ookj es van Alle spr de Lage Landen Een keus tussen vluchten en vechten DE KEER Tante Lien als wonderdoenster Boeiende traagheid lli BOEKEN CeidócOomo/nt VRIIDAG 22 NOVEMBER 1985 PAGINA 16 Een jaar of tien geleden ver schenen drie mooie boeken, waarin Eelke de Jong en Hans Sleutelaar samenwerkten. „Sprookjes van de Lage Lan den", later „Nieuwe sprookjes" en „101 sprookjes". De uitge verij Unieboek/Villa heeft deze uitgaven overgenomen van De Bezige Bij en ze nu als één groot, fraai sprookjesboek bijeengebracht. Dit kloeke boekwerk in ruim formaat van zo'n 500 pagina's heet „Alle sprookjes van de Lage Landen". Rond 1970 begonnen Sleute laar en De Jong aan een vspeurtocht" door Nederlandse en Belgische bibliotheken en archieven. Ze waren op zoek naar de vele wetenschappelij ke studies die rond het begin verschenen over sprookjes en hun oor sprong. Ter illustratie werden die sprookjes daarbij afge drukt, vaak in dialect. De twee auteurs selecteerden en her schreven zeer veel materiaal. De lezer wordt niet in het on gewisse gelaten over de her komst van alle verhalen die in dit boek verzameld zijn. Van' elk sprookje staat achter in het boek de bron vermeld en in deze bibliografie staat zeer veel interessants te lezen. Bij het sprookje „De mooie heks lees je bijvoorbeeld dat dit ver haal in 1903 in Uitdam werd genoteerd uit de mond van ie mand, die het van zijn groot vader, een Terschellinger, had. Daarbij wordt dan nog ver meld: „Het verhaal bevat ele menten die niet helemaal des sprooks zijn; de invloed van sage en legende is onmisken baar. Ook al was Nederland het eerste land waar de ge rechtelijke vervolging van heksen ophield (1610), toch be stond tot diep in de 19e eeuw op de dorpen het geloof aan heksenfamilies. Heksenkunst, zo werd gefluisterd, vererft van moeder op dochter. Een meisie dat tot het „heksen- volkbehoorde, werd nooit door een jongen gevraagd." Zo is er een schat aan infor matie op historisch, folklo- risch, en literair gebied in deze notities bijeen gebracht. Over de haas bijvoorbeeld, die in volksverhalen dikwijls op treedt als spookgestalte. Ook heksen vertoonden zich als ha zen, zodat ze alleen met een bijzondere lading, zoals kogels van zilver, konden worden ge schoten. Elders lees je dat op het platteland de doden meest al op stro werden afgelegd, omdat dit stro de geesten weerde. Bij de begrafenis wierp men stro op de grond om te voorkomen dat de ziel van de dode de weg naar huis terug zou vinden. Het boek is rijk geïllustreerd door Peter Vos en Kees de Kiefte. En zeer opmerkelijk: dit mooie boek is bijzonder goedkoop. Voor dertig gulden ligt het in de boekhandel. JAN VERSTAPPEN Eelke de Jong en Hans Sleu telaar: „Alle sprookjes der Lage Landen", met tekenin gen van Peter Vos en Kees de Kiefte. Uitgave van Unie boek bv. Prijs 29,90. rns aai Tekening bij „De soldaat die drie prinsessen trouwde". Voor liefhebbers van het Rus sische drama staat geen woord te veel in Valentin Raspoetins „Afscheid van Matjora", waar in een bevolkt eiland in een rivier gedoemd is te verdwij nen voor een stuwdam. Maar wie een beetje vaart in zijn verhalen wil, zal zich na enke le bladzijden bij de neus geno men voelen, want over alle 275 bladzijden genomen ge beurt er in feite helemaal niets. Het eiland verdwijnt niet eens, Raspoetin heeft zich beperkt tot het afscheid. Of Raspoetin „de nieuwe Tsje- chow" mag worden genoemd, zoals sommigen willen, ligt niet voor de hand. Weliswaar zag ook Tsjechow kans vele bladzijden te vullen met echt boeiend niets, zoals in het ver haal De Steppe, Valentin Ras poetin heeft gewoon zijn eigen verhalende stijl. Hij toont zich een scherp waarnemer van mens en natuur en toen hij zijn onderwerp koos, kon hij zich geweldig uitleven. „Afscheid van Matjora" be handelt de laatste maanden van het eiland en dorp Matjo ra, dat na eeuwen van bewo- Bennie Bang heeft alles voor rage Als de voortekenen niet be driegen gaat Bennie Bang op korte termijn een rage wor den. Eli Asser schiep de figuur Bennie, die voor niets bang be weert te zijn en daarmee de weg opent naar tal van avon turen. Nog niet zijn de eerste vier boekjes met acht avontu ren verschenen, of Bennie flo reert al op AVRO-radio in een hoorspelshow van die naam, elke zondag om 19.00 uur op Hilversum 1, terwijl een tv-se- rie als show in de maak is voor wekelijkse uitzendingen op tv. Tussen de avonturen door barst Bennie uit in luid ge zang, dat door AVRO's kinder koor intussen op de plaat wordt gezet. Bennie verkeert met de Sheik van Panjapoeloe, maar lost ook het geheim van het gootsteenkastje op, dit alles verteld in een vlot taaltje, dat kinderen van 8 tot 10 in de mond is gelegd. In de verhalen wordt aangehaakt bij de din gen van alledag, zodat de klei ne lezers tamelijk geïnfor meerd raken over het reilen en zeilen van de grote mensen temidden van wie zij leven. Bennie is pas uit de grote stad naar het platteland verhuisd, heeft nog wat moeite met nieuwe vriendjes, maar vindt zijn weg al spoedig naar de „Pannekoekenkeet" en de drie dochters van speeltuinbaas Jutte Kandeel. Het ziet er naar uit dat Bennie zijn weg wel vindt. TON OLIEMULLER Bennie Bang, diverse avon turen. Uitgeverij De Eek hoorn, Barneveld. Prijs per deel met dubbelavontuur ƒ7,95. BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN GRATIS ELKE WOENSDAG DE BIJLAGE BIJ UW KRANT MET INFORMATIE OVER FILMS.MUZIEK „Psychologen en doktoren vragen zich nog steeds af hoe het kon. Het antwoord: door mijn vrienden. Door hen weet ik wat liefde is, gevoelens die in de medische en psychiatri sche praktijk zo vaak ontbre ken". Aldus verklaart Meno Dijkstra, een spastisch gehan dicapte van begin 30,'het won der dat hij zelfstandig wonend, werkend en levend in de maatschappij weet te staan. De wijze waarop het proces is ver lopen, wordt beschreven in zijn zojuist verschenen boek „Kom eens even heel dicht bij me" en wanneer hij daarin zijn vrienden wil bedanken, bedoelt hij vooral vriendin Wieteke van Dort. Deze „tante Lien" echter wijst de aandacht voor haar persoon resoluut terug. „De publiciteit rond Meno en mij", schrijft ze in haar nawoord bij het auto biografietje van Dijkstra, „maakt dat veel wanhopige mensen zich tot mij hebben gewend met het verzoek hen zelf of hun kind te genezen. Ze hadden hun hoop op mij ge vestigd en zagen in mij een soort wonderdoener, een gene zer. Voor deze mensen was het nauwelijks te verteren als ik hen zei dat niet ik Meno gene zen had, maar dat hij het uit eindelijk allemaal zelf had ge daan. Wat hij bereikt heeft, heeft hij allemaal aan zichzelf te danken, aan zijn vastbera denheid en doorzettingsver mogen. Laat eenieder die dit leest, wel bedenken dat Me- no's ontwikkeling, hoe specta culair ook, zijn beperkingen kent". Meno leerde Wieteke van Dort ruim vijf jaar geleden kennen toen ze optrad in een theater te Beverwijk. Tijdens de pauze kwam hij haar complimente ren en ze raakten in gesprek over de problemen van de- spasticiteit waarmee hij was geboren en opgegroeid. „Put tend uit eigen ervaring gaf ik hem een paar adviezen die hem te pas zouden kunnen ko men. Het wonder geschiedde. De adviezen sloegen aan. Hij kon het wel van de daken schreeuwen en zijn vorderin gen waren er dan ook naar. Hijzelf verbaasde zich er elke dag weer over wat hij bereikt had, ^n ook de medici stonden had intuïtief ontdekt dat de spastische verkramptheid waarin hij steeds terugviel, sa menhing met het gebrek aan menselijk contact dat zijn gro tendeels in ziekenhuizen ge sleten kindertijd had geken merkt. „Kilte heeft voor een groot deel mijn leven be paald". Hij werd gezien als mens, maar als een object voor medische zorg. „Nooit heeft een zuster me 's avonds eens voorgelezen. Dachten ze dat mijn geest even krom was als mijn lichaam?" Gaandeweg besefte Meno, inmiddels vol wassen, dat er hoop voor hem zou zijn als hij zijn jeugd zou kunnen herprogrammeren. Maar hoe? Wieteke van Dort, tijdens het eerste gesprek in Beverwijk met die vraag geconfronteerd, reageerde doortastend. „Als je de wens hebt om terug te gaan naar je kinderjaren, dan word je toch gewoon weer kind, dan neem je toch je zuigfles en je duim?" Meno vatte de raad letterlijk op. Hij kocht een zuigfles, luiers, rammelaars, knuffeldieren en speelde elke dag een uur dat hij een baby was. De resultaten bleken ver bluffend. Zijn spraak ging vooruit. Het lopen werd beter. Voor het eerst in zijn leven kon hij los rechtop staan. De stok mocht aan de kapstok. De vooruitgang resulteerde in tal van verzoeken om een lezing te houden of deel te nemen aan een gespreksavond. Er volgde een optreden in het kinderprogramma op de tele visie J.J. de Bom, voorheen de Kindervriend, en er kwamen interviews, samen met Wiete ke. Dat was het publicitaire ef fect waarvoor in het nawoord van „Kom eens even heel dicht bij me" nadrukkelijk ge waarschuwd wordt. Tante Lien als wonderdoenster. De echte les van het boekje is welke wonderen er kunnen worden gewrocht wanneer er woede losbarst tegen artsen, psychologen en therapeuten, die een patiënt beschouwen als een medisch geval, niet als een mens met gevoelens, kwets baarheden en hoop. PIET SNOEREN Meno Dijkstra: „Kom eens even heel dicht bij me" Uni- pers BV, Amsterdam. Prijs ƒ16,90. Schizo Coed nieuws voor de liefheb bers van de scherpe pen, de ironie, het spottende woord spel en van Gerrit Komrij: er is weer een verzameling be schouwingen van hem ver schenen, onder de welluiden de titel: „De gelukkige schi zo." Het opstel dat dezelfde ti tel draagt, opent het boek en het vangt aan met een pessi mistische beschouwing over de stand van zaken in onze wereld: „De wereldbeelden zijn versplinterd, maar we blijven jongleren met de scherven. De coherentie is zoek, en al onze ideeën zijn cellotape." Al gauw betrekt hij deze onzekerheid op zich zelf: „Veertig ben ik heden en een zwerfhond geworden." De onzekerheid is ook zijn deel: „Mijn zekerheden en ze- kerheidjes sterven af als tak ken i.n de zure regen. Veertig ben ik heden en een heer ge worden." Iets later varieert hij daar opnieuw op: „Veertig ben ik heden en een bekla genswaardige idioot gewor den." Want Gerrit Komrij schuwt de rethoriek niet. Aan. het slot van dit opstel trekt hij alle registers van die stijl hardhandig open: „Publiek, ik maal niet om u. Ik schrijf voor de teringlijders op zie- .kenhuiszalen, voor de wilde hopelozen tussen de witte la kens, ik schreef voor Jan van Hapert. Dat is tenminste één ding dat u me niet kunt na zeggen. Niet uw rumoerige grilligheid, maar de eenzame dweper die alleen maar mijn woorden had om de dood te gemoet te treden, was de re den van mijn bestaan." Na dit beklag gaat hij ver schijnselen uit onze cultuur en maatschappij." Na dut beklag gaat hij ver schijnselen uit onze cultuur en maatschappij beschrijven en van commentaar voorzien: De politieke poppekast („In Den Haag daar woont een Graaf..." of „Drie verhalen voor de man met de sjerp",- la ter natuurlijk ook het femi nisme, of andere opmerkelijk heden rond de situatie van de vrouw, waar hij zich, zoals ge bruikelijk danig over ver maakt: „Eva in de frigidaire, of de overwinning van de ste kelvarkens." Zoon van de schrijver Een merkwaardig boekje komt als bibliofiele uitgave van De Prom. Het is een soort hommage aan Heere Heeres- ma. Onder de titel „Kleppen en ventielen" en het is sa mengesteld en ingeleid door ironisch-plechtige stijl van de kleine opdrachten die Heeres- ma schreef bij zijn zwaarmoe dige centrale verwarmingver- halen. Bij „Kleppen" lees je: „In ootmoed opgedragen aan Antoine Joseph (Anatool) Sax; Dinant 6 november 1814 en overleden Parijs 4 februari 1894. Hij mocht dat lachende scheurijzer onder de instru menten, de Saxophone, ont wikkelen tot wat deze nu is: een kleppenneus." Allerlei kleine stukjes die Heeresma in de loop der jaren her en der publiceerde zijn bijeengebracht. Een pole- miekje met Aad Nuis, die op nogal grove wijze door Heer- esma wordt afgeblaft, brieven dicht. Verwey laat de aan Playboy, Vrij Nederland, verschrompele Studentenverenigingen, de fa- brikant van een wasverzach- ter, die de schrijver tegenvalt, of de importeur van watten stokjes. Je moet wel een groot Zee, de Zee klotst voort in eindelooze deining." Aan de hand van feiten, die Vergeer eens goed op een rij tje zet, kan hij de uitleg die Kloos zelf van dat gedicht gaf aan zijn verloofde, een paar jaar nadat het geschreven was, ontzenuwen als „voor de helft gelogen, maar ook een halve waarheid." Het gedicht heeft alles te maken met de breuk tussen Verwey en Kloos, die zo'n diepe wond heeft geslagen in het leven van de laatste. Een nogal on bekend gebleven gedicht van Verwey blijkt nooit opgevat te zijn als diens spottend, bit- antwoord op het Zee-ge- daar zeilig plasje, dat op het strand op droogt: „Alleen wat verzen van dien dooden mensch." In dit Tachtiger-nummer van BZZLLETIN heel veel ontwikkeld man" oordeelde Willem Frederik Hermans in dertijd. Bruid bewonderaar van de schrijver allerlei personen en gebeurte- bezig te willen nissen uit deze boeiende tijd, Lévi Weemoedt heeft zich be ziggehouden met het huwelijk en de inzegening daarvan. Zijn woning ligt vlak bij de ingang van het stadhuis, waar alsmaar paartjes binnengaan om in het huwelijk te treden en dat heeft hem tot wat be schouwingen en treurige com mentaren verleid, die in een klein boekje onder de titel „Daar komt de bruid..." ver schenen zijn. „Een boek dat op geen brui loft mag ontbreken!" deelt de uitgever mee. Ik heb daar mijn twijfels over. Jongge trouwden hebben vast heel wat leukere dingen om zich mee bezig te houden, dan deze flauwe bespiegelingen. Feniks dit heeft samengesteld, i nelijk vervuld van een intens respect voor zijn vader, de grote Heere. Cocteau Witsen De Amsterdamse bohème van de jaren negentig uit de vori ge eeuw is de broeikas ge weest, waarin de Beweging van Tachtig groeide. Charles Vergeer heeft een kijk- en leesboek gemaakt over deze i4 I w wereld, waarm hjj de persoon slechts Ji exemplaren „Wij publiceren dit werk om dat de kwaliteit ervan de on betamelijkheid verre over treft, en omdat er een zekere moraal uit spreekt die een op recht mens belet het af te doen als een onzedelijk boek. Wij ontvingen het zonder naam of adres." Dat is de kor te inleiding van een merk waardig literair document, 1928 in een oplaag Pa- ocw zou Jean Cocteau er nlustra- Volgens Isaac Israels, de be- tjes maken; daarna werd kende schilder, vriend de tekst ook aan hem toege- r de beweging van Tachtig Cocteau is dan de literatuurboeken doen vertaaid P vermoeden. Israëls stelt zelfs dat de hele Nieuwe-Gidsbe- weging aan Witsen te danken Vergeer heeft boeiende foto'; opgenomen, waar hij overi gens uitvoerig over schrijft er ook zo tot interpretaties gn i het Nederlands uitgegeven door uitgeverij Woelrat, die zijn ontleende Marja Brouwers. Lévj Weemoedt e die homosexuele jongeman nen uit de liefdesboeken van Gerard Reve. „Het Witboek" is een mooi uitgegeven boekje, waarin de erotische ontwikkeling beoordelingen komt. Willem ^n jongeman d^r hemzelf in Kloos is natuurlijk een hoofd- een terugbi,k worden verteld: Hevige verwarringen over zijn passie, die gericht is op andere jongens en mannen. De fijnzinnige en gestileerde tekeningen van Cocteau zijn uiteraard in deze uitgave op- Monnik Daar Komt De Bruid... de zoon van de schrijver en verlucht met een aantal teke ningen van Faber Heeresma." Er zijn duizend genummerde exemplaren uitgegeven en om meer dan deze reden staat het boekje stijf van wat lachwek kende pretentieusheid. Zo beginnen de twee afdelin gen, „Kleppen" en „Ventie len" met een opdracht in de ge Breitner, Jan Toorop en Isaac Israëls. Het bezoek van Paul Verlaine aan Nederland, in november 1892, is het on- derwerp van een apart hoofd- g^mén. Vergeer concentreert zich steeds weer op „het Atelier" van Witsen, waar natuurlijk menig beroemdheid op be zoek kwam. Maar uiteindelijk is het toch het chaotische en dramatische leven van Wil lem Kloos, waar zijn aandacht boekje zich op richt: de verschrik kingen die hij door zijn alco holisme en door zijn totale Middeleeuwse avonturen „Bekentenissen van Lorenzo Vitelli, Florentijns monnik omgekomen op de brandsta pel in het jaar 1498" een vervolg op „De e roos" en andere bestsellers verwarring op het gebied i voorvallen? Door de onderti- erotiek en" séxualiteit in zijn tel zo nadrukkelijk op de leven (en dat van anderen) tot slag te plaatsen, mag de uitge- stand bracht. Het is indruk wekkend hoe Vergeer uit taten (brieven en literair werk) beeld roept. misschien die indruk wekken, maar het gaat om de i „Een vinger op de lip- o'n levendig, boeiend pen", door Pierre H. Dubois i menselijk leed op- 1952 geschreven. Het zijn debuut, dat indertijd Charles Vergeer levert trou- goed werd ontvangen. Het r wens ook een knappe bijdrage laas van een man die in i aan het tijdschrift BZZLETIN aflevering 129, gewijd aan „De Tachtigers". In dit artikel die daarbij de balans interpreteert hi het beroemde leven opmaakt. „Het product „zeesonnet" van Kloos: „De van een wijd belezen en breed Na het heel grote succes dat Marja Brouwers met haar de buutroman, „Havinck", had, heeft zij zich niet tevreden ge steld met een soort voortgang op het gegeven van dat boek in haar nieuwe roman, „De Feniks". Vergelijkbaar is in zeker opzicht de vorm. „Ha vinck" was te beschouwen als een soort „raamvertelling" het verhaal, dat als hoofdlijn van het boek diende, werd doorweven met andere verha len, voorvallen van elders en vroeger. Dit wordt in „De Fe niks" ook toegepast, veel dui delijker zelfs. De hoofdper soon gaat met haar vriend een aantal malen mee naar een oudere vrouw, een familielid, in de Ardennen, met wie on duidelijke zaken geregeld moeten worden. Allerlei ver halen komen dan naar boven, met name ook over andere fa milieleden, die in Nijmegen een frituurbedrijf opzetten, dat tot een groot concert uit groeit. Langzamerhand verliest de lezer echter zijn weg in deze „monster-collage". Daardoor verflauwt de belangstelling voor de gebeurtenissen jam mer genoeg ook. Zo verging het deze lezer althans. JAN VERSTAPPEN In deze rubriek besproken en genoemde boeken en uit gaven: Gerrit Komrij: „De gelukki ge schizo". Uitgave De Ar beiderspers. Prijs 29,50. Heere Heeresma: „Kleppen en ventielen". Uitgave De Prom. Prijs 25,-. Charles Vergeer: „Willem Witsen en zijn vrienden kring". Uitgeverij Thomas Rap. Prijs 35,-. BZZLLETIN 129 - „De Tachtigers". Uitgeverij BZZTOH. Prijs ƒ15,-. Jean Cocteau: „Het Wit boek". Uitgeverij De Woel rat. Prijs 32,50. Lévi Weemoedt: „Daar komt de bruid...". Uitgeverij Contact. Prijs 19,50. Pierre H. Dubois: „Een vin ger op de lippen". Uitgeve rij Nijgh Van Ditmar. Prijs 12,50. Marja Brouwers: „De Fe niks". Uitgave De Bezige Bij. Prijs ƒ27,50. ,VER ikend van ning moet worden verlaten. In de rivier is een stuwdam aan gelegd en het water zal het eiland weldra verzwelgen. Hoe 'an£ de bevolking daarop reageert - Idels zelfs de natuur nee halsstarrige houding vormt het boeiende relaas van ep Dc KRC lur di dacht rviev voor Raspoetin, die geen takje, geen Idelba blaadje onbesproken laat en 1 achter de tachtig-jarige Darja aanhobbelt die kwebbelend en verontwaardigd de gang van zaken van commentaar voor ziet. Maar Daija staat niet al leen, Raspoetin volgt krasse figuren, zoals de oude Bogodoel, die zich uitsluitend r- van krachttermen bedient en zoveel wisselende glans zijn beperkte woordenschat geeft, dat zelfs hij een welspre kende figuur wordt. Raspoetin trekt geen partij; hi observeert en geeft weer en hi doet dat op een zo beeldende manier dat land en volk tot le ven komen en de lezer het veelzijdig stervensproces daar van meemaakt. In plaats van Tsjechow zou eerder de van Steinbeck kunnen vallen, als er dan toch vergeleken iersf( moet worden. Met alle voorbe houd. 'Want als verteller mag Valentin Raspoetin er zijn; al leen kan hij zelfs naar Russi sche maatstaven als opmerke- r lijk langzaam worden be- iken schouwd. Niet dat hiermee iets ng ri negatiefs wordt bedoeld. Ras- ,VEI int d arig poetin schrijft in een genre dat liefhebbers van gedetailleerde beschrijvingen heeft, terwijl anderen al na enkele bladzij den met de vingers gaan melen. FRITS BROMBERG Valentin Raspoetin: scheid van Matjora". Uitg. De Arbeiderspers. Prijs ƒ39,50. Hel reef i bij di amcc Verdriet van schippers kinderen IT 1 Van Gertie Evenhuis ii langs bij Elsevier/Van Goor „Ik huil hartstikke vaak" van de persen gerold. Dit door Tonny Holsbergen geïllus treerde jeugdboek, bestemd voor kinderen van 12 jaar ouder, speelt zich af in de reld van de schipperskinderen, die in internaten verblijven waarvan er sommigen hun ders, die op binnenschepen 1 ren, maar betrekkelijk weinig Zoals Sita i personen Toby, de hoofd- n het boek. hun ouders maar eer de drie weken. Dat Sita tegen een vriendinnetje, die vraagt of dat nu niet vreselijk vindt, zegt „Ik huil hartstikke vaak" is dus best voor te stellen. Toby en Sita (die overigens verliefd is op meester Martin) zijn het zat. Zij smeden een groots plan om iedereen en vooral hun ouders te laten zien dat ze bepaald niet dom zijn en dat ze eens meer rekening moeten houden met de heimwee, die ze heb ben. Spannende ontwikkelin gen liggen in het verschiet. „Ik huil hartstikke vaak" vlot, met gevoel en met veel kennis van de wereld binnenscheepvaart geschre ven. De schrijfster heeft zich pe' daarover degelijk laten infor meren. Het resultaat is eer prima jeugdboek, waarvan di lezers iets wijzer worden over110 een maar zelden belicht stukje van de maatschappij. LEO HENNY*2 jjj 15 Joi Gertie Evenhuis: „Ik huil 10 w< hartstikke vaak". Uitgeverij15 V« Elsevier/Van Goor. Prijs 25 j™ BF In 1712 werd in de Franse Provence een muur gebouwd om verspreiding van de pest te voorkomen. Het mocht niet baten. Nog voor de muur ge reed was, waren de bouwers al bezweken aan deze Middel eeuwse volksvijand. In 1985 bezoekt Andrea Mal- gas, hoofdpersone in de nieu we roman „De muur van de pest" van de Zuidafrikaanse schrijver André Brink, de res ten van deze muur. Ze maakt een reis door Zuid-Frankrijk, op zoek naar geschikte locaties voor een film van haar vriend Paul Joubert. Die film gaat over de „Zwarte Dood", de pest die binnen korte tijd een derde tot de helft van de in woners van Europa velde. Tij dens de reis zoekt Andrea ook een antwoord op de vraag van Paul met hem te trouwen. Vlucht Andrea en Paul komen beiden uit Zuid-Afrika en willen bei den nooit meer terug. Andrea niet omdat ze er als kleurlinge niet vrij leven kan, Paul niét omdat hij terugschikt voor de politieke gevolgen van zijn boeken in het land van „slegs vir blankes". Voor Andrea be hoort Zuid-Afrika „voor eeu wig tot het verleden". Toch is ze geschrokken van Paul's vraag met hem te trouwen. Een huwelijk tussen haar als kleurlinge en de blanke Paul maakt een terugkeer definitief onmogelijk. „Als we zouden trouwen, was dat een beslis sing voor mijn hele leven. Dan zou ik hier moeten blijven; ik kon nooit meer terug." De keus waar Andrea voor staat breidt zich daarmee iede re dag dat ze verder reist ver der uit. Het ja of nee tegen Paul wordt een ja of nee tegen haar verleden, tegen Zuid- Afrika, tegen haarzelf. „An drea Malgas, waar ben je ei genlijk voor op de vlucht?", vroeg Paul haar toen hij haar voor het eerst ontmoette. Die vraag wordt warmgehouden door de apartheidbestrijder Mandia, die Andrea vergezelt. Hij heeft zijn keus gemaakt, zijn leven is getekend door de strijd tegen de apartheid. land verraden en daarmee hun eigen leven ontkennen. In de film van Paul ontsnapt een klein groepje mensen aan de pest door zich in een ves ting af te zonderen. Ze leven daar in een schijnwereld, waar ze de tijd verdrijven door el kaar verhalen te vertellen. Na verloop van tijd beginnen ze hun verhalen op te voeren en als de pest tenslotte al lang is uitgewoed, „zijn zij nog volop aan de gang, voortgedreven door de impulsen van hun Er is niet aan te ontkomen, zelfs een muur kon de „Zwan te Dood" niet tegenhouden. Inj „De muur van de pest" langzamerhand duidelijk datl Andrea evenmin aan Zuid4 Afrika kan ontkomen. Andre Brink dwingt haar in zijn Ie tot een keuze voor of tegen! zichzelf, voor of tegen apartheid. Hij doet dat dringend, dat ook de lezer r aan een keuze ontsnapt. STEVO AKKERMA André Brink: „De muur Mandia verwijt Paul en An- gen excessen". Daarmee zijn? de pest". Uitgeverij Meulei drea dat zij zichzelf en hun ook zij verliezers van de pest. hoff. Prijs 39,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 16