SPINNEN: Romantisch en komisch sprookje op ijzers -£eidóe Souwnt De interessante harige griezels Holiday on Ice jubileert in Nederland AMIENS - Een pinguin op schaatsen, een matroos die niet op z'n ijzers kan blijven staan? Een imposante parade op 750 vierkante meter ijs met een 45-kop- pige cast, die nergens anders ter wereld nog is te zien? Het staat in het Guinness Book of Records: Holiday on Ice is de kostbaarste „live-entertainment"-pro- duktie ter wereld. De enige ijsshow die nog met groot succes over de aardbol toert, bestaat veertig jaar en komt dat deze en volgende maand in Nederland vieren met vierentwintig optredens in Rotterdam, Den Haag en Eindhoven. Het geesteskind van de in de jaren dertig groot geworden Amerikaan Morris D. Chalfen grijpt ter gelegenheid van het feest tijdens het nieuwe programma veel en graag terug op de muziek uit de be gintijd. onder meer van Glenn Miller en Tommy Dorsey. Absoluut hoogtepunt van deze jubileum show is de ijsuitvoering van het beroem de „Zwanenmeer" van Tsjaikovski. Een uitvoering die. wat vele bezoekers be treft, best wat langer had mogen uitval len. Want door de manier waarop de frê le Holiday-on-Ice-stcrretjes in ballet en schaatskunst de klassieke liefdesge schiedenis van prins Siegfried en prinses Odette uitbeelden, rijst de vraag of Tsjaikovski het zo niet mooier gevonden zou hebben dan op de planken. De ma kers van de op Amerikaanse leest ge schoeide revue hebben voor de gelegen heid de gevoelige registers maar eens flink opengetrokken, zoals er al veertig jaar ruimte wordt geboden voor wat dro merigheid. Vandaag de dag is Holiday on Ice een „aardbolomspannende" organisatie, on derdeel van Madison Square Garden Corporation in New York. Vier verschil lende ijsshows toeren tegelijkertijd door de wereld, van het Verre Oosten tot Zuid-Amerika en het Oostblok. Ze be zoeken jaarlijks honderd steden in vijf tien landen en trekken daarbij zo'n vier en een half miljoen toeschouwers, onder wie ooit Elvis Presley, prinses Diana, 'de Spaanse koning Juan Carlos en de Jor daanse koning en ijsliefhebber Hoessein. De produktiekosten van een show ko men op zo'n anderhalf miljoen dollar uit, reden voor de organisatoren om al leen in zalen op te treden die tweedui zend bezoekers kunnen hebben. De aan looptijd van de revue zoals die straks in de sportpaleis Ahoy in Rotterdam, schaatscentrum De Uithof in Den Haag en de Jubileumhal in Eindhoven te zien is, is twee jaar. Twee choreografen in vaste dienst bedenken steeds weer de nieuwe produkties, waarna modehuizen in Parijs, Londen en Wenen de kos tuums ontwerpen. Fratsenmakers Holiday on Ice biedt al sinds de begin tijd een show voor de hele familie. Het overvolle twee en een half uur durende programma zou voor de kleintjes moei lijk te verteren zijn zonder de nodige grappen en grollen. Zonder de capriolen en waarlijk hoogstaande clownerieën van de Italiaanse Rastelli's en oudge diende Guy Longpré (de ietwat onvast op zijn schaatsen staande matroos) is Holiday on Ice te zware kost. Fratsen makers op het ijs zijn op deze aardbol dun gezaaid en worden dan ook door de directie van Madison Square Garden te recht gekoesterd. De speelsheid is ook in andere delen van het repertoire ruim de ijsprinses t hoge Noorden, die genoeg heeft van het leven tussen ijsbergen, eskimo's, zeeleeuwen en pinguins. waarop de frêle Holiday-On-Ice- sterretjes de l iefdesgeschieden is van prins Siegfried e prinses Odette uitbeelden, doet de vraag rijzen of Tsjaikovski zijn Zwanenmeer zo niet mooier gevonden zou hebben dan op de planken. aanwezig. Zo zien we achtereenvolgens koddige pinguins die ijsmeisjes met ca puchonnetjes een kusje geven. Komische acrobatiek wordt gevolgd door de droe vige dans van een sprookjesprinses. Het jubileumfeest van Holiday on Ice, dat kortgeleden al proefdraaide in het Franse Amiens, heeft iets meer roman tiek meegekregen dan het publiek ge wend is in eerdere shows. Het is alle maal wat liever, het accent ligt meer op stijl en gratie dan op spectaculaire staal tjes als vuurspuwen en zwaardvechten. Zo krijgt in de show een bezoek aan nachtelijk Parijs een gevoelig einde. De cafés en bistro's zijn reeds lang gesloten en de flics hebben zich al teruggetrokken op het politiebureau. Maar de weemoe dige sfeer slaat weer om in uitbundig heid als een vrouwelijke clochard in de allerkleinste uurtjes een oud hoed en een boa vindt. Zij wordt als een soort Asse poester het middelpunt van haar eigen droom, met een wervelende cancan van het complete corps de ballet als omlijs ting. De tempowisseling is eigenlijk kenmer kend voor de vaart achter het gebeuren. Het ene moment „himmelhoch jauch- zend", het andere „zum tode betrübt". Zo kijken de jonge bezoekers het ene moment nog de ogen uit bij het sprookje van de ijsprinses in het hoge Noorden, die genoeg heeft van het leven tussen ijs bergen, eskimo's, zeeleeuwen en pin guins. Op muziek uit het Rozenballet van Robert Stolz mijmert ze over een warmer klimaat. Na het betoverende plaatje is het volgend moment de ver vreemding daar als het publiek plotse ling te 'gast is bij een tuinfeest van de High Society in de jaren twintig. Daar wordt wat afgedanst, zoals het ijsdansen in de begintijd van Holiday on Ice in 1935 al de grote attractie was op de State Fair in de Amerikaanse staat Wisconsin. De sterke tempowisselingen maken het werk van geluidsman Harry Timmers uit Maastricht er niet gemakkelijker op. Timmers, een van de drie Nederlanders die permanent deel uitmaken van dit door Amerikanen gedomineerde onder deel van het reizende ijscircus, start tij dens de twee uur durende voorstelling ongeveer zeventig maal een band. geheel volgens een zorgvuldig uitgedokterd sce nario. Als Timmers aan de knoppen zit, heeft hij Ludo Pieters uit Rotterdam aan zijn zijde. Diens functie is officieel „percus sionist". wat wil zeggen dat hij de roffels geeft op het moment dat de clowns Dun can Whaley en Alben Kaye elkaar schoppen op de kont verkopen. Geluids man Timmers vindt het jammer dat zich onder de tientallen nationaliteiten van de schaatsers op het ijs niet meer de Nederlandse bevindt. „De tijden van Sjoukje Dijkstra zijn voorbij en ik vrees dat de Nederlandse kunstrijtop niet sterk genoeg is om mee te doen aan Holiday on Ice", aldus Timmers. Hij betwijfelt overigens of het gemis van Nederlandse sterren op het ijs de bezoekersaantallen zo zal beïnvloeden. „We hebben in Ne derland nooit te klagen over belangstel ling. met of zonder landgenoten op de schaatsen. De mensen komen voor een show die van minuut tot minuut geheid in elkaar zit", aldus Timmers. Boete Want een wereldwijd bekende ijsshow moet perfect zijn. wil het met televisie verwende publiek er nog voor warmlo pen. Tijdens elke voorstelling zit op de tribune dan ook een revuemedewerker die een aantekening maakt als er iets fout gaat. Wie op het ijs een slippertje maakt, krijgt een kleine boete. Aan het eind van het seizoen bouwt de hele cast van deze pot een feestje. Zelfs aan het ijs mag niets ontbreken. Geen oneffenheid blijft onopgemerkt, het kleinste gaatje kan immers een one legante valpartij veroorzaken. Dit is het werkterrein van de derde Nederlander die een aandeel heeft in de show. Stel van Doeveren uit Rotterdam. „Een heel verantwoordelijke baan. Als het ijs niet goed is, kan de show niet doorgaan, wat handen vol geld kost. We houden voort durend de hardheid in de gaten, ook 's nachts. Als de ijsmachine kapot gaai is dat mijn verantwoordelijkheid. Vooral als we in warme landen toeren, kan dat fataal zijn voor de show. Voordat er ge schaatst kan worden, moeten de machi nes drie dagen op volle toeren draaien", aldus Van Doeveren. Holiday on Ice be schikt in het veertigste levensjaar over zeventien complete ijsvloeren van 42 bij 18 meter, verspreid over alle wereldde len. Als in de ene plaats wordt ge schaatst, reist Van Doeveren met zijn mensen verder om elders alweer een nieuwe piste te bouwen, zoals ook lang van tevoren standplaatsen voor de gens zijn geregeld, hotels zijn besproken, hallen op hun mogelijkheden gekeurd, decors zijn ontworpen en gemaakt, het repertoire is ingestudeerd en de reclame is gemaakt zodat het publiek geen stek laat gaan. Zo gaal Holiday on Ice na Nederland naar België, om daarna een paar weken in Londen en Brighton op te treden. Dat gaat zo maanden door, zes dagen per week werken en één om te reizen. Elf maanden leven in caravans en hotels. Pas in mei 1986 kunnen de sterren en sterretjes gaan genieten van een vakantie van ruim een maand. In de veertig jaar van het bestaan van Holiday is dus nog niets veranderd. Achter al het geglitter gaat nog steeds een hard leven schuil. ARJEN VAN DER SAR Ice komt met de jubileum- 19 tot Holiday show in: Rotterdam, Sportpaleis Ahoy, en met 24 november Den Haag, De Uithof, van 26 november tot en met I december Eindhoven, Jubileumhal, van 10 tol i met 15 december EMMEN - Sympathiek van uiter lijk zijn ze eigenlijk nauwelijks te noemen: spinnen. Ook op emotio neel gebied hebben ze de mensheid weinig vrolijks te bieden, terwijl hun ongetwijfeld erg nuttige rol in de voedselketen wat wordt over schaduwd door verhalen over gifti ge loeders die al bijtend door oer wouden, bananenboten of huiska mers dartelen. Toch zijn er men sen, zij het dat ze wereldwijd haast op de poten van een spin te tellen zijn, die zich met de bestudering van de achtpotige lieverdjes bezig houden. Een van hen is Arthur De- cae (40) van het Noorder Dieren park in Emmen. Onverschrokken grijpt hij met zijn blote handen in de glazen bak met de Zuida- merikaanse vogelspin, die overigens niet bijten wil: een harig monster dat, een maal uit de glazen bak bevrijd, vol bra voure over de tegels snelt, Arthur van top tot teen met zijn zwarte poten be snuffelt en ten slotte stil blijft zitten. Spinnen „Het zijn schatten hoor, echt waar", zo probeert de bioloog op voorhand de alom bestaande vooroordelen weg te ne men. Dat zal hem waarschijnlijk ook deze keer weer niet lukken, want de angst voor spinnen wortelt diep bij de meeste mensen. Een complete puzzel voor psychologen, want nog steeds is niet goed duidelijk waardoor spinnen het klaarspelen alleen al met hun ver schijning mensen óp tafels en stoelen te jagen. „En het zijn nog wel zulke interes sante beestjes Al tijdens zijn studie biologie raakte Ar thur Decae hevig in de ban van de spin- achtigen. Bovendien was hij tijdens een jarenlang verblijf in Australië meerma len geconfronteerd met al dan niet gifti ge en gevaarlijke spinnen, slangen en an dere griezels. „Ik had toentertijd altijd de indruk dat die verhalen over mensen die door giftige spinnen waren gebeten op zijn minst behoorlijk overdreven wa ren. Om dat ook aan te tonen, ben ik in formatie over spinnen gaan verzamelen, maar daaruit bleek dat er inderdaad do delijke spinnen bestenden. Maar meer dan een enkel vertelsel was daarover niet bekend. Daarom besloot ik me spe cifiek aan de spinnenstudie te wijden". Geluk Na zijn doctoraal biologie diende Decae bij het instituut voor Zuiver Weten schappelijk Onderzoek (ZWO) een sub sidieaanvraag in om een onderzoek naar het gedrag en de verspreiding van de spinnen in Panama te kunnen verrich ten. „Met de toekenning van een beurs voor drie jaar onderzoek heb ik ontzet tend veel geluk gehad, want wie geeft er behalve het ZWO nou een stuiver uit voor spinnenonderzoek? Het Middenamenkaanse land Panama is gekozen vanwege de. in het licht van de evolutie bezien, „vrij recente" landrug, die gevormd is tussen Noord- en Zuid- Amerika. Uit de verspreiding van de di verse spinnesoorten in dit „vrij nieuwe gebied" valt van alles af te leiden, over de verspreiding van collega-spinnen van pakweg een paar honderd miljoen jaar geleden. Gesteund door het ZWO-fonds voor onderzoek in de tropen woont de bioloog nu al twee jaar in Panama, in de junglenederzetting Gamboa. een klein dorpje vlakbij het Panamakanaal, „sa men met nog zo'n twintig andere idio ten". In temperaturen die dag in dag uit, het hele jaar door hetzelfde zijn: 24 graden 's nachts, 32 overdag, verricht Arthur Decae vanuit het jungle-dorpje zijn werkzaamheden, doorgaans helemaal in zijn eentje in het omringende oerwoud. „Wel een omgeving om aan de drank te raken, inderdaad. Af en toe is het er zo eenzaam dat ik bij mezelf denk: Wat doe ik hier? Je moet goed uitkijken dat je niet gek wordt en regelmatig ertussenuit is dan ook zeer zeker aan te bevelen. Mijn werk brengt met zich mee dat ik vrij vaak in mijn eentje nogal diep die jungle in ga. Dat vindt mijn vrouw wel eng, maar ja, als ik als vertegenwoordi ger elke dag met mijn auto langs de weg zou zijn had ik waarschijnlijk meer kans op een ongeluk. Het werken in het oer woud is op zich heel veilig hoor. Je krijgt allerlei ingebouwde waarschu wingssystemen waardoor je echt heel goed gaat opletten waar je loopt, wat je beetpakt, enzovoort. Natuurlijk kom ik wel enge slangen en dat soort beesten te gen, maar ik sta niet op hun menu, dus ze doen nooit wat". „Spinnen zijn als diersoort juist zo inte ressant, omdat twee verschillende groe pen de eeuwen hebben overleefd. Er zijn primitieve spinnen, zoals de vogelspin. Die spinnen geen net, maar vangen krui pende diertjes zoals ze dat ook 350 mil joen jaar geleden al deden. Deze spinnen behoorden tot de allereerste dieren die uit het water het land op gingen. Ze wa ren specialisten in het vangen van krui pende dieren. Op zich hadden ze nadat ze op het land kwamen geen evolutie meer nodig, want kruipende dieren zijn er altijd gebleven". „Daarnaast ontwikkelde zich echter een tweede groep, die steeds specialistischer methoden bedacht om prooidiertjes te vangen. Daartoe behoort het web. Biolo gisch interessant is nu dat die primitieve groep en de meer geavanceerde types nog naast elkaar bestaan. Zo krijg je dus een soort logboek van de gedragsevolu tie, je kunt de verschillende stappen zo naast elkaar aanwijzen: de eerste spin nen die eigenlijk maar wat onhandig aanrommelen en daarnaast de bouwers van een wielweb. wat een voorbeeld is van e.en geweldig slimme en economi sche manier om een prooi te vangen". Jagers Al vanaf het begin van zijn studie heeft Decae zich vooral gericht op de primi tieve groep, om zo het jachtgedrag van spinnen zonder web te bestuderen. De simpelste vorm van jagen wordt gevon den bij de zogenaamde valdeurspinnen: zij graven zich in in een kuiltje, waarvan de opening wordt afgedekt met een soort luikje. Als een insekt of ander klein dier op het luikje stapt is het er geweest. Als het er net langs loopt flitst de spin uit zijn hol, sleurt zijn prooi mee naar bin nen, sluit het luikje weer en dat alles in minder dan 0,2 seconde. Een stapje ver der in de evolutie zijn de spinnen die om nog sneller te kunnen toeslaan en om naar alle kanten de handen/poten vrij te hebben het deurtje hebben wegge laten. Nog een stapje verder zijn de spin nen die rondom hun hol lopend een matje van zijde over de grond spinnen, waardoor ze worden gewaarschuwd als een prooidiertje over hun eerste, primi tieve webje struikelt. Nog hoger op de evolutieladder komen we bij de spinnen die de boom in zijn gegaan, om door middel van een tussen de takken ge sponnen web ook vliegende insekten te kunnen vangen. „Voor al die vooruitgang betalen die spinnen overigens wel een prijs: ze wor den steeds kwetsbaarder. Een valdeur- spin zit behoorlijk veilig in zijn bijna onzichtbare hol. Maar als je dat deurtje weghaalt, komt er allicht eens een vogel langs dat hol die de spin er rustig uit pikt. In die ontwikkeling zie je dus ook dat de spinnen steeds nieuwe methoden hebben bedacht om zich te beschermen. De Zuidamerikaanse vogelspin bijvoor beeld heeft een wel heel vervelend soort verdediging: op zijn achterlijf heeft hij vlijmscherpe dunne haren, net glasvezel, met weerhaakjes. Bij de nadering van een mogelijke vijand kammen ze die ha ren los en gooien die naar de tegenstan der, wat beslist zeer onprettig is". De mouwen van zijn overhemd opstropend toont de spinnejager waarom: op zijn rechterarm wemelt het van de kleine wondjes, veroorzaakt door de zeer vast houdende weerhaakjes. „Je krijgt die scherpe haren er haast niet af, met onder de douche, niet met een pincet, ze zijn buitengewoon ongemakkelijk". Alle verhalen over giftige, bijtende, ste kende, knijpende en dodelijke spinnen ten spijt is Arthur in al zijn maanden in de jungle nog niets ergers overkomen dan de kennismaking met de afweer- niet. „De meeste spinnen die echt ge vaarlijk zijn voor de mens spreken meestal niet zo tot de verbeelding omdat ze vrij klein zijn. De zwarte weduwe bij voorbeeld, hoogst dodelijk, is maar een onooglijk spinnetje, terwijl die vogelspin die ik voor de dierentuin heb er veel spectaculairder uitziet maar lang zo schadelijk niet is". RONALD HOOYENGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 24