naie GENÈVE: TOP OF FLOP? Michail Gorbatsjov: Een slimme manager fi Topconferenties leverden bijna nooit iets op ■CcidócSouACuit' ZATERDAG 16 NOVEMBER 1985 Zal de ontmoeting tussen Ronald Reagan en Michail Gorbatsjov volgende week in Genève de grote doorbraak brengen? Levert het topgesprek verdragen over wapenvermindering op? Wordt er weer een begin gemaakt met de dialoog en komt er een einde aan de verkilling? Of blijft het bij een strijd der giganten, zonder winnaar en zonder verliezer? Anders gezegd: zal Genève enig succes opleveren of wordt ook deze top een flop, zoals vrijwel alle voorgaande veertien topconferenties? Een duik in de historie aan de vooravond van de ontmoeting tussen Reagan en Gorbatsjov: ruim veertig jaar confrontatie tussen Oost en West. Veertig jaar lang als kat en hond. Als dc enigszins' naïeve Franklin Delano Roosevelt eind november 1943 naar Te heran reist om samen met Churchill Sta lin te ontmoeten voor de eerste topcon ferentie in de geschiedenis straalt hij op timisme uit. Hij is er van overtuigd dat hij Stalins argwaan tegenover het Wes ten kan overwinnen. En vijftien maan den later in Jalta, waar de tweede top conferentie wordt gehouden, blijft hij doof voor Churchills waarschuwingen en blind voor de geslepenheid waarmee Sta lin de winst van de Tweede Wereldoor log opstrijkt nog voordat deze ten einde is. De Sovjetrussische leider ruilt zijn steun aan Roosevelts lievelingsidee. de Verenigde Naties, voor de uitbreiding van zijn macht in Oost-Europa en in Azié. Nadien zal onderhandelen tussen Oost en West vrijwel onmogelijk wor den. Dat blijkt al spoedig in Potsdam waar de afspraken van Teheran en Jalta gestalte moeten krijgen. Harry Truman, die de overleden Roosevelt is opgevolgd, geeft Stalin weliswaar beter partij dan zijn voorganger had gedaan, maar hij moet reeds opgegeven stellingen verdedigen. Op de avond van de 2e augustus 1945 zegt hij in zijn slottoespraak te hopen dat de conferentiedeelnemers spoedig in Washington weer bijeen zullen komen. Op dezelfde avond schrijft hij echter in zijn dagboek dat de Russen niet serieus aan vrede willen werken. En hij noteert ook zijn indruk dat de Sovjetrussische buitenlandse politiek blijkbaar rekening houdt met een langdurige depressie. Van een conferentie in Washington komt in elk geval niets terecht en het in Potsdam ingestelde permanente beraad van de ministers van buitenlandse zaken bloedt spoedig dood. Tien jaar zal het duren voordat opnieuw een president van de Verenigde Staten met een Sovjet russische leider aan de tafel gaat zitten. Dwight D. Eisenhower confereert in de zomer van 1955 in Genève met de Fran se en Britse premiers Faure en Eden en met het Sovjetrussische duo premier Ni- kolaj Boelganin en partijleider Nikita Kroetsjov. Wellicht om te onderstrepen dat de Koude Oorlog achter de rug is brengt Kroetsjov maarschalk Zjoekov mee naar Genève. Deze had in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog een uitsteken de verhouding met 'Ike' gehad. Boven dien had Zjoekov kort voor de topconfe rentie in een interview met drie Ameri kaanse journalisten gezegd: „Ik ben van mening dat het tijd is de militaire con currentie terug te dringen omdat ze een te zware last legt op de schouders van de volkeren". Eisenhower sluit hier op aan door voor te stellen wederzijdse verken ningsvluchten boven hun militaire in stallaties toe te staan. Er wordt ook, voor het eerst doch nog in algemene ter men, over nucleaire ontwapening ge sproken. Enig resultaat levert de vijf da gen durende vergadering niet op. Het vervolg laat ruim vier jaar op zich wachten. Eind september 1959 brengt, Kroetsjov, inmiddels ook premier ge worden, een bezoek van twee weken aan de Verenigde Staten. In Camp David confereert hij drie dagen lang met Eisen hower. Na afloop delen zij in een geza menlijk communiqué mee, dat de be sprekingen over de status van Berlijn zullen worden heropend. Ontwapening wordt een belangrijke kwestie genoemd en de dialoog zal acht maanden later worden voortgezet. U-2 -affaire De zesde topconferentie zal in Parijs ge houden worden. Opnieuw komen de „Grote Vier" bijeen zonder te confe reren. Want op 1 mei 1960, zestien da gen voor de topconferentie, wordt bij de Sovjetrussische stad Sverdlovsk een Amerikaans vliegtuig van het type U-2 naar beneden gehaald. Een week later hoont Kroetsjov de Amerikaanse verkla ring dat het toestel was ingericht voor metereologische waarnemingen weg. Hij kan met de bewijzen op tafel aantonen dat de U-2 volledig was ingericht voor spionagedoeleinden. Toch komt Kroets jov op 14 mei met een groot gevolg naar Parijs. Een dag later arriveren ook Eisen hower en de Britse premier Macmillan. Op 16 mei om 10 uur zal de topconfe rentie in het Elysée beginnen. Kroetsjov komt echter pas om 11 uur opdagen. Hij eist volledige genoegdoening van Eisen hower en trekt bovendien zijn uitnodi ging aan de president om een bezoek aan de Sovjet-Unie te brengen in. Eisen hower verklaart dat de Verenigde Staten hun spionage-vluchten boven de Sovjet- Unie hebben gestaakt. Dit gaat Kroets jov echter niet ver genoeg. De Russen, zo zegt hij, hebben zich niet aan spiona ge schuldig gemaakt. Hij steekt zijn han den omhoog en roept theatraal: „God is mijn getuige, mijn handen zijn schoon, mijn ziel is zuiver". De topconferentie gaat niet door. De „Grote Vier" zullen niet meer bijeenkomen. Voortaan gaat de strijd nog slechts tussen de twee gi ganten. Wenen levert in 1961 de coulissen voor de zevende topconferentie. Kroetsjov krijgt nu een andere tegenstander: de jonge dynamische John F. Kennedy. Beiden brengen - voor het eerst in de geschiedenis van de topconferenties - hun echtgenote mee. De internationale pers toont minstens evenveel belangstel ling voor Jacky Kennedy en Nina Kroetsjova als voor de confererende he ren. Terecht, want hun besprekingen over een verbod op kernproeven en over wapenbeheersing leveren geen qkkoord op. Ze worden het wel eens over steun aan een neutraal Laos en zijn bereid om contact te houden. John F. Kennedy, die voor de presidentsverkiezingen van 1960 gepleit had voor een hernieuwde dialoog, vertrekt diep teleurgesteld uit de Oostenrijkse hoofdstad. Zijn laatste woorden op het vliegveld luiden: „Het gaat een koude winter worden". Het lijken profetische woorden, want de politieke winter - met onder meer een Cuba-crisis - gaat zes jaar duren. Ken nedy zelf maakt de lente niet meer mee en zijn opvolger Lyndon B. Johnson, heeft slechts eenmaal, in juni 1967, een ontmoeting met de Sovjetrussische „nummer twee",' premier Aleksej Kosy- gin. Het gesprek vindt plaats in Glassbo- ro. De thema's zijn Vietnam, de Ara- bisch-Israèlische oorlog en de kernbewa pening. Johnson schrijft later, dat hij te leurgesteld uit Glassboro vertrok omdat geen enkel belangrijk probleem dichter bij een oplossing was gekomen. Ook de achtste topconferentie mislukt dus. toch ontspanning? Richard M. Nixon lijkt meer succes te hebben dan wie van zijn voorgangers ook. Tijdens drie topgesprekken weet hij met Leonid Brezjnev op een aantal pun ten een akkoord te sluiten. Nixon is ook de eerste president van de Verenigde Staten die - tot tweemaal toe - een be zoek aan Moskou brengt. In mei 1972 ondertekenen de leiders van de twee supermogendheden overeen komsten op het gebied van de gezond heidszorg, het milieu, de ruimtevaart en de wetenschap. Er lijkt inderdaad sprake te zijn van ontspanning, want het jaar daarop komt Brezjnev naar Washington om samen met Nixon een intentiever klaring te ondertekenen waarin wordt vastgelegd dat beide landen er naar stre ven in 1974 een algemene overeenkomst voor de beëindiging van de kernwapen wedloop te bereiken. Nixon en Brezjnev beloven elkaar ook internationale con frontaties te voorkomen. Op 27 juni 1974 vindt in Moskou de elf de topconferentie plaats. Nixon is zwaar aangeslagen door de Watergate-affaire, reden voor Brezjnev om veel considera tie met zijn gast te hebben. Er wordt on der meer een akkoord ondertekend om geen ondergrondse kemproeven van meer dan 150 kiloton uit te voeren. Het is een bescheiden succesje, doch voor Nixon is dit al voldoende reden om in een tafelspeech hoog op te geven van zijn uitstekende persoonlijke relatie met Brezjnev. De man die het allemaal mogelijk heeft gemaakt, Henry Kissinger, toont meer nuchterheid: „Zelfs in persoonlijke ge sprekken verklaarden de Sovjetrussische leiders telkens weer, dat hun politiek op objectieve factoren en niet op toevallig heden of gevoelens berust". Nixon kan zijn politieke succes niet meer zelf bezegelen omdat hij - vanwe ge Watergate - ijlings het Witte Huis moet verlaten. Het is zijn wat kleurloze opvolger Gerald Ford die voor de twaalfde topconferentie naar Vladivos tok reist. Daar ondertekent hij met Brezjnev een voorlopig akkoord over be perking van het aantal strategische of fensieve kernwapens en transportmidde len, inclusief raketten met meer dan een kernkop. Het gesprek over strategische wapens wordt eind juli, begin augustus 1975 voortgezet in Helsinki, als Ford en Brezjnev daar met 33 andere regerings leiders de Akkoorden van Helsinki on dertekenen. Na afloop van deze dertien de top wordt gesproken over „hoopge vende vooruitgang". Desillusie In de euforie van de ontspanning zegt eind 1976 de pas gekozen president Jim my Carter dat het nu maar eens afgelo pen moet zijn met „de overdreven vrees voor het communisme". Drie jaar later komt hij naar Wenen om met Brezjnev zijn handtekening te zetten onder het Salt-2-verdrag waarover zeven jaar lang moeizaam onderhandeld is. Niettemin ziet de Amerikaanse president zich enke le maanden daarna genoodzaakt tegen de Sovjet-Unie een aantal boycotmaatre- gelen af te kondigen waaraan Truman zelfs op het hoogtepunt van de Koude Oorlog niet zou hebben durven denken. De directe aanleiding is de Sovjetrussi sche inval in Afghanistan. Doch al eer der is het wantrouwen van het Westen gewekt. Na de onderhandelingen over de strategische wapens blijkt immers dat de Sovjet-Unie inmiddels intensief bezig is met een ander project: de middellange- afstandsraketten. Hebben de veertien topconferenties wel ke tot nu toe gehouden zijn enig nut ge had? Zijn Oost en West dichter bij el kaar gekomen? Is er op die bijeenkom sten een basis gelegd voor wederzijds vertrouwen? Bij enkele topconferenties schijnt dit in bescheiden mate het geval geweest te zijn, doch het beetje vertrouwen werd telkens weer beschaamd. Na Teheran, Jalta en Potsdam worden de landen in Oost-Europa langzaam maar zeker van het Westen afgesneden. Op de laatste bijeenkomst van de „Grote Vier", in 1955 in Genève, volgt het neerslaan van de Hongaarse opstand (en in de schaduw daarvan het Suez-avontuur van Groot- Brittanié en Frankrijk). Na de af spraak van Camp David wordt een top conferentie in Parijs met behulp van het U-2-incident getorpedeerd. Na de ont moeting tussen Kennedy en Kroetsjov komt het tot een ernstige crisis rond Cuba en wordt de Berlijnse Muur ge bouwd en het Vietnam-avontuur begint. Goed een jaar na Glassboro vallen troe pen van het Warschaupact Tsjechoslo- wakijc binnen. Na Vladivostok en Hel sinki begint de Sovjet-Unie in toene mende mate in Afrikaanse en Aziatische potjes te roeren en start de installatie van de SS-20-raketten. En na de laatste topconferentie, in de zomer van 1979, volgen Afghanistan en Polen. Elk akkoord en elke afspraak is vrijwel automatisch door een desillusie gevolgd. Slechts Nixon werd niet teleurgesteld, wellicht doordat hij in zijn onderhande lingen met Brezjnev de juiste doelstellin gen had, namelijk gezamenlijke. Zolang Oost en West als kat en hond leven heeft een topconferentie slechts een ge ringe kans op succes. En het vinden van gezamenlijke doelstellingen is, zo blijkt na veertig jaar confrontatie, een karwei dat blijkbaar slechts weinigen tot een goed einde kunnen brengen. LEO VAN VLIJMEN "I like Mr. Gorbatsjov", zei de Britse premier Margaret Thatcher nadat zij de toenmalige Sovjetrussische kroonprins eind vorig jaar als een vorstenkind had ontvangen. En ze voegde er aan toe: „Wij kunnen met elkaar zaken doen". Inmiddels is de „tweede man in het Kremlin" partijleider geworden; kenne lijk onbetwist, want hij lijkt naar belie ven lieden van zijn gading in het hoog ste Sovjet-management te kunnen be noemen. De Sovjet-Unie kan voor het eerst sinds lang weer met een werkelijk sterke man voor de dag komen; met een slimme pragmaticus die weliswaar ge pokt en gemazeld is in het starre Sovjet systeem, maar die ook blijkt te beseffen dat glamour politieke winst kan opleve ren. Hij brengt dus zijn vrouw Raissa mee naar Genève. Partij-maffia Gorbatsjov komt uit Stavropol, een stad in de Kaukasus met een sterke partij- maffia. Deze is van de grond gebracht door Michail Soeslov, die van 1939 tot 1944 in dit gebied partijsecretaris was. Soeslov, een „hard-liner", haalde Fjodor Koelakov, een van zijn opvolgers in Sta vropol, naar het Kremlin. Deze maakte op zijn beurt jijn politieke mecenas at tent op Michail Gorbatsjov, die intussen weer Koelakov was opgevolgd. De twee beschermheren werden nog met een der de aangevuld toen Joeri Andropov vanaf het midden van de jaren zeventig van wege zijn nierziekte regelmatig in een kliniek in de buurt van Stavropol ver bleef. De plaatselijke partijsecretaris kwam Andropov vaak bezoeken en viel bij de KGB-leider zeer in de smaak. Daardoor kwam het dat deze in 1979 zijn steun gaf aan Soeslov toen deze voorstelde Gorbatsjov tot kandidaat-lid van het Politburo te benoemen, nadat Brezjnev zijn vertrouweling, de latere premier Tichonov, naar de top had laten oprukken. „Voor wat hoort wat", gold en geldt ook in het Kremlin. Behendig Michail Gorbatsjov heeft van elk van zijn beschermengelen wel iets geërfd: van Soeslov de strengheid in de leer, van Koelakov de vrijmoedigheid om - met name op agrarisch gebied - te experi menteren en van Andropov de vaste wil om socialistische hervormingen door te voeren. De maffia van Stavropol groeit intussen gestaag door: twee weken gele den benoemde Gorbatsjov Vsevolod Moerachovski tot eerste vice-premier van de Sovjet-Unie. Moerachovski was Gorbatsjovs opvolger als partijsecretaris van het rayon Stavropol. Gorbatjsov is goed van de tongriem ge sneden. Dat hij nog steeds uiterst behen- dig is in het vraag- en antwoordspel heeft hij gedurende zijn bezoeken aan het buitenland bewezen. In Canada stond hij de parlementscommissie voor buitenlandse zaken deskundig te woord. In Groot-Brittannië verweerde hij zich tegen beschuldigingen omtrent schendin gen van de mensenrechten met een cor recte tegenbeschuldiging (over het lot van de kleurlingen), waarna hij verzoe nend zei: „Regelt u de zaken in uw land, dan zullen wij onze zaken in ons land behartigen". En in Frankrijk toonde Gorbatsjov zich ondanks het feit, dat hij niet de punten had binnengehaald waar op hij had gehoopt, een superieur verlie zer. Stalen tanden Bij de nieuwe Sovjetrussische leider komt er geen schoen op tafel als bij Kroetsjov. Noch is hij, als Brezjnev. voorgeprogrammeerd als het om politie ke discussie gaat. Hij is eerder het type van de slimme pragmaticus, correct, charmant, bereid om elke uitdaging aan te nemen omdat hij weet dat hij de bete re papieren heeft. Bovendien kan hij er op grond van zijn leeftijd wel van uit gaan, dat de Sovjet-Unie onder zijn lei ding de eenentwintigste eeuw zal bin nengaan, als het aan hem ligt in looppas. Op het gebied van de buitenlandse poli tiek heeft Gorbatsjov tot nu toe de ba kens nauwelijks verzet. Hij schijnt welis waar te willen terugkeren tot de ontspan- ningspolitiek van de jaren zeventig, maar hij lijkt niet van zins daarvoor elke prijs te betalen. Nog geen elf maan den geleden deed hij in een ideologische toespraak een beroep op de Sovjetbur gers om het patriottisme als „een groot geestelijk goed" van het systeem te be schouwen omdat „geen gevoel verheve ner is dan de liefde voor het vaderland en de trouw aan de internationalistische plichten". Een ding is in elk geval duidelijk: de man die Reagan straks gaat ontmoeten is geheel tegen hem opgewassen. Op een aantal punten scoort hij zelfs beduidend hoger. Hij heeft bij voorbeeld exacte cij fers paraat over alle onderwerpen die Reagan ter sprake wil brengen. En hij weet heel goed hoe het politieke systeem van het Westen functioneert, terwijl Reagan slechts een globale en vooral pri mitieve kennis van het Sovjet-systeem heeft. De Amerikaanse president zal aan de slimme manager uit Stavropol derhalve een taaie brok hebben. Andrei Gromy- ko, meer dan een kwart eeuw de ijzeren minister van buitenlandse zaken die uit eindelijk in Gorbatsjov zijn meerdere moest erkennen, heeft het waarschijnlijk zeer precies uitgedrukt: „Deze man heeft een charmante glimlach, maar zijn tan den zijn van staal".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 19