drie
dochters van speeltuinbaas
Jutte Kandeel. Het ziet er naar
uit dat Bennie zijn weg wel
vindt.
TON OLIEMULLER
Bennie Bang, diverse avon
turen. Uitgeverij De Eek
hoorn, Barneveld. Prijs per
deel met dubbelavontuur
ƒ7,95.
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
GRATIS ELKE WOENSDAG DE
BIJLAGE BIJ UW KRANT MET
INFORMATIE OVER FILMS.MUZIEK
„Psychologen en doktoren
vragen zich nog steeds af hoe
het kon. Het antwoord: door
mijn vrienden. Door hen weet
ik wat liefde is, gevoelens die
in de medische en psychiatri
sche praktijk zo vaak ontbre
ken". Aldus verklaart Meno
Dijkstra, een spastisch gehan
dicapte van begin 30,'het won
der dat hij zelfstandig wonend,
werkend en levend in de
maatschappij weet te staan. De
wijze waarop het proces is ver
lopen, wordt beschreven in
zijn zojuist verschenen boek
„Kom eens even heel dicht bij
me" en wanneer hij daarin
zijn vrienden wil bedanken,
bedoelt hij vooral vriendin
Wieteke van Dort.
Deze „tante Lien" echter wijst
de aandacht voor haar persoon
resoluut terug. „De publiciteit
rond Meno en mij", schrijft ze
in haar nawoord bij het auto
biografietje van Dijkstra,
„maakt dat veel wanhopige
mensen zich tot mij hebben
gewend met het verzoek hen
zelf of hun kind te genezen. Ze
hadden hun hoop op mij ge
vestigd en zagen in mij een
soort wonderdoener, een gene
zer. Voor deze mensen was het
nauwelijks te verteren als ik
hen zei dat niet ik Meno gene
zen had, maar dat hij het uit
eindelijk allemaal zelf had ge
daan. Wat hij bereikt heeft,
heeft hij allemaal aan zichzelf
te danken, aan zijn vastbera
denheid en doorzettingsver
mogen. Laat eenieder die dit
leest, wel bedenken dat Me-
no's ontwikkeling, hoe specta
culair ook, zijn beperkingen
kent".
Meno leerde Wieteke van Dort
ruim vijf jaar geleden kennen
toen ze optrad in een theater
te Beverwijk. Tijdens de pauze
kwam hij haar complimente
ren en ze raakten in gesprek
over de problemen van de-
spasticiteit waarmee hij was
geboren en opgegroeid. „Put
tend uit eigen ervaring gaf ik
hem een paar adviezen die
hem te pas zouden kunnen ko
men. Het wonder geschiedde.
De adviezen sloegen aan. Hij
kon het wel van de daken
schreeuwen en zijn vorderin
gen waren er dan ook naar.
Hijzelf verbaasde zich er elke
dag weer over wat hij bereikt
had, ^n ook de medici stonden
had intuïtief ontdekt dat de
spastische verkramptheid
waarin hij steeds terugviel, sa
menhing met het gebrek aan
menselijk contact dat zijn gro
tendeels in ziekenhuizen ge
sleten kindertijd had geken
merkt. „Kilte heeft voor een
groot deel mijn leven be
paald". Hij werd gezien als
mens, maar als een object voor
medische zorg. „Nooit heeft
een zuster me 's avonds eens
voorgelezen. Dachten ze dat
mijn geest even krom was als
mijn lichaam?" Gaandeweg
besefte Meno, inmiddels vol
wassen, dat er hoop voor hem
zou zijn als hij zijn jeugd zou
kunnen herprogrammeren.
Maar hoe?
Wieteke van Dort, tijdens het
eerste gesprek in Beverwijk
met die vraag geconfronteerd,
reageerde doortastend. „Als je
de wens hebt om terug te gaan
naar je kinderjaren, dan word
je toch gewoon weer kind, dan
neem je toch je zuigfles en je
duim?" Meno vatte de raad
letterlijk op. Hij kocht een
zuigfles, luiers, rammelaars,
knuffeldieren en speelde elke
dag een uur dat hij een baby
was. De resultaten bleken ver
bluffend. Zijn spraak ging
vooruit. Het lopen werd beter.
Voor het eerst in zijn leven
kon hij los rechtop staan. De
stok mocht aan de kapstok. De
vooruitgang resulteerde in tal
van verzoeken om een lezing
te houden of deel te nemen
aan een gespreksavond. Er
volgde een optreden in het
kinderprogramma op de tele
visie J.J. de Bom, voorheen de
Kindervriend, en er kwamen
interviews, samen met Wiete
ke. Dat was het publicitaire ef
fect waarvoor in het nawoord
van „Kom eens even heel
dicht bij me" nadrukkelijk ge
waarschuwd wordt. Tante
Lien als wonderdoenster. De
echte les van het boekje is
welke wonderen er kunnen
worden gewrocht wanneer er
woede losbarst tegen artsen,
psychologen en therapeuten,
die een patiënt beschouwen als
een medisch geval, niet als een
mens met gevoelens, kwets
baarheden en hoop.
PIET SNOEREN
Meno Dijkstra: „Kom eens
even heel dicht bij me" Uni-
pers BV, Amsterdam. Prijs
ƒ16,90.
Schizo
Coed nieuws voor de liefheb
bers van de scherpe pen, de
ironie, het spottende woord
spel en van Gerrit Komrij: er
is weer een verzameling be
schouwingen van hem ver
schenen, onder de welluiden
de titel: „De gelukkige schi
zo." Het opstel dat dezelfde ti
tel draagt, opent het boek en
het vangt aan met een pessi
mistische beschouwing over
de stand van zaken in onze
wereld: „De wereldbeelden
zijn versplinterd, maar we
blijven jongleren met de
scherven. De coherentie is
zoek, en al onze ideeën zijn
cellotape." Al gauw betrekt
hij deze onzekerheid op zich
zelf: „Veertig ben ik heden en
een zwerfhond geworden."
De onzekerheid is ook zijn
deel: „Mijn zekerheden en ze-
kerheidjes sterven af als tak
ken i.n de zure regen. Veertig
ben ik heden en een heer ge
worden." Iets later varieert
hij daar opnieuw op: „Veertig
ben ik heden en een bekla
genswaardige idioot gewor
den." Want Gerrit Komrij
schuwt de rethoriek niet. Aan.
het slot van dit opstel trekt hij
alle registers van die stijl
hardhandig open: „Publiek, ik
maal niet om u. Ik schrijf
voor de teringlijders op zie-
.kenhuiszalen, voor de wilde
hopelozen tussen de witte la
kens, ik schreef voor Jan van
Hapert. Dat is tenminste één
ding dat u me niet kunt na
zeggen. Niet uw rumoerige
grilligheid, maar de eenzame
dweper die alleen maar mijn
woorden had om de dood te
gemoet te treden, was de re
den van mijn bestaan."
Na dit beklag gaat hij ver
schijnselen uit onze cultuur
en maatschappij."
Na dut beklag gaat hij ver
schijnselen uit onze cultuur
en maatschappij beschrijven
en van commentaar voorzien:
De politieke poppekast („In
Den Haag daar woont een
Graaf..." of „Drie verhalen
voor de man met de sjerp",- la
ter natuurlijk ook het femi
nisme, of andere opmerkelijk
heden rond de situatie van de
vrouw, waar hij zich, zoals ge
bruikelijk danig over ver
maakt: „Eva in de frigidaire,
of de overwinning van de ste
kelvarkens."
Zoon van de
schrijver
Een merkwaardig boekje
komt als bibliofiele uitgave
van De Prom. Het is een soort
hommage aan Heere Heeres-
ma. Onder de titel „Kleppen
en ventielen" en het is sa
mengesteld en ingeleid door
ironisch-plechtige stijl van de
kleine opdrachten die Heeres-
ma schreef bij zijn zwaarmoe
dige centrale verwarmingver-
halen. Bij „Kleppen" lees je:
„In ootmoed opgedragen aan
Antoine Joseph (Anatool) Sax;
Dinant 6 november 1814 en
overleden Parijs 4 februari
1894. Hij mocht dat lachende
scheurijzer onder de instru
menten, de Saxophone, ont
wikkelen tot wat deze nu is:
een kleppenneus."
Allerlei kleine stukjes die
Heeresma in de loop der jaren
her en der publiceerde zijn
bijeengebracht. Een pole-
miekje met Aad Nuis, die op
nogal grove wijze door Heer-
esma wordt afgeblaft, brieven dicht. Verwey laat de
aan Playboy, Vrij Nederland, verschrompele
Studentenverenigingen, de fa-
brikant van een wasverzach-
ter, die de schrijver tegenvalt,
of de importeur van watten
stokjes. Je moet wel een groot
Zee, de Zee klotst voort in
eindelooze deining."
Aan de hand van feiten, die
Vergeer eens goed op een rij
tje zet, kan hij de uitleg die
Kloos zelf van dat gedicht gaf
aan zijn verloofde, een paar
jaar nadat het geschreven
was, ontzenuwen als „voor de
helft gelogen, maar ook een
halve waarheid." Het gedicht
heeft alles te maken met de
breuk tussen Verwey en
Kloos, die zo'n diepe wond
heeft geslagen in het leven
van de laatste. Een nogal on
bekend gebleven gedicht van
Verwey blijkt nooit opgevat
te zijn als diens spottend, bit-
antwoord op het Zee-ge-
daar
zeilig
plasje, dat op het strand op
droogt: „Alleen wat verzen
van dien dooden mensch." In
dit Tachtiger-nummer van
BZZLLETIN heel veel
ontwikkeld man" oordeelde
Willem Frederik Hermans in
dertijd.
Bruid
bewonderaar van de schrijver allerlei personen en gebeurte-
bezig te willen nissen uit deze boeiende tijd,
Lévi Weemoedt heeft zich be
ziggehouden met het huwelijk
en de inzegening daarvan.
Zijn woning ligt vlak bij de
ingang van het stadhuis, waar
alsmaar paartjes binnengaan
om in het huwelijk te treden
en dat heeft hem tot wat be
schouwingen en treurige com
mentaren verleid, die in een
klein boekje onder de titel
„Daar komt de bruid..." ver
schenen zijn.
„Een boek dat op geen brui
loft mag ontbreken!" deelt de
uitgever mee. Ik heb daar
mijn twijfels over. Jongge
trouwden hebben vast heel
wat leukere dingen om zich
mee bezig te houden, dan deze
flauwe bespiegelingen.
Feniks
dit heeft samengesteld, i
nelijk vervuld van een intens
respect voor zijn vader, de
grote Heere.
Cocteau
Witsen
De Amsterdamse bohème van
de jaren negentig uit de vori
ge eeuw is de broeikas ge
weest, waarin de Beweging
van Tachtig groeide. Charles
Vergeer heeft een kijk- en
leesboek gemaakt over deze i4 I w
wereld, waarm hjj de persoon slechts Ji exemplaren
„Wij publiceren dit werk om
dat de kwaliteit ervan de on
betamelijkheid verre over
treft, en omdat er een zekere
moraal uit spreekt die een op
recht mens belet het af te
doen als een onzedelijk boek.
Wij ontvingen het zonder
naam of adres." Dat is de kor
te inleiding van een merk
waardig literair document,
1928 in een oplaag
Pa-
ocw zou Jean Cocteau er nlustra-
Volgens Isaac Israels, de be- tjes maken; daarna werd
kende schilder, vriend
de tekst ook aan hem toege-
r de beweging van Tachtig Cocteau is
dan de literatuurboeken doen vertaaid P
vermoeden. Israëls stelt zelfs
dat de hele Nieuwe-Gidsbe-
weging
aan Witsen te danken
Vergeer heeft boeiende foto';
opgenomen, waar hij overi
gens uitvoerig over schrijft er
ook zo tot interpretaties gn
i het Nederlands
uitgegeven door
uitgeverij Woelrat, die zijn
ontleende
Marja Brouwers.
Lévj Weemoedt
e die homosexuele jongeman
nen uit de liefdesboeken van
Gerard Reve.
„Het Witboek" is een mooi
uitgegeven boekje, waarin de
erotische ontwikkeling
beoordelingen komt. Willem ^n jongeman d^r hemzelf in
Kloos is natuurlijk een hoofd- een terugbi,k worden verteld:
Hevige verwarringen over
zijn passie, die gericht is op
andere jongens en mannen.
De fijnzinnige en gestileerde
tekeningen van Cocteau zijn
uiteraard in deze uitgave op-
Monnik
Daar Komt
De Bruid...
de zoon van de schrijver en
verlucht met een aantal teke
ningen van Faber Heeresma."
Er zijn duizend genummerde
exemplaren uitgegeven en om
meer dan deze reden staat het
boekje stijf van wat lachwek
kende pretentieusheid.
Zo beginnen de twee afdelin
gen, „Kleppen" en „Ventie
len" met een opdracht in de
ge Breitner, Jan Toorop en
Isaac Israëls. Het bezoek van
Paul Verlaine aan Nederland,
in november 1892, is het on-
derwerp van een apart hoofd- g^mén.
Vergeer concentreert zich
steeds weer op „het Atelier"
van Witsen, waar natuurlijk
menig beroemdheid op be
zoek kwam. Maar uiteindelijk
is het toch het chaotische en
dramatische leven van Wil
lem Kloos, waar zijn aandacht boekje
zich op richt: de verschrik
kingen die hij door zijn alco
holisme en door zijn totale Middeleeuwse avonturen
„Bekentenissen van Lorenzo
Vitelli, Florentijns monnik
omgekomen op de brandsta
pel in het jaar 1498" een
vervolg op „De
e roos" en andere
bestsellers
verwarring op het gebied i
voorvallen? Door de onderti-
erotiek en" séxualiteit in zijn tel zo nadrukkelijk op de
leven (en dat van anderen) tot slag te plaatsen, mag de uitge-
stand bracht. Het is indruk
wekkend hoe Vergeer uit
taten (brieven en literair
werk)
beeld
roept.
misschien die indruk
wekken, maar het gaat om de
i „Een vinger op de lip-
o'n levendig, boeiend pen", door Pierre H. Dubois
i menselijk leed op-
1952 geschreven. Het
zijn debuut, dat indertijd
Charles Vergeer levert trou- goed werd ontvangen. Het r
wens ook een knappe bijdrage laas van een man die in i
aan het tijdschrift BZZLETIN
aflevering 129, gewijd aan
„De Tachtigers". In dit artikel die daarbij de balans
interpreteert hi het beroemde leven opmaakt. „Het product
„zeesonnet" van Kloos: „De van een wijd belezen en breed
Na het heel grote succes dat
Marja Brouwers met haar de
buutroman, „Havinck", had,
heeft zij zich niet tevreden ge
steld met een soort voortgang
op het gegeven van dat boek
in haar nieuwe roman, „De
Feniks". Vergelijkbaar is in
zeker opzicht de vorm. „Ha
vinck" was te beschouwen als
een soort „raamvertelling"
het verhaal, dat als hoofdlijn
van het boek diende, werd
doorweven met andere verha
len, voorvallen van elders en
vroeger. Dit wordt in „De Fe
niks" ook toegepast, veel dui
delijker zelfs. De hoofdper
soon gaat met haar vriend een
aantal malen mee naar een
oudere vrouw, een familielid,
in de Ardennen, met wie on
duidelijke zaken geregeld
moeten worden. Allerlei ver
halen komen dan naar boven,
met name ook over andere fa
milieleden, die in Nijmegen
een frituurbedrijf opzetten,
dat tot een groot concert uit
groeit.
Langzamerhand verliest de
lezer echter zijn weg in deze
„monster-collage". Daardoor
verflauwt de belangstelling
voor de gebeurtenissen jam
mer genoeg ook. Zo verging
het deze lezer althans.
JAN VERSTAPPEN
In deze rubriek besproken
en genoemde boeken en uit
gaven:
Gerrit Komrij: „De gelukki
ge schizo". Uitgave De Ar
beiderspers. Prijs 29,50.
Heere Heeresma: „Kleppen
en ventielen". Uitgave De
Prom. Prijs 25,-.
Charles Vergeer: „Willem
Witsen en zijn vrienden
kring". Uitgeverij Thomas
Rap. Prijs 35,-.
BZZLLETIN 129 - „De
Tachtigers". Uitgeverij
BZZTOH. Prijs ƒ15,-.
Jean Cocteau: „Het Wit
boek". Uitgeverij De Woel
rat. Prijs 32,50.
Lévi Weemoedt: „Daar
komt de bruid...". Uitgeverij
Contact. Prijs 19,50.
Pierre H. Dubois: „Een vin
ger op de lippen". Uitgeve
rij Nijgh Van Ditmar.
Prijs 12,50.
Marja Brouwers: „De Fe
niks". Uitgave De Bezige
Bij. Prijs ƒ27,50.
,VER
ikend
van
ning moet worden verlaten. In
de rivier is een stuwdam aan
gelegd en het water zal het
eiland weldra verzwelgen. Hoe 'an£
de bevolking daarop reageert - Idels
zelfs de natuur nee
halsstarrige houding
vormt het boeiende relaas van
ep Dc
KRC
lur di
dacht
rviev
voor
Raspoetin, die geen takje, geen Idelba
blaadje onbesproken laat en 1
achter de tachtig-jarige Darja
aanhobbelt die kwebbelend en
verontwaardigd de gang van
zaken van commentaar voor
ziet. Maar Daija staat niet al
leen, Raspoetin volgt
krasse figuren, zoals de oude
Bogodoel, die zich uitsluitend r-
van krachttermen bedient en
zoveel wisselende glans
zijn beperkte woordenschat
geeft, dat zelfs hij een welspre
kende figuur wordt.
Raspoetin trekt geen partij; hi
observeert en geeft weer en hi
doet dat op een zo beeldende
manier dat land en volk tot le
ven komen en de lezer het
veelzijdig stervensproces daar
van meemaakt. In plaats van
Tsjechow zou eerder de
van Steinbeck kunnen vallen,
als er dan toch vergeleken iersf(
moet worden. Met alle voorbe
houd. 'Want als verteller mag
Valentin Raspoetin er zijn; al
leen kan hij zelfs naar Russi
sche maatstaven als opmerke- r
lijk langzaam worden be- iken
schouwd. Niet dat hiermee iets ng ri
negatiefs wordt bedoeld. Ras-
,VEI
int d
arig
poetin schrijft in een genre dat
liefhebbers van gedetailleerde
beschrijvingen heeft, terwijl
anderen al na enkele bladzij
den met de vingers gaan
melen.
FRITS BROMBERG
Valentin Raspoetin:
scheid van Matjora". Uitg.
De Arbeiderspers. Prijs
ƒ39,50.
Hel
reef i
bij di
amcc
Verdriet van
schippers
kinderen
IT 1
Van Gertie Evenhuis ii
langs bij Elsevier/Van Goor
„Ik huil hartstikke vaak" van
de persen gerold. Dit door
Tonny Holsbergen geïllus
treerde jeugdboek, bestemd
voor kinderen van 12 jaar
ouder, speelt zich af in de
reld van de schipperskinderen,
die in internaten verblijven
waarvan er sommigen hun
ders, die op binnenschepen 1
ren, maar betrekkelijk weinig
Zoals Sita i
personen
Toby, de hoofd-
n het boek.
hun ouders maar eer
de drie weken. Dat Sita tegen
een vriendinnetje, die vraagt
of dat nu niet vreselijk vindt,
zegt „Ik huil hartstikke vaak"
is dus best voor te stellen.
Toby en Sita (die overigens
verliefd is op meester Martin)
zijn het zat. Zij smeden
een groots plan om iedereen
en vooral hun ouders
te laten zien dat ze bepaald
niet dom zijn en dat ze eens
meer rekening moeten houden
met de heimwee, die ze heb
ben. Spannende ontwikkelin
gen liggen in het verschiet.
„Ik huil hartstikke vaak"
vlot, met gevoel en met veel
kennis van de wereld
binnenscheepvaart geschre
ven. De schrijfster heeft zich pe'
daarover degelijk laten infor
meren. Het resultaat is eer
prima jeugdboek, waarvan di
lezers iets wijzer worden over110
een maar zelden belicht stukje
van de maatschappij.
LEO HENNY*2 jjj
15 Joi
Gertie Evenhuis: „Ik huil 10 w<
hartstikke vaak". Uitgeverij15 V«
Elsevier/Van Goor. Prijs 25 j™
BF
In 1712 werd in de Franse
Provence een muur gebouwd
om verspreiding van de pest te
voorkomen. Het mocht niet
baten. Nog voor de muur ge
reed was, waren de bouwers al
bezweken aan deze Middel
eeuwse volksvijand.
In 1985 bezoekt Andrea Mal-
gas, hoofdpersone in de nieu
we roman „De muur van de
pest" van de Zuidafrikaanse
schrijver André Brink, de res
ten van deze muur. Ze maakt
een reis door Zuid-Frankrijk,
op zoek naar geschikte locaties
voor een film van haar vriend
Paul Joubert. Die film gaat
over de „Zwarte Dood", de
pest die binnen korte tijd een
derde tot de helft van de in
woners van Europa velde. Tij
dens de reis zoekt Andrea ook
een antwoord op de vraag van
Paul met hem te trouwen.
Vlucht
Andrea en Paul komen beiden
uit Zuid-Afrika en willen bei
den nooit meer terug. Andrea
niet omdat ze er als kleurlinge
niet vrij leven kan, Paul niét
omdat hij terugschikt voor de
politieke gevolgen van zijn
boeken in het land van „slegs
vir blankes". Voor Andrea be
hoort Zuid-Afrika „voor eeu
wig tot het verleden". Toch is
ze geschrokken van Paul's
vraag met hem te trouwen.
Een huwelijk tussen haar als
kleurlinge en de blanke Paul
maakt een terugkeer definitief
onmogelijk. „Als we zouden
trouwen, was dat een beslis
sing voor mijn hele leven. Dan
zou ik hier moeten blijven; ik
kon nooit meer terug."
De keus waar Andrea voor
staat breidt zich daarmee iede
re dag dat ze verder reist ver
der uit. Het ja of nee tegen
Paul wordt een ja of nee tegen
haar verleden, tegen Zuid-
Afrika, tegen haarzelf. „An
drea Malgas, waar ben je ei
genlijk voor op de vlucht?",
vroeg Paul haar toen hij haar
voor het eerst ontmoette. Die
vraag wordt warmgehouden
door de apartheidbestrijder
Mandia, die Andrea vergezelt.
Hij heeft zijn keus gemaakt,
zijn leven is getekend door de
strijd tegen de apartheid.
land verraden en daarmee
hun eigen leven ontkennen.
In de film van Paul ontsnapt
een klein groepje mensen aan
de pest door zich in een ves
ting af te zonderen. Ze leven
daar in een schijnwereld, waar
ze de tijd verdrijven door el
kaar verhalen te vertellen. Na
verloop van tijd beginnen ze
hun verhalen op te voeren en
als de pest tenslotte al lang is
uitgewoed, „zijn zij nog volop
aan de gang, voortgedreven
door de impulsen van hun
Er is niet aan te ontkomen,
zelfs een muur kon de „Zwan
te Dood" niet tegenhouden. Inj
„De muur van de pest"
langzamerhand duidelijk datl
Andrea evenmin aan Zuid4
Afrika kan ontkomen. Andre
Brink dwingt haar in zijn Ie
tot een keuze voor of tegen!
zichzelf, voor of tegen
apartheid. Hij doet dat
dringend, dat ook de lezer r
aan een keuze ontsnapt.
STEVO AKKERMA
André Brink: „De muur
Mandia verwijt Paul en An- gen excessen". Daarmee zijn? de pest". Uitgeverij Meulei
drea dat zij zichzelf en hun ook zij verliezers van de pest. hoff. Prijs 39,50.